KASTELEINES BIJNA 102...
Opoe Daleman:
Nederlands
oudste tapster
Verstild café Concordiain Rijp wetering
Door
Herman van
Amsterdam
ZATERDAG 23 OKTOBER 1976
RIJPWETERING - "Mao is dood hè", zegt ze, onderwijl
met een soepele polsbeweging de dop van een bierflesje
wippend. "Tweeëntachtig was 'ie pas. Jong hè?" Ze kijkt
me aan. Achter de glazen van haar bril flikkeren een paar
pretoogjes. Theodora Daleman heeft schik. Het is 's avonds
kwart voor tien. Buiten regent het pijpestelen. Met zijn
tweetjes zitten we aan de bar. Ik op een kruk ervoor, zij
erachter. Theodora is kasteleines, ik een dorstige bezoeker.
We hebben zitten praten over de po
litiek, over vliegtuigkapingen,
over koetjes en kalfjes. Maar dan
leidt ze het gesprek behendig in
de richting van haar leeftijd.
"Weet je hoe oud ik ben?", vraagt
ze, de ellebogen steunend op de
houten buffetkast. Ik weet het,
maaf ik hou de spanning er in.
Met opzet schat ik een stuk lager.
"Ongeveer tachtig jaar", zeg ik.
Ze schudt voldaan het hoofd.
"Vèèl ouder", zegt ze triomfante
lijk, terwijl haar vingers door het
grijze haar harken. "Over een
paar maanden wordt ik 102.
Had je niet gedacht hé?" Ik schenk
haar graag mijn verbaasde blik.
de drank zo mondjesmaat is op
getast dat je de indruk krijgt dat
de borrel op de bon is. Waar je
tevergeefs om een tapbiertje
vraagt. Want op het goed in de
boenwas gehouden houten buf
fet worden alleen flesjes geser
veerd.
£n een spoelbak voor de glazen? Is
er niet. De glazen worden door de
kasteleines persoonlijk met de
hand schoongemaakt in een met
water gevulde emmer, die in een
hoek van het café staat opgesteld
onder een eenvoudig muur
kraantje.
Afgedekt
Opoe Daleman. Nederlands oudste
kasteleines. Opgewekt, bij de
pinken. Tapt geen bier maar
moppen, kijkt op de televisie het
liefst naar gooi- en smijtfilms,
volgt het wereldgebeuren nog
van dag tot dag, supportster van
de voetbalvereniging Rijpwete-
ring. Dun grijs haar, een bril met
ouderwets vlindermontuur,
beetje doof, nog redelijk ter been,
een stem die wat octaafjes is ge
stegen naarmate opoe dichter bij
de honderd kwam
Haar kleding, een paar jaartjes ge
leden uit de tijd, nu opeens weer
mode. Een zwarte midi-jurk tot
vijftien centimeter onder de knie,
daarover een gebloemd schort en
tenslotte een zwart vest waarvan
alleen de bovenste knoop is vast
gemaakt.
Opoe's café staat verdekt opgesteld
langs het smalle dorpswatertje en
is nauwelijks als zodanig te her
kennen. Aan de buitenkant een
doorsneehuis, maar achter die
onopvallende voorgevel gaat al
heel wat jaartjes de gezelligheid
schuil. De gezelligheid van toèri,
want 1976 is het alleen buiten het
vafè. Binnen lijkt de tijd al tien
tallen jaren pas op de plaats te
hebben gemaakt.
Museum
Eenmaal over de drempel in Con
cordia waan je je in een met fi
nanciële steun van de bierbrou
werijen opgezet - museum. Met
knap nagebouwde decors en met
karakteristieke figuranten, die
voor een natje en een droogje wel
willen doen alsof. En je zou er ook
niet gek van staan te kijken als uit
een donkere cafèhoek een gids op
je af zou stappen die je tegen een
kleine vergoeding rond wil lei
den.
Maar het is allemaal echt. Opoe Da
leman; de vergeelde drankrecla
mes aan de in sombere tinten ge
schilderde houten cafèwanden;
de gebrekkige verlichting; de ge
taande houten vloer; de
dige houten uitstalkast.
