Het is niet Juan Valdez die de koffie duur maakt NESSIE: KOM-KOM-ER EENS UIT >s Wordt het "Monster van Loch Ness" dit jaar bewezen? 1 EXTRA ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1976 1 1 tof. Koffieplukker 'r' Juan $0 Valdez is lif een pau per: De koffieprijs is gisteren alweer aanzienlijk om hoog gegaan. Inderdaad: alweer. Alleen al dit jaar sprong het halve pondspak koffie omhoog van (gemiddeld) een gulden of drie naar ongeveer drie gulden en zestig dent. De tussenstations op deze stijgende prijscurve volgden elkaar angstig snel op: in januari noteerden we een opslag van 13 cent, in maart kwam daar 20 cent bij, in mei nog eens 15 cent en in juni maar liefst 26 cent. En daarmee is het einde van deze voor de consument allesbehalve gunstige prijsontwikkeling nog lang niet in zicht, menen sommige koffiedikkijkers. Koffie is een delicaat pro- In juni, bij het vaststellen van de laatste verhoging, hadden de koffiehandela ren bij Lubbers al aange drongen op een opslag van een volle gulden. Omdat ze daar toen hun-.redenen voor hadden, is de zesde prijsontwikkeling niet zo verwonderlijk: "Vijfent wintig jaar geleden be taalde je 2,60 voor een half pond. Zó bezien steekt de koffieprijs zelfs gunstig af tegenover de inflatie". Door Alexander Münninghoff Dat de koffie zoveel duurder is geworden is niet het ge volg van het verhevigde winstbejag van de hande laren. Al is het wel zo, dat sinds het internationale koffie-overleg een paar jaar geleden stokte en de markt weer "vrij" werd, de speculaties incidenteel nog steeds voor giganti sche winsten zorgen. dukt, dat bijvoorbeeld ab rupte klimatologische veranderingen slecht kan verdragen. Toen 17 juli van het vorig jaar een aanzien lijk deel van de oogst in Brazilië in een paar uur tijd door plotseling ingetreden nachtvorst werd vernie tigd, werden enkele han delaren op slag miljonair. Immers, de partij koffie die ze daags tevoren hadden ingekocht voor de geld ende prijs van 68 dollar per baal (een baal is zestig kilo) leverde na het bekend worden van het katastro- fale nieuws uit Brazilië opeens 150 dollar per baal op. Geheel volgens het principe van vraag en aan bod: toen men nog meende te kunnen reke nen op de vaste Brazi liaanse oogstopbrengst was het aanbod op de markt zo groot dat de kof fieprijs relatief laag was, maar nu er opeens schaar ste dreigde steeg de prijs als een raket omhoog. De betreffende handelaar zag de inhoud van zijn scheepsruim dus in enkele uren van een portie onin teressante groene bonen in een vracht zuiver goud veranderen. De wereldschaarste aan kof fie houdt sindsdien aan. Niet alleen blijft de Brazi liaanse oogst geteisterd door vorst en zijn de kof- fiestruiken in sommige gebieden tot in de wortel aangetast waardoor de eerstvolgende goede oogst nog wel een jaar of drie op zich zal laten wachten, maar een zeer belangrijke producent als Angola (waar de Robusta- koffiesoort vandaan komt, die een wezenlijk be standdeel van het kopje naar Nederlandse smaak vormt) heeft zijn plantages zien platbranden door het oorlogsgeweld. En het kleine Guatemala (produ cent van de Arabica-soort, eveneens een smaakma ker voor Nederland) is overhoop gehaald door een aardbeving. Allemaal factoren, die tot een we gens de voorraden nog niet alarmerende teruggang in de koffieproduktie heb ben geleid, waardoor het produkt schaars is gewor den en de prijs dus is ge stegen. Koffieplukken Ondertussen merkt de kof fieplukker op de Zuid- amerikaanse plantages weinig of niets van de vele plus-miljóenen, die dank zij zijn inbreng worden