WIE WAS VICTOR BAARN?
jmmui
Teengs Gerritsen gaat vrijuit
Geen werkelijke invloed prins
PRINS: HONDERDEN FUNCTIES
Commissie van Drie stuit op raadselachtige figuur:
VRIJDAG 27 AUGUSTUS 1976
DEN HAAG (SP) - Prins Be-
mhard beschikt over een in
drukwekkend aantal functies,
onderscheidingen en rangen.
Zes eredoctoraten werden de
prins verleend. Drie in Neder
land (Utrecht, Delft, Amster
dam) en drie in het buitenland
(Montreal, Brits Columbia en
Michigan).
Prins Bernhard heeft vier mili
taire rangen; generaal van de
landmacht, generaal-vlieger
van de luchtmacht, luitenant-
admiraal in de marine en ere-
luchtmaarschalk in de Royal
Airforce.
De prins bezit in totaal 82 Ne
derlandse Ridderorden, erete
kenen en buitenlandse onder
scheidingen. Bijvoorbeeld van
Argentinië, Iran, Chili, Ameri
ka, Tsjecho-Slowakije, Tailand,
Liberia.
De prins is curator van het Ne
derlands Economisch Unsti-
tuut, de Nederlandse Economi
sche Hogeschool, het KIM en de
KMA.
De vier commissariaten bij
Fokker, Hoogovens, KLM en de
Jaarbeurs zal de prins opgeven.
De prins heeft 15 algemene na
tionale functies en elf nationale
militaire functies. Ook deze mi
litaire functies zal de prins nu
opgeven, waaronder lid van de
admiraliteitsraad en van de
verdedigingsraad en zyn func
ties van inspecteur-generaal
van de drie krygsmachtonder-
delen.
De prins is voorzitter van drie
internationale organisaties (de
Bilderberg Conferentie, de
Fondation Europèenne de la
Culture en het Wereld Natuur
Fonds).
In de Luchtvaart heeft Prins
Berhard twee rangen, 21 inter
nationale vliegbewijzen, 9 on
derscheidingen en 29 functies
en erefuncties.
Niet minder dan 193 algemene
nationale functies heeft de
prins, op alle mogelijke terrein
en, zoals in een mannenkoor,
een biljartvereniging, en talloze
sport- en studenten verenigin
gen. Voorts heeft de prins ook
nog eens 62 algemene erefunc
ties in het buitenland.
Prins Bernhard heeft 62 natio
nale militaire en 4 internatio
nale erefuncties.
Tenslotte is de prins ook nog 15
keer ergens tot eregast of ere
burger benoemd.
DEN HAAG (SP) - De Wasse-
naarse zakenman H.J. Teengs
Gerritsen, wiens naam de afge
lopen maanden herhaaldelijk in
verband met de Lockheedzaak
werd gebracht is blij dat de
Commissie Donner tot de con
clusie is gekomen dat hem geen
onjuist gedrag kan worden
verweten.
„Ik heb de afgelopen maanden
wel wat in onzekerheid gezeten.
Ik wist wel precies wat myn rol
was, maar je weet nooit wat al
lerlei mensen voor verhalen
vertellen. Maar gelukkig be
stond de commissie uit zulke
hoog gewaardeerde mensen dat
zij zich alleen aan de feiten heb
ben gehouden en niet zijn inge
gaan op de publicaties in de
Nieuwe Revu. Die mensen bel
len nu geregeld op om hun ex
cuses te maken, maar dat zal ze
niet helpen. Die zaak is nu in
handen van mijn advocaat en
verder wil ik er niets over zeg
gen.
Het is trouwens ook totaal on
duidelijk wat de beweegrede
nen van Hauser en Oltmans zijn
geweest om allerlei beschuldi
gingen aan mijn adreste uiten.
