WIE WAS VICTOR BAARN? jmmui Teengs Gerritsen gaat vrijuit Geen werkelijke invloed prins PRINS: HONDERDEN FUNCTIES Commissie van Drie stuit op raadselachtige figuur: VRIJDAG 27 AUGUSTUS 1976 DEN HAAG (SP) - Prins Be- mhard beschikt over een in drukwekkend aantal functies, onderscheidingen en rangen. Zes eredoctoraten werden de prins verleend. Drie in Neder land (Utrecht, Delft, Amster dam) en drie in het buitenland (Montreal, Brits Columbia en Michigan). Prins Bernhard heeft vier mili taire rangen; generaal van de landmacht, generaal-vlieger van de luchtmacht, luitenant- admiraal in de marine en ere- luchtmaarschalk in de Royal Airforce. De prins bezit in totaal 82 Ne derlandse Ridderorden, erete kenen en buitenlandse onder scheidingen. Bijvoorbeeld van Argentinië, Iran, Chili, Ameri ka, Tsjecho-Slowakije, Tailand, Liberia. De prins is curator van het Ne derlands Economisch Unsti- tuut, de Nederlandse Economi sche Hogeschool, het KIM en de KMA. De vier commissariaten bij Fokker, Hoogovens, KLM en de Jaarbeurs zal de prins opgeven. De prins heeft 15 algemene na tionale functies en elf nationale militaire functies. Ook deze mi litaire functies zal de prins nu opgeven, waaronder lid van de admiraliteitsraad en van de verdedigingsraad en zyn func ties van inspecteur-generaal van de drie krygsmachtonder- delen. De prins is voorzitter van drie internationale organisaties (de Bilderberg Conferentie, de Fondation Europèenne de la Culture en het Wereld Natuur Fonds). In de Luchtvaart heeft Prins Berhard twee rangen, 21 inter nationale vliegbewijzen, 9 on derscheidingen en 29 functies en erefuncties. Niet minder dan 193 algemene nationale functies heeft de prins, op alle mogelijke terrein en, zoals in een mannenkoor, een biljartvereniging, en talloze sport- en studenten verenigin gen. Voorts heeft de prins ook nog eens 62 algemene erefunc ties in het buitenland. Prins Bernhard heeft 62 natio nale militaire en 4 internatio nale erefuncties. Tenslotte is de prins ook nog 15 keer ergens tot eregast of ere burger benoemd. DEN HAAG (SP) - De Wasse- naarse zakenman H.J. Teengs Gerritsen, wiens naam de afge lopen maanden herhaaldelijk in verband met de Lockheedzaak werd gebracht is blij dat de Commissie Donner tot de con clusie is gekomen dat hem geen onjuist gedrag kan worden verweten. „Ik heb de afgelopen maanden wel wat in onzekerheid gezeten. Ik wist wel precies wat myn rol was, maar je weet nooit wat al lerlei mensen voor verhalen vertellen. Maar gelukkig be stond de commissie uit zulke hoog gewaardeerde mensen dat zij zich alleen aan de feiten heb ben gehouden en niet zijn inge gaan op de publicaties in de Nieuwe Revu. Die mensen bel len nu geregeld op om hun ex cuses te maken, maar dat zal ze niet helpen. Die zaak is nu in handen van mijn advocaat en verder wil ik er niets over zeg gen. Het is trouwens ook totaal on duidelijk wat de beweegrede nen van Hauser en Oltmans zijn geweest om allerlei beschuldi gingen aan mijn adreste uiten. Ik heb Hauser nog nooit ont moet en Oltmans maar één keer in het Haagse restaurant Bi- stroquet. Hij heeft mij toen zijn visitekaartje gegeven waarop hij eerst had geschreven dat hij mij veel succes wenste. Dus ik begrijp die man niet zo goed. Op het ogenblik heb ik geen functies meer in het bedrijfsle ven. Ik ben nu alleen nog voor zitter van het Centraal Orgaan van het Verzet en vice- i Teengs Gerritsen. voorzitter van het Centrum '45 in Oegstgeest". En wat Prins Bernhard betreft: „Ik ben van plan om daar nooit iets naar buiten over te zeggen. Dat lykt mij ook beter". DEN HAAG (ANP) - In een apart hoofdstuk van het rapport bespreken de heren Donner, Holtrop en Peschar de relatie tussen prins Bernhard en de Lockheed-vliegtuigfabrieken. Gezegd wordt dat de commissie van drie op 15 april de beschikking heeft gekregen over meer gedetailleerde