1 -
t A. - ,ik
Pm v-v.
EEN HUIS KOPEN IS OOK VOOR DE LAGERE INKOMENS EEN VOORDELIGE ZAAK
Veiling
Afwisselend
Mensenkennis
Conflict
Bevoordeeld
=-• U JuV
Echtscheidingen
Emoties
Fataal
Door
Paul Sneyder
„Ken Je dat boek van Bordewijk.
waarin die deurwaarder over lijken
gaat? Nou, dat beeld heeft het grote
publiek van ons. Men ziet ons als
een boeman. De man die mensen cp
straat zet en beslag legt op hun
bezittingen. En die voor al die
ellende nog geld krijgt ook. Mn
kinderen durven pp school niet te
zeggen dat hun vader deurwaarder
is".
Deurwaarder F.J. van Kampenhout,
werkzaam bij het Haagse kantonge
recht. zegt het op enigszins
berustende toon. „We komen alleen
in het nieuws bij opzienbarende
ontruimingen, zoals indertijd van
die boerderij in Hollandscheveld met
de marechaussee en zo erbij. Maar
dat is maar een kant van de zaak".
Een deurwaarder is een juridische
duizendpoot. Dat wordt al snel
duidelijk bij de opsomming die Van
Kampenhout van zijn taken geeft.
Een deurwaarder is op de eerste
plaate uitvoerder van wat de rechter
beslist. Hij legt beslag, ontruimt,
gijzelt iemand 'wat overigens»maar
zelden voorkomt) en brengt exploten
(gerechtelijk uitvoeringsbevel) uit.
Verder heeft hij „dienst ter zitting
van de gerechten", wat inhoud; dat
hij verantwoordelijk is voor de
goede gang van zaken tijdens de
behandeling van een zaak en de
rust en orde tijdens de zitting moet
handhaven.
Bij elke openbare veiling van
roerende goederen moet een deur
waarder zijn om de naam van de
koper en de prijs waarvoor het
artikel van de hand gaat te noteren.
Hij moe; er ook op letten dat de
afslager of veilingmeester niet
afhamert, terwijl er nog iemand
meer wil bieden.
Wat de meeste mensen niet zullen
weten is dat een deurwaarder ook
„advocaat" mag zijn. Behalve advo
caten zijn alle 200 gerechtsdeur
waarders die ons land telt, wettelijk
bevoegd om *als raadsman op te
treden voor iemand die geen
verdediger kan betalen. Hij mag dat
alleen doen in zaken voor de
kantonrechter 'geldvorderingen tot
1500 gulden, arbeidsgeschillen, huur-
procedures).
En om de lijst compleet te ma kén:
een deurwaarder is ook vaak te
vinden op de Bureaus voor
Rechtshulp, waar gratis adviezen
worden gegeven en waar bekeken
wordt' of iemand in aanmerking
komt voor een gratis advokaat of
deurwaarder.
„Het plezierige van dit vak is dat
het werk zo versohrikkelijk afwisse
lend is. Ik begon al op mijn
zestiende. Maar twee Jaar later had
ik al weer genoeg van die ellende.
Toen ben ik boekhouder geworden,
maar dat was helemaal niets voor
mij".
„Ik ben toch weer teruggekomen als
deurwaarder. Het zit in de familie,
hè. Mijn oom en jongste broer zijn
het ook. Door hen zag ik het
helemaal weer zitten. De meeste
collega's zijn in dit vak gekomen net
als ik via familie of nadat ze al in
de rechtspraktijk hebben gewerkt,
zoals op griffies van gerechten".
Van Kampenhout zegt nadrukkelijk
dat men deurwaarders niet moet
verwarren met belastingdeurwaar
ders. „Die noemen zich ten onrechte
zo. Ze zijn gewoon ambtenaren,
belast met de inning van rijks- en
gemeentebelastingen". „Wij krijgen
onze opdrachten van advocaten,
andere reohtsbeoefenaars, overheid,
particulieren. Men denkt vaak dat
Je het op eigen houtje doet. Maar
we voeren alleen uit wat de rechter
heeft bepaald".
