Hoe Leiden de WSW misbruikt
Peters: "Het is vaak stikken of slikken
99
Tegengaan of oogluikend toestaan?
ZATERDAG 22 MEI 1976
Aan het begin van de jaren vijftig
werd de Wet Sociale Werkvoorzie
ning van kracht. Een regeling van
het ministerie van Sociale Zaken
in het kader van de complementai
re (aanvullende en/of aangepaste)
werkvoorziening. Basigedachte was
de poging om mensen, die door 'n
persoonlyke handicap via de nor
male kanalen, zoals personeelsad
vertenties en arbeidsbureau, niet
aan de slag konden komen, toch
aan een passende werkkring te hel
pen. De wet spreekt van „personen
die in zekere mate lichamelijk,
geestelijk of karaktereologisch ge
handicapt zijn". In praktijk gaat
het om diegenen, wier problemen
niet direct tot totale arbeidsonge
schiktheid hoeven te leiden.
De Gemeentelijke Sociale Werk
voorziening is belast met de uitvoe
ring van de wet en maakt onder
scheid in vier verschillende groepen
WSW-ers. De dienst beschikt over
een eigen sociale werkplaats, die
draait onder de naam „Toeleve
ringsbedrijven De Waard", geves
tigd op het gelijknamige industrie
terrein en bemand door twee groe
pen WSW-ers: Waard I en Waard
II (respectievelijk lichamelijk en
geestelijk gehandicapten). Er wordt
gewerkt in een machinebankwerke
rs' en in een verpakkïngs-, krimp
en montageafdeling. De overige
twee groepen: 280 hoofd- en 250
handarbeiders, zijn geplaatst op
zg. „externe projecten", zoals bij
voorbeeld de Stadskwekery en de
Plantsoenendienst, en bij instellin
gen als gemeente en univers eit.
WSW-ers worden tot de regeling
toegelaten door een commissie,
waarin tal van betrokkenen (ar
beidsbureau, Dienst Sociale Werk
voorziening, rijksconsulentschap,
vakbonden en wethouder.soc. zaken
- als voorzitter - zijn vertegenwoor
digd. Er is een proeftijd van twee
maanden, waarna een aanstelling in
de WSW kan volgen. Daarnaast
wordt er gestreefd om WSW-ers bij
gebleken geschiktheid na een jaar
een vaste baan te geven. Is dat na
twee jaar nog niet gelukt, dan wor
den ze door het arbeidsbureau tot
de werklozen gerekend.
Vijfenzeventig tot negentig procent
van de loonkosten worden door het
rijk betaald, de rest is voor rekening
van de instelling, waar de kracht
is geplaatst.
Met name de plaatsing van hoofd
arbeiders in externe dienst is de
laatste tyd in discussie. Er blijkt
in veel gevallen sprake van een wat
al te ruime interpretatie van de
wet. Vooral daar waar het de toe
lating van mensen met .een moei-
ïyke karakterstructuur betreft,
biykt het moeilyk om te bepalen,
wie wel en wie niet geacht moet
kunnen worden om zelf voor een
baan te zorgen.
Ook komt het nog al eens voor dat
instellingen die wel grote behoefte
hebben aan personeel, maar die
geen geld hebben om mensen aan
te trekken, werken met WSW-ers.
Inmiddels al byna klassieke voor
beelden vormen de situaties by
kindercrèches en peuterspeelplaat
sen. musea en diverse gemeentelyke
en para-gemeentelyke instellingen
(Culturele Raad, Welzynsraad, So
ciale Dienst, veel scholen).
Oneigenlyk gebruik van de regeling,
ja of nee? Dat is de vraag die in
de discussie centraal staat en, zo
dra daar bevestigend op wordt ge
antwoord: moet je het tegengaan
of maar oogluikend toelaten?
