Steentijdperk in de Flevopolder Na een jaar hadden we eindelijk contact met een groep mensen, die leen nederzetting had gebouwd in ons jongste brok land. Reizigers in de tijd; veertien mensen, levend als Uandbouwers in het neolitHTcum. de pongste steentijd. Een experiment, zorgvuldig geheimgehouden en itoch aanleiding tot de wildste ver halen [Het bleek mogelijk in Nederland sporen diep uit te wissen: niemand plaagde erin de groep te vinden. De Dude man met het witte haar en een bven witte baard moest R Horreus de Haas zijn, de inspirator en de gene die ons had laten weten, dat we op het naderend einde van'het experiment mochten komen. V/e liepen door het hoge gras en de zu ring het wilgenbos binnen en schudden in de vale schemering de hand van Haas. zoals hij wordt ge noemd. Langs paden, omzoomd met heup- hoge brandnetels, kwamen we in de nederzetting, in een verleden en weer waren de beelden erg onge woon: brandstof voor dagdromen. [Haas had ons lange tijd daarvoor Jaten weten: "Kom op vier augus tus om tien uur. Blijf wachten, want de zonnewijzer geeft niet precies aan." Eenmaal m de nederzetting, liep Horreus de Haas naar een kring Ivan stokjes. In het midden stond een lange tak "Hoe laat is het?" De zonnewijzer gaf twintig minuten te laat aan en een stokje werd iets ver plaatst "Een van de kinderen heeft er misschien tegenaan geschopt". Vuilstrepen IWe waren terug in een tijd. waarin minuten zeker niets te zeggen had den. Wat zich het eerst opdrong was de afwezigheid van felle kleuren. De zelfgebouwde hutten,, de leem- achtige bodem, het rokerige vuur. de mensen in huiden met vuilstre pen op armen, benen en het bij de mannen ontbloot bovenlichaam, de stenen potten en sieraden en de vel len op de grond; alles lag binnen in (hetzelfde kleurbereik De gele jas van de fotograaf straalde als een fel vuur. de kinderen, die naakt op de grond lagen te spelen, keken er on afgebroken naar: indringer.(Een [man was ons voorgeweest, enkele [maanden geleden, om een film te maken, want het experiment heeft veel aandacht, ook elders, getrok ken Toen hij de kring van door rookte biezen daken betrad, riep een van de kleinen: "Een mens!"). Twee Koreaanse kinderen, geadop teerd door een echtpaar in de groep, stuurden de fantasie in het begin van ons bezoek een verkeerde kant op. We dachten aan een groep hut ten, ergens in het Amazone stroomgebied. Niet aan onze voor vaderen, die in de mist van een nauwelijks te achterhalen verleden in deze lage landen probeerden te overleven, We vertelden van onze fantasieën en de groep zei: "Als we deze kinde ren zien spelen voor de hutten den ken we vaak hetzelfde". De jongste in de cirkel was twee, de oudste tweeënzeventig: R. Horreus de Haas. We knielden neer naast een van de Veertien "steenmensen" en de af metingen van hun poging het leven zo ver terug te volgen drongen diep tot ons door. Hij lag geknield op een koeiehuid. gelooid op oeroude wijze en brandde met een brok gloeiende houtskool een gat door een dikke knuppel. Vonk voor vonk vrat iets weg van het taaie hout: de bijl zou nog dagen en da gen vragen. En toen, als iets onbes taanbaars. scheurde een vliegtuig de rust aan repen. De grasvelden werden bespoten en het fraaie beeld viel aan scherven, het schil- derij liep door, de ban was gebro ken. Een van de vrouwen zei: "Dat vliegtuig drukt ons al dagen lang terug in de werkelijkheid, buiten dit bos ligt ons werkelijke leven". Het heden verdween met veel ge raas en het moest wel zo zijn, dat we door een ongelukje terugkeerden in de steentijd. Een vrouw brak een stenen opscheplepel. Een