Vikingen zoeken naar sporen van leven op onze rode buurplaneet Dfnl lh)@tf Radar- peilingen van mogelijke landingsplaats voorsondes ZATERDAG 12 JUNI 1976 Dit is een afbeelding van de gehele gecombineerde Viking. Het bovenste deel met de pane len met zonnecellen blijft om de planeet cirkelen. In de grote witte schelp aan de onderzijde bevindt zich in opgevouwen toe stand de lander. Het witte schild is bedoeld om te voorkomen, dat de vóór de start zo goed mogelijk ontsmette Vikinglander niet bij de lancering door de aardse at mosfeer met bacteriën in die atmosfeer wordt besmet. Dat zou het onzeker maken of op Mars gevonden sporen van le ven werkelijk oorspronkelijk Martiaans zijn of meegebracht zijn van de aarde en voorts wordt er door voorkomen, dat Mars met aards leven wordt "besmet". De onbemande Amerikaanse ruimtesondes Viking 1 en 2, die vorige zomer werden gelan ceerd en binnenkort landingen moeten maken op onze buur- planeet Mars, hebben als be langrijkste taak te zoeken naar sporen van buitenaards leven. De kans dat die sporen gevon den worden is niet in percenta ges uit te drukken. Niettemin geeft deze tweeling expeditie gerede aanleiding, iets te schrijven over de moge lijkheden van leven en in het bijzonder intellectueel ontwik keld leven elders in het heelal. W\j laten de beschouwing op deze pagina over de Vikingson des en hun opdrachten dan ook in de komende weken volgen door een reeks artikelen onder de verzameltitel "Leven elders in het heelal". Achter dat motto staat terecht geen vraagteken, want deskun digen zijn het er algemeen over eens, dat leven een kosmisch en niet een uniek aards verschijn sel is. Wel is het de vraag, waar en hoe we het kunnen vinden, wat het vooruitzicht is op contact met andere beschavingen, en of die contacten mogelijk en wense lijk zijn. Die vragen zullen in de komende artikelenserie aan de orde komen. De Viking-landingen die de volgende maanden op het pro gramma staan, kunnen hoog stens aantonen dat zelfs naast de deur primitief leven bestaat maar naar de huidige inzichten geen antwoord geven op de vraag of wij als intelligentie al leen zijn in de wereld. Niette min vormen zy een goed aan knopingspunt om een serie te wyden aan dit fascinerende vraagstuk, dat vorige generaties al heeft geboeid en dat zeker sinds de intrede van de ruimte vaart steeds op de achtergrond een grote rol heeft gespeeld by onze pogingen, die heel wijde wereld, de kosmos waarin wij leven beter te kennen en eva lueren. Terwijl de eerste Viking-missie zich in de kritieke fase voor de lan ding bevindt, zijn astro nomen op 29 mei begon nen met een geheel an dersoortig onderzoek van de planeet. Met twee radarinstallaties in het Goldstone-observatorium in Californië en Arecibo in Portorico, is een radar-onderzoek begon nen van delen op het noordelijk halfrond van de rode planeet, waar binnen zich de geprojec teerde landingsplaatsen voor de Vikingen bevin den. Deze gebieden zijn door de onderlinge stand van Mars en aarde in hun banen om de zon thans goed waarneembaar. De radar-impulsen vanaf de aarde worden weerkaatst door het oppervlak van Mars en de terug ontvan gen signalen kunnen veel over het spiegelende op pervlak vertellen. Komt er een korte scherpe im puls terug dan kan dit wijzen op een betrekke lijk vlak terrein. Een ver strooide diffuse puls duidt op geaccidenteerd terrein. Zo kunnen ook deze waarnemingen hel pen, de meest belovende landingsterreinen voor de Vikingen vast te stel len. Een Vikinglander op het Mar soppervlak. Vanzelfsprekend is dit een nabootsing op aarde, want er staan nog geen landers op Mars en zelfs wanneer dat mettertijd wel het geval zal zijn, is er geen fotograaf bij de hand om het apparaat op de plaat vast te leggen. Duidelijk is de lange graaf arm te zien naar links onder uitstrekkend) die grondmon sters kan nemen buiten het bij de landing verstoorde terrein binnen en rond de verende poten. De schotel op de lander is de antenne die dè meetgegevens en foto's in geco deerde vorm doorzendt naar de moederschepen. De bol rechts op de lander bevat de brandstof voor de remraketten, waarvan er één te zien is, namelijk het cylindertje met aan de onderkant kleine uitste kende kegeltjes onder de inplant van de graaf arm. De twee naar bo ven uitstekende cylinders bevatten de camera's. Het project is zo gecompliceerd en daardoor het succes zo twijfelach tig, dat men uit Amerika ook nog een Viking-2 heeft gelanceerd, en wel eind augustus vorig jaar, welke sonde