De Dienst Sociale Werkvoorziening,
de vakbeweging, het Arbeidsbureau,
het ministerie en het Ryksconsu-
lentschap, welke laatste is belast
met de controle op de uitvoering
van de wet hebben er duidelyke op
vattingen over. Een eensgezind
standpunt ontbreekt echter nog
steeds, maar feit is wel dat het
Ry ksconsulentschap herhaaldelyk
heeft aangekondigd een einde te
zullen maken aan ,,'t misbruik van
de Wet Sociale Werkvoorziening
LEIDEN „Het komt te veel voor
dat structureel werklozen in de WSW
worden opgenomen en daar blyven,
terwijl ze er, als je naar de wet kykt,
niet in thuis horen. Wy hebben op
een gegeven ogenblik gezegd: dat wil
len we iiiet langer zo. De regeling is
er tenslotte niet om problemen op te
lossen van instellingen met een per
soneelsstop".
Het is wel zeker dat deze opmer
king van de rijksconsulent voor com
plementaire arbeidsvoorziening, C.
J. K. van Aalst hem niet door ieder
een in dank zal warden afgenomen.
In een in maart van dit Jaar ver
schenen rapport van de Werkgroep
Kindercentra Leiden, een samenwer.
kingsorgaan van alle Leidse kinder
crèches en peuterspeelplaatsen, werd
grote bezorgdheid uitgesproken over
de personeelsbezetting in de crèches.
In totaal werken er 29 leidsters, van
wie 14 in WSW-verband. De Werk
groep signaleert een tekort aan goed
getraind personeel en wyst ook op
het ontbreken van de mogelykheid
om krachten aan te trekken. Men
blyft toegewezen op kleuterleidsters
in WSW-verband. maar zodra de
touwtjes door het consulentschap
strakker worden aangetrokken, zal
de noodklok moeten luiden.
Hetzelfde geldt voor scholen die in
veel gevallen werken met een con
ciërge in WSW-verband en voor Het
Legermuseum, waar twintig WSW-
krachten werken. Een recent voor
beeld is het Trainingscentrum voor
Vrywillige Hulpverlening, dat on
langs by de gemeente Leiden een
subsidieverzoek indiende en dat. zo
als uit antwoorden op vragen van het
PvdA - gemeenteraadslid Duivesteyn
bleek, draait met een staf die vol
ledig bestaat uit WSW-ers.
De concrete situatie is deze: het
komt voor dat WSW-krachten wer
ken by instellingen met een perso
neelstekort en daar als volwaardig
personeel beschouwd worden en vaak
ook in staat zyn om het hen op
gedragen werk probleemloos te ver
vullen. Zodra deze gevallen zich
voordoen, kun Je je afvragen in hoe
verre dan nog wordt voldaan aan de
eisen die de regeling stelt.
Rijksconsulent Van Aalst
(links): Leiden een buiten
beentje.
Door
Ton van Brussel
Minister Boersma (rechts):
het kan niet en het mag niet.
Testen
Van Aalst vindt duidelyk van niet:
„Natuuriyk is het zo dat de handicap
van een WSW-er niet altyd even
duidelyk aantoonbaar is. Dat zal
steeds een moeilijk punt blyven, al
hoewel ik vind dat we iedereen die
tot de regeling wil worden toegela
ten. moeten testen. In Den Haag zyn
ze daar veel verder mee. dan in Lei
den. Daar hebben ze uitstekende
testmethodieken ontwikkeld. Een
zaak die in. mijn ogen veel eenvou
diger is, is die van de toelating van
structureel, of economisch werklozen.
Kleuterleidsters, een bekend voor
beeld, of mensen die een vreselijk
specialistische studierichting hebben
gekozen. Mensen die een vak uitoefe
nen, waar geen markt voor is. In
eerste instantie horen die by ons niet
thuis".
