TEKST: WILLEM UILENBROEK; FOTO: LEX DE HERDER ZATERDAG, 13 NOVEMBER 1976 "Ik was vijf, toen mijn ouders uit elkaar gingen. Mijn broer tjes en zusjes mochten bij mijn vader of moeder blijven. Ik niet. Ik moest naar een tante. Ik weet nu nog niet waarom. Ach, er moet toch altijd een zwart schaap in de familie zijn". Terwijl ze een nieuwe heroïnesigaret opsteekt ("Dat roken we hier bijna allemaal"), zakt Brigitte even in gedachten weg. Het kost af en toe moeite om de ellende in haar jeugd op de juiste chronologische volgorde te zetten. Brigitte is nu 24, maar ze was pas zeventien toen ze de betaalde sex ging bedrijven. "Bij die tante ging het helemaal niet. Ze was bijna iedere dag dronken. Daarom liep ik steeds weg. Ik sliep dan bij een vriendin of in het park. Toen ik acht was had men er genoeg van. Ze vonden me onverbeterlijk en ik moest een gesticht in". Brigitte houdt het daar tot haar zestiende vol. Dan loopt ze weer weg met vijftien gulden zakgeld bij zich. Liftend komt ze in Amsterdam. Ze zit daar twee dagen op de Dam en trekt dan bij een Surinaamse jongen in. 'Mijn geld was snel op en ik had kleren nodig. De zus van die jongen tippelde. Ze zei, dat ik maar mee moest gaan en dat ze wel zou leren wat ik moest vragen en wat ik moest doen. Nou, het ging allemaal erg vlot". IN VERWACHTING Na een jaar raakt Brigitte van haar vriend in verwachting. Ze gaat terug naar haar moeder en moet dan, tot de baby is geboren, een tehuis Voor ongehuwde moeders in. Na de geboorte van haar dochtertje mag ze thuiskomen. "Mijn vriend had me geregeld bezocht. Hij wilde, dat ik bij hem zou komen wonen. Mijn moeder vond het niet goed, dat ik mijn dochtertje zou meenemen. Omdat mijn kind via de rechter aan haar was toegewezen kon ik daar niets aan doen. Toen ben ik.alleen weggegaan". Brigitte gaat met haar vriend terug naar Amsterdam. Tippelend verdient ze de kost. Dan krijgt ze opnieuw een grote mentale klap te verwerken. Haar vriend gaat op vakantie naar Suriname, schrijft een paar brieven en laat vervolgens nooit meer iets van zich horen. Het meisje verhuist naar familie van haar verdwenen vriend in Rotterdam. Een tijdje werkt ze op Katendrecht. Dan neemt ze het besluit met de prostitutie te stoppen. Ze is inmiddels meerderjarig en kan nu zelf over haar dochtertje beslissen. Ze haalt het kind en slaagt er in voor hen samen een huisje in Rotterdam te vinden. Twee jaar leeft ze van sociale zaken. ANDERE VRIEND Brigitte leert een andere vriend kennen, die voor nieuwe problemen zal zorgen. "Dat was een rasechte pooier Na enige tijd wilde hij, dat ik voor hem zou gaan tippelen. Ik had er geen zin in. Toen wilde hij me kwijt, maar hij vertikte het mijn huis uit te gaan. Niemand wilde me helpen. Toen ben ik om moeilijkheden te voorkomen zelf maar weggegaan". Ze vindt een kamer aan de Mathenesserlaan. De zucht naar geld wordt toch te groot en Brigitte gaat weer tippelen. Haar dochtertje brengt ze bij haar moeder. Ze krijgt een nieuwe vriend en daarover ontstaat ruzie met haar hospita. Die wil niet, dat in haar huis Surinaamse jongens over de vloer komen. AAN DE HEROINE Brigitte mag bij een oom van haar vriend komen wonen. Daar wordt ze weggestuurd als ze verslaafd raakt aan de heroïne. "Een vriendin van me gebruikte het veel. Ze zei, dat ik maar eens een trekje moest nemen. Ik ben ontzettend stom geweest door dat te doen. Nu kan ik er niet meer vanaf. