"Tot de rechter
ons scheidt"
"Scheiden
om echt
breuk
te voor
komen"
WÊÊBffl
wel. Tweemaal gescheiden zijn,
betekent twijfelen aan jezelf. Wat
heb je precies verkeerd gedaan,
hoe heb je het zo ver kunnen laten
komen? Ben je nog wel geschikt
om voor de derde maal naar_het
stadhuis te stappen, als je op
nieuw van een man gaat houden,
die, ondanks het kind, met je wil
trouwen? Ik zou mijn dochtertje,
ze is nu drie, voor geen prijs wil
len missen, geen dag langer dan
strikt noodzakelijk is. Maar je
merkt toch wel dat zo'n kind de
meeste mannen afschrikt.
Mannen die zeggen je zo lief en aar
dig te vinden en je helemaal te
begrijpen, ze komen graag bij je
langs. Toevallig als het kind al
naar bed is of eens Jijdens het
weekeinde bij oma logeertZe
vragen nooit zullen we zondag
met z'n drietjes een fijne wande
ling maken of naar de speeltuin
igaan? Ze willen je meestal mee
tronen naar een nachtclub of een
discotheek. En daar heb ik nou
absoluut geen zin meer in. Ik
wens nu eenmaal niet weg te
vluchten in die sfeer van verve
ling en oppervlakkigheid. Ik wil
eigenlijk alleen maar op een sim
pele manier gelukkig zijn. Een
man naast me weten, die lief is
zowel voor mij als voor m'n kind.
Maar na twee echtscheidingen ben
ik toch wel bang geworden. Aan
de ene kant bang om alleen te
blijven en aan de andere kant
bang om voor de derde keer te
blunderen.
Het zijn bittere woorden uit de
mond van een knappe, jonge
vrouw, die liever anoniem wil
blijven. Bijna dertig jaar geleden
in een nabij Leiden gelegen fo
rensendorp geboren op het mo
ment dat vader en moeder al
plannen hadden om uit elkaar te
gaan. Een vlotte, modieuze ver
schijning, die op straat onbe
doeld de aandacht trekt. Be-
Door
Pieter C. Rosier
m.m.v. P. Bok
woonster van een flatje aan de
rand vaii de stad. Trouw concert-
bezoekster en bezitster van een
sportautootje. Werkzaam in het
modebedrijf. Vriendelijk maar
nerveus in de omgang met men
sen, die ze niet goed kent. Immer
bezig, als een poging vooral om te
ontkomen aan de greep van de
angst. De angst om alleen te moe
ten "blijven.
"Dat gevoel van eenzaamheid, dat
heb ik al sinds het moment,
waarop mijn vader voorgoed het
huis uitliep. Dat is ook alweer
bijna een kwart eeuw geleden.
Met mijn moeder heb ik nooit
veel contact gehad.
Ik hou van mijn moeder, maar ik
kan die liefde ontzettend moeilijk
tot uitdrukking laten komen. Ik
weet dat ze altijd slecht is behan
deld. Daarom vraag ik haar met
kerst altijd bij me thuis. We zeg
gen dan meestal niet veel tegen
elkaar. Ik probeer steeds op
nieuw wat vriendelijks te zeggen
tegen haar, maar dan lijkt het net
of mijn keel wordt dichtgekne
pen. Ik besef maar al te goed dat
die geremdheid ook een rol heeft
gespeeld bij het mislukken van
mijn twee huwelijken. Mijn pro
bleem is, dat ik geen uitdrukking
kan geven aan mijn liefde voor
degenen van wie ik werkelijk
hou. Mijn eerste huwelijk, dat
duurde maar kort, liefde op het
eerste gezicht. Hij trots omdat ik
als mannequin zo geslaagd leek.
Jaloers ook omdat mannen naar
■i. me keken.
