Portret van omstreden bisschop
zgöjln) fiiïï)®ifD§>©[n)
(ofetnfetfïï dk§)1f
©©©Dtf fedn)'7'7
ZATERDAG 18 DECEMBER 1976
Ter gelegenheid van het feit,
dat het 22 januari a.s. vijf
jaar is geleden, dat dr. J. M.
Gijsen door de Paus tot
bisschop van Roermond
werd benoemd, hebben
wij mgr. Gijsen - evenals
wij dat destijds deden bij
mgr. Simonis - om een in
terview verzocht.
Helaas, het mocht niet zo
zijn.
De eerste maal werd het af
gewezen met verwijzing
naar de journalistieke
mentaliteit, "die het erop
aanlegt mij "kapot te
schrijven". Na alles wat hij
van die zijde heeft moeten
ervaren vraagt hij begrip
voor zijn "verlangens zijn
contacten met de perswe
reld, direct of indirect, in
rust te houden en daarbij
de uiterste terughou
dendheid te betrachten".
De tweede maal werd als
motief gebruikt, dat het
"momenteel ongewenst
is". Ons werd daarbij be
grip gevraagd voor het feit,
"dat in de huidige situatie
vragen achterwege blij
ven, welke omwille van de
waarachtigheid in zon
onderhoud toch gesteld
zouden worden"
De derde maal - nu werd al
leen om een kennisma
kingsgesprek gevraagd
ten einde de man nader te
leren kennen - werd een
bezoek niet opportuun
geacht
Vandaar nu alleen deze
proeve van een "portret".
T.K.
Een onverschillig oordeel over de persoon van de Roermondse bisschop,,
mgr. dr. J. M. Gijsen, bestaat niet. Men is voor of tegen hem. Ter illustra
tie de pal tegenover elkaar staande meningen van twee katholieke
oud-ministers.
"Gijsen is een heilige", zo zegt de een; "Gijsen is een psychopaat", zo vindt
de ander.
Met beide opmerkingen wordt de man in kwestie onrecht aangedaan. Mgr.
Gijsen is noch een heilige noch een psychopaat. Voor "zijn heiligheid"
mist hij de broodnodige nederigheid. En voor "zijn psychopathie" moet
het eerste bewijs nog worden geleverd. Van geestelijke abnormaliteit is
in de meest letterlijke maar goede zin sprake als gedoeld zou worden op
zijn overmatig aanwezige intelligentie.
"Hij is intelligenter dan ieder van ons, Alfrink incluis", aldus de mening
van zijn collegae. Die intelligentie is overigens niet het eerste, dat men
van zijn gezicht afleest. Nors, koud, onvriendelijk, onbewogen met onaf
scheidelijke pijp in de physiek niet al te aantrekkelijke mond gaat hij
voor de buitenstaander door het leven. Intimi kunnen wellicht zijn
woorden bevestigen, waaruit zou moeten blijken, dat hij niet altijd cha
grijnig is.
"Er zijn mensen, die denken, dat ik nooit lach. Maar ik kan schateren, dat
de tranen over mijn wangen lopen". Helaas men ziet het niet. Dat is een
van de redenen waarom hij als mens niet overkomt. Hij weet het.
"Ik heb niets mee. Menselijk gezien ben ik helemaal niet geschikt voor het
bisschopsambt", aldus een opmerking in het eerste interview na zijn
wijding. Hij komt niet over, omdat hij niet of nauwelijks laat merken, dat
hij emoties kent.
"Je dient jezelf te beheersen", is zijn motief. Zijn optreden wordt dan ook
gekenmerkt door een beslistheid, die aan het onbewogene grenst.
"Je moet je niet laten kisten" is zijn verweer. Hij laat zich dan ook door
niets of niemand intimideren. Hij weet het, en beter dan wie ook. Hij
straalt eigenzinnige zelfverzekerdheid uit. De twijfel kent hij niet. Hij
oordeelt zwart-wit met als stelregel: "Als je teveel de kool en de geit
spaart verrot de kool en gaat de geit dood van de honger" (uit eerder-
aangehaald interview).
