Topsport via de W
Oneerlijk of
noodgedwongen
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1976
Ongeveer de helft van de Neder
landsewielerploeg bij de Olympische
Spelen in Montreal liep en loopt in de
WW, de Amsterdammer Heilbronn
liet zich afgelopen zomer als werkloos
inschrijven om zich beter te kunnen
voorbereiden op het Europees kam
pioenschap hobie-cat (zeezeilen) bij
Scheveningen en Hans Sundquest,
topbiijarter en tevens instructeur van
de Biljartbond weigerde in te schrij
ven voor het Nederlands kampioen
schap ereklasse 47/2 omdat meer dan
de helft van de deelnemers een wer
keloosheidsuitkering ontvangt.
Topsporters in de WW, oneerlijk, aso
ciaal, of noodgedwongen?
Er zijn genoeg andere voorbeelden
aan te dragen van' mensen die bijna
vrijwillig de WW ingaan, omdat zij
geen plezier meer hebben in hun
werk en zodoende meer aandacht
kunnen besteden aan hun moestuin,
hun postzegelverzameling of post
duiven.
Maar sportlieden en zeker topspor
ters kan je toch moeilijk onder die ca
tegorie rangschikken. Zij zijn altijd
jong, breken op een kwetsbaar mo-1
ment hun maatschappelijke carrière
af, om succes te boeken in de sport,
om in het middelpunt van de publici
teit te staan en niet in de laatste plaats
omdat die duizenden passieve re
creanten in de sport resultaten van
hen eisen.
Kees Verkerk had het zeer waar
schijnlijk nooit zo ver geschopt bij het
schaatsenrijden als hij een „normale
dagtaak" had vervuld, Jos Hermes
was nooit wereldrecordhouder ge
worden als hij gewoon voor de klas
was blijven staan en André Gevers
nooit wereldkampioen wielrennen
als hij niet tijdig in de WW was
gegaan.
In deze beschouwing zijn zeer bewust
zo veel mogelijk alle profs en semi-
profs buitengesloten. Zij zijn toeval
lig in een tak van sport terecht geko
men, waarin sponsors en overheid zo
veel geld stoppen, zodat zij van hun
hobby (tijdelijk) hun beroqp hebben
kunnen maken en zij hebben het
zelfde recht als alle andere werkne
mers in ons land op de WW-uitkering
als zij door club of firma op straat
worden gegooid.
We praten hier alleen over die top
sporters, die als amateur genoodzaakt
zijn hun maatschappelijke positie op
te geven, omdat zij anders nooit aan
die top komen. Het beroep op de WW
is slechts een uitwas. In verhouding
zijn er niet meer werkloze topsporters
dan normale burgers.
Voor het gemak laten we al die grens
gevallen ook maar buiten beschou
wing. De rijkeluiszoontjes, die van
hun ouders alle tijd, geld en gelegen
heid krijgen om zich naar de top te
werken (paardensport, zeilen, kun
strijden) en de boerendochters, die na
het ochtendmelken de rest van de dag
kunnen gaan trainen (schaatsenrjjd-
sters).
Een team van vijf sportredacteuren
verzamelde het materiaal. Peter
Dijkgraaf zette de gegevens op een
rijtje en vroeg commentaar aan Johan
van der Haar, chef van de afdeling
maatschappelijke begeleiding van de
Nederlandse Sportfederatie.
'Topbiijarter Hans Sundquest
gooide afgelopen maand de
knuppel in het hoenderhok. Om
dat Christ van der Smissen, Willy
Steures, Jos Bongers en Wim van
Deventer allen in de WW lopen
heeft Sundquest geweigerd deel
te nemen aan de Nederlandse ti
telstrijd ereklasse 47/2.
Sundquest vindt dat de kansen zo
langzamerhand te ongelijk ko
men te liggen, omdat de „steun
trekkers" de gehele dag kunnen
trainen. .Hij doet niet meer mee
aan een normaal kampioenschap
als meer dan de helft van zijn
tegenstanders werkloos is.
De opstelling van Sundquest is
door het bestuur van de Neder
landse Biljartbond - dat nota-
bene zelf vorige'maand aankon-
digde meer aan maatschappe
lijke begeleiding te gaan doen -
met verbazing ontvangen. "Het
is niet nieuw dat de ene een speler
meer trainingsgelegenheid heeft
dan de andere. Dat is altijd zo ge
weest, zeker in de biljartsport,
waar vele topspelers naar vören
zijn gekomen als zooris van café
houders en hoteleigenaren (Jan
en Jacob Sweering, Piet van de
Pol. Jan Dommering, Cees en
Henny de Ruiter) en daarnaast
waren er spelers als Tini Wijnen
en Henk Scholte, die een baantje
vonden bij een biljartliefhebber
van wie zü ook erg veel gelegen
heid kregen om te trainen. Zoals
Rini van Bracht nu, al enige jaren
werkzaam voor een biljartfabri
kant en in het bezit van een eigen
biljartzaaltje achter zijn huis in
Waalwijk."
