Peter Custers haalde zich woede van de heersende klasse op de hals C2333B Stripofiel Hans Matla: "Er was een schreeuwende behoefte aan ZATERDAG 23 OKTOBER 1976 AI in zijn eerste vraaggesprek na zijn uitwijzing uit Bangladesj legde Peter Custers er de nadruk op dat met zijn vrijlating voor hem de zaak niet afgelo pen was. Zestien andere, Bengaalse be klaagden, zitten nog steeds in de Cen tral Jail in de hoofdstad Dacca en ge zien eerdere veroordelingen van leden van de oppositie in Bangladesj behoeft men zich weinig illusies te maken over hun lot. Het verblijf van journalist- ontwikkelingswerker Peter Custers in Bangladesj kenmerkte zich vooral door zijn enorme inzet ten behoeve van de arme boerenbevolking. In de maanden vlak voor zijn arrest a tie, toen ik bij hem in huis verbleef, was het opvallend te zien dat hij zichzelf geen moment van rust of ontspanning gunde maar van de vroege ochtend tot de late avond situa ties bestudeerde, artikelen schreef, taal lessen gaf aan arme boeren en leerboek jes voor de Bengaalse Organisatie voor Funktioneel Onderwijs samenstelde Door Albert Stol Custers vertrok in 1973 naar Bangladesj om daar te gaan werken als correspon dent voor enkele Nederlandse bladen terwijl korte tijd later zijn bijzonder goed gedocumenteerde artikelen ook verschenen in bladen als de Washing ton Post en Le Monde. Custers had in Leiden internationaal recht gestudeerd en zette zijn studies daarna voort aan de School for Advanced International Studies in Washington. De chaotische toestand die hij in Bangladesj aantrof, de honger, corruptie en onderdrukking van miljoenen mensen grepen hem zo aan dat hij besloot zich helemaal in te zetten voor het land. Al snel sprak hij vloeiend Bengaals en bood hulp waar hij kon. Hoewel de speciale krijgsraad die hem veroordeelde de beschuldiging jegens hem niet bekendmaakte, werd er ge sproken van "staatsondermijnende ak- tiviteiten en een samenzwering ter om verwerping van de regering". Maar wat hem werkelijk werd kwalijk genomen, was zijn berichtgeving over het groeiende verzet tegen president Moed- jiboer Rachman dat zich voornamelijk organiseerde in de "Jatyo Samgjtantrik Dal'' (J.S.D.-nationaal socialistische partij) en het "Biplobi Gono Bahini", het Revolutionaire Volksleger. Boven dien bracht hij de "hulp aan de alle rarmsten" dagelijks in praktijk. En in vele landen, maar vooral in Bangladesj, zien de machthebbers in een ontwikke lingsproces van de armste groepen - waarin deze zich bewust worden van hun eigen situatie en mogelijkheden om daarin verandering te brengen - een bedreiging voor de eigen machtsposi tie. Het proces Custers was dan ook meer dan zomaar een proces tegen een ontwikkelingswerker die contacten had gelegd met de oppositie. Het proces leek tevens bedoeld als een duidelijke waarschuwing aan het adres van ontwikkelingsorganisaties om zich uitsluitend met min of meer werk zaamheden op het liefdadigheidsvlak bezig te houden. Want dat die vrijblij vende hulp, die veelal voorbijgaat aan de oorzaken van sociale ongelijkheid, wel op prijs wordt gesteld, bleek wel uit het feit dat het proces-Custers achter gesloten deuren werd gehouden omdat zoals de regering verklaarde - er uitla tingen openbaar zouden kunnen wor den die deze hulp in gevaar konden brengen. De botsing is duidelijk. De regering van Bangladesj wil graag hulp blijven ont vangen maar is niet van plan te dulden dat die hulp onderdeel vormt van een proces om de bevolking mondig te ma ken - en daarmee sceptischer tegenover de overheid. Een overheid die veel be looft maar al sinds de bevrijding in 1971 heeft laten blijken haar solidariteit met de arm sten alleen in holle leuzen te wil len belijden. "Steun aan de armste groepen" vormt éen van de hoofdpunten van het beleid van minister Pronk, een beleidslijn die bij de verwerkelijking, zoals nu weer blijkt in Bangladesj, op grote proble men kan