En dan kom je er na ruim twee jaar
huwelijk plotseling achter, dat je
man je al voor je trouwdag heeft
bedrogen. Dat hij er twee vrien
dinnetjes op na heeft gehouden,
van wie één zich van hem moest
laten aborteren. Wat een afknap- -
per! Hem vergeven, ik was er toe
bereid als hij me maar geen ver
wijten had gemaakt Verwijten
over mijn gebrek aan seksuele
belangstelling én over mijn om
gang m$t een ongetrouwde
vriendin. Einde van de romantiek
dus en het begin van een gefrus
treerde relatie. Een relatie, die
wel in echtscheiding moest ein
digen.
Met alle daarbij behorende heisa.
Met de vraag wie de schuld op
zich zal nemen, wie de advocaat
moet betalen, wie welke meubels
mag houden, wie nu eigenlijk het
meeste recht op de spaarcentjes
heeft. Wat tenslotte overblijft is
de pijn.
Je voelt jezelf niet zielig wel bela
zerd en bedonderd. Terecht of
onterecht? Je gaat daar pas later
over nadenken. Ik geef grif toe
niet goed te hebben kunnen vol
doen aan zijn verlangens, maar
vraag me nog steeds af waarom
'hij me vóór ons huwelijk al ont
rouw was. De fout is geloof ik ge
weest dat we het samen niet heb
ben uitgepraat.
Mijn tweede man woont sinds kort
samen met een piepjong meisje
op een piepklein zolderkamertje.
Met hem heb ik nog wel contact.
Per slot van rekening is hij de va
der van ons dochtertje. En eerlijk
gezegd kan ik me ook moeilijk
van hem los maken. Ik ben vaak
vreselijk jaloers op dat meisje dat
nu alle liefde en aandacht krijgt,
waar ik zo naar verlang.
Die tweede scheiding, daar ben ik
kapot van geweest. Het moment,
waarop hij de knoop doorhakte
en al die trammelant voor mij-
weer begon! Door die nieuwe
huwelijkswetgeving gaat het
scheiden nu een stuk gemakke
lijker. Maar de psychische pro
blemen, waar volgens mij iedere
gescheiden man of vrouw mee te
maken krijgt, los je er niet mee
op.
Problemen heb ik overigens altijd
al gehad. Ik kan ontzettend veel
van een man houden, maar raak#
op de een of andere manier ver*
lam,d als de gezelligheid van dé
huiskamer plaats moet maken
voor de intimiteit van de slaap
kamer. Ik vind het fijn om ge
koesterd te worden zolang ik me
zelf maar niet actief hoef te beto-
De manden die hier vrij geregeld bij
mij over de vloer komen, ik weet
nauwelijks wat ik met ze aan
moet. Met twee van die mannen
heb ik wel eens seksueel contact.
Mijn grootste probleem is, dat ik
wel een normale seksuele relatie
op kan bouwen met een man, die
mij in feite onverschillig laat,
maar niet met iemand, van wie ik
werkelijk hou.
Ik raak gewoon in paniek wanneer
ik mezelf als vrouw in bed moet
bewijzen. Nog steeds probeer ik
er achter te komen waar de oor-,
zaak van die enorme geremdheid
ligt. Het zal wel te maken hebben
met een of andere nare ervaring
in mijn jeugd. Maar welke?
Een of twee jaar lang drie keer in ae
week naar de psychiater gaan, dat
kan ik financieel niet opbrengen.
Ben één keer naar een zenuwarts
geweest. Een flop. Dus blijf ik
kalmerende middelen slikken.
Met mate overigens, omdat ik als
de dood ben voor verslaving.
Maar dat nerveuze, opgejaagde
gevoel, dat raak ik niet kwijt. Ook
die moeheid en die hoofdpijn
niet. Ik heb trouwens ook vaak
het gevoel dat ik mezelf niet he
lemaal ben, dat ik in een soort
verkrampte toestand verkeer. Ik-
durf ook nooit zo goed om con
tacten te leggen. Ben altijd bang
dat "ze me als een zielig geval be
schouwen.