Jongeren
Allemaal waar, maar
het bezwaar van de in Papend-
recht wonende Sundquest richt
zich vooral tegen jongeren als
Christ van der Smissen - al noemt
hij geen namen - die vorig jaar
december uit militaire dienst
kwam. Het jonge talent uit St.
Willibrord stapte met het havo-
diploma op zak bijna recht
streeks de WW in, schafte zich
een matchtafel aan en staat na
deze maandenlange training be
ter te stoten dan ooit.
Het bestuur van de Biljartbond
vindt dat het niet het recht heeft
over dit soort situaties te oorde
len.
„Voor vele mensen die geen werk
kunnen vinden is het een uit
komst, dat zij in de biljartsport
nog een gezonde tijdspassering
hebben. Die voor- en nadelen
moet men aanvaarden. Wij kun
nen toch moeilijk met handicaps
gaan werken. Er is altijd afgunst
geweest onder de spelers, omdat
de ene veel meer tijd kan vrij ma
ken voor zijn sport dan de ander".
Liggen de problemen in de biljart
sport wat ongrijpbaar, in de wiel
rennerij is de zaak zo klaar als een
klontje en schaamt bijna nie
mand zich ervoor te bekennen in
de WW te lopen. Vooral jonge
amateurs verkiezen voor de op
bouw van hun sportieve loop
baan liever de financiële steun uit
de grote overheidspot dan nor
maal werken en 's avonds trainen
om het gewenste niveau te berei
ken.
Toch wordt er ook door degenen
die halve dagen werken, 's mid
dags trainen of een koers in Bel
gië pakken met een scheef ge
zicht gekeken naar de "profs"
tussen de bijna duizend licentie
houders bij de amateurs. Zij heb
ben conditioneel altijd iets voor
en pikken het meeste "extra"
geld uit prijs- en premiepot.
Bondscoach Joop Middelink die
zich al bijna 17 jaar met de ama-
teurtop op de weg bezighoudt,
adviseert zijn pupillen altijd zo
veel mogelijk te werken. 'Te-
mand die nog een hele wieler-
loopbaan voor de boeg heeft - ge
steld dat hij later prof wil worden
- moet niet op jonge leeftijd al
hele dagen met zijn sport bezig
zijn. Die moet een goede combi
natie tussen sport en werk probe
ren te vinden".
Uitkering
Middelinks prediking vindt echter
1 niet overal gehoor. Vorig jaar was
het zelfs zo, dat de coach zonder
André Gevers met zijn ploeg naar
het wereldkampioenschap ging.
De Brabander, die later wereld
kampioen op de weg zou worden,
voegde zich een dag later bij z'n
ploeggenoten, omdat de werke
loze timmerman zijn W-
W-uitkering niet in gevaar wilde
brengen
Een bondscoach is er echter voor-
om zoveel mogelijk erepalmen
voor volk en vaderland in zijn tak
van sport binnen te halen en
daarom moet ook een man als
Middelink vaak zondigen tegen
eigen pricipes.
Zo organiseerde de KNWU-baas
van de amateurs nog niet zo lang
geleden een trainingskamp op
Papendal - drie weken achtereen
drie dagen - voor de nationale ju-
niorploeg. De scholieren en
"normale werkers" vielen byna
allemaal uit de selectie en de
WW-ers en die komen vrij veel
voor bij de wielrenners in de leef
tijd van 17 en 18 jaar, bleven over.
Zo'n trainingskamp was er ook be
legd voor de oprechte amateurs
die ons land op de fiets in Mon
treal vertegenwoordigden. Van
de acht die daar in actie kwamen
op de weg, liepen er vieF in de
WW, Frits Pirard, Ad Tak, Arie
Hassink (studeert in de avondu
ren) en Fons van Katwijk (inmid
dels prof geworden).
Van de overige vier werken Leo van
Vliet en Adrie van Houwelingen
bij hun vader, Frits Schur bij zijn
eigen sponsor (Ketting) en
springt alleen ex-prof Toine van
den Bunder eruit. De Zeeuw runt
éèn eigen aannemingsbedryQe.
Seizoenarbeider
Veel renners zitten overigens niet
het gehele jaar in de WW, maar
doen alleen in het seizoenf in de
zomermaanden een beroep op de
staatskas Daarna gaan er veel "iiij
de campagne", de bietenoogst en
andere land- en tumbouwwerk-
zaamheden.