stuiten, omdat de afstand tus sen de armsten en de officiële mach thebbers te groot is. Het geval Custers was voor de voorzitter van de Lande lijke Werkgroep Bangladesj, de heer M. J. Faber - tevens secretaris van het In terkerkelijk Vredesberaad in Den Haag dan ook aanleiding om in een open brief aan de regering te vragen of het nog mogelijk is dit wezenlijke onderdeel van het Nederlandse ontwikkelingsbe leid in praktijk te brengen. Het proces tegen Peter Custers vormde onderdeel van een felle klopjacht van de regering op de aanhangers van de JSD. De JSD was onder Moedjiboer Rachman de partij buiten de wet had gesteld, evenals alle andere oppositie partijen, werkt de de JSD - met sterke aanhang onder de studenten - vooral ondergronds aan pogingen om het lot van de allerarmsten te verbeteren. De aanhang van de JSD op het platte land nam snel toe, evenals de terreur van Moedjiboers privé-troepen, de uit erst gehate Rakkhi Bahini's die elk ver zet tegen een tot ondergang leidende politiek met moord en brandstichting probeerden de kop in te drukken. Na de succesvolle aanslag in augustus 1975 door ontevreden militairen op Moedjiboer volgde een onduidelijke politieke situatie met coups en tegen- coups, waaruit uiteindelijk de bekende vrijheidsstrijder Ziaoer Rachman te voorschijn kwam als de sterke man. De ironie wil dat Ziaoer Rachman, opper bevelhebber van het leger, door leden van de JSD en het Revolutionaire Volksleger onder leiding van de eenbc- nige luitenant-kolonel Aboe Taher uit de gevangenis werd bevrijd waar hij door zijn voorganger was opgesloten. Overal in het land heerste opluchting omdat, in tegenstelling tot vorige staatsgrepen, de laatste coup waarin le ger en oppositie samenwerkten een na tionaal Bengaals karakter droeg. Er was hoop dat de strijd tegen honger, uitbui ting, corruptie en grootgrondbezit nu gezamenlijk zou worden aangepakt. Radikale veranderingen zouden nu eindelijk eens verandering brengen in het lot van de miljoenen hongerige, on dervoede Bengalen. De beide JSD- leiders Jalik, en Rob werden vrijgelaten maar al enkele weken later weer in de gevangenis gezet. Om tot nu toe nog onduidelijke redenen bleek Ziaoer Rachman niet bereid de revolutionaire koers te blijven volgen. Voor de allerarmsten is er nu geen zicht op verbetering van hun lot terwijl de JSD als belangrijkste oppositiepartij nog harder wordt onderdrukt als tevo ren. Over het hele land vinden nog steeds massa-arrestaties plaats en wordt de plattelandsbevolking ge dwongen de schuilplaatsen van de JSD-kaders - nu onder leiding van partij-ideoloog Sjizadjoel Khan - te ver raden. Midden 1976 kwam het tot de eerste processen tegen JSD-leden en werd de bevrijder van Ziaoer zelf, luitenant-kolonel Aboe Taher ter dood veroordeeld en een paar dagen later op gehangen. Taher had zich bij de JSD aangesloten, nadat Moedjiboer hem uit het leger had ontslagen omdat Taher het "gewaagd" had voor te stellen het Bengaalse leger in te zetten bij de ver hoging van de landbouwproduktie. De medestanders bij de coup zijn de gehate vijanden van nu. Door nu tien tallen leden van de JSD voor bijzondere tribunalen te brengen en hen te brand merken als tegenstanders van het be wind, hoopt de regering haar bestaans recht te bewijzen en te tonen dat zij al léén in staat is de enorme problemen aan te pakken. Dat betekent dat ook deze regering niet van plan is de radi kale veranderingen door te voeren die voor de oplossing van die problemen noodzakelijk zijn; eerlijke verdeling van het voedsel, coöperaties, waterbe heersing, uitbannen van corruptie en het bestrijden van de kwalijke gevolgen van de z.g. Groene Revolutie. Ook de regeringsploeg van Ziaoer lijkt, net zoals de regering Moedjiboer Rachman, weer verzeild te zijn geraakt in het proces van verrijking voor de en keling en het behouden van de macht ten koste van de miljoenen boeren. In plaats van te