Dieselmotor in opmars Auto blijkt nog "heiliger" dan we al dachten WBSEB Automonteur moet leren leven met elektronica Plymouth Voiaré Premier meer dan vijf meter luxe m SATERDAG 23 OKTOBER 1976 De dieselmotor is sterk in opmars. Een lijnrecht gevolg van de energiecrisis. Die joeg de prijzen van ruwe olie drastisch omhoog het lag du s voor de hand, dat de autofabrikanten op zoek gingen naar ander e mogelijkheden dan de dure benzinemotor. De dieselmotor bleek en blijkt hierop steeds meer een afdoend antwoord te zijn. jarenlang heb ben merken als Mercedes-Benz en Peugeot met hun veelal gro tere en duurdere personenauto's de toon aangegeven. En nog ge ven zij de toon aan. Maar er ko men steeds meer kapers op de dieselkust Opel, Citroen en nu weer Volkswagen. Zelfs Alfa Romeo staat te trappelen van on geduld om mee te doen. Volkswagen is - zoals gemeld - in de strijd gekomen met een Golf diesel, meteen maar de goed koopste diesel (f 13.711). De Westduitse fabrikant is een van de eerste, die nu de dieselmotor in serieproduktie toepast op een kleine personenauto. Volkswa gen is daarmee in een belangrijk „gat" in de markt gesprongen, aangezien de diesëlmotor tot nu toe nagenoeg alleen in de duur dere klasse bestond. Volgend jaar wil VW naast de Golf ook de Pas sat met diesel leveren. De voordelen van de dieselmotor boven de benzinemotor liggen voor het grijpen: langere leven sduur, geringer onderhoud, hoog rendement, schonere uitlaatgas sen, vriendelijker voor het milieu en in veel landen goedkoper brandstof. Zo kost bij ons een li ter dieselolie ongeveer de helft van een liter benzine. Nadelen zijn het hogere gewicht, de hogere aanschaffingsprijs en veelal geringe acceleratie en topsnelheid. Volkswagen is er in geslaagd als eerste een pittige dieselmotor te construeren, die in prestaties nagenoeg niet meer onderdoet voorde benzinemotor. Daarom zal de keuze tussen' een Golf (en aanstonds een Passat met dieselmotor of met een ben zinemotor vrijwel volledig wor den beslist door het aantal ki lometers per jaar. Door de kilo- metrage moet men die hogere prijs en de duurdere wegen belasting terugverdienen. Dat de verschillende merken dat wel zien zitten blijkt ook bij Alfa Romeo, die een aantal typen met dieselmotor (4 cilinder motor met directe brandstofinspuiting en een vermogen van 55 pk) wil gaan uitrusten. Voorlopig bevindt de dieselmotor in het Giulia-type zich nog in een experimenteel stadium. Maar een woordvoerder van het Ita liaanse staatsbedrijf heeft laten weten, dat het in de naaste toe komst „vrij zeker" is dat ook de Alfasud en de Alfetta er een die selversie bij krijgen. Alfa bouwt zelf (in samenwerking miet Fiat en Saviem) een diesel- motorenfabriek in Foggia (bij Bari aan de Adriatische kust). Dit bedrijf zal eind volgend jaar ge reed komen en daarna werkgeie- genhied gaan bieden aan driedui zend personen. De produktie zal niet alleen op personenauto's, maar ook op vrachtwagens zijn gericht. De totale produktie schat men op jaarlijks 100.000 diesel motoren. De hedendaagse automonteur in het garagebedrijf krijgt hoe langer hoe meer met de elek tronica te maken. Moest hij vroeger urenlang boven of on der de auto-in-reparatie sleu telen, tegenwoordig dient hij voor alles het fijne te weten van de elektronische (testlap- paratuur, waarmee de auto mobiel wordt gecontroleerd voordat hij onder handen wordt genomen. Deskundigen geloven, dat om streeks 1980 de automonteur als zodanig niet meer zal be staan. Technisch zal de auto dan zo goed in elkaar zitten (ook kwalitatief), dat een on derhoudsbeurt alleen nog in feite bestaat uit een aantal aan-en-uit flikkerende lampjes van een