Van Aalst sluit het niet uit dat
deze groep in een later stadium wel
tot de WSW wordt toegelaten. Het
kan voorkomen dat iemand werkloos
wordt, dat gedurende lange tyd blyft
en daardoor in psychische moeilyk-
heden raakt. In dat geval kan het
weer wel mogelijk zyn om als WSW-
er te gaan werken. De regeling zelf
kan evenwel in principe niet als mid
del worden gebruikt, om werklozen,
van wie Je bang bent dat ze door hun
werkloosheid in moeilijkheden ko
men, toch aan het werk te houden.
Staatssecretaris Mertens van So
ciale Zaken schreef onlangs een
brief aan de directies van Diensten
voor Sociale Werkvoorziening en
ging in dat schrijven in op de plaat
sing van werklozen in de WSW. Zyn
opvatting: „De WSW kan niet met
passering van de geldende toelatimgs-
norm worden gebruikt als een alge
meen middel ter voorkoming van
eventuele mentale en psychische ge
volgen van langdurige werkloosheid.
Een ruimer toelatingsbeleid zou niet
alleen in strijd zyn met het geen in
de wet is vastgelegd, maar kan ook
tot gevolg hebben dat de normale
werkgelegenheid op onverantwoorde
wyze in het gedrang komt en dat
de overheid voor onaanvaardbare fi
nanciële consequenties komt te
staan".
In zijn opmerkingen over een rui
mer toelatingsbeleid en de gevaren
daarvan voor de werkgelegenheid
gaat Mertens direct in op bezwaren
die de laatste tyd zyn- gerezen in
kringen van de vakbeweging. De vak
organisaties tonen zich verontrust als
zich situaties voordoen waarin WSW-
krachten arbeidsplaatsen in gaan
nemen, die normaal gesproken op de
„vrije arbeidsmarkt" terecht zouden
komen.
Teer punt
de vakbeweging ons geeft. Ze vinden
dat we de WSW-ers nog duidelijker
dan we vaak al doen, in categorieën
moeten onderbrengen. Duidelyke
criteria, zodat je kunt zeggen: jy
mag wel en jy mag niet. Ik geloof
dat je de wet dan wat al te precies
hanteert. Er is een zekere ruimte in
de toelating en die moet ook blyven,
omdat we nu eenmaal te maken heb
ben met mensen en met een sociale
regeling. Er blyven altyd gevallen,
die misschien niet zo direct aan de.
toelatingsnormen voldoen, maar die
wel degelijk in de WSW thuis horen".
De laatste opmerking van Mertens
over de onaanvaardbare financiële
consequenties voor de overheid blijkt
inderdaad een teer punt. Wanneer
wordt gesproken over de 'overheid ge
subsidieerde instellingen, die werken
met een personeelstekort en die in
het kader van de WSW betrekkelijk
volwaardige krachten gaan aantrek
ken, beschouwt het ministerie dit als
een niet toelaatbare, indirecte manier
van subsidiëring. Van Aalst daarover
„Het is natuurlijk van een grote in
consequentie als de overheid aan de
ene kant tegen zo'n instelling zegt:
jullie krijgen niet meer geld, maar
als aan de andere kant met geld van
de overheid, want ze betalen tenslotte
75 tot 90%, weer mensen worden
De gemeente Leiden maakt zelf
overigens ook herhaaldelijk gebruik
van de WSW-regelinig om uit de per
soneelsproblemen te komen. Zoals be
kend zijn alle gemeentelyke instellin
gen doorgelicht en is over het resul
taat daarvan gerapporteerd door de
afdeling BOO (Begeleiding organisa
tie ontwikkeling). In die rapportage
worden suggesties aan de hand ge
daan over een efficiënter functione-
ren van die instellingen en wordt
by voorbeeld ook aangeg even welke
inkrimping of uitbreiding van de
personeelssterkte gewenst is. Wan
neer we de resultaten van het onder
zoek op de Dienst Sociale Werkvoor
ziening bekijken, blykt dat een per
soneelsuitbreiding nodig is. Gesugge
reerd wordt 5 krachten aan te trek
ken in WSW-verband om achterstan
den op administratief en organisato
risch gebied weg te werken. Er wordt
bijvoorbeeld gesteld dat op de afde
ling bedrijfsadministratie een kracht
op SPD-niveau moet worden aange
steld in WSW-verband. Weer een si
tuatie waarin duidelijk de indruk
wordt gegeven dat WSW-ers een vol
ledige taak op zich krijgen, die ze
vermoedelijk nooit zouden kunnen
uitvoeren, wanneer ze werkelijk door
him handicap in hun vermogens be
perkt zyn.