Een al bijna klassiek voorbeeld van
een „seizoenarbeider" onder de
wielrenners is Dries van Wijhe,
de Keizer van het Kerkdorp, die
in 1973 bij verrassing Nederlands
wielerkampioen op de weg werd
en ér nooit een geheim van heeft
gemaakt, dat hij zich door de
staat laat onderhouden. Ko
mende maandag gaat hij weer
aan het werk bij een dranken
handel in Heerde en daar werkt
hy tot precies 31 december.
„En geen dag langer", zo ver
klaarde Dolle Dries twee weken
geleden in een interview. „Dan
ben ik volgens de wet seizoenar
beider en vang ik het hele jaar
door 35 gulden per week. Niet
veel, maar ik ben ook nog sociaal
verzekerd. En dat is niet slecht
voor zeven weken werk per jaar.
Ja, ik weet het, ik bouw niets op
voor later. Je moet het kunnen, zo
leven als ik. Maar als je dat kunt,
héb je machtig veel schik in het
leven. Als ik me verveel pak ik de
fiets en ga trainen, of ik ga naar
een kunstijsbaan en ga schaat-(
Het zyn dus niet alleen de jonge
amateurs die gebruik maken van
de WW. Ook oudere renners ma-
ken gebruik van de ruimte die de
wet biedt voor een uitkering. En
als de overheid niet ingrijpt, zul
len de excessen niet beperkt blij
ven tot die sporten, waarin de
amateurselectie een voorportaal
voor de profs is. De voorbeelden
uit de wielerwereld, zijn erg illus
tratief, maar ook jonge boksers
talentvolle motor- en autocou
reurs en zelfs tennissers vluchten
in de WW omdat zij internationaa
anders nooit iets zullen bereiken
Een ontwikkeling die om
koombaar is in de individuele
takken van sport. Het sprookje
van het profschaatsen was
voorbij, maar wel een teken aan
de wand.
De leden van die kleine Europese
schaatstop kon in grote meerder
heid van de ene dag op de andere
overstappen naar de profrijen,
omdat zij in de winter toch nooit
iets anders deden dan rondjes
draaien op de ijspistes.
Postbode
In de huidige schaatsploeg zijn
Hans van Helden en Piet Kleine
goede voorbeelden van „werklo
zen". Van Helden heeft geruime
tijd van de WW geleefd, kwam
toch in moeilijkheden en vond
via bemiddeling van de KNSB en
NSF een baantje voor2% dag per
week. Olympisch kampioen
Kleine kreeg na zijn formidabele
prestatie in Innsbruck interna
tionale bekendheid met zijn kreet
Topbiijarter Hans Sundquest bedankte voor de e
hele Xiag trainen. Ik niet".
"Vpor mij geen titelstrijd. De kansen liggen niet gelijk. De steuntrekkers kuhnen de
dat hy zo graag postbode zou wil
len worden. Maar op dat moment
werkte hij helemaal niet.
Het merkwaardige is, dat juist de
marathon-schaatsers - op enkele
infiltranten als Van Wyhe en
Hoekstra uit de wielrennerij na -
nog zulke pure amateurs zijn.
Jongens, die de gehele dag" hard
ploeteren en bijna iedere avond
trainen. Maar hoe lang nog? Juist
- bij de lange afstandlopers wordt
d'oprechte amateur onder de at
leten steeds zeldzamer, vragen de
toppers zulke belachelijk hoge
startgelden, dat zij hun „normale
werk" tot het (sociale) minimum
kunnen beperken.
Een onafwendbare ontwikkeling in
alle individuele sporten. Een ta
lentvolle Nederlandse atleet, die
zich in het spoor van Hermes in
de komende jaren wil gaan meten
met de Europese top op de grote
wedstrijden - een Euro-Grand
Prix-circuit is in de maak - is
vooralsnog óp vader, een vrien
delijke sponsor of de bijstand
aangewezen, wil hij ooit iets be
reiken. En de zwemmers, de zei
lers, de roeiers en in een later sta
dium misschien zelfs de klaver
jassers en bowlers en de windsur
fers zullen volgen. Of we moeten
als eerste land ter wereld top
sport in alle schakeringen offi
cieel gaan verbieden.
Centraal
Centraal staat namelijk de vraag:
hoe belangrijk is topsport voor de
maatschappij, hoeveel belang
hecht de overheid hierapn en wat
hebben we er met z'n allen voor
over?
Johan van der Haar, het hoofd van
de afdeling begeleiding topspor
ters van de Nederlandse Sportfe
deratie: „Overal elders in Europa
is de topsporter veel belangrijker
dan bij ons en krijgt hij veel ge
makkelijker faciliteiten. Terwijl
in Nederland behalve de over
heid ook de publieke opinie zich
steeds meer afwendt van top
sport".