Ik verkies dan nog maar liever de
eenzaamheid. Die ontvlucht ik
dan door naar een concert te
gaan. Ik hou veel van klassieke
muziek. Naar een toneelstuk ga
ik bijna nooit. Ik vind de werke
lijkheid al erg genoeg. Een fijn
huwelijk is eigenlijk het enige
waar ik ondanks alles naar ver
lang. Maar eerst moet ik met me
zelf tot klaarheid zien te komen,
moet ik het defect in het binnen
ste van mijn ziel hebben ontdekt.
En dat is geen kleinigheid.
Wanneer iemand formeel, voor de
wet, gaat scheiden kan dat zijn
om echtbreuk te voorkomen".
Deze uitspraak komt uit de mond
van ds. A. J. Lamping, die als
Leids wijkpredikant in toene
mende mate met de echtschei-
dingsproblematiek te maken
heeft. Een uitspraak, waarmee
hij duidelijk wil maken, dat het
gebod "Gij zult niet echtbreken"
geheel is toegepast op de joodse
situatie van ongeveer anderhalve
eeuw voor Christus, toen er van
een burgerlijke wetgeving zoals
wij die sinds Napoleon kennen
nog geen sprake was. Onder echt
breuk wordt immers verstaan het
plegen van overspel door één van
de echtelieden. Hebben niettemin
de tien geboden tegenwoordig
nog enige betekenis?
Ds. Lamping laat daar geen twijjël
over bestaan: "De tien geboden
functioneren naar hun diepste
wezen zeker nog wel, maar naar
de letter genomen kunnen enkele
zaken, die op de decaloog betrek
king hebben als vervallen worden
beschouwd. Wat moeten wij bij
voorbeeld vandaag de dag nog
aan met het gebod dat er zes da
gen van de week gewerkt moet
worden en wat met het "Gij zult
niet stelen" als mpn er van uit
gaat dat eigendom diefstal is?"
Ds. Lamping stelt duidelijk, dat de
tien geboden betrekking hebben
op de situatie van die tijd en dat
bij elke cultuur, steeds opnieuw
dus, de vraag aan de orde dient te
komen wat, in een gegeven situa
tie, de functie van de decaloog is.
Dat op het ogenblik steeds meer
mensen, om welke reden dan ook,
een door het huwelijk bevestigde
relatie verbreken, vervult hem
overigens met zorg.
Ds. Lamping geeft toe dat het uit
ermate moeilijk is om in echt
scheidingszaken te adviseren. Hij
ziet zichzelf wat dat betreft meer
als praatpaal dan als adviseur.
"Mensen met ernstige huwelijks
moeilijkheden zitten meestal niet
zo zeer om een advies als wel om
een gesprek verlegen. Ze willen
Ds. A. J. Lamping
eigenlijk alleen maar over hun
problemen praten, de zekerheid
hébben dat er naar hen geluisterd
wordt. Ik ken de mensen, die met
hun huwelijksellende naar me toe
komen, vaak niet goed. Kan ik
dan goede adviezen geven? Ik doe
wel mijn best om me zoveel moge
lijk in de situatie, die steeds op
nieuw geheel anders is, in te le
ven. En ik kan me voorstellen, dat
wanneer het huwelijk een soort
hel gaat worden je terwille van
het geluk van jezelf en dat van de
ander de knoop definitief door
hakt. Mijn ervaring is overigens
dat er in de meeste gevallen een
ander in het spel is. Echtbreuk
dus.
Het grootste probleem van het toe
nemend aantal echtscheidingen
schuilt volgens ds. Lamping ech
ter in het feit, dat "de mensen hun
verstand niet meer gebruiken en
hun verantwoordelijkheid voor
de kinderen onvoldoende ken-
Hoewel ds. Lamping niet wil ont
kennen, dat sommige kinderen
beter afzijn wanneer hun ouders
uit elkaar gaan in plaats van ge
forceerd bijéén te blijven, consta
teert de voormalige jeugdpredi-
kant meer dan eens defecten, ook
van psychische aard, bij kinde
ren uit gebroken gezinnen. "Je
merkt althans duidelijk, dat veel
van deze kinderen bepaalde in
vloeden die van een harmonieus
gezinsleven uitgaan hebben ge
mist".
