en tenslotte wordt nog hemelse hulp ingeroepen..." „Pijngroep werkt meest in vrije tijd" Leidse cursus voor artsen over behandeling van pijn Dr. Menaes: "Het enige wat je c heenslaan" "andere" pijn. Hetgeen de samenstelling van de pijn- groep aanmerkelijk zou beïn vloeden. Volgens prof. dr. Joh. Spierdijk, hoogleraar anesthesiologie in het AZL en een van de oprich ters van de pijngroep, be paalde de pijngroep zich aan vankelijk tot somatische (is: lichamelijke) pijnen. "En of het dan met naaldwerk is of met medicijnen, je kunt dan in elk geval die pijn wegne men. Dat deden we aanvanke lijk soms ook. Maar na die teevee-uitzending kregen we pure ellende. Er kwamen mensen hier naar toe met zo genaamde signaalpijn. Had den bij de dokter allerlei din gen gekregen. En waren kunt doen is een arm om haar overal al geweest. Maar niets had geholpen. En die signaal-pijn dat is geen synd room. Dat is een signaal van een totaal onlustgevoelen. Een uiting van smart, zou je kunnen zeggen. En in elk ge val een niet-somatische pijn". 'Het bleek toen dat we grote behoefte hadden aan psychia ters, psycho-somatici, een klinisch psycholoog. Want het bleek dat er in Nederland een grote groep van mensen rondloopt met die signaal- pijn. Het zijn mensen die moeilijkheden hebben. In het werk of in het gezin. Die naar de dokter lopen en daar een - tabletje krijgen. Dat tabletje helpt dan niet. Komen ze weer bij de dokter terug". Dr. L. J. Menges, lector in de klinische psychologie aan de Leidse universiteit en even eens deel uitmakend van de pijngroep, noemt deze "ande re" pijn een "existentieel ge beuren". Een reële klacht die niet zomaar uit de lucht is ge grepen. Menges vervult in het AZL een belangrijke rol bij de stervensbegeleiding, heeft goede contacten met het "ziekenhuis der stervenden" St. Christopher's Hospital in Londen. En is vakmatig be trokken bij de psycho-sociale aspecten van pijn. Op grond van zijn ervaring zegt hij: "Pijn is echt, pijn be staat". Mozaiek Pijn, vindt Menges, mag niet eenzijdig worden benaderd. Niet uitsluitend 'somatogeen' (op het lichaam betrekking hebbend). En niet alleen "psychogeen" (m.b.t. de geest). Hij zegt "Omstreeks en na de Tweede Wereldoorlog kreeg je eigen lijk een omwenteling in de benadering van ziektebeel den. Eerst was het somato geen. Later werd het psycho geen. Maar dat vind ik even eenzijdig. Je kreeg toen het beeld van: ach, dat is psy chisch. En al gauw. ach, dat is aanstellerij. In dat licht wor den mensen lichamelijk ei genlijk niet meer serieus ge- "Ik zeg dan zelf altijd: pijn is een mozaiek. Het zijn allerlei steentjes die in een mozaiek vallen. En dat mozaïek is de levenssituatie van de mens. Ik ga ervan uit dat de mens uniek is en dat zijn levenss ituatie uniek is. En. ik heb er vooral de laatste jaren daarom steeds meer bezwaar tegen als men ziektebeelden specifiek vanuit zijn eigen vakgebied gaat benaderen. Ik wil inte graal werken. Zoals we dat nu in de pijngroep doen met ver schillende disciplines samen. We staan echt voor elkaar open. Praten niet langs elkaar heen. En al zou er in een be paald geval sprake zijn van een heel duidelijke psychi sche component bij een geval dat we bespreken, dan blijft het toch een heel pijnbeleid Kanker Er zijn, zo heeft de pijngroep in de loop van haar bestaan wel ervaren, vele vormen van pijn. Er is de vrouw die kan ker heeft. Die vreselijke pijn heeft en niet kan zitten. Ze krijgt injecties, wordt pijnvrij gemaakt. En leeft - zich vol ledig bewust van haar toe stand - de laatste drie maan den van haar leven als een ge lukkig mens. "Sommige mensen", zegt prof. Spierdijk, "hebben zelfs pijn. nodig. Iemand met een onge neeslijke ziekte verlangt doorgaans naar het eind van pijn. Maar de kans is soms aanwezig dat als die pijn wordt weggenomen, hij ge confronteerd wordt met het feit van z'n ongeneeslijke ziekte, doordat z'n aandacht wordt afgeleid. En dan kan zo iemand er wel eens niet tegen kunnen. We hebben hier mensen gehad die zelfs een stukje pijn terug wilden heb ben. Die pijn gewoon nodig hadden om hun aandacht maar van hun probleem af te leiden". Relatie