voor werp van een ander "Verdomme". We lachten, maar haar man legde uit; "We lenen niet gauw iets uit. Stel, dat iemand een boom wil kap pen en hij heeft mijn bijl nodig. Dan ga ik met hem mee. zal voor hem zelf die boom vellen, maar uitle nen, nee! Een bijl of elk ander stuk gereedschap vergt weken werk en is onvervangbaar. Gaat er iets ka pot, zoals nu met die lepel, dan zijn er twee mensen kwaad en ongeluk kig. De een omdat hij iets waarde vols van een ander heeft kapotge maakt. de eigenaar omdat hij zon der zit. In deze samenleving zijn andere waarden ingegroeid". R. Horreus de Haas, oud-leraar biolo gie knikte bij het horen van die uit leg. "Ik heb direct gezegd, dat het niet mee zou vallen. Sommigen hebben weieens gedacht, dat ik de groep te hard opjaagde. Het Vuursteen Vier jaren geleden kreeg het plan om het spoor terug te volgen, een nederzetting uit het neolithicum te bouwen, contouren. In een Zwit serse berghut. "Ik was met een stel oud-leerlingen op vakantie in de Alpen en 's avonds zat iedereen wat voor zich te werken, poppen snijden uit hout. wandelstokken maken. We begon nen op elkaar in te praten, af te tas ten wat mogelijk zou zijn met een groep". Drie jaar voorbereiding was er no dig. Stapels literatuur las de groep, te keningen gingen van hand tot hand. musea werden bezocht, hoe wel er weinig bewaard is gebleven van de oerbewerkers van onze bo dem, en in Bilthoven bouwden de vijftien deelnemers van het eerste uur een proefdorp. Horreus de Haas reisde naar Richmond in het Amerikaanse Virginia en leerde van ene Callahan hoe je vuursteen moest bewerken. De studenten, biologen, bosbouwers en Haas kre gen maar langzaam vat op de ideeën, moesten vaak maar raden of ze iets goed deden en beseften elke dag meer de proportie van de uitdaging. De bijlenmaker, naast wie we ademloos zaten: "Hebben jullie een idee wat het betekent een brok ba salt zolang met zand en water te schuren tot het de gewenste scherpte en vorm heeft?" We kregen een koekje van een van de kinderen, een luxe, waar de graanvoorraden heilig zijn. Een half uur later hingen de graankor rels nog in onze wangzak; voor ons- was de overgang te groot. De mint- thee later, smaakte beter. "Het eten is voedzaam en bevat al les. Graan, brandnetels. Brave Hendrik, jonge blaadjes van het Klein Hoefblad, dederzaad. er is keus. Het graan eten we meestal als pap, dat verteert het best. En alles zorgvuldig kauwen, het nuttigen. De ontlasting is een goede spie gel" Haas biechtte in alle oprecht heid: "Zonder onze meegebrachte voorraden hadden we het niet ge red, zouden we zijn gestorven om het zo te zeggen. Onze tuin. hoeveel uren hebben we er niet ingestopt, was de hoofdprijs voor fazanten, patrijzen en konijnen". Na de voorbereiding, waarin veel van de werktuigen vorm kregen, begon het werkelijke experiment, ongeveer een jaar geledenDe veer tien trokken in de huttencirkel, maar keerden regelmatig terug naar huis: reisjes naar het heden. "Nu weten we, dat we vele fouten hebben gemaakt. De hutten bij voorbeeld zijn vrijwel zonder uit zondering te klein en de meeste da ken verkeerd geconstrueerd, waar door het water niet goed wegloopt. Maar ja, stenen werktuigen zijn dan wel bewaard gebleven, maar hoe de wereld van deze mensen er verder uitzag is raadwerk." Door Thom Olink De laatste weken bleven de mensen in de polder. "Kleine irritaties zijn er altijd. Jullie hebben het net ge merkt. de meeste tijd verglijdt wel in harmonie". We gingen de grootste hut binnen, een donkere buik vol rook, die bleef hangen tegen de met leem be smeerde palen, die aan de