Aanpassingsmoeilijkheden zijn
volgens ds. Lamping hiervan di
kwijls een gevolg. De Leidse pre
dikant gelooft overigens niet, dat
gehuwden met een kerkelijke
binding veel meer moeite hebben
om te gaan scheiden dan echtpa
ren, die nooit in de kerk komen.
De groep mensen, die van een
echtscheidingszaak een puur
godsdienstig probleem maakt,
wordt naar hem blijkt steeds
kleiner.
Neemt de kerk zelf geen standpunt
in over het sterk toenemend aan
tal echtscheidingen? Ds. Lam
ping: "Wat zou de kerk er over
moeten zeggen en op grond waar
van? Er zullen in de kerkgeschie
denis heus wel uitspraken met be
trekking tot het beëindigen van
een huwelijk zijn gedaan. Bekend
is met name de uitspraak van de
klassieke rooms-kathólieke kerk
dat het huwelijk slechts door de
dood kan worden ontbonden.
Maar zulke uitspraken functio
neren nu eenmaal niet meer. Het
zou onbarmhartig zijn om men
sen die met fikaar onmogelijk
meer verder kunnen leven, daar
aan te houden. Vroeger kon het
wel problemen opleveren, wan
neer gescheiden mensen hun
tweede huwelijk kerkelijk wilden
laten inzegenen, tegenwoordig is
de inzegening van een nieuw hu
welijk gewoon geen punt meer".
Ds. Lamping is uiteraard goed be
kend met het feit dat steeds min
der huwelijken door een kerke
lijke plechtigheid worden ge
volgd. "Het is een logisch ver
schijnsel, want je doet nu niet
gauw meer iets wat je niet meent.
Huwelijksinmengingen zijn
vaak een traditiegebonden zaak
geweest, men trouwde ook graag
in de kerk omdat men het mooi
vond. Maar aan showbruïloften
bestaat in deze tijd nauwelijks
nog behoefte.
Uit gesprekken met aanstaande
bruidsparen blijkt keer op keer
dat het wat hun betreft eigenlijk
niet hoeft, in de kerk trouwen,
maar dat opoe het zo graag wil. Ik
geef het stel dan meestal de raad
om van zijn kerkelijk huwelijk af
te zien.
In negen van de tien gevallen hangt
opoe dan 's avonds aan de tele
foon om tekst en uitleg te vragen.
En die geef ik dan ook. Ik vind het
namelijk een kwestie van eerlijk
heid, dat zij die in de kerk willen
trouwen ook een band met de kerk
hebben. Wat ik overigens in toe
nemende mate waarneem is een
verschuiving naar oecumenische
huwelijksinzegeningen".
Waar is het groeiende aantal echt
scheiding en jvolg ens ds. Lamping
aan te wijten? "Het blijft gissen,
maar het zal ongetwijfeld te ma
ken hebben met de nieuwe huwe
lijkswetgeving, die het echtschei-
den vergemakkelijkt. Bovendien
is er het gegeven, dat een echt
scheiding minder schandaal ver
oorzaakt dan in het verleden. En
het kan ook een tijdsverschijnsel
zijn. We leven immers in een tijd,
waarin normen en waarden sterk
devalueren. In hoeverre deze de
valuatie verband houdt met de
welvaart is trouwens ook een in-
tereRsn.Ti.te. vraaa".
Het aantal echtscheidingen stijgt
de laatste jaren zeer sterk, zowel
in absolute zin als in verhouding
tot de huwelijken die worden ge
sloten en de aantallen gevallen
waarin een .bestaand huwelijk
eindigt door overlijden van een
van de echtgenoten in plaats van
door een scheiding.
De landelijke cijfers tonen over
igens wel wat verschillen met die
van sommige aparte gemeenten.
Een en ander blijkt ondermeer
wanneer men de cijfers van Lei
den over de laatste volledige tien
kalenderjaren (tot en met ultimo
1975) vergelijkt met de landelijke
over die periode.