Ik heb Hauser nog nooit ont
moet en Oltmans maar één keer
in het Haagse restaurant Bi-
stroquet. Hij heeft mij toen zijn
visitekaartje gegeven waarop
hij eerst had geschreven dat hij
mij veel succes wenste. Dus ik
begrijp die man niet zo goed.
Op het ogenblik heb ik geen
functies meer in het bedrijfsle
ven. Ik ben nu alleen nog voor
zitter van het Centraal Orgaan
van het Verzet en vice-
i Teengs Gerritsen.
voorzitter van het Centrum '45
in Oegstgeest".
En wat Prins Bernhard betreft:
„Ik ben van plan om daar nooit
iets naar buiten over te zeggen.
Dat lykt mij ook beter".
DEN HAAG (ANP) - In een apart hoofdstuk van
het rapport bespreken de heren Donner, Holtrop
en Peschar de relatie tussen prins Bernhard en de
Lockheed-vliegtuigfabrieken. Gezegd wordt dat
de commissie van drie op 15 april de beschikking
heeft gekregen over meer gedetailleerde verkla
ringen die door Lockheedfunctionarissen zijn af
gelegd in besloten zittingen van de zogenaamde
commissie-Church uit de Amerikaanse senaat en
tevens verklaringen uit de beurscommissie van
de senaat.
Uit die verklaringen van de heren
Kotchian en Haughton van Lock
heed blijkt volgens het rapport on
der meer dat tegen het einde van
1959 of begin 1960 het idee ter
sprake kwam prins Bernhard voor
diens persoonlijk gebruik een jet-
star (een klein zakenstraalviiegtuig
van de Lockheedfabrieken) ten ge
schenke aan te bieden. De gedachte
aan dat geschenk vloeide voort uit
een jarenlange relatie tussen de
prins en de heer Robert Gross, die
in genoemde periode president-
directeur van Lockheed was (hij
overleed in september 1961). Het
aanbod, aldus de commissie, was
derhalve niet bedoeld als beloning
voor bewezen of nog te bewijzen
diensten maar om het klimaat voor
de verkoop van Lockheed-
produkten in Nederland te begun
stigen. Er bestond geen enkel ver
band met de verkoop van de f 104
Starfighter. Wel werd aan de pro
pagandistische betekenis gedacht
die het vliegen door de prins in een
Lockheed-jetstar zou kunnen heb
ben. De gedachte aan dit geschenk
was volgens de heer Kotchian, al
dus het rapport, voor het eerst ter
sprake gebracht door Fred Meuser
uit Geneve, verkoopagent van
Lockheed voor onder meer Europa.
11011 Tristar, een verkeersvlieg
tuig.
Het witboek van de commissie van
Drie vermeldt verder getuigenissen
van Kotchian over in 1974 van de
prins zelf uitgegane pogingen tot
het verkrijgen van commissiegeld
over een te verwachten verkoop
aan Nederland van de p-3 Orion (de
Orion had in 1968 de slag verloren
aan een Frans onderzeebootbe-
strijdingsvliegtuig, dat door de ko
ninklijke marine was besteld, de
Breguet Atlantic, maar was in 1974
opnieuw in dc markt).
Te koop
Verworpen
Het idee werd na uitvoerige over
wegingen toch verworpen. De top
van Lockheed kon geen oplossing
vinden voor het probleem van de
overdrachtstitel. Vervolgens
hoorde de heer Kotchian dat, op
aanbeveling van de heer Meuser, in
plaats van svan de Jetstar een geld
bedrag van een miljoen dollar zou
worden aangeboden. Betaling zou
geschieden door bemiddeling van
de heer Weisbrod, advocaat in Zu
rich. Kotchian was gebleken dat
betaling in drie porties had plaats
gehad: 300.000 dollar in 1960, een
zelfde bedrag in 1961 en het jaar
daarop nog eens 400.000 dollar.
Deze betalingen werden gefiat
teerd door, in 1960, Robert Gross, in
1961 Courtland Gross en in 1962
door functionarissen op een iets la
ger niveau bij de vliegtuigmaat
schappij.