Muziek? Vergeet het maar. Vlak
naast het buffet staat weliswaar
een oude zwarte piano, maar die
zit op slot. Er wordt nooit op ge
speeld. Opoe houdt niet van mu
ziek. Haar oren kunnen geenrioot
meer verdragen.
Ook het biljart, achter in het zaaltje,
wordt niet meer gebruikt. Vijf
jaar geleden werd in Concordia
de laatste carambole geprodu
ceerd. Daarna zijn de keu's in het
rek gebleven. Het groene laken is
sindsdien afgedekt met een groot
zeil. Uit de biljartlamp is demon
stratief het lichtpeertje verwij
derd.
Concordia heeft ook nog een dans
en vergaderzaaltje. Werd vroeger
nog wel voor bruiloften en par
tijen gebruikt. Maar dat gebeurt
nu nog maar zelden. Toch staan
er de stoelen en tafels nog keurig
gerangschikt, alsof elk moment
de bruiloftsgasten worden ver
wacht.
Drie maal per week worden in Con
cordia de gasten ontvangen.
Vrijdag-, zaterdag- en zondaga
vond. Van kwart voor tien tot
twaalf uur precies. Geen seconde
langer, geen seconde korter.
Dat was vroeger anders. Toen kon
den dorstige lieden er de hele
week terecht. Tot op een dag drie
flessen jenever onder uit de buf
fetkast werden gestolen.
Potdicht
Opoe nam daarop tegenmaatrege
len. "We vieren voortaan alleen
nog maar feest in het weekeind",
liet ze haar gasten weten". oDoe is
haar leven nog niet zat". Sedert
dien is het haast onmogelijk om
óp niet-cafèdagen in Concordia
binnen te komen. Alles zit pot
dicht. Alleen 's morgens vroeg
gaat de deur nog wel eens- open
om opoe wat frisse lucht te geven,
als ze in haar cafeetje aan het
poetsen en boenen is.
Maar laten we teruggaan naar die
regenachtige avond kort geleden,
toen ik een paar uurtjes in Con
cordia vertoefde. Het is inmid
dels kwart over tien geworden.
Opoe Daleman staat nog stilletjes
na te genieten van ons twee
gesprek over haar leeftijd.
In het café is het nu muisstil. Alleen
een eenvoudig wekkertje in <je
buffetkast tikt er luidruchtige se
conden op los. We kijken elkaar
nog eens aan. Tussen ons liggen
zo'n vier generaties, bedenk ik.
Opoe Daleman (101) achter de toog bij "haar" jongens
geven moment knap geslonken
was. "Jullie krijgen niks meer",
zei ze toen er om een vers rondje
werd verzocht", anders is er da
delijk niks meer over voor mijn
jongens".
Cognacje
Opoe mompelt iets binnens
monds. Ik heb het niet verstaan.
Toch knik ik. Zij glimlacht. Dan
hoor ik buiten voetstappen. De
deur zwaait open.
Vanuit het duister wordt een grij
zend hoofd zichtbaar. Pet op,
sjaal om de stoere nek gesjord.
Dan volgt de rest. Brede schou
ders, handen als kolenschoppen.
Hij kijkt me doordringend aan,
loopt dan met grote passen naar
het vrouwtje achter de buffet
kast.
Beuk erin
"Alles goed opoe?", vraagt hij met
zware basstem, nogmaals in mijn
richting blikkend. Opoe knikt. Ik
slaak een zücht van verlichting.
Dat loopt goed af. Immers, in
Concordia heeft men het niet zo
op vreemdelingen. Het is ook
maar sporadisch dat die er neer
strijken. Dat mag wel, maar dan
moeten ze zich ontzettend koest
houden. Zo niet, dan zet de vaste
ploeg stamgasten er met plezier
de beuk in.
Wie het opoe lastig maakt, komt in
Concordia van de koude kermis
thui* Dat ondervond kortgele
den ook een late bezoeker die in
half aangeschoten toestand het
café binnenstapte en wankelend
een vrije doorgang zocht naar de
eerste de beste barkruk. Dat was
nog tot daar aan toe, want de jon
gens raken 'm zelf ook wel eens
graag, maar mijnheer werd bo
vendien nog lastig. Eén tel maar.
Ruim voldoende voor opoe's lie
verdjes om eendrachtig tot een
zuiveringsactie over te gaan.