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar het lukt niet". Alleen voor de heroïne al heeft ze het geld hard nodig. Zeven dagen per week is Brigitte van 7 tot 24 uur en in het weekeinde nog wat langer op zoek naar klanten. De inkomsten variëren sterk. Op de vrijdag en zater dag kan ze zes a achthonderd gulden verdienen. Op andere dagen blijft de winst soms beperkt tot nog geen honderd gulden. Brigitte is van plan binnenkort te stoppen. "In maart ga ik trouwen. Dan wil ik er definitief mee uitscheiden". Of dat zal lukken is een grote vraag. "Ik vind het helemaal niet leuk wat ik doe, maar je raakt zo aan het geld gewend". Het is een druilerige doordeweekse avond. Al enkele uren valt er een vervelend motregentje, dat elk moment kan omslaan in een enorme stortbui. De herfst heeft het defi nitief gewonnen van de zomer. De sombere straatverlichting weerkaatst op het natte asfalt of in een enkele plas op de stoep. In de meeste etalages brandt het licht op halve sterkte, want er is bijna weer een dag voorbij. Toch is het niet stil in de straat. Er rijden heel wat auto's. Geen van alie erg hard. De man achter het stuur kijkt spiedend om zich heen. Hij heeft minder belangstelling voor de weg dan voor het trottoir. Diep weggedoken in de uit de kast tevoorschijn gehaalde winterjas loopt de voetganger dicht langs de huizenrij. „Hé schatje, ga je even mee?", klinkt het vanuit een portiek. De wandelaar stopt en draait zich om in de richting van de uitnodiging. Nonchalant tegen de muur geleund, met een half opgerookte sigaret tus sen de vingers, staat daar een jonge prostituee. Een wat al te overmatig gebruik van make-up moet haar ouder doen lijken dan ze is. "IN HET VAK" Pas een paar weken is Tina zeventien. Ze zit al bijna twee jaar „in het vak'* na een erbarmelijke jeugd. Haar vader heeft ze nauwelijks gekend, want die nam dè benen toen zijn dochter zeven was. Tina mist een vaderfiguur en is blij als haar moeder een nieuwe vriend krijgt, met wie ze na enige tijd trouwt. Het wordt echter niet de nieuwe vader, die Tina zo graag wil hebben. Integendeel, de man kan haar niet uitstaan en laat dat goed merken. De ruzies volgen elkaar in snel tempo op. Als Tina dertien is loopt ze voor de eerste keer van huis weg. Ze wordt teruggehaald, maar het gebaar om hulp wordt niet begrepen. Nadat ze nog een paar keer een dag of wat van huis is verdwenen, neemt ze op veertienjarige leeftijd voorgoed de benen. Niemand doet nog moeite haar te vinden. Haar moeder en stiefvader schijnen blij te zyn, dat de „lastpost" weg is. ALS SERVEERSTER Tina belandt in Amsterdam. In kroegen leert ze een heleboel leeftijdsgeno ten kennen. Ze vindt onderdak bij nieuwe kennissen. Na enige tijd beginnen de financiële problemen. Een baantje als serveerster levert haar veel te weinig naar haar zin op. Als ze daarover op een dag weer eens klaagt is iemand „zo vriendelijk" het jonge meisje een eenvoudige ma nier aan de hand te doen om veel meer te verdienen. Zo belandt Tina in de prostitutiewereld. Ruim een halfjaar kan Tina ongestoord „aan het werk". Dan wordt ze door de politie van straat opgepikt. Ze moet mee naar het bureau en ziet zichzelf al de nacht doorbrengen in de cel. Maar de politiemannen zijn erg aardig voor haarZe wordt in een gemak kelijke stoel gezet en krijgt een kop koffie. In plaats van allerlei verwij ten en kille politietermen te moeten aanhoren, wordt er eigenlijk voor de eerste maal eens