Op de vraag in de besloten zitting
van de commissie van senator
Church aan Kotchian, aldus het
rapport, of er enige aanwijzing was
van de zijde van de prins dat deze
het geld ooit had ontvangen, ant
woordde Kotchian dat dit naar zijn
weten niet het geval was. Hij ant
woordde desgevraagd echter ook
dat hij ten dien aanzien geen enkele
twijfel koesterde.
De Commissie van Drje zegt verder
dat de verklaringen van de heer
Haughton niet wezenlijk van die
van Kotchian afwijken.
Vervolgens komt in dit hoofdstuk 2
het jaar 1968 ter sprake, in welk jaar
een betaling aan de prins 100.000
dollar ter sprake zou zijn gekomen.
Aanleiding was een aan het licht
gekomen zwart-geldrekening van
Lockheed, in dat jaar gevormd en
geadministreerd bij Coudert Frères
in Parijs. Die rekening omvatte een
bedrag van 400.000 dollar, waaruit
in 1968 een betaling van lOO.OOOdol-
lar werd verricht. Daarover ge
hoord door de commissie-Church
verklaarde de heer Kotchian dat
dat bedrag van 100.000 dollar was
betaald aan een tussenpersoon, la
ter geïdentificeerd als een zekere
Victor Baarn, en naar Kotchians
weten bestemd voor prins Be
rnhard. (n.b. Soestdijk ligt in de
gemeente Baarn - red.). Over de
'tegenprestatie' voor dat bedrag
bleef de heer Kotchian vrij vaag.
Naar zijn beste weten ging het om
promotie van de Lockheed p-3
Orion, een onderzeebootbestrij-
dingsvliegtuig, in Nederland, maar
het kon ook in verband staan met
de campagne voor de Lockheed
De prins had de heer R.B. Smith,
een voormalige hoge functionaris
bij Lockheed en na zijn pensione
ring nog actief als juridisch advi
seur van de fabriek in Parijs, bena
derd over de voorgenomen aan
koop door Nederland van in totaal
13 van deze vliegtuigen. De ge
vraagde commissie bedroeg, aldus
het getuigenis, 4 tot 6 miljoen dollar
op een totaalbedrag van de order
van 150 tot 200 miljoen dollar. Kot
chian had dit voorstel volstrekt af
gewezen, hy vond het commissie-
bedrag veel te hoog. Maar wel had
hij doen navragen of een lager be
drag mogelijk was. De reactie
daarop was van zijn contactman
"dat die geloofde dat een bedrag
van 100.000 dollar per vliegtuig
door de prins acceptabel zou wor
den geacht".
Deze hele zaak ging echter niet
door, omdat de plannen voor de
aankoop van de Orion uit het Ne
derlands budget werden geschrapt.
Kotchian gaf opdracht verder niets
te doen en hij liet de zaak rusten.
De commissie van Drie is er verder
achter gekomen dat juridisch advi
seur Smith van Lockheed in ver
band met het miljoen uit 1960 op
Soestdijk is geweest (30 september
1960), waarbij hem door de prins
was gezegd dat de gelden via Weis
brod in Ziirich dienden te worden
betaald. Tevens zou Smith op
Soestdijk hebben vernomen "dat
op 3 oktober 1960 in hotel Dolder in
Zürich de heer Pantchoulidzew
zich bij hem zou vervoegen om
aanwijzingen te geven op welke
bankrekening de via advocaat
Weisbrod te betalen beragen moes
ten worden gestort".
Pantchoulidzew, die in het rapport
ook kolonel Pantchoulidzew wordt
genoemd en die wordt omschreven
als "sinds jaren een huisgenoot van
's prinsen familie", meldde zich op
de afgesproken tijd en plaats. Hij
overhandigde een briefje met zijn
naam en het nummer van een ban
krekening. Daarop werden de ge
noemde bedragen, na het sluiten
van contracten tussen Weisbrod en
Lockheed over diens adviseur
schap, langs de afgesproken weg
overgemaakt en met medewerking
van Weisbrod gestort op de reke
ning van Pantchoulidzew. "Op
grond van deze feiten mocht en
moest van de zijde van Lockheed
worden aangenomen dat het geld
dat voor de prins was bestemd,
deze ook inderdaad bereikte", staat
in het witboek van de commissie
van drie.
