Hoogspringprofessor zonder "studenten" In herfstvakantie moet er ijs liggen Jan van Heek stopt na tien jaar voorlopig als trainer bij KNAU ZOETERWOUDE/RIJNDIJK - Vreemd eigenlijk dat zelfs insiders dat nooit hebben gewe ten. Ruud Wielaart blijkt destijds de nationale hoogsorineselectie te hebber ver laten omdat de groep zijn houding niet meer pikte. "Hij stelde zich apart op, dulde eigenlijk geen mensen om zich heen omdat hij dan zelf niet genoeg aandacht kreeg. Bovendien wilde hij nooit trainingsspullen klaarzetten en nam hij rustig een lange voorbereidingstijd voor elke sprong. Van opmerkingen van springers die helemaal uit Groningen kwamen en die ook wel eens een beurt wilden, trok hij zich niets aan. Daar had hij niets mee te maken; hij ■was. tenslotte de beste. Dat ging niet langer. Het is een groepsbeslissing geweest die situatie te beëindigen." "Toch had Wielaert in Montreal moeten zijn. Eerder dan sommige anderen die er nu wel waren. Maar de mensen die daarover met het NOC hebben gesproken, hebben een ver keerde benadering gebruikt. Hebben niet gemotiveerd waarom juist hij naar de Spelen moest, omdat ze niet capabel waren voor het voeren van dat soort gesprekken. Het NOC werd tegen de muur gezet en trapte uit die positie terug. Daarvan is Wielaert de dupe geworden." Ontboezemingen van Jan van Heek, die na tien jaar KNAU (Ko ninklijke Nederlandse Atletiek Unie) voorlopig stopt als hoog springtrainer. Einde van een de cennium met 65 werkuren per week; begin van een episode waarin zijn vrouw Wil en zijn kin deren de ex-voetballer, de nog al tijd actieve atleet en trainer ook eens als mens kunnen leren ken nen. Hij mag dan nog doorgaan met Door Paul de Tombe het oefenen van het Lisser Spar taan en het zelf werpen van de speer over respectabele afstand ("op een paar centimeter na zestig meter nu ik 37 ben. Als je de prestatiecurve bekijkt gooi ik nog 50 meter als ik 50 jaar ben"), zijn totaal aantal wer kuren wordt voorlopig terugge bracht tot normaal niveau "Hoogste tijd", meent zijn echtge note, "Kun je me eindelijk leren kennen". Van Heek: "Ik wil me nu eens gaan bezighouden met de za ken waaraan ik nooit meer toe kwam, dat is de hoofdreden. Daar bij speelde mee dat het allemaal niet slecht uitkwam. Er komt een geheel nieuwe opzet binnen de KNAU en daarover is zoveel gehar rewar tussen de trainers onderling en de trainers en de bond dat er een drijfzand-situatie is ontstaan. Zelfs de trainingsaccommodaties voor het volgend seizoen zijn nog niet gehuurd. Al zou ik daar persoonlijk geen last van hebben gehad, omdat ik aan de Academie voor Lichame lijke opvoeding (Den Haag) de trainingen gaf, juist in deze over gangsfase werd stoppen toch iets gemakkelijker. Al moet dit ook weer niet worden gezien als afslui tende beslissing". De hoogspringprofessor werd hij genoemd omdat hij de oranje atle ten over de twee meter voerde! Een ooit aan hem toegekende eretitel waarmee hij maar weinig op heeft. Desondanks geeft zo'n vererende bijnaam natuurlijk wel een indica tie van zijn kennis en zijn populari teit. Van Heek geldt ook als een uit erst capabel trainer. Dynamisch, energiek en sterk geïnteresseerd in de mens (Ik zou het op een stille boerderij niet uithouden) en vooral in groepen van dat merkwaardige fenomeen. "Ik ben een groep- strainer", beseft hij. "Geen indivi duele trainer. Ik vind net zo mooi dat iemand uit de groep van 1.80 naar 2 meter gaat als dat iemand een Nederlands record springt. Ik werk vanuit de groep. Daarom heb ik ook zo'n moeite met topsport. De topsporter traint alleen, sluit zich buiten. Iedere topsporter heeft een groep nodig om op terug te vallen, maar als hij zich daarvan in de goede periode heeft afgesloten dan wordt hij later niet meer opgevan gen. Dan is natuurlijk onzin, zoals wel gebeurt, om dat aan de groep te verwijten. Bovendien, de topspor ter die niet werkt en alleen traint, leeft van de gemeenschap terwijl hij toch genoeg uren voor arbeid over heeft. Het paradoxale is