Twee stokken: een voor de kak, en één om te fokken... De Leidse veemarkt Door Ton van Brussel Bij de samenstelling van het bijgaande is dankbaar ge bruik gemaakt van "De Leidse Veemarkt", een bijzonder aan trekkelijke uitgave van het gemeentearchief, dat bij de dienst voor zes gulden ver krijgbaar is. LEIDEN - Het is nu zo'n zeven jaar geleden dat de Leidse veem arkt verhuisde van de oude bin nenstad naar de Groenoordhal. Dat gebeurde niet alleen van wege verkeerstechnische motie ven, maar ook om de groei van de veemarkt niet in de weg staan. Hoewel later dan verwacht is die groei inderdaad tot stand gekomen. De Leidse veemarkt staat weer als derde op de Nederlandse ranglijst Een positie, die in 1939 - onder in vloed van de oorlogs- en crisisjaren - moest worden afge staan. droomden van een betere huis- De veemarkt van vroeger was een vesting en hoe zeer de plaats van. wekelijks terugkerend, kleurrijk de veemarkt in de stadskern ook spektakel in de Leidse binnen- een onmogelijke was, het vertrek stad. De "burger" en de "boer" naar de Groenoordhal is toch on- ontmoetten elkaar daar. De stu- getwijfeld betreurd door een dentenvereniging Augustinus groot aantal trouwe pottenkij- heeft er-jaren geleden al weer- kers, die niets met de markt te eens een cabaretnummer over maken hadden maar die er louter geschreven voor een langspeel- kwamen om een glimp van dit plaat (zie rechtsonder). genoeglijke schouwspel op te Hoe zeer de veehandelaren ook vangen. Pas na vijf jaar markten in de Groenoordhal was er echt reden voor optimisme. De Leidse veemarkt is nu in grootte de derde van Neder land. "Ze mossen die beesten hier gewoon in de stad hou wen", was de reactie van één van de al wat grijzere en tandloze bezoeker die ik me, zittend op een stoel voor een van de kroegjes ter plekke, nog herinner. Een boer, die vroeger zelf als handelaar op de markt kwam, maar die, nog elke week terugkeerde om met een argwanende blik de voortzetting van een tradi tie van zes eeuwen gade te slaan. Jenever Van hem kreeg ik. als één van de talloze kinderen die voor het schoolwaarts gaan elke vrijdag morgen de veemarkt bezochten, op achtjarige leeftijd mijn eerste glas jenever. Want gedronken werd er tijdens die markt; het geweeklaag van de horeca in de omgeving bij het verdwijnen van de markt, spreekt wat dat aangaat nog steeds boekdelen. Runderhal -r™. De opening van de Runderhal als aanvulling op het Groenoordhal- complex, was voor het gemeen- tebestuur aanleiding om twee ar- chivarissen van de gemeentelijke Archiefdienst opdracht te geven i"s— dé geschiedenis van de Leidse De Nieuwe Beestenmarkt gezien ter hoogte van de St. Aagtenstraat. Ook veemarkt te schrijven en in een toen, rond 1900, was er al een wagenmakerij. boekje vast te leggen. De heren Leverland en Van Maanen na- men de opdracht aan en verwerk- ïn 1438 werd voor het eerst melding beursbrug en de Karnemelks- ten de zeer omvangrijke hoeveel- gemaakt van het bestaan van de brug. Vette en magere varkens heid materiaal, die over dit on- veemarkt in deze stad, die in die werden daar naast elkaar ver- derwërp in de archieven was op- Ujd langs de Nieuwe Ryn werd handeld en lagen met de poten genomen. gehouden, tussen de Koren- gebonden op straat. Een gebruik overigens, dat tot in de negen tiende eeuw gehandhaafd bleef. Losgebroken vee werd kennelijk ook in die dagen al op tal van plaatsen in de stad aangetroffen, gezien het instellen van zware boetes voor eigenaars, die hun dieren de kans lieten te ontvluch ten. Verbeurdverklaring was een gevolg. De ene helft van het var ken kwam ten goede aan de schout, de andere kreeg het St. Catharinagasthuis (het betalen van duizend stenen voorde bouw van de stadsmuren werd geëist wanneer ander vee onbeheerd werd aangetroffen). In het jaar van Leidens ontzet ver huisde de markt naar de Brees- traat, waar voor het Catharina gasthuis (dat lag tegenover de huidige Papengracht) verhan deld moest worden. De op brengsten uit marktgelden kwa men ten goede aan deze instel ling. Handel op andere plaatsen in de stad werd gestraft. Vier jaar later verhuisde de markt naar het gedeelte voor het Weeshuis, tus sen Korte Schoolsteeg en Noord- einde. Op