Zijn duidelijk aanwezige geldingsdrang doet bijna vergeten, dat hij een
erg hulpvaardig iemand is, een uitermate heldere docent en een man, die
onomwonden voor zijn mening uitkomt en dit in klare heldere voor
ieder verstaanbare taal weet te brengen.
Door Theo Kroon
Johannes Gijsen werd op 7 oktober
1932 te Kruispunt-Beugen (ge
meente Oeffeit in N.Br.) geboren.
Na twee jaar gymnasium te Sit-
tard ging hij naar Rolduc om daar
zijn gymnasiale studies af te ma
ken en filosofie te studeren. De
sfeer bij hem thuis schetste hij
zelf eens als "buitengewoon pret
tig". Over de sfeer op het semina
rie was hij minder te spreken".
Daar heb ik mij nooit gelukkig
gevoeld", zo merkte hij eens
openhartig op.
Voor een ambitieuze jongeman, die
een middelmatig leerling was en
in geen enkel opzicht opviel, was
dit een begrijpelijke opmerking.
In het laatste jaar kwam hij zelfs
in de klas van studenten, die te
zwak waren voor een officieel
eindexamen. Die vernedering en
voor hem uiterst grievende erva
ring heeft grote invloed op zijn
verdere leven gehad. Hij "wreek
te" zich door in nauwelijks twee
jaar m.o. geschiedenis te doen,
daarna onmiddellijk kerkge
schiedenis te gaan studeren aan
de universiteit van Bonn. Tevo
ren was hij na zijn priesterwij
ding in 1957 kapelaan en leraar
godsdienst en geschiedenis in
Rolduc.
Na het behalen van zijn doctoraat
theologie magna cum laude (met
de hoogste lof) werd hij benoemd
tot docent kerkgeschiedenis aan
het grootseminarie te Roermond.
Mede in verband met zijn ge
zondheid en tevens om te kunnen
promoveren werd hij benoemd
tot rector te Nunhem-Haelen. In
1970 schreef hij - rond zijn bi-
schopsbenoeming geruchtma
kend geworden - brochure over
"de priester en de crisis in de
'"kerk", waarin hij o.a. kritiek uit
oefende op de bisschoppen, "die
feitelijk de afbraak van de kerk
bevorderen", en de vernieuwin
gen geen halt toeroepen.
Daags na de benoeming van dr. A.
J. Simonis tot bisschop yan Rot
terdam in december 1970 publi
ceert het Vaticaan het bericht, dat
de Paus het ontslag had aanvaard
van mgr. Moors als bisschop van
Roermond. (Ingewijden weten te
vertellen, dat hij nooit zijn ont
slag had aangeboden, als hij ook
maar in de verste verte had kun
nen bevroeden, dat dr. Gijsen
hem zou opvolgen). Rome had
destijds de voorbereidingspro
cedure in Rotterdam volkomen
genegeerd; dat zou ze in Limburg
niet overkomen!
Fanaticus
Tevoren had een Haags fanaticus F.
van Dooren - die rondvertelde,
dat door zijn tussenkomst dr. Si
monis bisschop van Rotterdam
was geworden - diverse kloosters
in Limburg aangeschreven om
aandacht te vestigen op dr. Gij
sen, die zich toen en ook later
overigens volkomen van hem
distantieerde.
Injunil971 gaat dr. Gijsen met zijn
vriend mgr. Simonis met vakan
tie naar Rome. Onmiddellijk ver
schijnen er koppen in de krant als
"Mgr. Simonis met vriend bij de
Paus" en "Simonis in Rome met
conservatieve kandidaat". Dit
wekt uiteraard beroering in het
Limburgse diocees, waar pro
gressieve kringen laten weten
een dergelijke benoeming een
ramp te vinden.