„Nu moet Je ook weer niet denken
dat we slaven zijn. Het is hier geen
„Befehl ist Befehl". Je zit als
deurwaarder vaak in een moeilijke
positie. Tussen twee vuren; aan de
ene kant de schuldeiser die
natuurlijk zo snel mogelijk zijn geld
wil hebben en aan de andere kant
de debiteur die wel eens krap kan
zitten. Zoiets moet je taküsch
oplossen".
„Het is een kwestie van aanvoelen
en van mensenkennis. Soms liegen
ze hele zielige verhalen bij elkaar,
waar ik ook wel eens ingetrapt ben.
Maar doorgaans heb ik de mensen
snel door. Wel kunnen betalen maar
niet willen, dat bestaat voor mij
niet. Dan moet je echt hard zijn".
„Je kan iemand maken of breken.
Als je met je ogen dicht door gaat
douwen, maak je iemand kapot. Ik
kan legaal vreselijk veel onheil
aanrichten. Maar ik ben er niet
alleen om mijn opdrachtgever
tevreden te stellen".
„Ik moest eens een huis ontruimen.
Jaren huurschuld. Ik kom bij dat
gezin en ik zie daar een geestelijk
gehandicapt kind zitten". Toen dacht
ik: als je nou gaat ontruimen, is dat
voor die kind zo'n klap die het nooit
meer te boven komt. Ik ben naar de
president van de rechtbank gegaan
en heb hem gezegd: ik weiger
voorlopig. Hij vond het goed. Ja.
want als hij jouw bezwaren niet
erkent, moet je toch".
.Hier aan de overkant zijn panden
gekraakt door dezelfde groep die
Clingendael onlangs heeft bezet.
Geen figuren die gewoon geen zin
hebben om huur te beltalen, hoor.
Erg principieel. Protest tegen de
leegstand en de woeker met lege
kantoren, enzo. Daar ben ik het wel
mee eens. Ze komen hier wel eens
een praatje maken. Diezelfde
mensen moet ik binnenkort op
straat zetten. Daar zie ik itoch wel
een beetje tegen op".
Later op die woensdagochtend staat
deurwaarder Van Kampenhout voor
de kantonrechter. Hij verdedigt een
80-jarige man die in conflict is
gekomen met z'n huisbaas. De
eigenaar die in hetzelfde pand een
zaak heeft wil deze uitbreiden. De
bejaarde man moet er uit, vindt hij.
Zijn pogingen om voor de oude baas
andere woonruimte te zoeken, zijn
mislukt.
Ook de gemeente ziet geen kans om
hem op korte termijn iets aan ie
bieden. De zaak lijkt hopeloos. De
kantonreohter zal over 2 weken
uitspraak doen. Maar na de zitting
ontdekt Van Kampenhout opeens
dat de eigenaar mede-eigenaar is.
En dat maakt de zaak anders. Hij
rent nog gauw even terug om de
kantonrechter hierop te attenderen.
Even later zegt hij: „Je moet eruit
halen wat er voor zo'n man in zit.
De gewone man zegt al gaüw: recht
is voor ons niet te krijgen. Dat vind
ik onzin. Als je niet kunt betalen,
krijg je een gratis advocaat of
deurwaarder. En dan kunnen de
wetswinkel wel zeggen dat dat
onervaren advocaten zijn. maar dan
vraag ik: zijn die wetswinkeliers
ahemaal zo ervaren? Het zijn goeie
jongens hoor, maar ze hebben erg
hoge idealen en nog zo weinig
ervaring. Het kost gewoon een paar
jaar voordat je de praktijk een
beetje kent".
„Ons rechtsstelsel zit goed in elkaar.
We zijn wat dat betreft erg
bevoordeeld boven andere landen.
Hier bestaat geen klasse-justitie. In
Deurwaarder F. J. van Kampenhout„Je moet niet doordouwen
De deurwaarder is een wettelijk erkend rechtshulpverlener.
die huurkwestie van die bejaarde
man is de kantonrechter zelf in het
huis geweest om zich op de hoogte
te stellen".
