Prins zelf wilde Regering aanvaardt oordeel Commissie spijt IS ONVINDBAAR SHbHIf*."" MrIH "De regering aanvaardt het oordeel MILJOEN DOLLAR MERKWAARDIGE ONTMOETING OP AMSTERDAMSE HOTELKAMER Ontving oud KLM-directeur steekpenningen? Lockheed benaderde ook kamerleden VRIJDAG 27 AUGUSTUS 1976 BINNENLAND PAGINA 7 DEN HAAG - Prins Bemhard zal zijn militaire functies en ook zijn functies in het bedrijfsleven neer leggen. De regering is tot de con clusie gekomen dat de prins des tijds geen daadwerkelijke invloed heeft uitgeoefend op de gang van zaken rond de aanschaf van de Starfighter, maar dat zijn handel wijze het belang van de staat heeft geschaad. De regering is echter van mening dat het neerleggen van de openbare functies van de prins vol staat en dat een strafvervolging niet behoeft plaats te vinden. Dit is het standpunt van de regering naar aanleiding van het rapport van de commissie van drie. Het rapport en een begeleidende brief van de regering zijn gistermiddag aan de Tweede Kamer aangeboden. Minister-president Den Uyl ci teerde in zijn aanbiedingstoe spraak een verklaring van de prins, waarin deze zegt dat het rapport hem heeft overtuigd dat in zijn ja renlange vriendschappen met hoge Lockheed-functionarissen, zijn be trekkingen met de firma Lockheed zich verkeerd hebben ontwikkeld. De verklaring van de prins luidt als volgt "Het rapoort van de Com missie van Drie heeft mij ervan overtuigd dat in mijn jarenlange vriendschappelijke relatie met en kele hooggeplaatste functionaris sen van Lockheed mijn betrekkin gen met Lockheed zich verkeerd hebben ontwikkeld. In het bijzon der heb ik daarbij niet die zorgvul digheid in acht genomen, die op grond van mijn kwetsbare positie als echtgenoot van de Koningin en als Prins der Nederlanden vereist is. Ik erken dit en betuig hierover mijn oprechte spijt. Ik heb brieven geschreven, die ik niet had mogen mij werden voorgelegd, niet vol- aanvaard hiervoor de volle verant- verzenden. Ik heb initiatieven, die doende kritisch beoordeeld. Ik woordelijkheid en dus de afkeu ring, die de Commissie daarover in Mgnra»» haar rapport uitspreekt. Ik heb êk-- WM kennis genomen van het standpunt WÈ dat de Regering inzake mijn gedra- l|f gingen heeft bepaald. Ik aanvaard BBp W de consequenties en zal de functies, WÈÈÊÊ 3# M, - die in dat verband zijn genoemd, 1 neerleggen. Ik hoop de gelegenheid Sk J bi te behouden het land te dienen en fffV, («WmWP'' wmede daardoor het vertrouwen in i Jj De regering is het volledig eens met JB de conclusie die de onderzoek- j,} Êm commissie Ik heb initiatieven, die 'WËm mü werden voorgelegde, niet vol- Mm doende kritisch beoordeeld, heeft i premier Den Uyl. t onder eer, dat de "Nv prins zich in de overtuiging dat hij toch niet beïnvloed zou worden, in 0 transacties heeft begeven, die de f indruk moesten wekken, dat hij TfJB gevoelig was voor gunsten. "Ver- volgens heeft hij zich toegankelijk getoond voor onoirbare verlangens en aanbiedingen", zo citeerde de minister-president de van de wL M van de commissie als onontkoom- By" i baar en met spijt", zo zei Den Uyl. Hij zei dat de commissie en de rege- heeft voor land de zeer be- ^f§ geven in verhoudingen en omstan- digheden aanvaardbaar w zijn. Met in het achterhoofd de weten- Minister-presidént Den Uyl tijdens het uitspreken van de regeringsver- schap dat achtereenvolgens kabi- klaring over de betrokkenheid van prins Bemhard bij de Lockheed- netten, en het huidige, de leden van affaire. Links van hem minister De Gaay Fortman van Binnenlandse het koninklijk huis altijd een grote Zaken. mate van handelingsvrijheid heb De leden van de Commissie van Drie die de Lockheed-affaire onderzochten. Van links naar rechts dr. M. W. Holtrop, drs. H. Peschar en mr. A. M. Donner. ben gelaten, stelt de regering vast dat prins Bemhard gegeven ver trouwen heeft geschonden en dat