Het aantal echtscheidingen in die
periode is in beide gevallen on
geveer verdrievoudigd, maar in
Leiden deed zich sinds 1969 een
aanzienlijke daling van het aantal
gesloten huwelijken voor, welke
daling landelijk niét is opgetre
den.
Het is sinds enige jaren namelijk
niet meer voorgeschreven, dat
een huwelijk in de regel burger
lijk wordt gesloten in de woon
plaats van een van de echtelie
den. Er is sindsdien een huwe-
lijksvlucht uit de grote steden
naar kleinere gemeenten met
romantische oude raadhuisjes.
Het merkwaardig gevolg hiervan
is, dat grafisch gezien het aantal
huwelijken in b.v. Leiden om
streeks 1985 per jaar kleiner zal
zijn dan het aantal dat in dat jaar
in Leiden geregistreerde echt
scheidingen. Landelijk komt dat
moment op een veel later tijdstip.
Landelijk ligt het aantal huwelij
ken in de naoorlogse jarén nog
steeds op rond 110.000, ongeveer
het aantal van 1946 (toen er van
een kleine; piek sprake was als
gevolg van het "inhalen" uit de
oorlogsjaren). Die kleine top
deed zich met 10.116 ook voor bij
het aantal echtscheidingen.
Het landelijke aantal huwelijken
had in de jaren na de bevrijding
een dieptepunt met 88.007 in 1959
en een hoogtepunt in 1970 en 1972
met resp. 123.631 en 122.395. Dat
laatste kan een gevolg zijn van de
nieuwe huwelijkswetgeving die'
begin 1970 jonge mensen minder
afhankelijk maakte van ouder
lijke toestemming voor trouwen
maar ook van het "trouwrijp"
worden van de kinderen van de
eerste naoorlogse geboortegolf.
Landelijk daalde het aantal echt
scheidingen tot 5280 in 1958
waarna het vorig jaar een voorlo
pig maximum bereikte van
20.092; dat is vrijwel het dubbele
van 1946 en het drievoudige van
tien jaar geleden. Tien jaar gele
den waren er 65 in Leiden geregi
streerde echtscheidingen en in
1975 was dit aantal 221, een soort
gelijke tendens dus als de lande
lijke in de afgelopen tien jaren.
Eigenlijk min of meer logisch is dat
landelijk het aantal malen dat een
einde aan een huwelijk kwam
door het overlijden van een der
huwelijkspartners vrijwel con
stant gebleven. In de afgelopen
tien jaren bedroeg dit aantal ge
middeld ruim 52.000 per jaar, dat
is per jaar ruim 47 procent van het
aantal in dat jaar gesloten huwe
lijken. Let wel, het gaat hierbij
om jaarlijkse aantallen d.w.z. dat
er ook eindigende huwelijken bij
zijn (het overgrote deel zelfs) die
in eerdere jaren gesloten zijn,
maar dat geldt ook voor de ge
noemde echtscheidingen. In 1975
eindigden 56792 huwelijken dobr
de dood van een der echtelieden
en 20.093 door echtscheiding.
Blijft het "natuurlijke" einde van
een huwelijk inderdaad ongeveer
constant en blijft het aantal echt
scheidingen in gelijke mate stij
gen, dan komt landelijk om
streeks de eeuwwisseling het
moment, dat er in één jaar meer
huwelijken door echtscheiding
worden ontbonden dan door
overlijden van een. van de echte
lieden. Dan moet eigenlijk de
zinsnede "tot de dood ons
scheidt" veranderd worden in
"tot de rechter ons scheidt".
LANDELIJKE CIJFERS SINDS BEVRIJDING:
Jaar
Huwelijken
Ingeschrevenen
Einde, van,
echtscheiding
huwelijk
door dood
partner
1946
107221
10116
1950
83110
6462
1955
89037
5498
1960
89100
5672
1965
108517
6206
48775
1970
123631
10317
54968
1975
100071
20093
56792