binnen kant van het dak waren aange bracht. In het midden stookte een van de moeders het vuur op. Langs de wanden van het benauwde ovaal liep een verhoging om te zitten, te liggen en elkaar op te zoeken. Overal stro en vellen. Een heden De vuurstookster vertelde, dat de groep was opgebouwd uit twee ge zinnen met elk twee kinderen, en kele leefeenheden, mannen en vrouwen die samen het graan en de zorgen deelden en enkele indivi duelere "We zijn sterk op elkaar aangewezen en het zal wel zo zijn geweest, dat in het neolithicum de vrouwen het graan maalden en kookten, maar hier doen de'man nen dat ook wel eens. We wijken wel eens van het veronderstelde beeld af Schaamte, als je niet z'n allen zo dicht bij de grond en opeen leeft, valt weg. De mannen in de groep deden geen poging hun edele delen op te bergen in bepaalde houdin gen. "We zijn veranderd. De kinde ren ook, in het begin zochten ze naar gemaakt speelgoed, nu maken ze het zelf bhkken poppetjes van klei en spelen met hout". Bioloog Horreus de Haas is een on gelooflijke man. Ruim zeventig en veerkrachtig als de wilgetenen in het bos. Twee jaar geleden trok hij alleen de oostelijke Himalaya in om planten te verzamelen en keerde na een halfjaar vermoeid en vermagerd, maar met de planten te rug. "Later heb ik met mijn zoon Hans een tweede tocht gemaakt". Hans is een van de steenmensen. Ondanks alle ontzeggingen, het afzien, duikt het heden telkenmale op. Haas be gon er over, toen we bij een water put stonden: "In de tijd van onze voorgangers stroomde er overal helder water, datje zo kon drinken. We hebben het geprobeerd met deze put. maar het water zat zo vol zouten, dat we allemaal buikloop kregen. We hebben uiteindelijk moeten vragen of de Rijksdienst IJsselmeer Polders hier vlakbij een aftakking van het bestaande sys teem wilde maken". Hij bracht ons van hut naar hut. De vrouwen maalden graan op grote platte stenen en weefden biezen op een van de drie weefgetouwen. Twee jongens spanden een koeie huid. die stonk, over een frame van wilgetenen. Een boot. "Je wilt wat te doen hebben. Het volk dat hier vroeger leefde, kon een aantal dagen op jacht gaan, moest de akkers bewaken, was al tijd in de weer. Wij zitten op onze toegewezen twaalf hectare". Een van de twee vertelde lachend: "Soms heb ik wel eens gewild, dat er een hut in brand vloog, dan moest je wel. Weetje wat een bele venis was? Onze bok brak eens los. Een schroefhoorn uit het Hima- lavagebied, een koning binnen de omheining, een duivel erbuiten. We hebben in een dolle tocht achter hem aan onze benen opengehaald en ons honderden keren gestoken aan brandnetels, maar we genoten van de uitbraak uit de cirkel der gewoonten". Feest Een uitbraak was ook het feest, dat de steen mensen vorige week be legden; kleur in een toch wel grijs bestaan, dat vooral op de regenda gen. als alles modder wei^d, een hunkering naar meer comfort in de harten bracht. Er kwamen noten, honing, bolden en geitemelk "op tafel", "god, wat lekker". We lopen met de bejaarde bioloog naar een gegraven leemkuil. "De leem bevat eigenlijk te veel veen, waardoor we vooral in het begin problemen kre gen bij het. vormen en bakken van ons aardewerk. Aardewerk en gereedschappen zijn levensvoorwaarden. Als iemand in de buurt van de grote waterkruik komt. roepen we allemaal om voor zichtigheid". We tilden een deksel op van een potje: geitemelk, die stond te zuren: elke dag frisse yog hurt. De groep volhardde in de weken van samenzijn in het zo secuur mo gelijk nabootsen van het leven, dat duizenden jaren voor Christus ge weest is. Brandwonden en de