met het alternatief dat aangetrokken
gehouden redevoering ook in op het
aantrekken van werklozen door de
WSW, een tendens, die hij met klem
van de hand wees. „Het kan en het
mag niet", zed hy.
Flexibiliteit
Directeur Smits van de Dienst So
ciale Werkvoorziening heeft grote
moeite met de huidige gang von za
ken: „Vooropgesteld dat de groep
WSW-ers om wie het gaat beperkt is
tot de hoofdarbeiders in externe
dienst en dan nog maar een klein
gedeelte daarvan. Andere WSW-ers
staan er buiten, omdat hun handicap
evident is. Ik vind dat je eerst naar
de mensen moet kijken. Dat je daar
bij de wet niet uit het oog moet ver
liezen, staat voor my wel vast ja.
Maar als ik iemand aangemeld kryg
voor de WSW en het blykt dat zo
iemand zeer gebaat is by het vinden
van werk, maar misschien niet aan
de criteria voldoet: wat wilt u dan
dat ik doe? Bovendien bepalen wij
die plaatsing niet alleen, maar is
daar een commissie voor. Ik zou het
vreselijk vinden als de flexibiliteit uit
de regeling zou verdwijnen, maar in
feite blijft het natuuriyk zo, dat wij
de richtlijnen van het ministerie
moeten uitvoeren. We zullen wel
moeten".
„De standpunten liggen verdeeld.
Vast staat in elk geval dat het mi
nisterie niet van zins is de huidige
situatie te tolereren en dat het Ry ks
consulentschap, als het dat wel doet,
door de minister op de vingers zal
worden getikt. Zeker als blykt dat
Leiden, als we het hebben over „on
eigenlyk" gebruik, een uitzoriierlyke
positie inneemt". Van Aalst, die sa
men met een aantal adjunct-consu
lenten de controle in Zuid-Holland
uitvoert: „Wij hadden stellig de in
druk, als we naar de andere plaatsen
in Zuid-Holland keken, dat Leiden
een buitenbeentje was. Daar wilden
we verandering in brengen. En dat
doen we door een strenger toela
tingsbeleid. Het is niet zo dat we
WSW-ers gaan terugroepen, maar
nieuwe aanmeldingen worden inten
siever bekeken. Op den duur zal dat
wel zijn weerslag hebben op het to
tale aantal. Wil men op een goedko
pe manier aan arbeidskrachten ko
men, nou, dan zyn er genoeg andere
mogeiykheden. Je hebt de Tap-rege-
ling (tydelyke arbeidsplaatsen
red.) de regefling dat Je als Je een
werkloze in dienst neemt in aan
merking kunt komen voor een rijks-
vergoeding van dertig procent, er is
een regeling voor Jeugdig werklozen,
er zijn gunstige regelingen voor om
scholing. Daar moet dan maar meer
gebruik van worden gemaakt".
Secretaris Hermans van de Leid
se Rij- en Jachtclub is een bege
nadigd spreker. Als hij het zegel
zijner lippen verbreekt, luistert
ieder ademloos toe. Zo ook op de
laatste vergadering der 3 October
Vereeniging. Hij vroeg het bestuur
en de leden aandacht voor het
feit dat de vaandelwacht het af
gelopen jaar slechts van beperk
te omvang was en dat de Leidse
Studenten Caroussel had ontbro
ken.