Olie op de golven gooit een Duitse
prelaat dr. G. Fittkau met zijn ar
tikel "Die neue Kirche in der
Sicht eines hollandischen Bis-
schofskandidaten", waarin hij
tegen alle regels in toch bekend
geworden kandidaten van het ka
thedraal kapittel zwart maakt.
Geruchten over mogelijke kan
didaten, als de deken van Echt
Joosten, blijven aanhouden tot
de 12e januari 1972.
Communiqué
Op die dag deelt de Paus de bis
schoppen mede, dat hij dr. Gijsen
had benoemd tot bisschop van
Roermond. Kardinaal Alfrink
zou al eerder op de hoogte zijn
geweest van de benoeming en
hebben gedreigd met aftreden.
Bij de wijding van mgr. Simonis
had hij immers gezegd: "herha
ling van een dergelijke situatie
moet tot elke prijs worden ver
meden".
Diezelfde dag verschijnt een com
muniqué van de Nederlandse
bisschoppen met de mededeling,
dat zij "erop rekenen in dr. Gijsen
een toegewijd collega te zullen
vinden". Vanwege het volslagen
negeren van de voordracht barst
de kritiek los. Er komen onover
komelijke bezwaren tegen zijn
denkbeelden en instelling, met
als consequentie: gewetensnood,
groeiende onverschilligheid,
spanningen in het Episcopaat en
in de relatie Rome-Utrecht.
51 Priesters uit het diocees vragen
hem dan ook de benoeming niet
te aanvaarden. Er komen ook tal
rijke uitingen van instemming
binnen. Hij aanvaardt de benoe
ming zonder overleg met het ka
pittel. Olie op de golven gooit de
Paus met zijn wens dr. Gijsen in
Rome zelf te wijden met assisten
tie van kardinaal Alfrink.
"Dit kan er nog wel bij", verzucht
de kardinaal.
In het gesprek met de pers na zijn
wijding op de 13de maart 1972
maakt hij helaas geen verzoe
nend gebaar. "Men had mogen
hopen, dat hij op dat moment al
thans de pijp even uit zijn mond
had gelegd en een paar hartelijke
woorden had gesproken", aldus
Michel van der Plas. Niets van dit
alles, integendeel. Vrijwel on
middellijk na het in bezit nemen
van de bisschoppelijke zetel ont
slaat hij de beide vicarissen-
generaal en kort daarna de per
soneelsdienst. "Als U niet wilt
meewerken doe ik het alleen", zo
luidt zijn commentaar.
Enquête
Uit een inmiddels gehouden en
quête onder de priesters van het
diocees is inmiddels gebleken,
dat het merendeel niet met hem
wil samenwerken. Hun motief
wordt in een stormachtige verga
dering van de Diocesane Pasto
rale Raad verwoord door deken
dr. F. Hennissen uit Gulpen:
"Een verstandig pastoor begint
niet met onmiddellijk na zijn be
noeming het werk van zijn voor
ganger af te breken en te zeggen
dat alles anders moet".
De manier waarop zijn opponenten
hem behandelen maakt de situa
tie voor hem onhoudbaar. In juni
verschijnt het geruchtmakend
interview in Elsevier, waarin
mgr. Gijsen - tot het uiterste ge
tart - uitroept: "Wat hier gebeurt
is moord". Men gaat echter ge
woon door en probeert zelfs in
Rome de benoeming ongedaan te
maken met als motief, dat hij aan
ongeneeslijke psychosomatische
stoornissen zou lijden. Op de ver
gadering van het Landelijk Pas
toraal Overleg in 1973 beant
woordt mgr. Gijsen een onge
meen felle aanval van aalmoeze
nier Adams met te zwijgen en
weg te gaan en weg te blijven.
Op het LPO'74 verschijnt hij niet en
volgens mgr. Simonis, "omdat
Gijssen bang was dat de golf van
geweld van LPO'73 zich zou her
halen". Rond die tijd voltrekt
zich het doodvonnis over het
DOR na het zoveelste conflict. In
de affaire Molenhoek rond de
pastoorsbenoeming ontlaadt zich
de zoveelste rel.