on telbare steken van insecten, vooral dazen, moesten genezen zonder moderne zalfjes. "In het begin kreeg bijna iedereen last van ontstekingen, maar die zijn vanzelf weer weg gegaan". Toch zagen we bij veel deelnemers aan het merkwaardig experiment stuk jes geronnen bloed op armen en benen. Eenmaal terug bij de jon gens van de boot vroegen we naar de werkelijke afloop van deze tocht door de tijd. '"t Is een vraag, die wij onszelf ook al vele malen hebben gesteld. We hebben geleerd, datje erg ver terug kunt leven, veel kunt missen, maar dat het ook veel tijd kost. Vuur ma ken kunnen we. maar we passen er wel voor op, dat nachts de vlam men doven. Met nat hout en mos ben je uren bezig voordat het eerste kringeltje rook komt. We houden dus beurtelings de wacht bij de vuurkuil. Misschien zijn het ver vaardigen van aardewerk en de mogelijkheden van alles te maken van biezen en wilgetenen voor ons wel de grootste ontdekkingen. Daarmee zullen we thuis ook zeker doorgaan. Maar wat er na volgende week gebeurt, moet je aan Haas vragen". Haas pakte ons bij de schouder en we liepen door de lage bossen, hij onhoorbaar op zijn koeiehuid. "Al les ligt nog open. Misschien had ik wel gehoopt op wat meer steun, dat de universiteit van Groningen zou inhaken. Waterbolk is een oud leerling van me. Ik weet het niet, moeten we nog wat op schrift stel len? Ik heb nog zoveel werk, nog zovéél planten uit de Himalaya, die uitgezocht moeten worden. Ik moet naar Londen voor onderzoek. In de groep is wel eens gesproken over een overlevingstocht, ergens in de wereld, als logisch uitvloeisel van dit avontuur En over terugkomen, maar ook over het in brand steken van de hutten. We wachten af'. Een van de studenten later: "We zouden het nog eens moeten herhalen, maar dan in Canada of Scandina vië. waar genoeg ruimte, water en wild is om het leven van toen nog dieper na te leven. Waar je stenen kunt vinden, dieje nodig hebt voor je gereedschap en de dieren voor de huiden. Velen van ons zullen de tijd niet meer vinden, want het heeft ■zoveel uren gekost eigenlijk, alle vrije tijd". Gezelschap Haas, de jonge oude man komt vast terug naar de cirkel vol verleden in de polder. Hij heeft al zoveel wee keinden in zijn eentje doorge bracht. "Het mooiste is de wisseling van de seizoenen, de dagen die duidelijk maken dat een jaargetijde voorbij is, de enorme luchten, die komen aandrijven, de pijn. de last en de verkoeling, die de regen brengt, de bittere kou en het rondlopen met je hele lijf in de zon. Een mens met weinig middelen centraal in de na tuur. Eens, toen ik hier alleen was ging een kleine vink naast me zit ten. Het vroor twaalf graden. Hij zat vlak tegen me aan en toen viel het diertje om, dood, tot op het bot ver kleumd. Dat zijn momenten voor eeuwig. Ik had het iemand mee willen laten voelen. Zoals ik ook in de Himalaya heb geschreeuwd om gezelschap; zulke indrukken, die moest ik kwijt Het duurt dagen eer een simpel werktuig is 'vervaardigd. Een boot vlechten om de verveling te verdrijven ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1976 Op enkele steenworpen afstand boog het groen uiteen en wenkte een bruingebrande man met dierenhuiden om zijn lendenen en wit haar; een beeld ternauwernood geaccepteerd door het net vlies. Toen gleed hij terug tussen de schaduwen van de lage bomen en stonden we, naduizelend, weer alleen in de lege polder, waar de straffe wind als een machtig plamuurmes overheen streek. Als je zelf je vaatwerk moet ma- kenspring je er wel uiterst voor zichtig mee om.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 21