zoeken naar oplossingen is de zeer gevaarlijke tendens merkbaar om de religieuze tegenstellingen op te voeren door India weer af te schilderen als de erfvijand met de verdergelijke godsdienst, het hindoeisme. Juist met behulp van deze godsdienstige tegen stellingen hebben de politieke leiders op het Indiase continent steeds gepro beerd de mohammedanen en de hin does tegen elkaar op te zetten, waar door de aandacht voor hun werkelijke problemen kon worden weggenomen. Nu ook de regering van Bangladesj steeds meer de godsdienstige tegenstel lingen gebruikt schept zij spanningen waaraan zij leiding kan geven, om zo haar bestaansrecht te bewijzen. Het land lijkt dan ook weer volgens velen af te glijden naar een nieuwe periode, waarin de arme boertjes weer worden vergeten en uit» "compensatie" hun frustraties moeten uitleven in de gods dienstige tegenstelling, en met name op de hindoeistische minderheid in het land. De JSD heeft deze politiek doorzien. Omdat de partij door de holle leuzen van de regering prikt en zelf werkelijke veranderingen nastreeft, heeft zij moe ten boeten en worden haar aanhangers voorgesteld als de "verraders van de goede zaak waarvoor de regering strijdt". Omdat de JSD zich nog in een ontwikkelingsfase bevindt heeft de partij nog geen volledig uitgewerkte ideologie maar op het belangrijkste ter rein, de landbouw en voedselvoorzie ning, stelt zij zich ten doel het grondbe zit van de grote boeren te beperken. Te vens wil de partij de kapitalistische speculatie en concentratie van land tegengaan door een verbod op indivi duele verkoop en koop van land. Ver hoogde opbrengsten zouden niet moe ten worden gezocht in de subsidiëring van de rijke boeren maar door de land lozen en kleine boeren te organiseren in "wederzijdse hulp"-teams, semi- socialistische coöperaties en collec tieve boerderijen. De beroemde Franse landbouwkundige Rene Dumont heeft al eens geschreven dat door radikale veranderingen Bangladesj 120 miljoen mensen nu regelmatig honger lijden. In de vaste overtuiging dat de huidige situatie van honger, armoede en onder drukking door radikale veranderingen opgeheven zouden kunnen worden, werkte Peter Custers. Het haalde hem en zijn medestanders de woede van de heersende klasse op de hals. Het leven van de 26-jarige Ha genaar Hans Matla draait om de STRIP. Een gesprek met hem loopt dan ook onherroepelijk uit op een college stripologie dat langer dan vijftig minuten duurt en dat de oren doet tuiten van bekende namen als Kuifje, Herge, Hans Kresse, Plouf en Suske en Wiske. Stripologisch gezien ben je daarna wel een heel stuk wijzer geworden. Want al twintig jaar lang houdt Hans Matla zich bezig met het beeldverhaal. Nu heeft hij de eerste Nederlandse stripcatalo gus 1977 samengesteld en uit gegeven. Het is het eerste bijna-complete stripoverzicht ooit in Nederland verschenen. Dagelijks bivakkeert Matla in zijn kleine winkeltje Panda aan de Mallemolen, dat van onder tot boven is volgestouwd met stripboeken en striptijdschrif ten. Het laatste half jaar heeft Hans zich ook thuis nog eens tussen zijn vele plaatjesboeken teruggetrokken - "Alles wat ik in de winkel heb, heb ik thuis ook. Voor ik wat ga verkopen wil ik het eerst zelf hebben. Daar ben ik 'n rare jongen in" - om de catalogus in elkaar te zet ten. Op de dag van de strip in Gouda, 18 september jongstle den, kwam het boekwerk uit. Vierduizend titels van gete kende verhalen staan er in ver meld; daarbij zijn nog eens 3114 fotootjes afgedrukt van de ver schillende omslagen van al bums. "Er was echt een schreeuwende behoefte aan zoiets. Jaar in jaar uit zie ik hier lieden met lijstjes komen, van dat heb ik nog niet en dat. Die lijstjes zijn zelfs nooit volledig, vandaar dat ik dat boek heb samengesteld. Ik heb echt een half jaar als een kluizenaar ge leefd, dit boek is dan het resuL- taat. Iedereen kan nu zien wat er is. De catalogus is