omgezet. Hij is weliswaar aangenomen om vruchten te plukken (koffie groeit nu eenmaal niet als bonen, met een naadje, maar als "fruto"), maar hoe hard hij ook werkt, hij plukt niet zelf de vruchten van zijn inspanning. Paul Meijs, de directeur van de Stichting Ontwikke- lings Samenwerking (SOS) in Kerkrade, dië vooral Guatemala uit ei gen ervaring goed kent, vertelt over de situatie van de dagloner op de koffie plantages, de Juan Valdez, vertaald in de terminolo gie van onze zonnige re clamewereld. Meijs: "Op de finca, zoals het grootgrondbedrijf in Zuid-Amerika wordt ge noemd, is volgens mij niet of nauwelijks sprake van een loonsverhoging. Waarom zou men ook? In die landen is immers een enorm arbeidsoverschot in elke sector, en daar maakt koffie bepaald geeri uitzondering op. De kof- fiepluk begint zo in de cember en duurt tot april, met januari als topmaand. In die periode is er altijd een enorm aanbod van mensen, die als dagloner op de plantage willen wer ken. Nou ja, waarom zou men dan van de gebruike lijke prijs willen afwij ken?" De behandeling van de dag loner laat te wensen over. Behuizing is wrakkig, het loon laat het gezien de ge stegen posttarieven zelfs bijna niet toe om erover naar huis te schrijven: een halve dollar per dag, daar komt het op neer. Juan Valdez is dus een pauper, èèn van die vele miljoenen die leven beneden het be staansminimum. Uitzicht op verbetering van zijn si tuatie heeft hij niet, zo hij er in de slaperige zonover goten lanen met koffie- struiken tijdens zijn mo notone werk al over na denkt. Onder de sombre ro's van de Juans Valdez bloeien nu eenmaal nooit spontaan ideeën over so ciale rechtvaardigheid op. Daarvoor is bewustwording noodzakelijk: een taak die hef kader van de vakbe weging op zich neemt. "Maar", zegt Paul Meijs, "de vakbeweging in Gua temala wordt hooguit ge tolereerd, meer niet. Geen sprake van, dat zij eisen van loonsverhoging voor de koffieplukkers er door gedrukt zou krijgen bij de grootgrondbezitters. Want die kunnen immers terug vallen op het overschot op de arbeidsmarkt. En de re gering heeft evenmin veel belang bij loonsverhoging. Die gaat het voornamelijk om deviezen". De mensen die momenteel het meest profiteren van de koffie- schaarste zijn de kleine zelfstandige boeren. In Af rikaanse landen, zoals Ethiopië en Kenia, is die situatie wezenlijk anders dan in Amerika. In Afrika is de zelfstandige koffie planter altijd afhankelijk van de inkoper, die vaak grote.trajecten moet afleg gen om de plantages te be reiken en als "tegenpresta tie" vaak weinig soepel is als het om het vaststellen van de inkoopsprijs gaat. Want als de boer niet wil verkopen voor een laag bedrag, gaat de inkoper weer zijns weegs en moet de boer maar zien hoe hij zijn koffiebessen naar de Guatemala In Zuid- en Midden-Amerika is het echter voor de kleine zelfstandige beter gere geld. Meijs: "In Guatemala bijvoorbeeld bestaat er een coöperatief systeem, dat wil zeggen: er is een coöperatie waaraan de boeren hun produkten kwijt kunnen. Wil een op koper een partij koffie af nemen, dan zal hij hoger moeten bieden dan de coöperatie doet. In augus tus vorig jaar is daar een heel sterk voorbeeld van geweest, hoe dit weder zijds bieden in de praktijk wei eens kan verlopen. De Guatemalaanse coöpera ties hadden bij de boeren koffie gecontracteerd voor de toen nog gangbare lage prijs. Maar kort daarop stegen de prijzen tot astro nomische hoogten, op een gegeven moment zelfs tot 170 dollar per baal. Nou, die boeren uit de bin nenlanden, die kunnen dan wel niet lezen