nu, achteraf, de ministeriële ver antwoordelijkheid van kracht moet worden. De regering is van oordeel dat met het doorsnijden van de banden van de prins met de krijgsmacht en met het bedrijfsleven, voldoende waar borgen worden geschapen om te voorkomen dat opnieuw een derge lijke situatie ontstaat. De regering heeft zich afgevraagd of het rapport van de commissie van drie tot een opsporingsonderzoek en daarna tot een gerechtelijk vooronderzoek zou moeten leiden. Maar volgens premier Den Uyl zou een strafrechtelijke procedure geen zin hebben, omdat de reële moge lijkheid ontbreekt dat een even tuele vervolging tot een veroorde ling zou leiden. Bovendien zou een delict reeds verjaard zijn, aldus het standpunt van de regering. Ook moet gelet worden op het prin cipe van rechtsgelijkheid en op het feit dat de prins door de hele gang van zaken en door de conclusies van de regering al ingrijpende ge volgen van zijn gedragingen zal on dervinden. Als overigens de dwingende con clusie had moeten worden getrok ken dat een strafrechtere onder zoek noodzakelijk was, dan was de regering daar niet voor terug ge schrokken. Dan zou zelfs de conse quentie zijn aanvaard dat een der gelijk onderzoek ernstige gevolgen zou hebben voor de positie van het staatshoofd. De regering is van mening dat de commissie afdoende heeft gefunc tioneerd. De regering is onder de indruk gekomen van de grondig heid van het onderzoek en van de zorgvuldigheid waarmee de com missie te werk is gegaan. Den Uyl zei in de Tweede Kamer dat de re gering van mening is dat zij haar taak tot handhaving van de recht sorde en tot bescherming van ons constitutioneel bestel naar behoren heeft vervuld door het instellen van de commissie, door de openbaar making vn het rapport en door de beleidsconclusies. De regering besloot het rapport van de commissie volledig te publice ren. "Een volwassen democratie toont onder moeilijke omstandig heden haar kracht door niets te verbloemen en niets te verbergen", aldus Den Uyl. DEN HAAG (ANP) - Prins Bernard heeft twee jaar geleden in september 1974, een eigenhandig geschreven verzoek gericht aan Lockheed om commissiegelden te ontvangen over eventueel aan de koninklijke marine te leveren P-3 Orion- vliegtuigen. Dit zegt de commissie van drie in de conclusies van haar rapport. "Het door hem in een eigenhandig geschreven brief aan Lockheed gedane verzoek heeft ertoe geleid dat hij een bedrag van f 1 miljoen dollar mccht verwachten, als de Nederlandse regering tot de aanschaf van de P-3 Orion zou overgaan. De verholen dreiging, die in een tweede door de Prins geschreven brief is vervat, en het beroep op de vele inspanningen door hem verricht om goede beslissingen in ons land te bewerkstelligen en verkeerde, op politieke overwegingen geno men beslissingen tegen te gaan, vormen een ge heel dat als hoogst bedenkelijk moet worden ge kwalificeerd", aldus de commissie van drie. De commissie heeft geen uitsluitsel kunnen vinden op de vraag waar de ongeveer een miljoen dollar zijn gebleven, die Lockheed in de pe riode 196Q-1962 heeft betaald en die als steekpenningen voor de prins waren bedoeld. Op suggestie van de verkoopdirecteur van Lockheed voor Europa, Fred Meuser, die te vens een goede vriend is van de prins, heeft Lockheed eerst ge tracht de prins een Jetstar-vliegtuig aan te bieden. Toen dit plan "op praktische moeilijkheden" stuitte, heeft Meuser gesuggereerd een be drag als de waarde van het vliegtuig aan te bieden (ongeveer 1 miljoen dollar). De fundering ontbreekt om te ver onderstellen dat dit bedrag bedoeld was om grieven van Meuser tegen over Lockheed weg te nemen, al dus de commissie. "De lezing van de prins, dat dit bedrag niet voor hem was bestemd, maar - mede naar aanleiding van zijn verzoek - aan de heer Meuser zou zijn toege dacht, is dan ook niet te rijmen met de feiten" aldus