bij tot het eind van het jaar en ik ben van plan het ieder jaar te doen. Ik zie TToywens nu al dat het incom pleet is. Maar er is in ieder geval 100% meer dan er was. Er staan slechts enige honderden titels niet in".'Tk heb ook alle pseu doniemen van de tekenaars en schrijvers genoemd. Dan zie je meteen hoe veelzijdig veel striptekenaars zijn. Alle 243 Sukses en Wiskes staan er in vermeld en kijk eens ook de huidige prijs van de eerste uit gave, die toen nog Rikkie en Wikkie heette. Dat is dan ook meteen de duurste strip, die er te koop is. Die kost nu 500 gul den. Voor de tweede keer in ons bestaan heb ik dat deeltje in de winkel. Van die eerste uitgave zijn slechts 7000 exemplaren gedrukt. Ik ken nog het bestaan van zeventien". Broodwinning Hans Matla heeft zijn hobby omgezet in een broodwinning. "En wat is leuker geld te ver dienen met iets wat je plezierig vindt". In juni 1969 werd het winkeltje Panda geopend. "Het is opgebouwd uit dubbele strips. Ik verzamel al twintig jaar strips en kocht ook veel verhalen op. Toen brak ik op een gegeven moment mijn been en moest ik zeven maanden zit ten. Mijn moeder had hier een winkeltje in tweede hands goe deren en ik ben toen met mijn gebroken been en de strips die ik dubbel had in een hoekje van de winkel gaan zitten. Zo is het begonnen. Dat heeft zich lang zaamaan steeds meer uitge breid en nu heb ik hier 50Ó0 ti tels". Dag en nacht is Hans Matla met de getekende helden bezig. In de loop van het ge sprek wordt hij steeds enthou siaster. Laat vol trots het eerste nummer van het weekblad Kuifje zien, dat deze week dan 30 jaar bestaat, en vertelt nog trotser dat hij de enige zaak in Nederland is, die de laatste Amerikaanse uitgave van Suske en Wiske in huis heeft. Van het moment dat Hans Matla de eerste beginselen van het lezen werden bijgebracht heeft hij zich met strips bezig gehouden, "maar ik lees echt niet alleen strips. Kijk het is eeit op zichzelf staand iets. Je kan toch als je televisie hebt. ook nog naar de radio luisteren. Er wordt vaak gedacht dat men sen, die strips lezen, literatuur laten liggen. Maar dat is toch iets heel aparts. Daarbij worden stripboeken tegenwoordig ook voor het onderwijs gebruikt. Zo zijn er twee delen van Asterix in het latijn vertaald en wordt ook de indianenreeks van Hans Kresse (de schepper van Eric de Noorman) in Schotland bij het onderwijs gebruikt, omdat hij de indianen zo waarheidsge trouw tekent". Zijn "handel" krijgt Hans Matla via de gros siers, maar hij stroopt ook re gelmatig België en Frankrijk af.'Tk heb nu de nieuwe uitga ven die in België al uit zijn en pas over twee en een halve maand hier komen. Ik vind na melijk, dat als je een stripspeciaal-zaak hebt, je er ook alles moet kunnen kopen. Maar ik heb hier alleen maar dingen die ik zelf leuk vind. Underground of zo, heb ik niet. Het moet leuk blijven en al die afgehakte hoofden en zo, hoe ven voor mij niet zo. Ouder werk koop ik vaak van particu lieren, maar dat verkoop ik al leen weer als ik het zelf heb. Kijk eens, ik weet wat een fana tiek liefhebber voelt als hij honderd gulden voor iets neer telt. Ik ben zelf ook zo'n zót. Ook op het gebied van nieuwe uit gaven is Hans Matla actief. Zijn uitgeverijtje Panda heeft onder meer een bibliografie van Henk Mondria uitgegeven en onlangs een Jean Dulieu-special. Als klap op de vuurpijl geeft Matla dan eind van dit jaar "De jeugd van Eric de Noorman" uit "Be gin van de jaren vijftig is die strip in het "Laatste Nieuws" in België verschenen, maar hij is nooit gebonden en gewoon ver geten. Niemand kent het bijna. Ik weet drie Belgen, die de strip indertijd hebben uitgeknipt en bewaard en ik weet drie Neder landers, waaronder ikzelf, die de fotocopie hebben. Maar nu gaan we het dan eindelijk in drie delen uitgeven. Ik heb er wel twee jaar met Kresse over moeten praten". 11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15