Onder de n.a.v. het Elsevier-
interview parafraserende titel
"Wat hier gebeurt is macht"
schrijft begin 1975 een Utrechts
theologencollectief een studie
mede over de "kwestie-
Roermond". Zij oordelen maar
veroordelen niet. Nergens staat
in de studie, dat "Gijsen een zon
dig mens is", zoals De Telegraaf
boven het artikel over deze studie
schreef. Op het LPO'75 waar hij
aanwezig is maakt hij een sympa
thieke indruk en beantwoordt hij
de vragen vrij positief.
Publikatie
In september '75 verschijnt er van
zijn hand een Duitse publikatie
onder de titel: "Skizze der Ge-
schichte des Katholicismus im
Holland namentlich wahrend der
Periode von 1700 bis 1970". Hij
doet hierin een aanval op zijn
collega-bisschoppen, die geen
halt hadden geroepen aan de ex
perimenten. "De bisschoppen
meenden zelfs niet anders te, mo
gen handelen", aldus mgr. Gij
sen. Oudpremier De Jong, die
destijds in Rome had gepleit voor
een "Alfrinkiaans" opvolger,
acht het "onheus, zo niet onbe
hoorlijk. Ik vind dat hij onrecht
doet aan zijn collegae". Hij ver
wijt hem gebrek aan naasten
liefde en "ik proef er een zekere
hoogmoed in".
De bisschoppen vallen terecht over
deze publikatie en verzoeken
hem van verdere verspreiding af
te zien. Mgr. Gijsen voldoet aan
dit verzoek met het excuus, dat
hij het betreurt, dat zijn oordeel
over de bisschoppen wordt ver
staan als een rechtstreekse be
schuldiging", omdat het niet zo is
bedoeld". Daarna wordt het stil
om hem heen. Ieder gaat zo zijn
eigen gang in het diocees. Na
tuurlijk wordt het hem kwalijk
genomen, dat hij na de jaren
strijd de priesteropleiding aan de
Heerlense Theologische Hoge
school niet meer erkent en dat hij
een eigen min of meer ouderwets
groot-seminarie in Rolduc heeft
opgezet.
Natuurlijk verklaarde hij zich "met
nadruk te distantiëren" van de
berichten, dat de Nederlandse
bisschoppen gehuwde priester
docenten willen handhaven aan
theologische faculteiten. Zijn
standpunt hoeft geen verander
ing te brengen in zijn houding
tegenover "Heerlen", omdat daar
geen priester-docenten getrouwd
zijn. Uiteraard is dat ook niet het
geval in "Rolduc".
De ruzies binnenskamers komen
niet of nauwelijks naar buiten.
Totdat blijkt, dat mgr. Gijsen ei
genlijk helemaal niet zo conser
vatief is, althans volgens Bertha
Meulenberg uit Stein, die be
weert in 1965 op voorspraak van
Theresia Neumann uit Konners-
reuth genezen te zijn. Zij wil in
augustus 1976 mgr. Lefèbre een
Latijnse H. Mis oude stijl laten
opdragen. Mgr. Gijsen verzet zich
fel, omdat dit in strijd is met de
uitdrukkelijke wens van de Paus.
Afgedaan
"Hij heeft voor mij afgedaan", zegt
Bertha Meulenberg. "Aanvanke
lijk was hij goed maar nu laat hij
ook alles toe. Tegen ketterijen in
de kerken treedt hij niet op". Na
een gesprek met de bisschop
zwakt zij het wat af: "De ellende
die hij na zijn benoeming heeft
gehad, is lang niet genoeg ge
weest. Als hij nog meer tegen
stand had gehad zou hij mis
schien harder zijn opgetre
den en dan was alle misère niet in
deze wereld geweest".
Deze keer doet mgr. Gijsen terecht
het zwijgen toe en gaat zoals ge
bruikelijk over tot de orde van de
dag.