De consumpties werden even ter
zijde geschoven, de handen tot
vuisten gebald en toen de beuk er
in. De eerste dreun trof direct al
doel. De vreemdeling, de brom
fietshelm nog op, smakte als een
blok tegen de houten café-vloer,
terwijl opoe vanachter het buffet
goedkeurend de rampartij gades
loeg.
Het feest duurde helaas maar kort.
Binnen een mum van tijd stond
de onfortuinlijke bezoeker weer
op straat. De jongens konden
weer doorgaan met hun spelletje
kaart. "Dat was knap werk", liet
opoe weten, "dat leek wel een
beetje op Kung Fu. Jullie hebben
een borreltje verdiend".
Niet alle vreemdelingen vergaat het
zo. Wie zich koest houdt heeft
niets te vrezen.
Hooguit draait opoe de drankkraan
voor hen dicht. Dat overkwam
ook een paar late gasten. Die
hadden zo'n dorst, dat opoe's
kleine drankvoorraad op een ge
Het is half elf. De man met de pet en
de sjaal is tegenover me gaan zit
ten aan het einde van de tafel. Het
ijs tussen ons is nog lang niet ge
broken. Misschien dat een warm
borreltje hem zal ontdooien,
denk ik en laat opoe een cognacje
voor hem inschenken. Dat gaat
haar nog best af. Zonder een bib
ber vult ze het glaasje tot aan de
nok. schuifelt dan vanachter het
buffet vandaan en zet het glaasje
voor hem neer. Zonder een drup
pel te hebben gemorst.
Het borreltje staat nu vlak naast
zijn knuist. We kijken elkaar aan.
Nog even aarzelt hij. Maar dan
wordt de verleiding te groot. Zijn
duim en wijsvinger vatten het
glaasje hoog in het doorzichtige
lijf. "Nou daar ga je dan", zegt hij
knikkend in mijn richting", datte
ze maar goed moge blijve smake.
Ik schraap, de keel. "Dat zei wel
lukken", zeg ik, "proost".
Inmiddels heeft opoe zich weer
strategisch opgesteld achter het
buffet. Vanuit een lade heeft ze
een notitieboekje tevoorschijn
gehaald. Daarin maakt ze wat
aantekeningen. "Ja, opoe houdt
alles keurig bij", zegt mijn tafel
genoot, "elke borrel komt in dat
boekje. En ze maakt nooit een
fout. Alles klopt altijd tot op de
cent.
Kasboekje
Opoe bergt haar kasboekje op. Ze
krijgt nu zelf ook trek in een
neutje. In een hoek van het buffet
staat een fles rode wijn. Ze
schenkt er een glas van vol. Een
flinke teug, even smakken, dat
smaakt. Na een paar slokjes ver
andert haar barkruk al snel in een.
praatstoel. Door het stille cafe
laat ze haar levensverhaal klin
ken. Elke vreemdeling krijgt dat
verhaal te horen, als toetje bij de
Dan vertelt ze dat ze in 1875 werd
geboren in De Hoef,een gehucht
vlakbij Mijdrecht. Hoe ze in haar
jeugd de armen uit de mouwen
moest steken op talloze boerde
rijen. En dat ze uiteindelijk in
1903 neerstreek in de Pastoor v. d.
Plaatstraat, waar ze met haar man
Kees het café Concordia kocht.
"Ik won in dat jaar een prijsje in de
loterij", zegt ze. "een paar dui
zend gulden. Nu koop je er een
kleurentelevisie voor, maar toen
was het nog een bom geld. Jam
mer dat Kees er niet lang van
heeft kunnen genieten. In 1921 is
'ie gestorven. Nu ben ik oud zon
der dat ik mijn gouden bruiloft
heb kunnen vieren. Dat had ik
graag gedaan".
Ze staart voor zich uit. Haar handen
frunniken wat aan een zakdoek.
Het is weer stil in het café. De
man met de sjaal en de pet kijkt
naar zijn lege borrelglaasje en
vervolgens weer naar mij.
Het is half elf geweest. Buiten klin
ken weer voetstappen. Nog wat
vaste stamgasten stappen Con
cordia binnen. Het koppel begint
nu al aardig compleet te worden.