Een publiek dat op de beslissende
momenten echter toch successen
eist. Het was opvallend hoe on
genuanceerd en fanatiek „Jan
met de pet" de Nederlandse
Olympische ploeg veroordeelde
omdat er in Montreal zo weinig
medailles bij elkaar werden ge
sprokkeld. Dan plotseling komt
dat in andere landen zo normale
nationaliteitsgevoel weer boven
drijven.
„Natuurlijk heeft topsport een
functie in de maatschappij en
daar moeten we met z'n allen iets
voor over hebben", zegt Johan
van der Haar, die als volleybal-
coach heel wat ervaring op hoog
niveau heeft opgedaan. „Met
openlyke waardering var» de kant
van de overheid voor het werk
van de topsporter zouden we al
veel verder zijn". En onmiddel
lijk overschakelend naar zijn ei
gen terrein: „We moeten die top
sporter helpen, hem niet zelf la
ten kiezen, de wegen aangeven
naar een juiste combinatie tussen
sport en werk, tussen sport en
studie".
"Dolle" Dries van Wijhe werkt
net zoveel in de drankenhandel als
nodig is om zich door de staat te
laten onderhouden. "Maar dan ook
geen dag meer. En dan het hele jaar
door 35 gulden per week. Niet slecht
voor zeven weken per jaar. Maar je
moet het kunnen".
De combinatie van topsport met
daarnaast een volledige dagtaak
is bijna een onmogelijkheid ge
worden.
De voorbereiding op wedstrijden -
wordt steeds zwaarder en inten
siever, de trainingskampen, de
toernooien en kampioenschap-
pen duren steeds langer.
"De beste resultaten worden ge
boekt door de sportlieden, die in
dienst zijn van hobbyïstische
werkgevers, die trots zijn op de
resultaten van hun onderge
schikten. Maar onder invloed van
de economische recessie worden
dit soort filantropen ook steeds
zeldzamer."
Het uitgangspunt vaft het gesprek,
de topsporter in de WW gaat lang
zaam naar de achtergrond, is voor
Van der Haar slechts een detail
punt, een signaal, dat er nog altyd
weinig klopt van de maatschap
pelijke begeleiding (Van de
Haars stokpaardje), hoe goed zyn
afdeling by incidentele gevallen
byspringt.
"In andere landen en niet alleen in
Oost-Europa zijn de topsporters
vaak in overheidsdienst en bren
gen de collega's veel gemakkelij
ker begrip op voor de faciliteiten
die zo'n sportman krijgt. Dat is in
Nederland een erg moeilijke
zaak. Hier is iedereen altijd bang
om verschil te maken en krijgt
zo'n topsporter - met uitzonder
ing van het leger - geen uurtje
meer vrij, behalve als hij een erg
sportminnende chef heeft, die
zyn handelwijze dan ook nog
eens overtuigend op de rest van
'het personeel kan overbrengen."
Onbetaald
Van der Haar "Zelfs onbetaald ver
lof kan er vaak niet van af en dat
kan, want daar is mijn dienst
voor-. We hebben een record aan
loonderving uitbetaald aan de le
den van de Nederlandse ploeg in
Montreal."-
Maar als de overheid geen richtlij
nen geeft, maar steeds draalt met
het uitgeven van een nota top
sport (als weerwoord op het rap
port van de NSF), als de sportor
ganisaties zelf weinig voor hun
mensen ondernemen en de
werkgevers niet willen meewer
ken, ja, da komen er uitwassen. In,
feite bestaat er wezenlijk niet zo
veel verschil tussen de studen
ten, die hun studie een jaar of
langer stil zetten voor hun sport,
voor de jongens die bij hun rijke
vader aankloppen om een jaartje
te kunnen trainen en de sociaal-
zwakken onder de topsporters,
die in de WW duiken. Bijna uit
sluitend voor de sociale zeker
heid.
Nog een tekenend voorbeeld om
mee te besluiten. Lau Veldt, de
baanrenner, nam in de aanloop
periode naar de Olympische Spe
len ontslag omdat werk en sport
tijdelijk niet langer waren te
combineren. Lau is echter in het
bezit van alle mogelijke boek-
houddiploma's en wist dat hij na
de Spelen zo weer aan de slag zou
komen. De ervaring van de sprin-
ter Veldt die op het laatste ogen
blik afviel voor Montreal steekt
hierby triest af. Deze jongen die
te trots is om in de WW te gaan en
ook geen loonderving wilde van
gen tijdens de Spelen, moest toen
toch nog vrij veel moeite doen om
baas te vinden.