of schrijven, maar ze luiste ren elke dag naar de radio en weten dus verdomd goed wat de koffie doet op de wereldmarkt, want daar wordt over gesproken. Dus toen ze wisten dat ze er veel meer voor konden krijgen bij de opkopers, "vergaten" ze opeens hun eerder aangegane ver plichtingen en verkochten de gecontracteerde partij aan de opkopers voor een veel hoger bedrag". sitief of negatief waarde ren, vind ik echter. Je kunt zeggen dat die federatie van coöperaties in moei lijkheden is gekomen, maar je kunt ook stellen dat die 50.000 zelfstandi gen, die het jarenlang met een minimuminkomen hebben moeten doen, nu eindelijk eens voor een behoorlijk inkomen heb ben gezorgd. Dat is toch wel van enige betekenis, dacht ik zo: als je het ge middelde gezin in Guate mala stelt op 7 a 8 perso nen, dan betekent deze gewijzigde transactie meer geld voor zo'n 400.000 mensen, tien procent van de bevolking. Daar is een land als Guatemala dan uiteindelijk toch meer bij gebaat dan wanneer die 400.000 even arm waren gebleven als voorheen". Winsten Hoezeer de gestegen vraag naar koffie.dan ook ten goede mag komen aan een aanzienlijke categorie minderbedeelden, de al lergrootste winsten liggen nog steeds bij de plantage-eigenaars en de exporteurs. Pas als die hun deel hebben gehad gaan de importeurs aan de gang. In Nederland heeft het minis terie van Economische Zaken zoveel greep op de prijsbepaling, dat buiten sporige winsten uitgeslo ten zijn. De groothandel en de koffiebranders kunnen, kortom, hun gang niet gaan en lukraak prijzen bepalen, zelfs niet als ze met onderlinge afspraken (kartelvorming) eikaars concurrentiepositie zou den gaan nivelleren. Lub bers staat zoiets niet toe. Wie wel vrij is in het bepa len van zijn winstmarge is de detailhandelaar, de kruidenier op de hoek dus. Maar hij kijkt natuurlijk wel uit om meer te vragen dan zijn concurrent een paar straten verder. Zo is er aan beide kanten van de koffielijn tussen produ cent en consument, een groep die tamelijk machte loos staat als toeschouwer bij de prijsontwikkelingen op de koffiemarkt: de plukker die wel meer zou willen verdienen als je hem ernaar zou vragen maar die zwijgt omdat hij weet dat er duizenden Juans Valdez op zijn plaats azen, en de winkelier die steeds maar meer veront waardigde klanten krijgt te verwerken en met cen tenwerk zichzelf in een gunstige concurrentiepo sitie tracht te manoeuvre ren, die best wel wat min der op de koffie zou willen verdienen als zijn klanten maar bij hem blijven ko- Eén van de foto's die Frank Searle in 1972 nam van het (al dan niet vermeende) mon stervan Loch Ness s a a a a a De slager in Inverness, die met Schotse zuinigheid een pond sausages weegt, heeft voor zijn Nederlandse klanten een grapje bij de hand: "Nessie al gezien? Jammer, hij duikt alleen op doordeweekse dagen op". Never on Sunday; de dag dat hij zijn groezelige deurtje kan sluiten. Hij behoort tot de sceptici die in een tijd van alsmaar teruglo pende conjunctuur waarlijk wel wat serieuzers aan zijn hoofd heeft dan die flauwekul over een of ander ongedierte. Door C. Caljouw Een bericht uit The («liberaal- christelijke) Scotsman van woensdag 14 juli 1076 dat het bootje van twee plaatsgenoten, dat een dag eerder op Loch Ness werd getest, was omgeven door "monsters" zal hem niet van ge dachten hebben veranderd. Maai de meningen blijven vooralsnog verdeeld. "Er bestaat geen monster, niet zoiets als een (vuurspuwende) draak of een baarlijke duivel. Wel staat vast dat zich in Schotse me ren tot nog toe onbekende dieren van forse afmetingen