ingewikkeld controle-apparaat. De motor kap gaat maar korte tijd om hoog en vuile handen krijgt de man uit de werkplaats (vrij wel) nooit meer. Dat is de tendens, die viel te bespeuren tijdens de vierde Automechanika, de interna tionale vakbeurs voor garages en pompstation-uitrustingen en voor auto-onderdelen en ac cessoires, die kortgeleden werd gehouden in Frankfort a/d M n. Deze beurs (voor het eerst in 1971) is in korte tijd uitgegroeid tot de belangrijk ste Europese vakbeurs op dit terrein. Er kwamen meer dan 60.000 specialisten uit ruim 63 landen. De Duitse organisatie van au tomobielbedrijven en de toe leveringsindustrie heeft een marktanalyse laten uitvoeren waaruit blijkt dat slechts 16 procent van alle garages hun werkplaats wil uitbreiden en dat vele bedrijven moeilijk rond kunnen komen omdat noodzakelijke prijsverhogin gen niet mogen worden door gevoerd. Drie factoren beïnvloeden op het ogenblik de toekomstige ontwikkeling van de werk plaats, te weten tijd (om kos ten te sparen), apparatuur voor allerlei doeleinden (ge ringere aanschaffingskosten) en precisieapparaten (minder klachten). "De loonkosten in de werkplaats groeien (link en men kan dit probleem alleen aanpakken door tijdsparende installaties aan te schaffen. Tijd is tegenwoordig het meest gehanteerde verkoopargu ment", aldus de analyse van de Duitse organisatie van auto mobielbedrijven. Een ernstig probleem in de werkplaatsen is ook het grote aantal auto merken. Het aantal verschil lende maten velgen, wielen, carrosserieën, banden enz. is enorm groot. Een standaardi sering is in de eerstkomende jaren echter uitgesloten, aldus specialisten uit de herstel werkplaats-branche. Alfa Romeo komt eind januari in ons land met de nieuwe coupéuit voering van de Alfasud, de SprintDe vier cilinder boxer motor van 1286 cc drijft de Sprint aan. Hij kan een vermogen van 76 DIN-pk leveren, wat goed is voor een topsnelheid van 165 kilometer Het brandstofverbruik is volgetis de fabriek 72 liter per 100 kilometer bij een constante snelheid van 100 km per uur. Vooral bij lange af standen kan een gunstig verbruik worden gerealiseerd door de vijfde versnellingDe prijs is nog niet vastgesteld, maar zal wel licht tussen de 18 en 19 mille ko men te liggen. Het is een ruime coupe, die bij een eerste kennismaking over pret tige rij-eigenschappen bleek te beschikken. Het ligt niet voor de hand. dat Alfa ook deze coupé eens met een die selmotor zal kunnen leveren. Voorlopig staan alleen de Giulia. de Alfasud en de Alfetta op het programma. De auto is heilig er"dan we dachten en zeker dan velen van ons zouden willen. Deze constatering is nauwelijks een verrassing .Maar het sociaal en cultureel planbureau heeft in zijn studio over beperking van het autogebruik ook weinig verrassends kunnen ontdekken. De studie werd uitgevoerd in opdrócht van premier Den Uyl. Die wilde na de oliecrisis wel eens weten hoe we met zijn allen tot beperking van de energie zouden kunnen komen. Een zaak, die met het oog op die oliecrisis, zeer urgent leek. Maar die urgentie lijkt sindsdien flink weggeébd. De noodzaak om tot besparing van energie te komen wordt niet meer zo geregeld onderstreept en derhalve ook niet meer zo gevoeld. Op die grond is men dan ook niet van zins zijn auto te laten staan. Trouwens, het rapport van het planbureau concludeert heel duide lijk,dat wemet z'n allen best weten,dat het niet goed gaat met het auto-verkeer. Dat we langzamerhand dichtslibbenDat de bin nensteden verstikken. Dat de milieuvervuiling nog altijd te groot is. Dat weten we best, zegt het planbureauMaar desondanks zijn we niet bereid minder kilometers over de Nederlandse