verkla ringen die door Lockheedfunctionarissen zijn af gelegd in besloten zittingen van de zogenaamde commissie-Church uit de Amerikaanse senaat en tevens verklaringen uit de beurscommissie van de senaat. Uit die verklaringen van de heren Kotchian en Haughton van Lock heed blijkt volgens het rapport on der meer dat tegen het einde van 1959 of begin 1960 het idee ter sprake kwam prins Bernhard voor diens persoonlijk gebruik een jet- star (een klein zakenstraalviiegtuig van de Lockheedfabrieken) ten ge schenke aan te bieden. De gedachte aan dat geschenk vloeide voort uit een jarenlange relatie tussen de prins en de heer Robert Gross, die in genoemde periode president- directeur van Lockheed was (hij overleed in september 1961). Het aanbod, aldus de commissie, was derhalve niet bedoeld als beloning voor bewezen of nog te bewijzen diensten maar om het klimaat voor de verkoop van Lockheed- produkten in Nederland te begun stigen. Er bestond geen enkel ver band met de verkoop van de f 104 Starfighter. Wel werd aan de pro pagandistische betekenis gedacht die het vliegen door de prins in een Lockheed-jetstar zou kunnen heb ben. De gedachte aan dit geschenk was volgens de heer Kotchian, al dus het rapport, voor het eerst ter sprake gebracht door Fred Meuser uit Geneve, verkoopagent van Lockheed voor onder meer Europa. 11011 Tristar, een verkeersvlieg tuig. Het witboek van de commissie van Drie vermeldt verder getuigenissen van Kotchian over in 1974 van de prins zelf uitgegane pogingen tot het verkrijgen van commissiegeld over een te verwachten verkoop aan Nederland van de p-3 Orion (de Orion had in 1968 de slag verloren aan een Frans onderzeebootbe- strijdingsvliegtuig, dat door de ko ninklijke marine was besteld, de Breguet Atlantic, maar was in 1974 opnieuw in dc markt). Te koop Verworpen Het idee werd na uitvoerige over wegingen toch verworpen. De top van Lockheed kon geen oplossing vinden voor het probleem van de overdrachtstitel. Vervolgens hoorde de heer Kotchian dat, op aanbeveling van de heer Meuser, in plaats van svan de Jetstar een geld bedrag van een miljoen dollar zou worden aangeboden. Betaling zou geschieden door bemiddeling van de heer Weisbrod, advocaat in Zu rich. Kotchian was gebleken dat betaling in drie porties had plaats gehad: 300.000 dollar in 1960, een zelfde bedrag in 1961 en het jaar daarop nog eens 400.000 dollar. Deze betalingen werden gefiat teerd door, in 1960, Robert Gross, in 1961 Courtland Gross en in 1962 door functionarissen op een iets la ger niveau bij de vliegtuigmaat schappij. Op de vraag in de besloten zitting van de commissie van senator Church aan Kotchian, aldus het rapport, of er enige aanwijzing was van de zijde van de prins dat deze het geld ooit had ontvangen, ant woordde Kotchian dat dit naar zijn weten niet het geval was. Hij ant woordde desgevraagd echter ook dat hij ten dien aanzien geen enkele twijfel koesterde. De Commissie van Drje zegt verder dat de verklaringen van de heer Haughton niet wezenlijk van die van Kotchian afwijken. Vervolgens komt in dit hoofdstuk 2 het jaar 1968 ter sprake, in welk jaar een betaling aan de prins 100.000 dollar ter sprake zou zijn gekomen. Aanleiding was een aan het licht gekomen zwart-geldrekening van Lockheed, in dat jaar gevormd en geadministreerd bij Coudert Frères in Parijs. Die rekening omvatte een bedrag van 400.000 dollar, waaruit in 1968 een betaling van lOO.OOOdol- lar werd verricht. Daarover ge hoord door de commissie-Church verklaarde de heer Kotchian dat dat bedrag van 100.000 dollar was betaald aan een tussenpersoon, la ter geïdentificeerd als een zekere Victor Baarn, en naar Kotchians weten bestemd voor prins Be rnhard. (n.b. Soestdijk ligt in de gemeente Baarn - red.). Over de 'tegenprestatie' voor dat bedrag bleef de heer Kotchian vrij vaag. Naar zijn beste weten