dat hij zich alleen tot training moet beper ken om prestaties te bereiken, dus hij moet eigenlijk wel zo leven. Ac cepteer je dat. dan moetje blijven, accepteer je dat niet, dan moet je gaan". Zo extreem als hij dat stelt is Van Heek over het algemeen niet. Hij is geen man van bizarre uitersten, waardoor hij als atleet wellicht nooit bereikt heeft wat hij als echte "gedrevene" misschien wel had kunnen bereiken. Olympische Spe len bleven voor hem een verre droom. Eenmaal omdat hij gebles seerd raakte in het seizoen dat hij als tienkamper op weg leek naar de limiet, vervolgens omdat zijn vrouw moest bevallen in de tijd dat hij meekon als invaller voor de met ruzie vertrokken KNAU-coach Westphal. De gelijkmatige Van Heek zelf heeft als een van de weinige bond- strainers nooit conflicten gekend met de Unie, hoewel de mogelijk heden daartoe in tien jaar hoog op gestapeld lagen. "Ik heb nooit pro blemen met de KNAU gehad om dat ik steeds een andere weg wist te vinden om iets te bereiken. Ik ben het natuurlijk heel wat keren niet met beslissingen eens geweest, maar al heb je daar zelf onvrede mee dan hoef je die nog niet uit te spreken. Als je lange tenen hebt, heb je daar alleen je groep mee. "Nu die verticale repercussies uitbleven groeide zijn popu.ariteit zodanig dat vooral de ouderen uitzijn selec tie er bij hem op aandrongen zijn beslissing te wijzigen. In een brief aan alle leden van de groep vertelde Van Heek zijn redenen om te stop pen, daarmee zijn slogan in praktijk brengend. "Je kunt beter met pres tige in de groep staan, dan met ge zag erboven". Een motto dat hem terugvoert naar zijn trainerstijd waaraan hij met verreweg het meeste genoegen te rugdenkt. "Toen ik pas begon bij de KNAU. Zelf zat ik op dat moment nog in de landenploeg. Mijn atleten konden er niet in. omdat ik die plaats bezette. Desondanks hebben we toen het meeste plezier gehad. Keihard trainen in de Leidse Hout, zonder enige accommodatie. Zelf de spullen meenemen. Douches die het niet deden. Allemaal naar mijn huis, waar de een onder de douche stond, de ander pannekoeken aan het bakken was. Dat gaf zo'n bin ding dat niemand ooit één training wilde missen, of hij moest doodziek zijn. Met mensen uit die groep heb ik nog contact. Ik zou me niet kun nen voorstellen dat ik dat met per sonen uit de huidige selectie ook zou hebben. Wellicht omdat de af stand in leeftijd groter is geworden maar ook omdat ze niet aanvoelen dat je met z'n allen de werksfeer moet creéren. Alleen in het vereni gingsleven vind ik die oude situatie •nog terug. Vandaar dat ik wel bij De Spartaan blijf trainen en blijf speerwerpen. Waarom niet? Ik dien er de club mee. Heb er zelf plezier in. En zolang ik in de club niet ge passeerd word, blijf ik dat doen. Zonder training, ja, maar dat kan alleen bij speerwerpen. En dan al leen nog bij die mensen die de speer oppakken gelijk het principe be grijpen en direct al ver gooien. Het gaat om feeling en werpkracht uit aanleg. Maar nogmaals, dat kan al leen bij speerwerpen. HoewelIk ben ervan overtuigd dat er natuur mensen zijn die zomaar 2 meter 50 hoog kunnen springen. Er zijn uit de historie voorbeelden bekend van een stam mensen die vanaf een termieten-heuvel inderdaad over die hoogte gingen. Merisen met een lengte van meer dan twee meter. Trouwens, in de huidige turnwe- reld zouden ook mensen te vinden moeten zijn die het wereldrecord hoogspringen ruim kunnen over treffen. Als je twee salto's in de lucht kunt maken, moetje toch wel erg hoog zitten. Die mensen zouden alleen gericht moeten gaan sprin gen, dan zouden ze gelijk op we reldniveau zitten". Alleen na een zeer gerichte training natuurlijk, al vindt Van Heek voor het overige dat de belangrijkheid van de atletiek-oefenmeester wordt overtrokken. "Iedere atleet heeft sowieso adviezen nodig, technisch en fysiologisch. Aangezien mentale training voor mij alleen een mo mentfunctie heeft is daarmee het werk van een trainer afgelopen. Hij is in ieder geval veel minder be