.Daarom vind ik het zo jammer
wanneer de mensen zeggen: we zijn
eenvoudig en zullen toch wel
verliezen. Bij kantonzaken druk ik
iedereen op het hart dat hij zijn
verweer op schrift moet stellen. Doe
dat nou. .van; een griffier schrijft
maar een paar regeltjes op. Tja, als
je recht wilt halen, moet je er ook
wat voor doen".
Donderdagmorgen 10 uur. Het kleine
wachtkamertje in het Bureau voor
Rechtshulp aan de Haagse Java-
straat begint al aardig vol te lopen.
Deurwaarder Franciscus Johannes
van Kampenhout houdt spreekuur.
De opkomst is groot ondanks het
mooie weer, stelt hij tot zijn
verbazing vast.
„Als het regent is het hier stampvol.
Als de zon schijnt, lijkt het wel
alsof er geen problemen besraan",
weet hij uit ervaring.
Die ochtend komen er net als op
andere dagen weer veel buitenlandse
werknemers die een geschil hebben
met hun baas of de bedrijfsvereni
ging. Van Kampenhout legt geduldig
uit hoe ze moeten handelen en geeft
degenen die daarvoor in aanmerking
komen het adres van een advocaat
of deurwaarder die hen zal worden
toegevoegd.
„Van de tien toevoegingen zijn er
acht in echtscheidingsprocedures.
Onvoorstelbaar. Ik krijg vrouwen die
pas kort zijn getrouwd en nu al
weer willen scheiden. En de staat
maar betalen, jongens".
Eenmaal schiet hij uit zijn slof.
Tegen een Turk die twee banen
had. Bij de ene baas is hij
ontslagen. Hij krijgt aanvankelijk
WW, maar die wil de bedrijfsvereni
ging nu inhouden omdat men er
achter is gekomen dat hij nog een
baan heeft waarbij hij 327 gulden
schoon per week verdient. De Turk
wil, beroep aantekenen tegen de
beslissing van de bedrijfsvereniging.
Van Kampenhout legt de man uit
dat hij - gezien zijn salaris - geen
aanspraak kan maken op een gratis
advocaat. Hij zal een eenmalige
bijdrage van 50 gulden moeten
betalen. De man sputtert dat hij
wel moet weten of hij die zaak wint,
anders is die 50 piek weggegooid.
„Weet u wel wat de staat moet
betalen?", vraagt Van Kampenhout.
Ja ja, lachit de Turk. „Nee, dat weet
u niet. De staat betaalt voor u 1000
gulden. En dan is 50 gulden toch
echt wel een schijntje, als Je dik
1200 gulden per maand verdient. Be
plezierige
vind dat niet
opmerking van u'
Later, als we weer in de auto zitten,
zegt hij fel, druk gebaren makend:
„Vind je dat nou zo veel? Alleen al
in het arrondissement Den Haag
kosten alleen de toevoegingen al,
miljoenen guldens".
„Ik zou geen goeie rechter zijn,
geloof ik. Daarvoor moet je objectief
zijn, alles afwegen, met allerlei
omstandigheden rekening houden.
In dit soort gevallen kan ik dat
niet Dan gaan mijn emoties te veel
meespelen".
„Ik wil altijd weten of het een
eerlijke zaak is. Als ik er achter sta,
werk ik er dag en nacht voor. Maar
op een malafide veiling of zo zal je
mij niet zien". „Iedereen heeft recht
op rechtsbijstand. Ook de ergste
oorlogsmisdadigers. Ik heb respect
voor de advocaten die deze lieden
kort na de oorlog hebben moeten
verdedigen. Nee, ik zou het niet
kunnen".
Het is tijd. Deurwaarder Van
Kampenhout moet naar een postze
gelveiling. We praten nog even over
Bloemenhove. het verbreken van de
zegels. Hij vindt het een kwalijke
zaak. „Je hoeft niet alles van de
overheid te slikken, maar ef zijn
toch andere wegen? Als Je eigen
rechter gaat spelen, wordt het toch
een chaos?"