ging het om promotie van de Lockheed p-3 Orion, een onderzeebootbestrij- dingsvliegtuig, in Nederland, maar het kon ook in verband staan met de campagne voor de Lockheed De prins had de heer R.B. Smith, een voormalige hoge functionaris bij Lockheed en na zijn pensione ring nog actief als juridisch advi seur van de fabriek in Parijs, bena derd over de voorgenomen aan koop door Nederland van in totaal 13 van deze vliegtuigen. De ge vraagde commissie bedroeg, aldus het getuigenis, 4 tot 6 miljoen dollar op een totaalbedrag van de order van 150 tot 200 miljoen dollar. Kot chian had dit voorstel volstrekt af gewezen, hy vond het commissie- bedrag veel te hoog. Maar wel had hij doen navragen of een lager be drag mogelijk was. De reactie daarop was van zijn contactman "dat die geloofde dat een bedrag van 100.000 dollar per vliegtuig door de prins acceptabel zou wor den geacht". Deze hele zaak ging echter niet door, omdat de plannen voor de aankoop van de Orion uit het Ne derlands budget werden geschrapt. Kotchian gaf opdracht verder niets te doen en hij liet de zaak rusten. De commissie van Drie is er verder achter gekomen dat juridisch advi seur Smith van Lockheed in ver band met het miljoen uit 1960 op Soestdijk is geweest (30 september 1960), waarbij hem door de prins was gezegd dat de gelden via Weis brod in Ziirich dienden te worden betaald. Tevens zou Smith op Soestdijk hebben vernomen "dat op 3 oktober 1960 in hotel Dolder in Zürich de heer Pantchoulidzew zich bij hem zou vervoegen om aanwijzingen te geven op welke bankrekening de via advocaat Weisbrod te betalen beragen moes ten worden gestort". Pantchoulidzew, die in het rapport ook kolonel Pantchoulidzew wordt genoemd en die wordt omschreven als "sinds jaren een huisgenoot van 's prinsen familie", meldde zich op de afgesproken tijd en plaats. Hij overhandigde een briefje met zijn naam en het nummer van een ban krekening. Daarop werden de ge noemde bedragen, na het sluiten van contracten tussen Weisbrod en Lockheed over diens adviseur schap, langs de afgesproken weg overgemaakt en met medewerking van Weisbrod gestort op de reke ning van Pantchoulidzew. "Op grond van deze feiten mocht en moest van de zijde van Lockheed worden aangenomen dat het geld dat voor de prins was bestemd, deze ook inderdaad bereikte", staat in het witboek van de commissie van drie. Ontkenning "Intussen", zo gaat het witboek verder, "ontkent de prins het geld ooit ontvangen te hebben geeft hij van het verloop der gebeurtenissen een geheel andere verklaring". Meuser onderschrijft die verkla ring van de prins, zo staat er verder, zij het niet op alle punten. President-directeur Robert Gross van Lockheed zou hem, de prins, een Jetstar hebben aangeboden als bewijs van erkentelijkheid maar hij zou dit aanbod hebben afgewezen omdat hem een Fokker Friendship in het vooruitzicht was gesteld en hij er de voorkeur aan gaf zich in een Nederlands vliegtuig te ver plaatsen. Toen Gross hem vroeg of hem, de prins, dan niet ergens an ders een genoegen mee kon worden gedaan, zou de prins hebben ver zocht iets te doen voor Meuser, die zich bij hem had beklaagd over slechte behandeling door Lock heed (onder meer geringe commis- siegelden). Gross beloofde iets te doen. Dat het daarbij om 1 miljoen dollar ging. zou de prins pas dit jaar (1976) hebben vernomen. Eind 1960 zou de prins Meuser hebben verzocht in de "meevaller" een klein aantal, meest gemeen schappelijke, vrienden die in moei lijkheden verkeerden, te doen de- 1962. Prins Bernhard in de cockpit len. Meuser zou de desbetreffende schenkingen anoniem hebben ge daan in december 1960, tot een to taal van rond 100.000 dollar. Toen de Commissie van Drie de prins in juli van dit jaar, dus vorige maand, meedeelde dat het haar na lang zoeken eindelijk was gelukt vast te stellen wie de tussenpersoon was