Ontkenning
"Intussen", zo gaat het witboek
verder, "ontkent de prins het geld
ooit ontvangen te hebben geeft hij
van het verloop der gebeurtenissen
een geheel andere verklaring".
Meuser onderschrijft die verkla
ring van de prins, zo staat er verder,
zij het niet op alle punten.
President-directeur Robert Gross
van Lockheed zou hem, de prins,
een Jetstar hebben aangeboden als
bewijs van erkentelijkheid maar hij
zou dit aanbod hebben afgewezen
omdat hem een Fokker Friendship
in het vooruitzicht was gesteld en
hij er de voorkeur aan gaf zich in
een Nederlands vliegtuig te ver
plaatsen. Toen Gross hem vroeg of
hem, de prins, dan niet ergens an
ders een genoegen mee kon worden
gedaan, zou de prins hebben ver
zocht iets te doen voor Meuser, die
zich bij hem had beklaagd over
slechte behandeling door Lock
heed (onder meer geringe commis-
siegelden). Gross beloofde iets te
doen. Dat het daarbij om 1 miljoen
dollar ging. zou de prins pas dit jaar
(1976) hebben vernomen.
Eind 1960 zou de prins Meuser
hebben verzocht in de "meevaller"
een klein aantal, meest gemeen
schappelijke, vrienden die in moei
lijkheden verkeerden, te doen de-
1962. Prins Bernhard in de cockpit
len. Meuser zou de desbetreffende
schenkingen anoniem hebben ge
daan in december 1960, tot een to
taal van rond 100.000 dollar.
Toen de Commissie van Drie de
prins in juli van dit jaar, dus vorige
maand, meedeelde dat het haar na
lang zoeken eindelijk was gelukt
vast te stellen wie de tussenpersoon
was op wiens rekening het geld via
Weisbrod was gestort en daarbij de
naam Pantchoulidzew noemde, be
tuigde de prins dat dit voor hem een
volkomen verrassing en onbegrij
pelijk was. Dat de juridische
raadsman van Lockheed, Smith,
hem op 30 september 1960 op
Soestdijk heeft opgezocht, kon de
prins aan de hand van zijn agenda's
wel vaststellen maar van wat toen
besproken is herinnert hij zich
niets meer, aldus het rapport van de
Commissie van Drie.
Volgens Meuser zijn de op de reke
ning van Pantchoulidzew gestorte
gelden vervolgens, behoudens de
schenkingen aan in behoeftige om
standigheden verkerende vrien
den, op rekeningen gestort "waar
over de prins geen enkele zeggen
schap had, heeft of ooit zal krijgen".
Op een vraag van de Commissie
van Drie aan Meuser, of hij zelf over
die fondsen ook geen enkele zeg
genschap heeft, gaf Meuser geen
bevestigend antwoord. Wel ont
kende hij ooit te hebben verklaard
dat hij "het miljoen" voor zichzelf
zou hebben ontvangen. Dit jaar
heeft, zo heeft het driemanschap
zelf kunnen vaststellen, Meuser
van Lockheed een verklaring ge
vraagd en gekregen dat "het mil-
Tegenstrijdig
Er zijn dus tegenstrijdige verkla
ringen, concludeert de Commissie
van Drie, die vervolgens het waar
heidsgehalte van die verklaringen
aan de hand van overige beschik
bare gegevens nagaat. Zo staat vol
gens de commissie vast dat Lock
heed had besloten de prins in plaats
van'een Jetstar een bedrag aan geld
aan te bieden, dat uiteindelijk werd
vastgesteld op één miljoen dollar.