echt met haar gepraat. POLITIE-PRAAT Zoals al met verschillende jonge prostituees voor haar is gedaan. De politie praat en tracht het drama te ontdekken, dat achter vrijwel elke jeugd- prostituée schuilt. Zij probeert dan een oplossing te zoeken en schakelt hulpverlenende instanties in. Vaak worden welzijnsinstellingen te hulp geroepen, die al eerder bemoeienis met het meisje hebben gehad, maar na korte of langere tijd het toezicht en de macht over hun pupil hebben verloren. De jeugdprostitutie wordt door de politie niet als een strafrechtelijk pro bleem beschouwd, maar als een sociale misstand. Er wordt wel streng tegen de jonge prostituées opgetreden. „Want het té natuurlijk te gek, dat je als overheid toestaat, dat meisjes van veertien, vijftien jaar zich prostitueren", zegt hoofdinspecteur B. D. Kalma, chef van de zeden- en kinderpolitie in Rotterdam. „Ik heb niets tegen prostitutie, maar ik vind het niets voor jonge meisjes. Daarom zullen we niet nalaten om het de jeugdigen zo moeilijk mogelijk te maken", stelt hoofdinspecteur T. J. Platenkamp, die in Amsterdam chef van de zedenpolitie is. Rotterdam en Amsterdam zyn de twee steden, die het meest met het probleem van de jeugdprostitutie worden geconfronteerd. De Haagse politie heeft er al een stuk minder ,last van en in andere grote steden als Arnhem, Eindhoven, Utrecht en Leiden komt het maar sporadisch voor, dat een prostituée wordt aan getroffen in de leeftijdsgroep van veertien tot achttien jaar. De zeer jonge prostituées komen voornamelijk tippelend aan hun klanten. In sexclubs of bordelen kom je hen zelden tegen. "Ik begin er niet aan", zegt een bordeelhouder met nadruk. "Je kunt zat van die jonge grietjes krijgen, want ze klop pen uit zichzelf bij ja aan. De zeden politie let er echter veel te streng op. Je loopt alleen maar een ontzettend groot risico, dat je je bordeel moet sluiten". Een groot aantal van de Amster damse jeugdprostituées is als toe- riste in die stad terecht gekomen. Hoofdinspecteur Platenkamp ver telt: "Die meisjes gaan met te weinig geld op stap en stranden hier. Door de vrijere opvattingen over sex en de door voorbehoedsmiddelen ver dwenen angst voor een zwanger schap, gaan de meisjes veel makke lijker met een jongen naar bed. Als ze een paar maal in de week met een ander naar bed gaan is de stap om te laten betalen niet zo groot". Tragischer is het gesteld met de ca tegorie jeugdprostituées uit de ont spoorde gezinnen. Meisjes lopen weg van huis en duiken onder in de grote stad. Daar vallen ze in handen van mensen, die hen op het ver keerde pad brengen. "Het prostitu tiemilieu pakt graag vluchtsters op", zegt hoofdinspecteur Kalma. "Zij vormen een makkelijke prooi; zijn eenvoudig te beheersen". Vooral deze Categorie telt de meis jes, die tot over hun nek in de moei lijkheden zitten. Het aantal ver slaafden aan alcohol of verdovende middelen is groot. Hoofdinspecteur Platenkamp hierover "De structuur van de prostituée brengt met zich mee, dat zij erg gevoelig is voor aller lei invloeden van buitenaf. Meestal is de prostitutie al het ge- Jeugdprostitutie komt niet of nauwelijks in Leiden voor. De Leidse politie althans zegt met dit probleem nog niet te zijn geconfronteerd. Sporadisch komt het voor dat Leidse meisjes, die minderjarig zijn, naar Den Haag of Amsterdam gaan om zich daar te verkopen. Er wordt volgens de Leidse politie in Leiden wel huisprostitutie bedreven, maar