op wiens rekening het geld via Weisbrod was gestort en daarbij de naam Pantchoulidzew noemde, be tuigde de prins dat dit voor hem een volkomen verrassing en onbegrij pelijk was. Dat de juridische raadsman van Lockheed, Smith, hem op 30 september 1960 op Soestdijk heeft opgezocht, kon de prins aan de hand van zijn agenda's wel vaststellen maar van wat toen besproken is herinnert hij zich niets meer, aldus het rapport van de Commissie van Drie. Volgens Meuser zijn de op de reke ning van Pantchoulidzew gestorte gelden vervolgens, behoudens de schenkingen aan in behoeftige om standigheden verkerende vrien den, op rekeningen gestort "waar over de prins geen enkele zeggen schap had, heeft of ooit zal krijgen". Op een vraag van de Commissie van Drie aan Meuser, of hij zelf over die fondsen ook geen enkele zeg genschap heeft, gaf Meuser geen bevestigend antwoord. Wel ont kende hij ooit te hebben verklaard dat hij "het miljoen" voor zichzelf zou hebben ontvangen. Dit jaar heeft, zo heeft het driemanschap zelf kunnen vaststellen, Meuser van Lockheed een verklaring ge vraagd en gekregen dat "het mil- Tegenstrijdig Er zijn dus tegenstrijdige verkla ringen, concludeert de Commissie van Drie, die vervolgens het waar heidsgehalte van die verklaringen aan de hand van overige beschik bare gegevens nagaat. Zo staat vol gens de commissie vast dat Lock heed had besloten de prins in plaats van'een Jetstar een bedrag aan geld aan te bieden, dat uiteindelijk werd vastgesteld op één miljoen dollar. De met Weisbrod besproken uit voeringsmaatregelen waren zoda nig, aldus de commissie, dat de Lockheed-topmensen Kotchian en Haughton te goeder trouw aan de commissie-Church konden verkla ren dat de beschikbaar gestelde gelden de prins hadden bereikt én door hem waren aanvaard. De commissie acht het volstrekt ongeloofwaardig dat Lockheed, ter genoegdoening van diens grieven, Meuser een bedrag van 1 miljoen dollar had doen toekomen. Meuser werd binnen Lockheed destijds niet hoog aangeslagen en eventueel door hem misgelopen commissie- gelden bedragen slechts een fractie van dat miljoen dollar. De verkla ring van prins Bernhard, dat het aan Weisbrod overgemaakte geld voor Meuser bestemd zou zijn, be schouwt de commissie dan ook niet als in overeenstemming met de fei ten. Alleen is volgens de commissie niet uitgesloten "dat zijne konin klijke hoogheid te goeder trouw anders gemeend kan hebben". De Commissie van Drie zegt voor een raadsel te staan waar prins Be rnhard verklaart nimmer te hebben geweten van de inschakeling van kolonel Pantchoulidzew. Alle ver klaringen die Meuser hieromtrent heeft afgelegd, noemt de commis sie "te gekunsteld om geloofwaar dig te worden geacht" en boven dien in tegenspraak met informatie uit andere bronnen. Onaannemelijk De commissie acht het bovendien niet aannemelijk dat Pantchoulid zew (die al geruime tijd geleden is overleden - red.) bereid zou zijn ge weest aan het verzoek tot optreden als tussenpersoon te voldoen, "in dien hij niet had gemeend daarmee het belang van zijne koninklijke hoogheid te dienen of overeen komstig de bedoelingen van zijne koninklijke hoogheid te handelen". De Commissie meent verder zelfs al was het geld naar andere reke ningen binnen het bereik van Meu ser overgeboekt vanaf de door Pantchoulidzew geopende reke ning, dan moet de prins daarop be langrijke aanspraken hebben be houden. Wat Kotchian voor de commissie- Church heeft verklaard over de ge beurtenissen in 1968 is volgens de Commissie van Drie nog niet het hele verhaal. Omdat er in die pe riode iets met een eventuele bestel ling van Lockheed Orions door Ne derland dreigde mis te gaan, werd aan interventie door de prins ge dacht om uitstel van een beslissing in Nederland te verkrijgen. In de cember 1967 was hierover een ont moeting tussen prins Bernhard en Lockheedfunctionarissen