bevinden". Dat staat te lezen op de permanente Great-Gelen-tentoonstelling in Fort Augustus, een dorpje aan het begin van het fameuze meer Ness. De tentoonstelling is ge wijd aan de roemruchte historie van de grote kloof, die Schotland precies doormidden snijdt en waarvan Loch Ness een belang rijk deel uitmaakt. Een van de drie expositieruimten wordt volledig beheerst door "Nessie" (zoals het fenomeen uit de Schotse diepten alom wordt genoemd). En terecht want aan de inmiddels talloze waarnemin gen van een groot en veelal met bulten toebedacht wezen dankt de streek haar wereldfaam. An ders dan door de toeristische in dustrie, die aan de boorden van het meer welig tiert, wordt Nessie hier serieus, wetenschappelijk, benaderd. De belangrijkste ge gevens over de vele onderzoeken staan overzichtelijk opgetekend; up to date. Voor een goed begrip eerst echter- nog wat historisch feitenmate riaal. Al in de zesde eeuw na Christus wordt, zo willen de oude verhalen. Sint Columbo (die het christendom in Schotland brengt) door een "monster" be laagd. Slechts dank zij een krach tig gebed brengt de (nu) heilige het er levend af. Pas in de twinti ger jaren van deze eeuw komen de berichten over een monster in het meer Ness verder dan de Great Glen-contreien. Maar echt sensationeel wereldnieuws wordt Nessie als het Hugh Gray in november 1933 gelukt een foto van hem/haar te maken. Zijn kiek van een in de Urquart- baai (de enige in het langgerekte meer) opduikend wezen wordt la ter in kwalitatief opzicht menig maal verbeterd, maar hem komt de eer toe van deze wereldpri meur. Het aantal waarnemingen stijgt aanzienlijk als er aan de westzijde van Loch Ness een weg wordt aangelegd en op vele plaat sen de bomen verdwijnen, die een goed zicht op het meer be lemmeren. Geen otter De museumdirectie en met haar ve len die heilig in Nessie geloven zien geen reden om aan de waar nemingen en foto's te twijfelen Wie wil het etiket van "fantast" krijgen opgeplakt? Aan de on kreukbaarheid van een aantal hunner valt inderdaad niet te twijfelen. Enkele waarnemingen te land vallen moeilijker te gelo- Maar wat is het" dan? De geleer den, afkomstig uit alle wereld streken, gaan zich er mee be moeien. De meest voor de hand liggende suggesties worden ont zenuwd. Geen otters, zeehonden of dolfijnen. Daarvoor zijn de afmetingen te groot (in alle ver slagen wordt gesproken over minstens 20 voet - ruim zes me ter). Ook de vormen - enkele hoge bulten boven water in combina tie met een lange nek (inclusief kop) of staart - wijzen in andere richting. Die van een pre historisch dier, vermoedelijk een reptiel, verre nazaat van de ple- meer dier- r sprake is r, dan gaat planten Weliswaar vertoefde dat voorwe reldlijke dier in zee maar waarom zouden enkele bij de beving, waardoor de Great Glen ont stond, niet zijn ingesloten en zich aan het zoetwatermilieu hebben aangepast? Dat is van soorten bekend. Als ei van een "vergeten" die het vanzelfsprekend dan een exemplaar; 5 zich voort. Dat brengt ons meteen op de vraag waarom er nog geen poging is ge daan Nessie te vangen. Het dier is, vooruitlopend op de vaststel ling van zijn bestaan, al geplaatst op de lijst van met uitsterven be dreigde dieren en dient dan ook strikt te wórden beschermd. Stel dat het om een kudde gaat met, zoals bij veel dieren, een enkel mannetje en juist dat mannetje wordt gevangen In de tijd dat men aanzienlijk min der ethiek jegens de dieren aan de dag legde was het echter ook niet mogelijk een vangpoging te doen. Het kanaal dat de verbin ding vormt tussen de