De met Weisbrod besproken uit
voeringsmaatregelen waren zoda
nig, aldus de commissie, dat de
Lockheed-topmensen Kotchian en
Haughton te goeder trouw aan de
commissie-Church konden verkla
ren dat de beschikbaar gestelde
gelden de prins hadden bereikt én
door hem waren aanvaard.
De commissie acht het volstrekt
ongeloofwaardig dat Lockheed, ter
genoegdoening van diens grieven,
Meuser een bedrag van 1 miljoen
dollar had doen toekomen. Meuser
werd binnen Lockheed destijds
niet hoog aangeslagen en eventueel
door hem misgelopen commissie-
gelden bedragen slechts een fractie
van dat miljoen dollar. De verkla
ring van prins Bernhard, dat het
aan Weisbrod overgemaakte geld
voor Meuser bestemd zou zijn, be
schouwt de commissie dan ook niet
als in overeenstemming met de fei
ten. Alleen is volgens de commissie
niet uitgesloten "dat zijne konin
klijke hoogheid te goeder trouw
anders gemeend kan hebben".
De Commissie van Drie zegt voor
een raadsel te staan waar prins Be
rnhard verklaart nimmer te hebben
geweten van de inschakeling van
kolonel Pantchoulidzew. Alle ver
klaringen die Meuser hieromtrent
heeft afgelegd, noemt de commis
sie "te gekunsteld om geloofwaar
dig te worden geacht" en boven
dien in tegenspraak met informatie
uit andere bronnen.
Onaannemelijk
De commissie acht het bovendien
niet aannemelijk dat Pantchoulid
zew (die al geruime tijd geleden is
overleden - red.) bereid zou zijn ge
weest aan het verzoek tot optreden
als tussenpersoon te voldoen, "in
dien hij niet had gemeend daarmee
het belang van zijne koninklijke
hoogheid te dienen of overeen
komstig de bedoelingen van zijne
koninklijke hoogheid te handelen".
De Commissie meent verder zelfs
al was het geld naar andere reke
ningen binnen het bereik van Meu
ser overgeboekt vanaf de door
Pantchoulidzew geopende reke
ning, dan moet de prins daarop be
langrijke aanspraken hebben be
houden.
Wat Kotchian voor de commissie-
Church heeft verklaard over de ge
beurtenissen in 1968 is volgens de
Commissie van Drie nog niet het
hele verhaal. Omdat er in die pe
riode iets met een eventuele bestel
ling van Lockheed Orions door Ne
derland dreigde mis te gaan, werd
aan interventie door de prins ge
dacht om uitstel van een beslissing
in Nederland te verkrijgen. In de
cember 1967 was hierover een ont
moeting tussen prins Bernhard en
Lockheedfunctionarissen in Parijs.
Vervolgens zou de prins in mei of
juni 1968 in een persoonlijke brief
aan die functionarissen hebben ge
schreven dat het er met de kansen
van de Orion goed voor stond.
Teleurstelling
Echter, op 5 juli 1968 werd ten gun
ste van een FYans vliegtuig in plaats
van de Orion beslist. De prins zou
hierover zijn teleurstelling hebben
uitgesproken en aan Lockheed
hebben beloofd het Nederlandse
parlement op de onjuistheid van
het genomen besluit te wijzen. In
dit verband zijn vertegenwoordi
gers van Lockheed naar de prins
gezonden om hem 500.000 dollar
aan te bieden als hij bereid was te
trachten de beslissing ten nadele
van de Orion alsnog ongedaan te
maken. Prins Bernhard zou het
aanbod van de hand hebben gewe
zen met de mededeling dat er aan
de gevallen beslissing niets te ver
anderen viel. Als blijk van erkente
lijkheid zou Kotchian hem alsnog
100.000 dollar hebben willen doen
toekomen. Prins Bernhard zou niet
duidelijk op dit aanbod, hem ge
daan op een golfterrein bij Utrecht,
hebben gereageerd. Hij was er niet
zeker van of hij dit aanbod wel kon
aanvaarden.