„Ik vind het een fatale ontwikkeling
3 Is kleine groepjes dingen forceren
met harde acties. Natuurlijk is het
vervelend voor een taxichauffeur
als een klant niet betaalt. Maar met
blokkades en dergelijke blijf je
nergens meer".
„Niemand wil terug naar vroeger,
ook ik niet. Ik woonde zelf in een
volksbuurt in Leiden. Grote armoe
de. Bij bosjes werden mensen
onderhouden door de sociale dienst.
En de gemeente probeerde dat geld
altijd terug te krijgen van de
kinderen die goed verdienden. Daar
moest je dan als deurwaarder
achteraan. Afschuwelijk was dat.
Gelukkig is dat van de baan. De
kinderen hebben nu het recht om te
weigeren hun ouders te onderhou-
De voorzieningen zijn trouwens ook
beter geworden."
„Maar de ontwikkelingen en de
vrijheden moeten niet te snel gaan.
Laten we het goéde van vroeger
behouden en het slechte wegwerken.
Ik denk dat dat bij redelijke
mensen ongetwijfeld gehoor zal
vinden".
ROTTERDAM Het eigen
huis is niet alleen voor de dikke
beurs.
Drie studenten van de Eras-
musuniversiteit in Rotterdam
hebben voorgerekend, dat het
kooen van een huis ook voor le
lage en de midden-inkomens
groepen een voordelige zaak is.
Vergeleken met andere landen is
de koopwoning in Nederland ma
ger vertegenwoordigd. Volgens cij
fers uit 1970 viel 36 procent van
de Nederlandse huizen onder de
noemer „eigen huis", terwijl dit
percentage in België 66 en in de
Verenigde Staten op 63 lag. Mi
nister Gruijters (volkshuisves
ting en ruimtelijke ordening)
schatte het percentage koopwo
ningen laatst op 40, terwijl hij
de verhouding 2 3 koop en 13
huur wenselijk achtte. De be
windsman hoopt dat deze verhou
ding in 1990 zou zijn bereik'.
De belangstelling voor de koop
woning zit echter wel degelijk in
de lift. De vraag overtreft op dit
moment zelfs het aanbod. Niet
verwonderlijk, want als we de stu
denten Hans van Pulpen. Jan
Herrewijn en Frank Neuerburg
mogen geloven, hoeven we het
eigen huis om de centen niet te
laten. In een werkstuk voor dp
economische faculteit van de E-
rasmusuniversiteit hebben zij eens
voorgecijferd, welk deel van ons
inkomen op langere termijn aan
het huren of kopen van een huis
op gaat.
De studenten staven hun bewe
ringen aan de hand van twee re
kenvoorbeelden. In het eerste ge
val bezien zij wat de woonlas
ten zijn voor iemand met een in
komen van 22.000 gulden, die een
huis in de premiesector koopt van
88.000 gulden of een woningwet
woning huurt van 77.000 gulden.
In het andere voorbeeld gaan zij
uit van ongeveer het minimum-
looon, 17.500 gulden, met een
huurprijs voor de prys van 63.000
gulden en een koopwoning van
70.000 gulden.
In beide rekenvoorbeelden is de
kwaliteit van de huur- en de
koopwoning gelijk. De kosten
van een koopwoning in de pre-
miesectar (dus met subsidie voor
de koper) liggen aanzienlijk ho
ger dan die van een vergelijk
bare woningwetwoning. Dit ver
schil in prijs zit 'm vooral in het
feit dat gemeenten grond voor
woningwetwoningen tegen veel la
gere prijzen uitgeven dan voor
koopwoningen. Tevens komen bij
een koopwoning de kosten van de
planvoorbereiding, research, re
clame sterker voor rekening van
de koper.
Wie een huis huurt, hoeft met
veel minder zaken rekening te
houden dan een koper. Voor een
huurhuis zijn drie posten van be
lang: de huur, (eventueel) de in
dividuele huursubsidie en de on
roerend goedbelasting, die een
huurder sinds kort ook voor het
gebruik van een huis moet beta
len.