Volgens dr. Menges is er een duidelijke relatie tussen pijn en angst. Hij zegt: "Onder zoeken hebben aangetoond dat er een samenhang is tus sen de angst die mensen heb ben vóór de operatie en de pijn die ze hebben na de ope ratie. Er ligt hier een heel dui delijke taak voor de voorlich ting. De voorlichting op dat gebied is vaak heel slecht. Patiënten die een operatie moeten on dergaan, moeten goed voor gelicht worden. Er moet hun verteld worden wat ze te wachten staat. Er moet ge probeerd worden ze inzicht te geven in het hoe en waarom. En als je dan kans ziet om de angst voor de operatie te ver minderen, verminder je ook de pijn". De pijngroep wordt, zoals ge zegd, ook geconfronteerd met pijn als signaal. Dr. Menges ziet wat dat betreft een duide lijke samenhang tussen pijn en depressie. Hij zegt "Ik heb een geval meegemaakt van. een vrouw die een borstam- putatie had ondergaan en die maar pijn bleef houden. Ze werd onderzocht, maar er werd niets gevonden. Me disch gezien was er dus niets aan de hand. We hebben er toen uitgebreid over zitten praten. En daar komt dan dit beeld uit een vrouw die al ja renlang een redelijk huwelijk heeft. Wel wat oppervlakkig contact met haar man. Maar toch: een redelijk huwelijk. Ze ondergaat een borstampu- tatie en komt thuis. En dan blijkt dat de man zijn vrouw niet wil zien. Niet kan zien. LEIDEN - "Als je iemand een vriendschap pelijke stomp op z*n arm geeft, dan zegt hij er niets van. Maar als je het zomaar doet, plotse ling, dan schrikt-ie en zegt: au, verdomme". Je Leidse hoogleraar kijkt veelbetekenend. Zegt "Ik bedoel maan je kunt je tegen pijn wapenen". "Er zijn geweldig veel gevallen die tussen de wal en het schip vallen. Mensen die pijn hebben als een sig naal voor hun probleem". De Leidse lector noemt een voorbeeld: "Vereenzaming. Vrouwen die om tien uur 's ochtends klaar zijn met hun huishouden. Die op een stoel gaan zitten in een leeg huis. Flatbewoners die maar alleen zitten in hun flat.". Pijn is een grillig iets. Terwijl er goede vorderingen worden gemaakt op het gebied van de spectaculaire hart-, nier- en beenmergtransplantaties, weet eigenlijk niemand pre cies wat pijn is. In het grijze verleden hielden de geleer den het er op dat pijn een li chamelijk verschijnsel was. Pijn kon worden weggeno men met allerhande medicij nen, desnoods door middel van een operatie, zeiden ze. Maar de inzichten zijn veran derd. Nu. zegt men: pijn kan van alles zijn. Een louter li chamelijk gevoel met een di rect aanwijsbare oorzaak, die medisch kan worden wegge nomen. Of een signaal, een re latie. Door Wim Wirtz Tot voor kort hadden de meeste ziekenhuizen in ons land een arts in dienst die zich speciaal bezighield met pijnbestrij ding. Dat is nog steeds zo. Maar er is iets bijgekomen. Namelijk: pijnbegeleiding. Want er zijn mensen die pijn blijven houden. Er zijn gevallen bekend van mensen bij wie medisch in grijpen volstrekt vruchteloos was. Ze hadden merkbare pijn op een aanwijsbare plek. Ze kregen er medicijnen voor. Of er werd een zenuw doorge sneden. Met het gevolg dat de plek gevoelloos werd. Maar de pijn bleef. Met het veranderen van de in zichten over pijn, veranderde in en buiten de ziekenhuizen ook de behandeling van men sen die pijn hadden. Zo werd in januari '71 - in navolging van ontwikkelingen in het buitenland - in het Acade misch Ziekenhuis Leiden (AZL) een pijngroep opge richt. Te zelfder tijd kwam er in dat ziekenhuis een termi nal care groep van de grond, die een beter inzicht wilde krijgen in de behandeling van mensen die in het laatste sta dium van hun ziekte zijn (bijv. stervensbegeleiding van kankerpatiënten). De pijn groep had zich ten doel ge steld om aan de terminal care groep advies te geven over pijnbestrijding. Daarnaast zouden de leden van de pijn groep ieder afzonderlijk pa tiënten met pijn in het zie kenhuis behandelen en daar verslag van doen in de pijn groep, die vervolgens over de desbetreffende gevallen ad vies zou uitbrengen. Wat nog steeds de geëigende werk wijze is. De pijngroep heeft inmiddels een vaste polikliniekruimte in het Leidse academisch