langrijk dan de voetbaltrainer. Bij voetbal blijf je in die functie voort durend belangrijk, bij atletiek zijn er situaties waarin je lange tijd he lemaal niet nodig bent. Je moet een atleet zover kunnen brengen dat hij zelfstandig gaat. werken, met alleen de incidentele behoefte om op je te rug te vallen. Het niveau van een trainer kan trouwens lager zijn sinds de invoering van de flop. Die kun je in een half uur leren. Mecha nisch gezien is de straddle veel ge compliceerder, terwijl je bij de flop de fouten direct ziet. Een trainer kan dus van minder niveau zijn." Dat wil niet zeggen dat Van Heek de door hem achtergelaten hoog- springgroep nu maar direct in de handen van de eerste de beste te recht zou willen zien komen. Hij mag dan weliswaar wat afstande lijker spreken (niet meer over "mijn", maar over "De" groep) toch gaat de selectie hem nog aan het hart. "Het zou zonde zijn als ze bij voorbeeld de een of andere Duitser zouden aantrekken voor zo'n 1000 piek per weekend. Dat is toch maar tijdelijk. Of er ontstaat ruzie, of er is geen samenwerking, want zo'n man kent de weg niet. Er moet ie mand voor langere tijd worden aangetrokken. En dat kan best voor tien jaar. Zolang een trainer nieuwe dingen wil ontdekken, wil leren en interesse heeft moet hij blijven Zodra die interesse weg is moet hij stoppen. Op dat punt ben ik n\>g niet. vandaar dat mijn besluit alleen voorlopig is". LEIDEN - Zonder kloppen binnen. Twee jochies, een paar turven hoog. De ver wonderde blikken negerend meteen met de deur in huis vallen. "Wat kost dat nou, een jaarabonnement? Heb- bie het op een papiertje staan, kan me moeder 't zien. En een T-shirt? Da's ook niet duur. Bedankt hoor". En weg. Door Ad van Kaam Ton Menken lacht, verbaast zich niet over dit tafereeltje. Zegt dat dit een dagelijks terugkerend ri tueel is, al honderden malen eer der vertoond. Het hoort erbij en hij vindt het best leuk. Vergader ingen worden er voor onderbro ken, de telefoon wordt een mo ment tot zwijgen gebracht. Druk bezet of niet, het maakt geen ver schil. De klant is koning, dat laat ste heeft Leidens nieuwe ijsgigant (na het Fruitpaleis, de Vleesch- meesters en de Worstenkoning nu dus ook de IJsmaker) drommels goed in de gaten. "Straks moet je het van ze hebben". En dat is na tuurlijk een waarheid als een koe. Dat "straks" is overigens niet ver weg meer. Half oktober of daarom trent. De eerste Leidse overdekte ijsbaan opent, als het even kan, nog t Ton Menken: "We zijn voor op het oorspronkelijke schema. Elke dag sta ik i :e verrassingen voor de herftsvakantie (18 pktober) zijn poorten. Met gepaste trots gaat Ton Menken voor in een rondgang op de bouw. Wijzend op de zojuist gestorte be- tonvloer, de ruimte waar het-res taurant moet komen en de ijsma chines die reeds staan opgesteld. "Het ziet er goed uit", zijn blik rich tend op de gigantische binten van de dubbele aluminium overkap ping. "We zijn zelfs 23 dagen voor op het oorspronkelijke schema Het weer zit mee, er wordt bovendien keihard gewerkt. Elke dag sta ik voor nieuwe verrassingen, is er weer iets af. Je bent er natuurlijk erg bij betrokken, je zit er midden in. Maar alles is anders dan op pa pier. Telkens verbaas ik me er weer over, dat het zo snel gaat. Een frap pant gebeuren, zo'n bouwerij. Ik ben blij, dat ik het hele technische gedeelte aan Beers kan overlaten. Uitstekende medewerker. Zelf doe ik de commerciële kant van de zaak. Heb ik meer verstand van. Broer Hans neemt de horeca-sector voor zijn rekening. Alles in eigen beheer. Dat is de hele opzet van dit project". Uniek "Dat is eigenlijk het unieke van dit geval", vervolgt de immer enthou siast ogende Ton Menken. "Geen cent subsidie en dat, terwijl deze hal enkel en alleen voor recreatieve doeleinden bestemd is. Maar ik wilde, niet afhankelijk zijn, had geen zin om een paar jaar op de overheidscenten te gaan zitten wachten. Nu is de tijd rijp. In 1980 niet meer. Ik geloof, dat ik wat dat betreft goed gegokt heb. Moest nu de