nu nog ongeveer tien miljoen kilometer achter de Viking-1 door de ruimte voortraast voor de lan ding van een instrumentencapsule op 5 september as. Beide sondes hebben een vrijwel identieke uitrus ting en opdracht. Zij kunnen elkaar desgewenst steunen in de uitvoer ing van hun opdrachten, indien khun bevindingen daartoe aanlei ding geven of wanneer een deel van de gecompliceerde operaties door storingen niet zou kunnen worden uitgevoerd. De Vikingen (zo genoemd omdat het waarschijnlijk Noorse Vikin gen geweest zijn die honderden ja ren vóór Columbus al de "nieuwe wereld" hebben ontdekt voor zover je van ontdekken kan spreken van een werelddeel dat al door India nen en Eskimo's was bevolkt) be staan uit twee delen, die als één ge heel (per sonde) zijn gelanceerd met een Titan-Centaur-raket vanaf Cape Canaveral. Die twee delen wegen tezamen 3460 kg. Zy maak ten de reis naar Mars naar een baan om die planeet aan elkaar gekop peld. Een gedeelte van 2320 kilo blyft als een kunstmaan om Mars cirkelen. Het andere deel is de Mars-lander en weegt 1140 kg met inbegrip van het gewicht aan brandstof, de remraketten, en het beschermingsschild en de para chute voor de afdaling door de yle maar zeer uitgestrekte atmosfeer van de planeet. De rest van het ge wicht komt op rekening van de we tenschappelijke apparatuur, fo toapparaten en radioapparatuur voor het doorzenden van meetre sultaten en opnamen vanaf Mars oorspronkelijke conditie en sa menstelling zou zijn. Gedurende negentig dagen na de landing moeten vanaf het opper vlak gegevens worden uitgezon den, zowel foto's van de directe omgeving als metingen omtrent bodem en milieu. De twee camera's aan boord kunnen ook stereo- opnamen maken. In het lichaam van de spinachtige lander, die in totaal 330 cm breed en 90 cm hoog is, bevindt zich een mi niem laboratoriumpje, waarin de belangrijkste opdrachten worden uitgevoerd. Ondermeer wordt daar gezocht naar sporen van leven, want niemand gelooft, dat de came ra's de beruchte groene marsman netjes zullen signaleren. Zijn er 'öEoren van leven, moet dat met la boratoriumproeven worden aange toond. Q'm grondmonsters te kunnén ne men zover mogelijk van de eigen lijke vermoedelijk toch nog bij de landing verstoorde plaats waar het laboratorium terecht is gekomen, bevindt zich aan de lander 1 tot 3 meter lengte uitschuifbare arm met een schepje aan het einde. Met be hulp daarvan kunnen grondmon sters in het laboratorium worden gebracht om onderzócht te worden op chemische samenstelling en voor experimenten. Langs chemische weg wordt ge zocht naar de bouwstenen die kenmerkend zyn voor alle leven svormen die wy op aarde kennen, de aminozuren, en voorts naar voor het leven typerende koolstofcon centraties. Zeer vindingryk is het instrument, waarmee veranderin gen in een nauwkeurig samenges telde atmosfeer kunnen worden ge registreerd na het brengen van bo demmonsters in deze atmosfeer. Doen veranderingen van bepaalde aard, zoals wijziging van de ver houding der samengestelde gassen zich ook maar in de geringste mate voor, dap kan dit duiden op adem haling door organismen in het bo demmonster, en dus leven op Mars. De resultaten van het onderzoek worden doorgeseind naar het rond cirkelende moederschip dat ze ver sterkt en relayeert naar de aar^e. Elk van de mettertijd twee moeder schepen kan als relayeringsstation voor beide landers optreden, waar door ook bij technische storingen zo min mogelijk gegevens verloren gaan. Voorlopig is het de bedoeling dat de lander van Viking-1 terecht komt op het betrekkelijk vlakke gebied Chryse op 20 graden noord erbreedte en 34 graden westerleng te. Dit is een veelbelovende omge ving voor levenssporen. Wanneer bij de eerste fotografische verken ningen dit terrein toch niet zo ge schikt lykt, staat als reservegebied de vlakte van Amenthes op het programma, 20 graden noorder breedte en 252 graden westerleng te. De tweede Viking moet volgens het hoofdschema landen in de Mare Acidalium op 44 graden noorder breedte en 10 graden westerlengte met als alternatief de Caldera Arca dia op 44 graden noorderbreedte en 110 graden westerlengte. Beide mogelijke landingsplaatsen van de Viking-2 hebben een aanzienlijk ruwere terreingesteldheid dan die voor de Viking-1. De moederschepen blijven om de planeet cirkelen op 1500 tot 33.000 km boven het oppervlak. Ook zy verrichten wetenschappelijke me tingen in de ruimte, bv over mag neetvelden, stralingsgordels, zon nestraling en meteorologische waarnemingen. Zy