zie kenhuis. Eèn keer per week' wordt er spreekuur gehou den. En gemiddeld komen er per week vier nieuwe patiën- pijngroep heeft flinke groei doorgemaakt 187 in 1073, 191 in 1974 en 419 in 1975. De directie van het AZL heeft er intussen in toegestemd dat de pijngroep vijf bedden krijgt voor langer durende behan deling van pijnpatiënten. Tabletje Aanvankelijk bestond de pijn groep louter uit medici: anes thesisten (artsen die zich o.m. bezighouden met narcose), internisten, chirurgen, een keel-, neus- en oorarts en een gynaecoloog. Maar daar kwam spoedig verandering In 1973 wijdde de televisie een uitzending aan de pijngroep, die daardoor ruime bekend heid verwierf. De gevolgen bleven niet uit. Er stroomden meer mensen met pijn naar het academisch ziekenhuis. En ook meer mensen met Hij heeft angst voor wat hij te zien zou krijgen. Ze gaan ge scheiden naar bed. Eerst de man, dan de vrouw. En an dersom. Als de man later gaat dan de vrouw, laat hij het licht uit. Hij raakt haar ook niet meer aan. Geen liefde, geen tederheid kon hij haar meer geven. Kunt u zich voorstel len dat die vrouw in een wan hopige situatie terecht komt? Ze is alles kwijt. In een gat gevallen. Het enige wat je dan nog kunt doen is een arm om haar heen slaan. Pijn is in zo'n geval zo essentieel. Depressie krijgt dan de vorm van pijn. En als. je die pijn zou wegnemen, dan- bestaat er een kans dat die vrouw er aan kapot gaat. Kijk, in dat geval is pijn heel duide lijk een signaal naar de ander toe. Is pijn een relatie." Prof.Spierdijk: "Er zijn men sen die pijn nodig hebben." Signaal Dr. Menges meent dat ook in de werksituatie pijn als signaal een rol kan spelen. "Je kunt zeggen dat de pijnen sterk zijn toegenomen. En het is zeker zo dat ook de klachten in de werksituatie zijn toege nomen. Veel van deze klach ten zijn relevant. Het zijn vaak klachten van menselijkheid. Over het werk, over de hele situatie van het werk. Ik vind dan dat je moet zeggen: we moeten onze zaak dan maar eens anders gaan organise ren, de maatschappij anders gaan inkleden. In dat geval pak je het probleem van pijn bij de kern aan". "Er zijn nog wel meer multidisciplinaire teams, ja. Er zitten artsen in, wijkverpleegkundigen, psychologen, maatschappelijk werkers enzovoorts. Maar werken ze echt samen? Ik geloof dat niet zo. Het gaat meestal zo: eerst krijg je de somatogenen (die zich met het lichaam bezighouden, red.) die gaan verklaren wat zij ervan denken. Vervolgens komt de psycholoog die er wat over zegt vanuit zijn vakgebied en dan de maatschappelijk werkster - ja, het gaat nog hiërarchisch ook - en als er dan helemaal niets meer aan te doen is, dan wordt ook nog de hulp van de hemel ingeroepen en mag de pastor er nog wat van zeggen" (dr. Menges). "Het ligt eigenlijk heel eenvoudig. Er is een stop wat de artsen in ziekenhuizen betreft. Dus er is ook een stop in de uit breiding van de gezondheidszorg. Dat be tekent dat we overuren moeten maken. Het werk voor de pijngroep gebeurt ook voornamelijk in de vrije tijd. Maar de 'medewerkers zijn razend enthousiast. En uitsluitend dank zij hen, kan de pijn groep goed functioneren". (Prof. Spier dijk). Vorig jaar werd er in Florence, op initia tief van een Amerikaanse hoogleraar, een internationale vereniging ter bestudering van pijn opgericht. Recentelijk gebeurde iets dergelijks ook in Nederland. De Neder landse Vereniging voor bestudering van Pijn stelt zich ten doel het onderzoek dat in Nederland gedaan wordt naar de oorzaken en het bestrijden van pijn, te bundelen en te coördineren. Alleen academisch gevorm- den, inclusief fysiotherapeuten, kunnen als lid. tot de vereniging worden toegelaten. Tientallen medici, farmaceuten e tenschappers hebben zich inmiddels bij de vereniging aangesloten. In Leiden organiseert de Boerhaave Commissie voor Voortgezet Onderwijs op 15 en 16 oktober een Boerhaave-cursus voor artsen over "Multidisciplinaire behande ling van patiënten ma pijn". Tijdens deze cursus zal o.m. worden gesproken over de pijnpatiënt, belicht vanuit verschillende disciplines.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 13