niet door zeer jeugdigen. volg van een probleem of een con flictsituatie. Dat is een goede voe dingsbodem voor verslaving. Om het probleem te verdrijven grijpt de prostituée naar alcohol of drugs". De heer M. Morival, werkzaam op de .afdeling sociale psychiatrie bij de GG en GD in Rotterdam, vindt deze prostituées de meest tragische. "Dit zijn meisjes met vrij ernstige problemen binnen het sociaal- psychologische vlak. Als ze een rela tiestoring hebben met hun vader willen ze die als het ware straffen door zich met andere mannen af te geven. Of ze hebbey een sterke iden tificatie met hun moeder". "Je ziet dit vaak bij de jongste kinde ren in een groot gezin. Die worden overbeschermd. Niet alleen door hun ouders, maar ook nog eens door oudere broers en zussen. Daar zetten ze zich tegen af. Het terugvallen op de prostitutie is dan geen vrije keu ze, maar een tragische sociale ont wikkeling. Deze prostituées zullen de meeste problemen hebben, om dat ze ook binnen de prostitutiewe reld hun draai niet kunnen vinden. Het is de groep, die wordt uitge buit". De heer Morivel ziet nog twee groe pen jeugdprostituées. "De meeste kans op een normale, toekomst heb ben de meisjes, die een puberteits crisis doormaken. Deze meisjes hebben een sterke sexualiteitsbele- ving. Ze hebben omgang met meer dere partners, omdat ze behoefte hebben aan veel contacten. Aan de andere kant zijn ze er bang voor. Het kind zoekt naar een bepaalde identi teit en treedt voor de sensatie als prostituée op. Vaak is dit maar tijde lijk". "Dan is er nog de groep, die aan noodprostitutie doet. De prostitutie is dan een puur technisch middel om aan geld te komen en wordt als de minst criminele weg gezien. Dit is bijvoorbeeld bij de verslaafden het geval". Uit hoofde van zijn werk is de heer Morival consulent bij de zeden- en kinderpolitie en bij de kinderrech ter. Hij wordt ingeschakeld om de sociaal-psychologische kant van de zaak aan te pakken. Zijn hulp be staat voor een belangrijk deel uit ge sprekken. "Ik praat met de kinderen, maar ook met hun ouders. Prostitutie is vrij wel altijd het gevolg van een ernstige relatiestoring. Ik herleid het conflict binnen het relatiepatroon. Dat gaat vaak erg moeilijk. Door het morele taboe van de prostitutie komt het probleem als een waterval op de ou ders over. Zij wijzen dan alle ver antwoordelijkheid af. De prostitutie boezemt veel mensen nog steeds een onnatuurlijke angst in". De politie is tot nu toe redelijk te vreden over de hulp, die aan de jeugdprostituées kan worden gebo den. Door de goede samenwerking tussen politie, justitie en welzijnsin stellingen worden toch nog genoeg goede resultaten gehaald om de moed erin te houden. "Onze ervaring is, dat de meisjes niet terug komen", zegt de Haagse poli tie. "Het gebeurt maar hoogst zel den, dat je een minderjarige prosti tuee tweemaal tegenkomt". En in Rotterdam zegt men: "Sinds sep tember vorig jaar hebben we veer tien gevallen van veertien tot en met zeventien jaar behandeld. Daarvan hebben we er zes niet meer gezien". De politie beschouwt dat niet als achtmaal verlies, maar als zesmaal winst. En als een jonge prostituée echt niet wil horen, dan moet ze maar voelen. Hoofdinspecteur Platenkamp: "Dan blijven we haar steeds van straat op pakken en in de hoop, dat ze daar na een aantal keren zo genoeg van heeft, dat ze toch maar stopt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 13