de lange duur werd echter dui delijk dat de Breestraat zich niet bijster voor een dergelijk gebeu ren leende. Verhuisd werd naar een terrein dat was vrijgekomen door de sloop van het Catharina- klooster (van der Werfstraat/Jan Vossensteeg). Runderen werden daar ondergebracht, terwijl voor het overige vee werd gekozen voor de Mare (ter hoogte van de huidige kerk) en de Clarasteeg. Er werd op vrijdag en zaterdag gehandeld. Beestenmarkt Ook die oplossing bevredigde slecht. Aan het begin van de ze ventiende eeuw koerste men richting Beestenmarkt. Het Ca tharinagasthuis bleef de op brengsten innen en hield als tegenprestatie het marktterrein schoon. In een later stadium werd de volledige markt uit het centrum gehaald en in en rond de Beestenmarkt geconcentreerd. (Vette varkens bleven aan de Boommarkt, in verband met de aanvoer per boot). Paarden zijn in Leiden nooit in Een ingrijpende verandering had wel plaats in 1662 toen het gas thuis de terreinen niet langer zelf beheerde, maar verpachtte. Groot was het verzet van de re genten van deze instelling, toen in 1848 het gemeentebestuur be sloot dat de opbrengsten van de verpachting ten goede moesten komen aan de gemeentekas. Het ging om een bedrag van f 1900 per jaar. De noodzaak om een overdekte verkoopruimte te bouwen be stond toen al, hoewel op grote schaal bomen waren aangeplant om er voor te zorgen dat het vee 's zomers niet in de felle zon kwam te staan. De beide oorlogen en de crisesjaren waren uiteraard op een negatieve manier van invloed op de markt. Leiden kelderde naar een vijfde positie op de lijst van belangrijke nationale veem arkten. De schapenhandel draaide echter door de komst naar Leiden van Belgische en Franse afnemers, als nooit te vo- De oude Leidse binnenstad. Hier werd al vanaf de middeleeuwen vei verhandeld op straat. grote aantallen verhandeld. Men heeft via allerlei premies gepro beerd de twee marktdagen die jaarlijks voor paarden in de stad op de plaats van het huidige Van der Werfpark werden gehouden, te stimuleren, maar zonder noe menswaardig resultaat. Verhuizingen zijn in de 17e en 18e eeuw vermoedelijk niet meer aan de orde geweest. Tussen 1865 en 1867 kreeg de runder- en kalvermarkt een ge voelige klap, toen de veepest uit brak en sluiting de enige moge lijke oplossing was om al te grote veesterfte door besmetting te voorkomen. Protesten van mid denstanders die in de buurt van de markt waren gevestigd en die hun nering bedreigd zagen, kon den daar weinig aan veranderen. Subsidie Toch bleef het minder gaan. Leiden zakte via de vijfde, naar de zesde en zelfs de zevende plaats en be reikte in 1970 een dieptepunt op de tiende plaats. Er moest een betere accommodatie komen, maar daar was men het al decennia lang over eens. Gedacht werd aan het Schuttersveld, een plek die door de provincie werd afgewezen en later aan het ter rein, waar weer later ook inder daad voor werd gekozen. Met acht ton subsidie van het Euro pese Oriëntatie en Garantiefonds werd de Groenoordhal gebouwd, die in '69 werd geopend. Opleving Het heeft vijfjaar geduurd voordat de aanvoer in de hal werkelijk tot optimisme aanleiding gaf. Op 7 januari '74 de eerste marktdag sinds het verdwijnen van de markt in Rotterdam, begon de opleving. Nu in '76 heeft Leiden al weer enkele jaren de derde plaats bezet en is een tweede hal nodig geweest om de stijgende aanvoer bevredigend op te van gen. Personeel van de dienst reiniging moest elke vrijdag rond het middaguur aantreden om de markt schoon te spui ten. Die taak werd vroeger uitgevoerd door het Ca tharinagasthuis Voor zuivere natuur Komme wij es effe sorrege Met vetgemest slachtvee op elleke vrijdagmorge Gustekoeie, lammere En rondgevrete bigge Als studenten nog in roes Op eige mestvaalt ligge Studentenstad met veemarkt, conflictsituatie Consilium en collegium En daarnaast boerencratie O stad van tweespalt Van twee soort wandelstokken: Eén om bekakt te doen Een één om vee te fokken Maar vrijdagmiddag moet Het boerenvolkje gaan Gemeentereiniging doet schoonmaakspuiten aan En kuist de stad van mest en koeienplak De ruimte ligt weer vrij Maar nu voor andere kak.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17