meren Oich en Ness is de enige toegang voor schepen. Het is in de vorige eeuw gegraven en laat schepen met een behoorlijke diepgang en van vol doende omvang om een ngt groot genoeg voor Nessie uit te zetten niet toe. :lr is al eens gesuggereerd om het meer leeg te pompen. Maar dat is ondoenlijk bij een lengte van 40 km, gemiddelde breedte van 2 km en een diepte van bijna 300 meter. Blijft over de hamvraag: ziet de wetenschap, die teel naar leven op Mars graaft, geen kans een kolossaal dier als Nessie op dit ondermaanse op te sporen en het onweerlegbare be wijs te leveren? Of waarom is men niet in staat simpel vast te stellen dat Nessie niet bestaat? Die vraag wordt beantwoord door Symon Gerligs (33), eigenaar van een aantal vakantiechalets te Drumanedrochit, aan genoemde Urquart-baai. Hij is van Neder landse afkomst maar woont reeds achttien jaar in Schotland: het water is enorm troebel door zwe vende veendeeltjes. Het zicht is minimaal. Vorig jaar raakte hij betrokken bij een onderzoek van de Amerikaanse academie van toegepaste wetenschappen, dat al eerder, in 1972 plaatsvond. Zowel in dat jaar als in 1975 wer den foto's genomen die de weten schap in grote beroering brach- Gekoppeld aan de resultaten die al waren bereikt met boven- en on derwaterfotografie en -film, so nar, geluidsopnamen en tempe- ratuurmetingen ontstond - in kleur - het beeld van een dier met vinnen, een lange nek en - het moet gezegd - monsterlijke kop. Bewijzen En doordat de sonar al eerder vele ongeïdentificeerde bewegende objecten had geregistreerd lag de conclusie voor de hand: er zijn Nessies in Loch Ness, vermoede lijk tussen de dertig en vijftig. Maar een aantal geleerden van uit eenlopende wetenschappen, ge confronteerd met de foto's, wilde geen definitief oordeel vellen. Er moesten nog duidelijker bewij zen komen. Dezelfde groep geleerden is daarom deze zomer opnieuw aan de boorden van Loch Ness neer gestreken, toegerust met nog ver fijnder apparatuur dan voorheen. Geweldig sterke lampen garan deren een zicht tot tien voet. Om de paar seconden nemen came ra's op verschillende diepten op- ten. Vanaf de ruïne van Urquart Castle - het onderzoek vindt opnieuw in de baai plaats - houden gevoelige instrumenten het wateropper vlak in de gaten. Gerligs, die het vlot heeft gebouwd van waaraf het onderzoek wordt gehouden en die zich heeft ont popt als manusje van alles voor de wetenschappelijke staf, is er stellig van overtuigd dat deze zomer nog Nessie officieel aan de wereld kan worden voorgesteld. Hij heeft er ook wel een verklaring voor. De dieren leven hoofdzake lijk van zalm (plantengroei is er nauwelijks in het meer). En juist deze zomer is de zalmstand uit erst bedroevend. Door de groot ste droogte uit Schotlands rege nachtige geschiedenis staan vele rivieren bijna droog en ziet de zalm geen kans het land in te trekken om te gaan paaien (de zalmvisserij heeft inmiddels in Londen al om steunmaatregelen gevraagd). Dat verklaart niet alleen het grote aantal waarnemingen de laatste tijd, maar zal de Nessies er on getwijfeld toe brengen steeds ac tiever naar voedsel te zoeken en daarbij alle uithoeken van het meer aan te doen. Zekerheid ..Robert H. Rines van de academie en Harold E. Edgerton vari het technologisch instituut te Massa chusetts zijn uiterst karig in hur commentaar; ze willen eerst ze kerheid. Maar ze geven duidelijk blijk zeer hoopvol te zijn ge stemd. Het monster is de komkommer-journalistiek ont groeid. De daad is aan Nessie' Kom-kommer's uit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 13