in Parijs. Vervolgens zou de prins in mei of juni 1968 in een persoonlijke brief aan die functionarissen hebben ge schreven dat het er met de kansen van de Orion goed voor stond. Teleurstelling Echter, op 5 juli 1968 werd ten gun ste van een FYans vliegtuig in plaats van de Orion beslist. De prins zou hierover zijn teleurstelling hebben uitgesproken en aan Lockheed hebben beloofd het Nederlandse parlement op de onjuistheid van het genomen besluit te wijzen. In dit verband zijn vertegenwoordi gers van Lockheed naar de prins gezonden om hem 500.000 dollar aan te bieden als hij bereid was te trachten de beslissing ten nadele van de Orion alsnog ongedaan te maken. Prins Bernhard zou het aanbod van de hand hebben gewe zen met de mededeling dat er aan de gevallen beslissing niets te ver anderen viel. Als blijk van erkente lijkheid zou Kotchian hem alsnog 100.000 dollar hebben willen doen toekomen. Prins Bernhard zou niet duidelijk op dit aanbod, hem ge daan op een golfterrein bij Utrecht, hebben gereageerd. Hij was er niet zeker van of hij dit aanbod wel kon aanvaarden. Hier komt Victor Baarn weer op de proppen. In oktober 1968, ongeveer een maand na het aanbod op de Utrechtse golfbaan, is in Burbank, waar de Lockheedfabrieken staan, een kascheque op naam van Victor Baarn afgegeven. Aan een Zwitserse bank is vervol gens instructie gegeven-een derge lijke cheque uit te schrijven en die op een kantoor in Zwitserland te deponeren. De begunstigde kon die DEN HAAG (ANP) - Volgens de commissie van drie heeft prins Be rnhard geen „daadwerkelijke in vloed" uitgeoefend op het aan- schaffingsbeleid van de Konin klijke Luchtmacht in de jaren zes tig. Noch bij de aanschaf van de F-104g Starfighter' van Lockheed, noch bij de aanschaf van de F-5 van Northrop heeft de prins daadwer kelijk iets bewerkstelligd ten gun ste van de vliegtuigfabrikanten. In het algemeen, zo zegt de com missie, is het in de praktijk niet goed mogelijk gebleken voor fabri kanten om de evaluatie binnen het militaire apparaat te beïnvloeden. Daarvoor zijn praktische redenen, omdat militaire-technische vlieg- tuigspecialisten eikaars werk con troleren en bovendien worden af geschermd tegen invloeden van buitenaf, maar ook meer algemene: de militairen werken binnen een strak kader dat is bepaald door de politieke top van het ministerie, in overleg met de luchtmachtstaf en met het oog op de NAVO-taken. Daarom richt de vliegtuigindustrie zich vooral op de politieke en be leidsvormende toppen van het mi nisterie van Defensie en van het mi litaire apparaat. Voor een fabrikant is het zeer zinvol om tijdens de ver schillende fasen van de procedure daar goede en invloedrijke contac ten te hebben. Bij de aanschaf van de Starfighter heeft de prins niet alleen geen daadwerkelijke invloed gehad, hij heeft zelfs geen actieve rol ge speeld, zo zegt de commissie van drie in het witboek. Bij de Northrop lag dat iets anders: Ook daar was geen sprake van werkelijke in vloed, maar over dit toestel had de prins een mening en die droeg hy ook uit. Prins Bernhard zag in de F-5 de mogelijkheid binnen de NAVO tot standaardisatie te komen. Naar zijn mening zou een aantal NAVO- landen, waaronder Nederland en West-Duitsland, graag een goed koop gevechtsvliegtuig met een re latief hoog prestatieniveau aan schaffen. Volgens de prins was de F-5 daarvoor het toestel. Hij was aanwezig - anders ten tijde van de Starfighter-koop - bij beslissende vergaderingen en hy schreef brie ven naar Northrop en andere be trokkenen. De heren Donner, Holtrop en Pe schar concluderen in hun witboek dat de procedures die binnen de Koninklijke Marine gelden voor het doen van grote aanschaffingen beïnvloeding weinig waarschijnlijk maken. In het kader van hun Op dracht hebben zij het beleid van de Marine bij grote bestellingen in de periode tussen 1967 en 