Hier komt Victor Baarn weer op de
proppen. In oktober 1968, ongeveer
een maand na het aanbod op de
Utrechtse golfbaan, is in Burbank,
waar de Lockheedfabrieken staan,
een kascheque op naam van Victor
Baarn afgegeven.
Aan een Zwitserse bank is vervol
gens instructie gegeven-een derge
lijke cheque uit te schrijven en die
op een kantoor in Zwitserland te
deponeren. De begunstigde kon die
DEN HAAG (ANP) - Volgens de
commissie van drie heeft prins Be
rnhard geen „daadwerkelijke in
vloed" uitgeoefend op het aan-
schaffingsbeleid van de Konin
klijke Luchtmacht in de jaren zes
tig. Noch bij de aanschaf van de
F-104g Starfighter' van Lockheed,
noch bij de aanschaf van de F-5 van
Northrop heeft de prins daadwer
kelijk iets bewerkstelligd ten gun
ste van de vliegtuigfabrikanten.
In het algemeen, zo zegt de com
missie, is het in de praktijk niet
goed mogelijk gebleken voor fabri
kanten om de evaluatie binnen het
militaire apparaat te beïnvloeden.
Daarvoor zijn praktische redenen,
omdat militaire-technische vlieg-
tuigspecialisten eikaars werk con
troleren en bovendien worden af
geschermd tegen invloeden van
buitenaf, maar ook meer algemene:
de militairen werken binnen een
strak kader dat is bepaald door de
politieke top van het ministerie, in
overleg met de luchtmachtstaf en
met het oog op de NAVO-taken.
Daarom richt de vliegtuigindustrie
zich vooral op de politieke en be
leidsvormende toppen van het mi
nisterie van Defensie en van het mi
litaire apparaat. Voor een fabrikant
is het zeer zinvol om tijdens de ver
schillende fasen van de procedure
daar goede en invloedrijke contac
ten te hebben.
Bij de aanschaf van de Starfighter
heeft de prins niet alleen geen
daadwerkelijke invloed gehad, hij
heeft zelfs geen actieve rol ge
speeld, zo zegt de commissie van
drie in het witboek. Bij de Northrop
lag dat iets anders: Ook daar was
geen sprake van werkelijke in
vloed, maar over dit toestel had de
prins een mening en die droeg hy
ook uit.
Prins Bernhard zag in de F-5 de
mogelijkheid binnen de NAVO tot
standaardisatie te komen. Naar zijn
mening zou een aantal NAVO-
landen, waaronder Nederland en
West-Duitsland, graag een goed
koop gevechtsvliegtuig met een re
latief hoog prestatieniveau aan
schaffen. Volgens de prins was de
F-5 daarvoor het toestel. Hij was
aanwezig - anders ten tijde van de
Starfighter-koop - bij beslissende
vergaderingen en hy schreef brie
ven naar Northrop en andere be
trokkenen.
De heren Donner, Holtrop en Pe
schar concluderen in hun witboek
dat de procedures die binnen de
Koninklijke Marine gelden voor
het doen van grote aanschaffingen
beïnvloeding weinig waarschijnlijk
maken. In het kader van hun Op
dracht hebben zij het beleid van de
Marine bij grote bestellingen in de
periode tussen 1967 en 1975 beke
ken, waarbij het in dit verband uit
eraard gaat om vliegtuigen en niet
om schepen.
cneque dan op het r
naam van Victor Baarn afhalen.
Het is deze cheque, zegt de Com
missie van Drie, waaraan Kotchian
in zijn getuigenis voor de
commissie-Church refereert en
waarvan betaling heeft plaatsgehad
uit de zwartgeld-rekening die
Lockheed dat jaar via Coudert Frè
res in Parijs had gecreëerd.
