Witte Singel- en Doelen terrein aansluiten bij de bebouwing 'Ze willen allemaal eigen voordeur hebben' ZATERDAG 4 DECEMBER 1976 Een stad vernieuwt zich voortdurend. Door alle eeuwen heen werden steeds oude gebouwen vervangen door nieuwe, verbouwin gen vonden plaats, openge vallen gaten werden opge vuld. De laatste decennia liep dat vernieuwingspro ces soms uit de hand. Grootscheepse kaalslag moest ruimte scheppen voor nieuwe wegen, het liefst met hoge kantoren er langs. Bijna elke stad heeft wel dergelijke plannen ge had voor zijn binnenstad. In Leiden kan gewezen worden op het gebied _He- rengracht/Zijlsingel. De laatsï^jaren~ïs men wat voorzichtiger geworden. De plannen voor het gebied Herengracht/Zijlsingel bijvoorbeeld werden ge wijzigd: er vindt nu wo ningbouw plaats waarbij de historische loop van de grachten en straten behou den blijft. Die ommekeer in het denken en maken van plannen is ook te ontdekken in de ge schiedenis van de universi taire bouwplannen voor het Witte Singelterrein. Oorspronkelijk was aan het eind van de jaren zestig een groots opgezet bouw plan ontwikkeld: kolossale hoogbouw met daarnaast, over de gedempte Trek- vliet, een brede weg. Tegen die plannen werd, ook bin nen de universiteit, protest aangetekend. De plannen werden teruggetrokken en een studiegroep ging de huisvestingsproblemen van de universiteit nog eens bekijken. Het idee dat toen ontstond was de nieuwbouw over het Doe lenterrein en het Witte Sin gelterrein te spreiden om de bebouwing zo beter in de stad in te kunnen passen. Vijf architecten werden met die opdracht aan het werk gezet. Voordat de gemeenteraad in principe akkoord ging met die nieuwe opzet, zijn er nogal wat pittige discus sies gevoerd. Is het wense lijk dat de universiteit be slag legt op zo'n groot ge bied? Wat zijn de gevolgen voor de (binnen)stad? De discussie kan ook algeme ner gevoerd worden: w^t zijn de mogelijkheden voor bouwplannen aan de rand van de binnenstad? Wat zijn de moeilijkheden waarmee de architecten geconfronteerd worden? Het volgen van de ontwikke lingen rond Doelen- en Witte Singelterrein en het wegen van de uiteindelijke resultaten kan leiden tot een antwoord op gestelde vragen. "Een architect kan veel leuke verhalen vertellen, maar je moet kijken wat-ie maakt". Om bouwplannen te krijgen die goed zouden aansluiten bij de stad is de universiteit op speurtocht gegaan langs het werk van veertig architec ten. Een andere manier om aansluiting te vinden bij de stad is het inschake len van de omwonenden: er zijn hooravonden geweest, er is een krantje verschenen kort geleden waarin over de plannen geschreven wordt (ook door buurtbewoners) en er zullen nog verschillende bijeenkomsten worden georganiseerd om iedereen gelegenheid te geven tot commentaar op de stand van zaken. Het voor de bouwzaken verantwoordelijke lid van het College van Bestuur van de universiteit mr. Koppelaars: "We mogen er nu zitten van de gemeente, we zullen ons houden aan goed nabuurschap". Bij alle kritiek op het eerste Witte Singelplan waarbij sprake was van een 125 meter hoge toren werden gelijk al enigszins de grenzen van het mogelijke en onmogelijke aangegeven. Koppelaars beschouwt het feit van het niet doorgaan van dat plan als een soort inspraak van de Leidse gemeenschap. Als consequent gevolg werd toen gekozen voor een plan dat beter zou aansluiten bij de stad. Door Tom Maas Als concrete punten die spelen bij het "goede nabuurschap" en die aan de orde zijn gekomen op de hooravonden over de nieuwe plan nen noemt Koppelaars: de veilig heid 's nachts op het uitgestrekte terrein, de mogelijke overlast van het verkeer, de schade die bij het bouwen kan ontstaan, en de zorg voor het water als de gedempte Trekvliet weer zou worden open gegraven. Koppelaars wil de buurtbewoners regelmatig gelegenheid tot com mentaar geven. Kortgeleden is bo vengenoemd krantje van de persen gerold waarin de plannen toege licht worden en waarin de buurt bewoners hun mening