de commissie. De prins heeft de commissie ver teld, dat 100.000 dollar van het mil joen door Meuser in overleg met de prins is geschonken aan "enige gemeenschappelijke bekenden van wie aan te nemen viel, dat zy uit sociale overwegingen financiële steun nodig hadden". Meuser heeft tegenover de com missie verklaard dat de resterende 900.000 dollar op een aantal reke ningen zijn overgeboekt. Hoe en waarom het geld daar zou zijn te rechtgekomen, of het er nog is en zo ja, wie de rechthebbenden erop zijn of zullen zijn, heeft de commissie niet kunnen ophelderen. "Een aan vaardbare vorm van medewerking van de heer Meuser om deze vragen te beantwoorden, heeft zij niet kunnen verkrijgen", aldus de Onzeker Daarom blijft het volgens de drie onderzoekers onzeker of inderdaad de gehele resterende 900.000 dollar in het bereik van Meuser zijn-ge komen en gebleven, dan wel een deel zijn weg naar elders heeft ge vonden. "Evenzeer blijft het onze ker wie op dat bedrag, of wat er van over is rechten kunnen doen geld en". Die onzekerheden hangen vol gens de commissie samen met de zoeken om commissies. Van het een kwam het ander. Ware de ge dachte aan gunsten voor hemzelf of voor anderen aanstonds door de prins afgewezen, dan zouden de be trekkingen met Lockheed nooit dermate zijn geworden'. Bron van informatie „Volgens de commissie ligt in de verscheidenheid van de contacten met de prins een der aanleidingen van het gebeurde. „Door zijn be trekkingen tot de vliegtuigindus trie, tot de militaire wereld en tot vele internationale organisaties, is het leggen van allerlei verbindin gen voor hem gewoon, gaan op de meest uiteenlopende plaatsen deu ren voor hem open en vormt voor velen een interessante bron van in formatie. Zulk een positie is moge lijk omdat de prins der Nederlan den geen bevoegdheden, maar slechts invloed uitoefent, weinig macht, maar wel gezag bezit. Zij is algemeen aanvaard, ook wel toege juicht en bevorderd en meermalen Prins Bern hard in 1956 in Los Angi E. Gross, die later ook een rol zou ondoorzichtigheid van de betrek kingen tussen de prins en Meuser. Enerzijds waren er de geringe me dewerking en de niet steeds ge loofwaardige uitspraken van Meu ser. Anderzijds vormde menigmaal het slechte geheugen van de prins, waarover deze zichzelf beklaagde een belemmering voor het onder zoek. Dat de juistheid en volledigheid van zijn uitspraken in het voor gaande wel eens moeten worden betwijfeld, moet mede in het licht hiervan worden verklaard. Even wel zijn ook vaak voor de prins be zwarende, doch kennelijk vergeten feiten, slechts aan het licht geko men ten gevolge van de onbevan gen wijze, waarop deze aan het on derzoek heeft meegewerkt, zo tn gesprek met de algemeen direct spelen in de steekpenningen-affaire schrijft de commissie. Uit het accountantsonderzoek, dat de commissie in de administratie van de prins heeft laten verrichten, is niet gebleken, dat enig deel van de door Lockheed overgemaakte gelden aan de prins ten goede is ge komen. Wel heeft de prins geen voor de commissie bevredigende verklaring kunnen geven over een bedragg van 62.000 dollar uit 1965. Tegenover de nooit volledig uit te sluiten mogelijkheid dat niettemin Lockheedgelden, buiten zijn ad ministratie om de prins, of door hem aangewezenen zouden hebben bereikt, staat de verklaring van de prins, dat hij geen geld ontvangen of aangewend heeft. Maar het feit dat de prins geen ophelderin heeft gegeven over de 62.000 dollar tast van de Lockheed-fabrieken Robert met geldigheid van die verklaring aan, zo zegt de commissie. Lockheed heeft het na de gebeur tenissen in het begin van de jaren zestig aangedurfd de prins in '67-'68 bij herhaling te benaderen met ver zoeken om inlichtingen en om tus senkomst rond de aanschaf van P-3 Orion. In dit kader valt ook het aanbod van Lockheed van 500.000 dollar, als de prins