wegen te rijden. Maatregelen om het populair geworden vervoermiddel - dat zeven tig procent van al het personenvervoer voor zijn rekening neemt- terug te dringen helpen eigenlijk geen zier. Ze vormen dus geen bijdrage aan de broodnodige energiebesparing .Maatregelen,die het autogebruik moeten beperken, blijkens trouwens in de prak tijk meestal voornamelijk gericht te zijn op het verminderen van een aantal nadelige verschijnselen van de auto. Het planbureau noemt dan verkeersonveiligheid en luchtvervuiling. Verbeteren van het openbaar vervoer? Dat hééft alleen maar zin - zegt het planbureau - als de auto wordt tegengewwerkt. En dan worden er een paar heldere voorwaarden gesteld. Het openbaar vervoer moet de reiziger dichtbij huis kunnen oppikken en niet ver van zijn bestemming afleveren. Het openbaar vervoer zal ook niet veel duurder dan de auto mogen zijn. Bij dat laatste tekent het planbureau wel aan, dat de automobilist sterk de neiging heeft alleen de benzinekosten als zijn autokosten te zien. Dat is natuurlijk niet goed. Belasting, afschrijving onder houd en dergelijke moet men ook meetellen om aan een juiste kilometerprijs te komen..Maar de automobilist heeft nu eenmaal de neiging zó te redeneren: „Die auto staat er toch. Of we rijden of niet. Die vaste kosten moet ik toch maken." Dus telt hij alleen de benzinekosten. Aan de auto wegdoen denkt hij niet eens Men ziet het. het planbureau komt niet tot opzienbarende ontdek kingen. Het zijn constateringen van feiten, die we allemaal al wisten, al stonden ze niet zo netjes op een rijtje. Het zegt verder, dat het afsluiten van een deel van de binnenstad over het alge meen gunstig is voor de middenstand. Dit dan in tegenstellingtot de verwachting. De winkeliers stonden altijd zeer huiverig tegenover zulke maatreegelen. Het is meegevallen. Maar de mid denstand zegt er in het onderzoek wel bij, dat er voldoende par keergelegenheid in de omgeving moet zijn. Het planbureau wil niets zeggen over het afsluiten van een hele binnenstad. Daarmee heeft men nog geen ervaring. Maar wel stelt het, dat zo'n rigoureuze maatregel alleen mag worden door gevoerd als: a. het openbaar vervoer in zo'n gebied wordt uitgebreid," b. het autoverkeer goed aansluit op het opebaar vervoer, c. in en naar het gebied goede fietsroutes worden aangelegd. Het zogenaamde „autoluw" maken van straten en buurten - voor bijvoorbeeld de aanleg van een woonerf - is volgens het planbu reau zeer wenselijk. Vooral in de oude dichtbevolkte wijken. Een autovrije zondag ziet het planbureau niet zo erg zitten. Eén keer per maand op zondag niet rijden heeft maar een heel geringe invloed op de omvang van het autogebruik. Bovendien lijkt de oliecrisis wel zo ver achter ons te liggen, dat nog slechts zeer weinigen bereid zullen zijn zo'n verbod (zelfs voor één zondag) te slikken. Wat herhaaldelijk is gebleken, constateert het planb ureau ook nog eens: verhogen van vaste autokosten - bijvoorbeeld wegenbelas ting - heeft maar weinig invloed op het gebruik en het bezit van de auto. Wat méér effect heeft het verhogen van de variabele kosten zoals de benzineprijs. Maar prijsverhogingen hebben nu eenmaal iets oneerlijks, ze treffen de minstdraagkrachtigen het hardste. En dat kan ook de bedoeling niet zijn. En daar zitten we dan met dat rapport van het sociaal en cultureel planbureau. Het constateert nog eens, dat het terugdringen van de auto een uiterst moeilijke zaak is. „Autobezit en - gebruik blijken te worden opgevat als een onder deel van de gerealiseerde democratie. Maatregelen, die voor een bepaalde groep de auto minder bereikbaar maken, worden opge vat als onrechtvaardig.er