1975 beke ken, waarbij het in dit verband uit eraard gaat om vliegtuigen en niet om schepen. cneque dan op het r naam van Victor Baarn afhalen. Het is deze cheque, zegt de Com missie van Drie, waaraan Kotchian in zijn getuigenis voor de commissie-Church refereert en waarvan betaling heeft plaatsgehad uit de zwartgeld-rekening die Lockheed dat jaar via Coudert Frè res in Parijs had gecreëerd. De prins verklaart dat hij zich de aanbieding van het bedrag niet her innert, dat hij het in ieder geval niet heeft aangenomen noch daarover op andere wijze heeft beschikt. De Commissie zegt geen bewijzen van het tegendeel te hebben gevonden. Ook heeft de Commissie niet kun nen vaststellen "welke persoon schuil ging achter de kennelijk fic tieve naam van Victor Baarn". Weer actief Prins Bernhard werd weer actief toen in 1973 ter vervanging van de Neptune-vliegtuigen van de mari ne, opnieuw mogelijkheden voor de Orion boven de horizon ver schenen. Meuser, zo heeft de Commissie van Drie geconstateerd, suggereerde de prins dat hier iets ten bate van het Wereld Natuur Fonds, waarvan de prins zoals be kend internationaal voorzitter is, te doen viel. Commissiegelden zouden naar dat fonds kunnen gaan. Meuser stuurde de prins een "aan tekening" die deze eerst enige tijd liet liggen maar na aandringen van Meuser met een brief doorstuurde naar de juridisch adviseur van Lockheed, R. B. Smith, die de aan tekening weer doorstuurde naar Burbank. Daar berekende men dat de gevraagde commissie veel te hoog zou zijn, namelijk een totaal van 4 tot 6 miljoen dollar. Boven dien waren er nog andere beletse len om commissiegeld uit te beta len. Er volgde een ontmoeting tus sen Smith en de prins, waarin de laatste zou hebben laten blijken dat hij een bedrag van rond een miljoen dollar had bedoeld als beloning voor zijn activiteiten in deze. Op 3 november 1974 schreef de prins vervolgens een tweede brief waarvoor hem door Smith een ontwerp aan de hand was gedaan. In die brief wordt volgens de com missie een verongelijkte toon aan geslagen. Met een verwijzing naar de goede relaties met vroegere Lockheed-topmensen als Robert Gross en naar zijn activiteiten in het verleden, betoont de prins zich enigszins bitter dat er op zijn (en Meusers) voorstel geen andere op lossingen zijn overwogen. Die brief heeft blijkbaar indruk gemaakt, stelt de commissie vast. Smith kreeg opdracht op 2 septem ber 1974 een bezoek aan Soestdijk te brengen "en daar een formule voor te stellen die neerkwam op een betaling van een vaste commissie van 1 miljoen dollar bij aankoop van tenminste vier vliegtuigen". Voor de eventuele betaling werd, zo schrijft de commissie in het wit boek, door de prins een andere re geling voorgesteld dan via Weis brod, namelijk storting op een spe ciale rekening in Genève (Zwitser land). Betalingen hebben echter nimmer plaatsgehad, de hele Orion-bestelling ging ook toen, evenals in 1968, niet door. Slecht geheugen 'Toen door de commissie aan de prins de tekst van de door hem ge schreven brief werd voorgelegd, was een van zijn eerste opmerkin gen dat hij, wanneer deze hem niet was getoond, het voor onmogelijk zou hebben gehouden dat hij zo iets had kunnen schrijven", staat aan het slot van dit hoofdstuk over de relatie .tussen de prins en Lock heed. De tekst vervolgt met 'Ter veront schuldiging voegde hij er aan toe dat die tekst hem door anderen was voorgesteld en dat zijn geheugen slecht begint te worden. De hele zaak was hem, zo zei hy, om een flinke bijdrage voor het Wereld Na tuur Fonds begonnen". "De commissie moet evenwel vast stellen", schrijven Donner. Holtrop en Peschar, "dat van de zijde van Lockheed alleen aan de prins is ge dacht, noch de brieven, noch de daarbij behorende aantekening, maken melding van het Wereld Na tuur Fonds".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 9