zich wilde in spannen om een dreigende nega tieve beslissing ten goede te keren. Dat bedrag is door de prins gewei gerd, maar dit aanbod, dat volgens de commissie alle trekken vertoont van poging tot omkoping is door de prins niet als onoirbaar of ongepast ondervonden. Het heeft zijn goede verhouding met de betrokken Lockheed-functionarissen niet commissies (loon voor bemidde ling in de handel) zegt de commis sie van drie nog, dat daarin nergens wordt meegedeeld, dat de prins die gelden ten goede wilde laten ko men aan het wereldnatuurfonds. De prins heeft echter tegenover de commissie gesteld dat dit van het begin af aan de bedoeling is ge weest. De commissie van drie stelt hierop vast dat het gestelde doel in elk geval de middelen niet heiligt. De commissie van drie zegt verder 'de betrekkingen van de prins met Lockheed hebben zich verkeerd ontwikkeld. Het aanbod van een vliegtuig was, hoe ongewoon ook, nog denkbaar als geste tegenover iemand van de positie en de bete kenis van de prins. Doch toen daar voor een schenking van geld in de plaats kwam, werden de betrek kingen onzuiver. Daardoor heeft Lockheed het kunnen aandurven zich in 1968 aan de prins op te drin gen met ongepaste vragen en met aanbiedingen, die niet beslist ge noeg van de hand zijn gewezen. En het is ermee geëindigd dat de prins zichaan Lockheed heeft opge drongen met even ongepaste ver voor nationale belangen benut, ook door de regering zelf'. De commissie wijst er in dit ver band op dat voor een lid van het koninklijk huis het ontvangen van soms kostbare geschenken niet on gewoon is en dat wanneer deze als blijk van van en aanhankelijkheid nauwelijks voor weigering in aan merking komen. Men kan zich afvragen, aldus de commissie, of het aanvaarden van een geschenk van Lockheed dan wel voor kritiek vatbaar is. De commissie meent van wel, omdat de geschenken bestemd voor de prins zelf specifiek tot doel hadden hem voor bepaalde ondernemings- belangen gunstig te stemmen en de onafhankelijkheid van zijn oordeel aan te tasten. „Tegenover een on derneming als Lockheed, die in ons land vrijwel doorlopend in de markt is voor de verkoop van haar vliegtuigen, is het absoluut nood-, zakelijk zelfs de schijn te vermijden van beïnvloedbaar te zijn. Door zijn gedrag heeft de prins het tegendeel bewerkt en dit moet hem als hoogst onvoorzichtig en onverstandig worden aangerekend". verstoord, stelt de commissie. "Zijn BS ll "I weigering was wat de motivering /V I /-v -r- |>-k y-v >~J| aangaat, erg zakelijk en werd geba- I AH" III I J M 9 |Z I 1—14-1 1 seerd op de praktische uitvoer- V/ JL \JL 1 1 _Oy J. JL ^L5_ baarheid van het van hem verlang- J®3* ja. de Van een principiéle afwijzing xvan een zodanig verzoek aan de prins der Nederlanden klinkt in de verkregen verklaringen niets door", aldus het rapport. Het onderzoek naar het bedrag van 100.000 dollar, dat enige tijd later is aangeboden, is doodgelopen opeen cheque, die een Zwitserse bank heeft afgegeven op "de toch wel cu rieuze, naar moet worden aange nomen fictieve, naam van Victor Baarn". De prins heeft uitdrukke lijk verklaard dit bedrag niet te hebben ontvangen of erover te hebben beschikt. De commissie heeft geen bewijzen van het tegen deel gevonden. Natuurfonds Over de brieven van de prins aan Lockheed met het verzoek om DEN HAAG (SP) - De commissie van-drie is er vrijwel zeker van, dat de vroegere KLM-directeur ir. F. Besangon voor 25.000 dollar aan steekpenningen van Lockheed heeft ontvangen. De bedoeling was, dat Besangon inlichtingen zou doorspelen over het interne beraad tussen verschillende luchtvaart maatschappijen over de aankoop van een toestel van McDon nell/Douglas dan wel de L-1011 van Lockheed. De vroegere directeur van Lock heed Kotchian heeft voor een Ame rikaanse onderzoekcommissie verklaard, dat de 25.000 dollar aan Besangon is betaald. Lockheed