Opoe veert op van haar kruk.
Werk aan de winkel. De jongens
zullen wel dorst hebben.
Behendig gaat ze aan de slag. Ze
weet wat er geschonken moet
worden. Vier biertjes, twee jon
kies en een cognac. Dat hoeft ze
niet meer te vragen. Ze brengt ze
naar de kaarttafel. Dan neemt ze
haar plaats achter het buffet weer
"Opoe ziet er patent uit", hoor ik
één van de kaarters zeggen. "Ze is
weer helemaal de oude". De an
dere knikken. De glaasjes gaan
omhoog. "Op je gezondheid
opoe", roepen ze in koor. "Datje
hier nog maar lang mag blijven".
"Proost", zegt opoe en ze haalt
haar kasboekje weer tevoor
schijn.
Taaie
De jongens zijn blij dat in Concor
dia alles zijn normale gangetje
weer gaat. Een tijdje terug zag het
er opeens somber voor hen uit.
Opoe werd ziek. Twee weken
kwamen ze voor niks. Zat de deur
van het café op slot.
Het is met opoe gedaan, dachten ze
toen, die komt er niet meer bo
venop. Maar na twee weken was
de cafédeur opeens weer open.
Troffen ze haar weer achter de
tap. Of ze nooit was weggeweest.
"Ze is een taaie zegt de man
met de sjaal", die overleeft ons
nog.
Kwart over elf. Er zitten nu acht
klanten in Concordia. Allemaal
mannen. Op vrouwen in haar
zaak heeft opoe het niet zo. Die
horen thuis, vindt ze. Niet in het
café. Opoe gaat nog een keer met
de fles rond.
Rondje
Aan het buffet wordt druk gedis
cussieerd over de voetbalvereni
ging Rijpwetenng en aan de
kaarttafel is de spanning te snij
den. Bram en Jan kaarten erom
wie dit keer het rondje moet beta
len. Bram is aan de winnende
hand. Jan zit te zweten. De rest
kijkt glimlachend toe.
Ik moet nodig naar het toilet. "Het
zaaltje in, de tweede deur links",
zegt èèn van de kaarters, "kan
niet missen". Even later ben ik te
bestemder plaatse. Nog maar
nauwelijks sta ik in het be
nauwde hokje of het licht floept
uit en dan weer aan en uit en aan.
Ik loop weer terug naar het café. De,
technische storing in het toilet is
zeker ook tot de stamgasten
doorgedrongen. "Heb je het
droog kunnen houden?", vraagt
er mij èèn, terwijl hij mijn broek
en mijn schoenen bekijkt. Ik doe
alsof mijn neus bloedt. "Mag ik
nog een biertje opoe", vraag ik.
Het is kwart voor twaalf. Theodora
Daleman, bijna weer een dagje
ouder, heeft een paar keer breed
uit zitten gapen en ondertussen,
wat bierflesjes in slagorde opge
steld op het smetteloze buffet.
De jongens worden al een beetje
onrustig nu het uur nul met rasse
schreden nadert. Want opoe is
onverbiddellijk. Twaalf uur is
twaalf uur. Als de kaarten dan
niet zijn opgeborgen grist ze ze
van tafel.
Vroeg uit
"Zullen we nog een potje doen?",
vraagt Bram. "Ik stop ermee",
zegt Jan, "ik mot 'r weer vroeg
uit. De andere kaarters kijken in
de richting van opoe. Die zegt
niets maar klapt wel nadrukke
lijk haar kleine kasboek open. De
dag zit er op. De laatste restjes
bier worden weggewerkt;
Dan verlaten ze stuk voor stuk het
café. In de buffetkast rinkelt het
wekkertje. Twaalf uur precies.
Opoe Daleman; 101 jaar,
tapt geen bier ze schenkt
alleen flesjesmaar
moppen. Volgt het wereld
gebeuren nog op de voet. En
houdt strak de touwtjes in
handen in haar Rijpwete-
ringse café "Concordia",
waar de tijd aan lijkt te zijn
voorbij gevlogen, zo rus
tiek.
Andere vrouwvolk ziet
Opoe Daleman niet graag
in haar etablissement.
"Vrouwen horen thuis",
luidt haar opvatting.