eerste paal nog geslagen worden dan was ik een miljoen tpeer kwijt geweest, want de kosten rijzen momenteel de pan uit. Natuurlijk neem je een risico om zonder ge meentegarantie aan een project van pakweg drieéneenhalf miljoen gul den te beginnen. Niemand geloofde er in, iedereen vond het waanzin. Behalve ikzelf. Ik geloof heilig in dit plan. ben er van overtuigd dat het slaagt. Recreatie is toekomst, let op mijn woorden. Straks werken de mensen nog maar dertig uur per week. En dan? Wat dan? Ze moeten toch bezig zijn, de week duurt net zo lang. De behoefte aan actieve re creatie is nu al enorm. Ik speel daar op in. Ik wil de consument een brok gezonde ontspanning bieden voor een reële prijs. Dat is het uitgangs punt, dat is de drijfveer van dit pro ject". Quitte Het doel? "Quitte spelen, zeker dej eerste jaren. Geen geforceerde, maar een normale afschrijving. Vij fentwintig jaar voor het gebouw, vijftien jaar voor de apparatuur. Met een omzet van 1.2 miljoen gul den kan aan alle verplichtingen worden voldaan, spring ik er net uit. Dat is zeker haalbaar. Negen maanden per jaar schaatsen, drie (zomer)maanden andere even ementen. De mogelijkheden daar voor zijn ongekend groot. De be langstelling trouwens ook. Ik heb voor een half miljoen gulden een zogenaamde deelname-lening uit gezet op basis van 8 pet. rente of reductie op toegangsbewijzen. De helft daarvan is al verkocht. Ook de seizoenkaarten lopen goed en dat, terwijl er nog geen meter ijs ligt. Een overweldigende reactie van de ijsclubs uit de regio, die tot nu toe aangewezen waren op Den Haag of Amsterdam. En dan een aantal an dere gemeenten, dat is een hoofd stuk apart. Die willen nu plotseling ook een dergelijke ijshal. Rotter dam, Arnhem, Maastricht, Dord recht, Ridderkerk. Bergen op Zoom om er een paar te noemen. Serieuze interesse, volop mede werking. Wel wat anders dan hier in Leiden, want hier liepen de onder handelingen in het begin niet zo vlot, al kreeg de gemeente voor de grond een meer dan gunstige prijs. Klagen doe ik niet. Tenslotte heeft de gemeente mij het, voor een hal als deze, meest geschikte grond van de hele stad gegeven. Midden in het centrum, vlak bij station en rijks weg. Die interesse van andere ste den is echt gemeend. Ik heb uit voerige besprekingen gehad. Ik hap nog niet toe. Eerst Leiden reali seren en rendabel maken, dat staat voorop. Ik hou het wel warm. Je weet tenslotte nooit wat er uit voort kan komen", aldus Menken. IJshockey "De hal heeft een ijshockeyveld van internationale afmetingen en het zit er dik in, dat Leiden een ijs-, hockeyclub krijgt. Plannen hier voor zijn in vergevorderd stadium. We willen met een soort school beginnen. Een Canadees aantrekken die les komt geven. Datzelfde geldt voor kunst- en hardrijden. Alles is gericht op de jeugd, want ik schat, dat ik het daar voor negentig procent van moet hebben. Vandaar ook, dat ik nog voor de herfstvakantie open wil zijn. Trouwens, de officiële opening komt helemaal in het kader van de jeugd te staan. Geen gedoe met lin ten doorknippen, wél een gran dioze show. Wat er allemaal gaat gebeuren weet ik nog niet precies. Op 15 oktober wordt de schouw burg geopend. Ik moet nog bekij ken op welke dag ik het beste kan starten. Desnoods doe ik het een week later. Maar die kinderen gaan er met de vakantie dan wel in. Want hun plezier gaat voor". Dan moet hij weg. Hij somt op: Naar een bespreking met iemand van CRM. Vervolgens naar Am sterdam en als de bliksem door naar Rotterdam. Tussendoor naar de Leidato om te zien hoe het met het mini-ijsvloertje staat. Pa komt elke dag even kijken en de bouw- vergadering moet toch doorgaan. Telefoon. Of hij interesse heeft voor een kunstvloer. Even snel naar Frankrijk heen en weer. Twee opgeschoten kereltjes lopen binnen. Zijn er nog stickers? En wat kost het als we met zijn vijven komen? Ton Menken_ lacht, geeft gewillig antwoord. "Die kereltjes zijn verreweg net DeiangrijKsie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 19