wilde aanwijzingen krijgen over de punten waarop het bedrijf zwak stond by zijn aanbiedingen in de zware concurrentiestrijd. Volgens het rapport is de 25.000 dollar via een Zwitserse rekening in Europa terecht gekomen. Vervolgens is het bedrag in coupures van 100 dollar overgebracht naar Amsterdam. Daar heeft de Lockheedfunctigna- ris Robert L. Mitchell het geld in de lade van een kast van een kamer van het Hilton Hotel gelegd. Het rapport geeft dan de volgende schildering van het gebeurde ih het Hilton Hotel. „Vrij spoedig daarna diende de be wuste KLM-official zich aan. De heer Mitchell heeft aan deze official uiteengezet dat Lockheed drin gend inforwatie en advies nodig had over de gang van zaken bii de evaluatie van de DC-10 en de L-1011. Omdat men had vernomen dat ook McDonnell/Douglas re gelmatig informatie van het evalua tieteam kreeg, meende Lockheed dat nader advies haar op voet van gelijkheid met de concurrent zou brengen. Voor dat advies was Lockheed bereid 25.000 dollar als vergoeding te betalen. Terwijl de heer Mitchell daarover sprak, opende hij de lade waarin het geld lag en liet die half open staan. Na uiteengezet te hebben dat het er met name om ging enig inzicht te krijgen in de punten waarop de Swissair en UTA bezwaar maakten tegen de L-1011, verliet de heer Mitchell enige tijd de kamer. Toen hij daarin terug kwam trok de KLM-functionaris juist zijn jas aan. Vervolgens zijn beiden naar de lift gegaan. Enkele minuten later op zijn kamer teruggekeerd, trof de heer Mitchell de lade, waarin hij het geld had gelegd leeg aan. Hij kon niet met volstrekte zekerheid zeg gen dat de KLM-official het geld tot zich heeft genomen, doch gezien de gang van zaken leek het hem niet waarschijnlijk dat iemand anders zich daarvan meester had gemaakt. Een benadering zoals die ten aan zien van deze KLM-official heeft plaatsgevonden, diende - zo zei hy - in Noord-West-Europa met grote voorzichtigheid te geschieden. Tastbare voordelen had Lockheed overigens niet van het inschakelen van de KLM-official gehad; de maatschappij heeft van hem niet meer informatie ontvangen dan zij kreeg voordat de tegemoetkoming was betaald. De heer Besangon, die van 1953 tot 1974 KLM-directeur is geweest, heeft tegenover de commissie van-drie ten stelligste ontkend, dat hy een dergelijke ontmoeting in het Hilton Hotel in Amsterdam heeft gehad. Hy heeft schriftelijk ver klaard dat hij de 25.000 dollar nooit heeft ontvangen. De commissie concludeert evenwel, dat het ver haal van Mitchell en de verklaring van Kotchian „onmiskenbaar in de richting van de heer Besangon wijst." DEN HAAG (ANP) - Uit een tweetal interne Lockheeddo- cumenten blijkt dat Lockheed in 1974 ook pogingen heeft ge daan bij leden van de Tweede Kamer steun te verkrijgen voor haar Orion-marinevliegtuig. Dit schrijft de Commissie van Drie in de „annex" behorend bij het hoofdstuk over de relatie tussen prins Bemhard en de Lockheedfabrieken. Het betreft hier de mogelijkheden Orions in 1974 te verkopen als vervan gers van de Neptune vliegtuigen. Over die pogingen wordt verder niets meer ver meld in de betreffende „an- In dit bestek vermeldt de com missie ook dat minister van De fensie ir. H. Vredeling in 1975 een keer door prins Bemhard is opgebeld met het verzoek „toch vooral de Orion voor de marine te doen aankopen, daar dit ver reweg het meest geschikte toe stel is dat voor'de gestelde taken op de markt is". De heer Vredeling herinnerde zich dat dit gesprek hem had bevreemd. „Hij heeft het geïn terpreteerd als een, overigens zinloze, poging enige druk op hem uit te oefenen. Na de ver klaring van Lockheed-topman Kotchian voor de commissie van senator Church heeft hij minister-president Den Uyl van dit gesprek met de prins op de hoogte gesteld", aldus de Commissie van Drie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 7