kwijt kon den. Er wordt al gedacht aan ver- volgnummers. Steeds zal er bij de volgende stappen in de planning gelegenheid tot commentaar zijn. "Als de gemeente het niet organi seert, dan zullen we het zelf doen; maar we zullen het zeker zelf probe ren". Over de invloed die de buurt bewoners kunnen hebben: "Dat zal meer in de detaillering dan i noofdzaken zijn". Zacht bouwen "Er zijn architecten gekozen die; .niet hard bouwen, maar zacht bou wen. De architecten zijn ervaren om te bouwen in gevoelige situa ties". Uit een lijst met veertig na men zijn de vijf geselecteerd. Van alle architecten was documentatie opgevraagd, met een twaalftal ar chitecten is gesproken en na het bekijken van alle mogelijke werk bleven tenslotte vijf architecten over. Ieder bouwt een deel van het hele complex. Architect Dijkstra was kortgeleden nog in het nieuws bij de opening van de Merwebolder, een huis voor geestelijk gehandicapten in Slied- recht. Van architect Bosch werd zijn jongerenhotel aan de Konings laan in Amsterdam bekeken, waarmee hij aantoonde bouwplan nen te kunnen maken die in hun omgeving passen. Van Stigt "bouwde onder andere het raaanuis in Ter Aar en is bezig met een wijk 'in Almere. Het Oosterbeekse archi tectenduo Ahrens en Kleijer bouwde een kleuterschooltje in Zaltbommel: "Een juweeltje, zo' lief', aldus Koppelaars. Van Kas teel legde veel eer in met zijn res tauratie en gedeeltelijke nieuw bouw van het Historisch Museun. aan de Kalverstraat in Amsterdam, nadat hij al voor de passage van het Buitenhof naar het Noordeinde (Den Haag) de Berlageprijs ver worden verworven."We waren niet uit op hele grote architectenbu reaus. We hadden kleinschaligheid nodig om aan te sluiten bij de stad; er zijn weinig" architecten die heb ben aangetoond dat te kunnen. En dan kom je niet bij de grote bou wers van de jaren zestig". Niet alleen in de vorm moeten de gebouwen aansluiten bij de stede lijke bebouwing, maar ook in het gebruik. Er was geëist dat de plan nen "doorschrijdbaar" zouden zijn. ★"■'Het kwintet architecten op de hoek van het Doelenterrein met het mo numentale arsenaal op de achtergrond. Van links naar rechts: Van Kas teel, Ahrens (compagnon Kleijer was afwezig), Van Stigt, Bosch en Dijk stra. Dat betekent niet één ontoeganke lijke, aaneengesloten bebouwing, maar een complex van gebouwen waar eenieder makkelijk tussen door of doorheen kan. Er moet dan natuurlijk wel een aan-' leiding zijn om je tussen de univer sitaire gebouwen te begeven. "Er is een kantine in een van de gebouwen op het Doelenterrein. Die zit niet ergens noog binnenin maar op de begane grond, naar bui ten toe". Een deel van het Doelen- 'terrein blijft ter beschikking van de gemeente: naar alle waarschijn lijkheid komt daar woningbouw. Dat kan het Doelenterrein ook 's avonds enige levendigheid geven, terwijl dan ook het daar ontworpen LAK-theater voor een wat geani-- meerd straatbeeld kan zorgen, dat men het veilige idee krijgt dat er "gewoond" wordt, dat er mensen Op het terrein langs de Witte Singel staat de-Universitaire Bibliotheek, die ook 's avonds open zal zijn. Het is de vraag of dat voldoende leef baarheid geeft aan het hele terrein waar ook nog aan beide zijden van de UB gebouwen komen te staan voor onder andere de Westerse ta len. "We moeten er nog eens over denken of er nog iets nodig is; an ders heb je misschien zinloze door gangen daar. Als er nog verlevendi ging nodig is, zullen we aan de ge meente vragen of die er iets in ziet" Tre.t<v/,ct Deze twee kaartjes (gemaakt reinen waar uiteindelijk uit geko- het arsenaal (monument) in de bouw 1 is het Centraal Faciliteiten- westerse talen en archeologie. Het rein zijn drie onderdelen. Gebouw naar teken inqen van de architec- zen is. Op variant 2 (rechts) zijnde rechterhoek van het terrein, met gebouw met collegezalen en het dooi arsenaal en gebouw 3 zouden onder 4: westerse talen; gebouw 5: onder ten) geven 'n overzicht van de twee latere plannen gebaseerd. Op het daarnaast, langs de Doelengracht de architecten zeer gewenste LAK- andere voor Sinologie en Japanoio- andere filosifie en theologie; ge-- mogelijke indelingen van de ter- Doelenterrein ligt de plaat vast van de voorgestelde woningbouw. Ge- theater.