bestaat een felle en emotionele weer stand tegen het beperken van het autogebruik, die moeilijk met argumenten van meer rationele aard zal zijn te doorbreken." Den Uyl heeft dus antwoord gekregen op zijn vragen. Het zal niet nieuw voor hem zijn. Autorijden wordt als een verworvenheid ervaren, waarvan men geen afstand wil doen. Het is afwachten of „Den Haag" deze conclusie van het planbureau zal willen overnemen. We dachten echt, dat de auto als sta tussymbool had afgedaan. Dat de auto tijdens de massa- motorisering gemeengoed was geworden. Misschien geldt dat ook wel voor dé auto. Voor de "modale" wagen, om eens een modeterm te gebruiken. Maar geldt dat voor elke auto? We geloven het eerlyk gezegd niet meer nadat we een week lang in een van die Amerikaanse sleeën hebben rondgereden. Het was niet eens de grootste. Op geen stukken na zelfs. Er zijn veel gró tere Amerikanen dan die Ply mouth Voiaré Premier. Die wordt in de Verenigde Staten zelfs tot de zogenaamde "compacts" ge rekend. De Amerikaanse mid denklasser dus. Maar voor ons was het al heel wat. In onze aan Europese maatstaven gewende ogen is deze Plymouth al een kolossaal brok auto. Een auto, die de kennelijk toch nog volop aanwezige ijdelheid danig kan strelen. Ter onderstreping van het eigen ik. Dan is men het statussymbool dicht genaderd. Dus toch Want of je dat nu wilt of niet, on danks alles wordt men geïmpo neerd door de stoere, strakke lij nen van zo'n grote automobiel. Door de kapitale neus, die men als bestuurder krijgt voorgescho- teld. Door de massieve stoelen, waarin men zichzelf bijna kan verschuilen. En door de berg leuke en luxueuze attributen, waarmee men in zo'n wagen wordt verwend. Maar dat lichtje links voorop "de neus, dat niet alleen gaat branden als men de richtingaanwijzer aan heeft, maar ook als men wat te driftig te keer gaat met het gas pedaal, hadden we nooit eerder ontmoet. Een grappig attribuut. Maar of het wel zal helpen met zo'n verbruik van eén op zes? Dat zijn kruimels in de m^rge. Of het zou moeten zijn, dat de con structeurs helemaal niet aan ben zine hebben gedacht* maar al leen een grotere rust in de auto, hebben willen bevorderen. Bij dat hoofdstuk hebben we diep respect voor die ontwerpers ge kregen. Ze hebben overal zeer consequent gestreefd naar een zo groot mogelijke rust. Kennelijk vanuit de goede gedachte, dat juist rust een zo belangrijk on derdeel van het comfort uit maakt. Zeker op de langere af standen. En daar is zo'n Ply mouth duidelijk voor gebouwd. Een ideale reiswagen! Zo'n rust kan natuurlijk alleen be reikt worden als de ramen onder alle omstandigheden dicht kun nen blijven. Open vensters laten het kabaal binnen. Maar dan moet er wel air conditioning zijn. En die zit in de door ons gereden Plymouth. Onze collega's, die deze auto van de zomer hebben gehad, waren enthousiast: "Een feest om met een constante pret tige temperatuur te kunnen rij den". Wij hebben het maar even ervaren tijdens een enkele nog warme dag. Een verfrissende er varing. Figuurlijk en letterlijk. sters, die met een luttel drukje op de knop zijn te bedienen. Ook die "Europeanen" zijn veelal machtige automobielen met een overmaat aan technisch vermo gen, met een kapitaal aan veilig heidsmaatregelen en met een surplus aan rustig comfort. Wat geeft die Amerikanen dan dat specifieke? Misschien is het de wat humbu gachtige luxe. De overdaad van die dikke berbertapijten, waarin men als het ware tot de enkels wegzakt. De glans van die grote zilveren knoppen op het (te) mo numentale dashboard. Nergens is soberheid betracht. Integen deel. In alles voelt men: hoe glimmender, hoe zwaarder, hoe mooier. Dat