kunnen dit werk vermoedelijk veel langer voortzetten dan de gelande instru menten. Op ongeveer 250.000.000 kilometer afstand van de aarde kreeg de Amerikaanse onbe mande Mars-sonde Viking-1 woensdag j.l. een radiografisch bevel van het grondstation Goldstone in de Verenigde Staten om zijn koers en snelheid iets te wijzigen. Dat radiosig naal met een snelheid van 300.000 km per seconde deed er ongeveer een kwartier over om de Viking te bereiken. Koers- en snelheidscorrectie moesten er toe leiden, dat de op 20 augustus vorig jaar gelanceerde sonde volgende week zaterdag, 19 juni in een baan om onze buurplaneet Mars komt. Vanuit die baan wordt een automatisch met zendertjes uitgerust laboratorium afgestoten, dat een zachte landing op de Rode Planeet moet maken om 02.41 uur onze tijd op 5 juli, op welk moment het in het land van herkomst, de USA, nog 4 juli is, de dag waarop 200 jaar geleden de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten een feit werd. Een zeer bjjzondere dag dus voor Amerika om het zeer bijzondere en meest gedurfde en gecompli ceerde project in de onbemande ruimtevaart tot dusver met een (voorlopig) succes te bekronen. De voornaamste van de vele opdrachten voor deze Viking is namelijk, op Mars naar sporen van bestaand of uitgestorven, leven te speuren. Wetenschap en technologie doorP.Bok naar het rondcirkelende "moeder schip". Daar beijindt zich een in- 'stallatie om de signalen te verster ken en naar de aarde door te zen den. Dit transmissiesysteem moest gekozen worden omdat anders de lander zelf te zwaar zou worden en vanwege de asdraaiing van Mars, die direct radiocontact tezeer in de tyd zou beperken. Tussen 19 juni (wanneer de eerste Viking in een baan om de planeet komt) en 4 juli (wanneer de lander wordt afgestoten en de landing wordt uitgevoerd) zullen de in strumenten aan boord een reeks waarnemingen uitvoeren en me tingen verrichten. Ondermeer wordt dan een geschikt landings terrein uitgezocht. In grote lyn zyn die landingsgebie den al vastgesteld op grond van de foto's, die de onbemande Ameri kaanse Mariner-9 in 1972 naar de aarde heeft gezonden. Daarop zijn echter geen details waarneembaar van kleiner dan 100 meter. Die lan dingsgebieden maakten echter de indruk, er het veiligst uit te zien en bovendien wetenschappelijk be langrijk te zijn. De rondcirkelende Vikings kunnen details waarne men tot 40 meter doorsnee, waar door veel meer obstakels voor een vlotte landing kunnen worden ge- localiseerd. Voldoende is dat niet, want een rotsblok met de diameter van een voetbal kan al een'zachte landing met onbeschadigde appa ratuur en een juiste positie ten op zichte van het Mars-oppervlak in het honderd schoppen, maar aan die moeilijkheid is in het huidige stadium van de onbemande ruim tevaart niet te ontkomen. t Een opmerkelijke foto, gemaakt door de Mariner-9 van 1666 km hoogte, van een detail van het oppervlak van Mars. Deze toont een soort (droge) rivierbedding van 400 km lengte en tot 6 km breedte. Dit en soortgelijke verschijnselen kunnen wijzen op de mogelijkheid, dat zich vroeger vloeibaar water heeft bevonden op de planeet, en dat derhalve sporen te vinden kunnen zijn van nu fossiel leven. ment wordt de lander in de baan om de planeet afgestoten door het moederschip. Door dit wegstoten wordt de snelheid van de lander iets kleiner, waardoor het gevaarte langs een bekende baan naar de planeet begint te vallen. Eerst wordt de biologische beschermkap weggestoten, en daarna ontplooit zich op 6 km hoogte in de ijle at mosfeer een enorme parachute waarna de tweede biologische be schermkap er aan moet geloven. Door de parachute neemt de snel heid geleidelyk af. Het hangt ge heel van de weersomstandigheden op Mars af in hoeverre de lander tijdens die afdaling van de bere kende baan wordt afgedreven. Heersen er, zoals dikwyls, krach tige winden, dan kan die afwyking aanzienlijk zyn. Op 1200 meter hoogte moet de parachute haar werk hebben gedaan en de snelheid voldoende hebben gereduceerd. Dan wordt zy afgestoten en wordt de remmotor ingeschakeld. Deze moet de snelheid afremmen tot ni hil op 3 meter boven het oppervlak. De laatste drie meter maakt de lan der een vrye val met uitgescha kelde motoren, om tenslotte op verende poten een betrekkelyk zachte landing te maken. Men laat de raketten niet tot het laatste moment werken, omdat an ders het Marsoppervlak teveel ver stoord zou worden en niet meer in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17