-Gebouw 2 dient voor niet- gie dienen. Op het Witte Singelter- bouw 6: universiteitsbibliotheek. Tot nu toe hebben de vijf architec ten een structuurplan gemaakt waarin aangegeven wordt op welke wijze de gebouwen op de terreinen gerangschikt worden en hoe de gebouwen er globaal uit komen te zien. In de komende tijd zullen de plannen voor de ge bouwen zelf steeds verder, gede tailleerder, uitgewerkt worden. Om een idee te krijgen wat er al niet meespeelt bij het ontwerpen van zo'n structuurplan is het aardig om te kijken hoe gediscussieerd is over de verbinding en de sa menhang van het Witte Singel- terrein en het Doelenterrein, en tot welk resultaat dat geleid' heeft. Direct was het idee om de UB (bi bliotheek) centraal te stellen op het Witte Singelterrein. De archi tecten onderkenden verder het grote verschil in karakter tussen Doelenterrein en Witte Singelter rein; dat aparte karakter moest behouden blijven met de singel als overgang. Aan de andere kant van het Witte Singelterrein zou de Trekvliet weer open moeten om een goede overgang te krijgen naar de lange rij huizen van de Rijn- en Schiekade. De gemeente zou zeggenschap behouden over eenderde deel van het Doelenter rein; het stond de architecten di rect voor ogen dat daar het best woningbouw langs de Doelen- gracht gerealiseerd kon worden, als aanvulling op de woningen aan de andere kant van de Doe lengracht en als overgang naar het universitaire deel van het ter rein. Tenslotte zou het monu mentale arsenaal op het Doelen terrein behouden moeten blijven. Daarmee lagen de bestemmingen op het Doelenterrein voor een groot deel vast. Het idee was ver- der om de Doelensteeg door te trekken, zelfs tot over de singel. Toen de schetsen van de Witte Sin gelplannen en Doelenplannen naast elkaar werden gelegd bleek Het Doelenterrein er weinig eenheid tussen beide. Als groot bezwaar kwam naar vo- de vooruitgeschoven punt va ren dat de brug in het verlengde UB. Moest de UB verplaatst van de Doelensteeg uitkwam op den? Na veel discussie werd besloten twee plannen te schetsen en daar uit te kiezen-: Kiezen In plan A bleef de UB centraal op het Witte Singelterrein. Het ge bouw voor de centrale faciliteiten (collegezalen e.d.) zou ertegeno ver kómen te liggen op het Doe lenterrein met bruggen aan weerszijden. De lengte van dat gebouw zou bepaald worden door de plaats van de bruggen, en de plaats van de bruggen wordt bepaald door de pleintjes op het Witte Singelterrein aan weerszij den van de UB. De Doelensteeg is niet meer de as van het hele plan; het faciliteitengebouw ligt dwars voor de verlengde steeg waar door de UB niet meer vanuit de stad waarneembaar is. In plan B is de UB verschoven naar de kant van het Leidsch Dagblad De Doelensteeg wordt doorge trokken. langs het faciliteitenge bouw en komt via een brug over de singel uit op een plein aan de Witte Singel. Als nadeel van dit plan werd gevoeld de afzijdige ligging van de UB. Ook de ge bouwen op het Doelenterrein met uitzondering van het facili teitengebouw zouden afzijdig van de doorgaande route komen te liggen. Gekozen werd voor plan A ornaat daar de UB op een betere (centra le) plaats ligt, terwijl in plan B op het Doelenterrein ook teveel ver schillende open plekken zouden' komen. In plan A komt het facili teitengebouw ook centraler te liggen. Dat daardoor de UB nie.t meer zichtbaar zou zijn vanuit de stad werd minder bezwaarlijk gebonden. Terwijl de plannen voor het witte Dingelterrein eerst apart en van uit een andere visie ontworpen waren dan de gebouwen van het Doelenterrein werd uiteindelijk een eenheid bereikt voor het hele complex, waarbij de ligging van de gebouwen op het Witte Singel terrein bepalend is geworden voor het geheel. Gegevens ontleend aan: Hoe het structuurplan tot stand kwam, een artikel van Chris Rehorst in Wonen-TAIBK nr. 17). "Bij 't Witte Singelterrein zagen we gelijk wat we niet wilden: geen zeven hoog". De Leidse binnen stad kent weinig hoge gebouwen; architect Van Stigt noemt als ver gelijking het stadhuis aan de Breestraat ("dat is één verdie ping en een zolder". Van Stigt en Dijkstra treden op als woordvoerders van het kwintet ontwerpers, maar waarschuwen dat iedere architect de ontwikke ling verschillend beleefd heeft. Daarbij gaf het Witte Singelter rein andere problemen dan het Doelenterrein. Hoewel twee ar chitecten (Van Kasteel en Van Stigt) voor het Witte Singel ter rein plannen maakten en de an dere drie (Bosch, Dijkstra en de twee-eenheid Ahrens en Kleijer) voor het Doelterrein, was er geen sprake van dat ze in twee groepen werkten: "ledereen heeft over el kaar meegepraat" Lang en smal Van Stigt legt uit dat het Witte Sin gelterrein lang en smal is. Hij wil er perse niet hoog bouwen. Een ander probleem is de wand langs de singel: moet monotoon wor den. Die wand heeft een lengte van twee keer de beurs van Ber- lage 'aan het Damrak in Amster dam! Er is een wezenlijk verschil met een lange huizenrij, zoals die wel langs de singels te vinden is, omdat elk huis met een eigen voordeur en met steeds anders aangeklede ramen voor afwisse ling zorgt. Om die lange wand te onderbreken kwamen er twee ""plekken" tussen, waar ook het publiek "verzameld" zou kunnen worden. Dat had consequenties, voor de plannen op het Doelenterreinzo bleek, in verband met mogelijke bruggen over de singel. Zoals ge zegd werd gezamenlijk over alle plannen gepraat. Verleden jaar september, na het verkrijgen van de opdracht, startten de architec ten eerst een discussie over de plaats van de terreinen, over de omgeving, de stad. De eerste ideeën die werden ontwikkeld moesten weer omgegooid worden toen de exactere cijfers over de behoefte van de universiteit be kend werden. Zelfs tot veertien dagen voor de eerste presentatie aan het publiek, zijn de plannen nog gewijzigd. Het bleek dat het gebouw van Bosch te groot zou worden. Toen werd het onderdeel archeolo gie vei~plaatst naar het gebouw van Dijkstra (ook op het Doelen terrein), en vanuit Dijkstra's ge bouw verhuisde het instituut voor het Nabije Oosten naar het Witte Singelterrein, waar het zorgde voor een heel mooie aansluiting tussen de al ontworpen bebou wing en de bebouwing van het Leidsch Dagblad. Iedere architect ontwerpt een "clus ter": de huisvesting voor een aan tal studies, of eenverzameling collegezalenVan Kasteel houdt zich bezig met de bibliotheek. Zo kreeg iedere architect te maken met een eigen "gebruikersgroep" 'Met die gebruikersgroepen wordt regelmatig contact onderhouden over de eisen waaraan het ge bouw moet voldoen. In die ge sprekken werd erover gepraat "hoe ze zaten"; het ging om het uitwisselen van informatie, niet over de vormgeving van de ge bouwen. Dijksta: "Gebruikers die niet gewend zijn om over ruimtes te spreken, kunnen moeilijk daarin meedoen". Van Stigt stelt nadrukkelijk dat een architect uit de wensen van de gebruikers kan opmaken wat belangrijk is of niet voor de gebruiker: daar moet een architect op getraind zijn. 'De instituten willen allemaal een eigen voordeur hebben. Dat sluit aan op de schaal van de hui zen langs de Witte Singel, en op het functioneren." Gemeenschap Vanuit de gemeente moet worden toegezien op het belang van de gemeenschap, stellen Dijkstra en Van Stigt als het gaat over de in vloed van de omwonenden op de vórmgeving Dijkstra wijst erop dat bouwwerker vroeger uiting gaven aan een gemeenschappe lijk gevoel. "De vraag naar in spraak geeft al aan: die gemeen schappelijkheid is er niet meer. Het gemeenschappelijk vormge voel, de beeldtaal zakt steeds ver der weg. Dat is heel verschrikke-t lijk. Voor vormgevers is dat een frustratie. Die kloof valt niet te overbruggen met inspraakavon den"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 13