proeft men in die ex treem lange neus, dat proeft men in de kolossale' achterbak, dat proeft men in de dikke stoelen. Dat is te halen uit al de snufjes, die men in deze wagen heeft aan gebracht. Leuke, luxueuze snufjes. Natuur lijk zijn ze niet allemaal nieuw. Maar ze zijn er. Een van binnenuit verstelbare buitenspiegel vindt men in meer auto's. Evenals die elektrisch bedienbare ruiten. Zelfs de zogenaamde "speed- control" - in deze Plymouth op de richtingaanwijzer aangebracht - hadden we in andere vorm al meer ervaren. Eén druk op de knop is dan voldoende om de auto een constante snelheid te la ten houden. Waardoor de voet op het gaspedaal een tydje rust kan worden gegund. Men kan er zelfs enig begrip voor opbrengen, dat de voorkeur voor kleinere auto's die in Amerika even na de energiecrisis viel te bespeuren al weer tot het Verle den is gaan behoren. Zeker, men heeft ook daar de excessief lange wagens wat ingekrompen, maar over het algemeen is de grotere auto toch weer veruit favoriet. Natuurlyk is dat niet zo vreemd met die veel langere afstanden. Maar dat is het kennelijk niet al leen. Toch telt op die grotere afstand het comfort van zo'n grote auto veel zwaarder. Zoals in de door ons gereden Plymouth, die een lengte heeft van meer dan vijf meter en een wielbasis van tegen de drie meter. De vering doet dan den ken aan de lange deining van de oceaan. Heel wat anders dan de driftige branding, waaraan men in vele kleine karretjes wordt her innerd. En het loodzware gewicht van zo'n barokke bak wordt heel gemak kelijk opgevangen door de acht cilinder motor, die onder de ogenschijnlijk eindeloze motor kap schuil gaat. Dat is een krachtbron, die meer dan lao DIN-pk kan produceren en de auto moeiteloos naar een tops nelheid van zo'n 155 kilometer per uur kan stuwen. Geen indru kwekkende cijfers, maar het gaat in de eerste plaats om het com fort. En die luxe. Alleen is het gewicht van zo'n Ply mouth wat moeilijker te torsen door de portemonnaie. De we genbelasting bijvoorbeeld weet in die hogere gewichtsregionen flink van wanten. En ook in an dere opzichten doet deze wagen een stevig beroep op de draag kracht van zijn eigenaar. Een prijs van ongeveer dertig mille hakt er goed in, ook al krijgt men daar dan veel auto en veel luxe voor terug. En het benzinever bruik valt ook niet te verwaarlo zen. We hebben, toen we de wa gen in het Chrysler- hoofdkwartier in Schiedam gin gen halen, gekscherend gevraagd" of we een tankwagen moesten bestellen om achter ons aan te rijden. Nou, dat was niet nodig. Maar eén liter benzine op zes ki lometer (gemiddeld) liegt er toch niet om. Met een tank van 68 liter betekent dat toch om de vierhon derd kilometer een aanzienlijke rekening bij de benzinepomp. Maar goed, dat weet men als men zo'n bak aanschaft. Men betaalt grif voor de royale ruimte, de ko lossale kracht van de motor, het prettige comfort, de strelende luxe en de status. Boven dien, als men in de zwaardere Eu ropese wagens op stap gaat kost dat ook heel wat meer dan een slokje. Ook in die klassen vindt men wagens, waarvan de eige naars niet knipperen met de ogen als de benzinepomp een verbruik van één of vijf of zes aanwijst. Ook die wagens hebben vaak alles, wat een auto tot een voortreffelijk gebruiksa» el kan maken. Ze i kennen evenals deze Amerikaan de zo comfortabele stuurbe krachtiging, waardoor het stuur met de pink is te hanteren. Ze hebben ook de zo veilige rembe- krachtiging, waardoor de zware wagen met een geringe druk van de voet tot stilstand is te krijgen. En vele zijn eveneens uitgerust met die elektrische ruiten. Ven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 21