De prins verklaart dat hij zich de
aanbieding van het bedrag niet her
innert, dat hij het in ieder geval niet
heeft aangenomen noch daarover
op andere wijze heeft beschikt. De
Commissie zegt geen bewijzen van
het tegendeel te hebben gevonden.
Ook heeft de Commissie niet kun
nen vaststellen "welke persoon
schuil ging achter de kennelijk fic
tieve naam van Victor Baarn".
Weer actief
Prins Bernhard werd weer actief
toen in 1973 ter vervanging van de
Neptune-vliegtuigen van de mari
ne, opnieuw mogelijkheden voor
de Orion boven de horizon ver
schenen. Meuser, zo heeft de
Commissie van Drie geconstateerd,
suggereerde de prins dat hier iets
ten bate van het Wereld Natuur
Fonds, waarvan de prins zoals be
kend internationaal voorzitter is, te
doen viel.
Commissiegelden zouden naar dat
fonds kunnen gaan.
Meuser stuurde de prins een "aan
tekening" die deze eerst enige tijd
liet liggen maar na aandringen van
Meuser met een brief doorstuurde
naar de juridisch adviseur van
Lockheed, R. B. Smith, die de aan
tekening weer doorstuurde naar
Burbank. Daar berekende men dat
de gevraagde commissie veel te
hoog zou zijn, namelijk een totaal
van 4 tot 6 miljoen dollar. Boven
dien waren er nog andere beletse
len om commissiegeld uit te beta
len. Er volgde een ontmoeting tus
sen Smith en de prins, waarin de
laatste zou hebben laten blijken dat
hij een bedrag van rond een miljoen
dollar had bedoeld als beloning
voor zijn activiteiten in deze.
Op 3 november 1974 schreef de
prins vervolgens een tweede brief
waarvoor hem door Smith een
ontwerp aan de hand was gedaan.
In die brief wordt volgens de com
missie een verongelijkte toon aan
geslagen. Met een verwijzing naar
de goede relaties met vroegere
Lockheed-topmensen als Robert
Gross en naar zijn activiteiten in het
verleden, betoont de prins zich
enigszins bitter dat er op zijn (en
Meusers) voorstel geen andere op
lossingen zijn overwogen.
Die brief heeft blijkbaar indruk
gemaakt, stelt de commissie vast.
Smith kreeg opdracht op 2 septem
ber 1974 een bezoek aan Soestdijk
te brengen "en daar een formule
voor te stellen die neerkwam op een
betaling van een vaste commissie
van 1 miljoen dollar bij aankoop
van tenminste vier vliegtuigen".
Voor de eventuele betaling werd, zo
schrijft de commissie in het wit
boek, door de prins een andere re
geling voorgesteld dan via Weis
brod, namelijk storting op een spe
ciale rekening in Genève (Zwitser
land). Betalingen hebben echter
nimmer plaatsgehad, de hele
Orion-bestelling ging ook toen,
evenals in 1968, niet door.
Slecht geheugen
'Toen door de commissie aan de
prins de tekst van de door hem ge
schreven brief werd voorgelegd,
was een van zijn eerste opmerkin
gen dat hij, wanneer deze hem niet
was getoond, het voor onmogelijk
zou hebben gehouden dat hij zo iets
had kunnen schrijven", staat aan
het slot van dit hoofdstuk over de
relatie .tussen de prins en Lock
heed.
De tekst vervolgt met 'Ter veront
schuldiging voegde hij er aan toe
dat die tekst hem door anderen was
voorgesteld en dat zijn geheugen
slecht begint te worden. De hele
zaak was hem, zo zei hy, om een
flinke bijdrage voor het Wereld Na
tuur Fonds begonnen".
"De commissie moet evenwel vast
stellen", schrijven Donner. Holtrop
en Peschar, "dat van de zijde van
Lockheed alleen aan de prins is ge
dacht, noch de brieven, noch de
daarbij behorende aantekening,
maken melding van het Wereld Na
tuur Fonds".