Een koper heeft aan heel wat
meer lasten te denken. Buiten dc
koopsom en de wijze waarop hij
de koop financiert, moet een aspi
rant-huiseigenaar rekening hou
den met het onderhoud, dat in
't geheel voor zijn rekening komt,
verzekeringen, hogere onroerend
goedbelasting en de zogeheten
huurwaardeforfait. Dit laatste is
een bedrag, dat afhankelijk van
de waarde van het huls. een eige
naar bij zijn belastbare inko
men moet optellen.
Voor een koper is het nauwelijks
te overzien om bij de aanschaf
fing van een huis al deze bij
komende posten, zeker als je dat
over wat langere termijn wil be
kijken, mee te tellen. De drie stu
denten hebben bij hun bereke
ningen al deze „extra" kosten
voor een koper wel meegerekend.
Want wie een huis koopt, moet
niet alleen kijken naar het be
drag, dat hij voor aflossing van
de hypotheek moet betalen.
Daartegenover staat voor de ko
per, dat hij jaarlijks een deel
van zijn inkomstenbelasting en in
sommige gevallen van zajn aow
en aww-premie terug krijgt.
Voorts kan hij de eerste tien jaar
rekenen op een bijdrage van de
overheid, wanneer hij tenminste
een woning in de premiesector
koopt.
In hun eerste voorbeeld (een in
komen van 22.000 gulden, een
koopwoning van 88.000 gulden of
een huurhuis van 77.000 gulden)
stellen de studenten de extra las
ten op 1100 gulden, waarvan 400
gulden is ingeruimd voor het on
derhoud. Elk jaar erna laten zij
deze .post met 12 pet stijgen. Al
deze voorwaarden doorberekend,
en uitgaande van 100 procent fi
nanciering met een hypotheek op
annuïteitsbasis, komen de stu
denten tot de volgende slotsom:
alleen in de eerste twee Jaar is
de koper meer kwijt dan een huur
der. In het eerste Jaar gaat 27
procent van het bruto inkomen
van de koper op aan woonlas
ten, terwijl dit percentage bij de
huurder op 15 ligt. Het jaar daar
op zijn deze percentages al 16 en
15 en in alle volgende jaren daalt
dit percentage bij de koper, terwijl
de huurder steeds hetzelfde deel
van zijn inkomen blijft verwonen.
Na vijftien Jaar betaalt een ko
per nog slechts 10 procent van
zijn inkomen aan woonlasten. Bij
de huurder is dit percentage ge-
stabiliseerd op 15.
De woonlasten voor een huur
der blijven al die jaren op het
zelfde peil, omdat stijging van
zijn inkomen te niet wordt ge
daan door vermindering van de
individuele huursubsidie.
In het andere voorbeeld (in
komen van 17.500, koophuis van
70.000 gulden en een huurhuis
van 63.000 gulden) is het voordeel
iets minder. Pas na tien Jaar
gaat de koper een geringer deel
van zijn inkomen betalen aan
woonlasten. In de jaren daarvoor
is het huren van een huis een
paar procent voordeliger dan ko
pen.
De studenten tekenen daarbij
aan, dat de koper het geld niet
„kwijt" is, maai- dat hij heeft
gekozen voor een verantwoorde
manier van sparen. Een huurder
heeft na dertig jaar niets, een
koper heeft dan een eigen huis,
vrij van schuld.
van de studenten moefêchter wel
een vraagteken worden geplaatst.
Zo baseren zoj hun cijferwerk op
een stijging van het inkomen
Jaarlijks met tien procent. Men
kan zich afvragen of in deze ma
gere jaren dit percentage wel ge
haald wordt. De studenten me
nen, dat deze stijging niet aan
de hoge kant is, omdat vooral Jon
ge gezinnen een huis kopen en
dat door positieverbetering het in
komen snel stijgt.
„Wij zijn ons eiwan bewust, dat
een aantal van onze veronderstel
lingen diskutabel zijn", schrijven
de studenten in het werkstuk,
„maar we hopen een bijdrage te
hebben geleverd aan het verge
lijken van de woonlasten van
koop- en huurwoningen".