Ik heb het erg jammer gevonden,
want het was altijd een zeer co
herent geval. We zouden graag
gezamenlijk een vaandelwacht
vormen nu er ook eenstemmig
heid bestaat over het kostuum.
Mag ik het bij u in de week leg
gen? Daarna op fluistertoon zijn
buurman toesprekend: „Ik heb
nog een opmerking, maar die is
van heel andere aard. Die zal ik
ook even maken". En jawel hoor.
Daar komt ie: „Je hebt als ruiter
in de optocht nogal last van men
sen die serpentines en guirlandes
uit de ramen werpen. En dat is
verdomde hinderlijk voor de
paarden. Kan daar niets aan ge
daan worden? Voila".
Raadseltje alleen voor Leide-
naars: 3 oktober valt dit jaar op
4 oktober.
De PPR, U weet wel, dat genoot
schap van jongens met baarden,
geitenwollen sokken, sandalen en
schipperstruien en meisjes - zon
der - lingerie in zelf gehaakte
spencertjes, raadt in zijn maan
delijks verschijnen clubblad de
leden aan een abonnement te ne
men op een Leids dagblad. Dit om
af te zijn van uren durende ver
gaderingen, waarin de leden moe
ten worden voorgelicht over de
gang van zaken in de stad. Ten
slotte nergens voor nodig als de
krant goede informatie geeft,
nietwaar? Kolom 7 waarschuwt
U alvast dat we het de komende
tijd over een wat rechtsere boeg
zullen gooien (zo pleiten we bij
voorbeeld voor een intensiever
gebruik onder NAVO-so'aten van
spuitbussen). We kunnen niet zo
maar oogluikend toestaan dat het
rode gevaar ons abonnementen
bestand infiltreert.
Zou bisschop Stmonts eigenlijk
wel weten dat er in Leiden een
abortuskliniek naast een R-K.
Vakschool voor meisjes is geves
tigd?
Tegengaan of oogluikend toestaan?
LEIDEN In een minder be
heerste bui heeft een wethouder hem
wel eens toegewenst "maar goed ziek
te worden". Het PvdA-gemeente
raadslid Jdit Peters heeft aan dat
verzoek nimmer gehoor gegeven,
maar een dergelijke verwensing duidt
erop dat hij tot het minder volgzame
deel van zijn fractie behoort, het
deel dat ook tegen het huidige linkse
program-college van wethouders een
kritische houding aanneemt.
Door
John Kroon
Maandagavond zal Peters
lopig voor het laatst bij zijn in de
Leidse raad. In Juli vertrekt hij na
melijk voor een jaar naar Ghana, in
het kader van een uitwisselingspro
ject tussen de rechtenfaculteiten van
de Leidse universiteit en die van Le-
gon. De onderneming naar het Afri
kaanse land trekt hem zeer; aan de
andere kant betreurt hij zijn vertrek
uit de gemeenteraad. "Als je twee
jaar hebt meegedraaid, ga je iets van
ANTIEKE
KLOKKEN
Uw vakadres
v.d. Water
Haarlemmerstraat 181
ETALAGE IN STEEG
de ins en outs van het raadswerk be
grijpen. Je hebt toch wel een jaar
nodig om je in te werken. Daarna
kan men pas profijt van je trekken.
Dat geldt zeker voor het derde en
vierde jaar in de raad. Je kan met
iets meer gezag praten. Wij zaten in
het begin met een fractiè met bijna
allemaal nieuwe leden aan de ene
kant en aan de andere kant vijf wet
houders, die dagelijks met het werk
be2ig zijn, en eigenlijk ook de frac
tievoorzitter. Er kon door ons onvol
doende weerspel worden gegeven. Met
wat meer ervaring zouden sommige
discussies, die toen werden gehouden,
misschien anders gelopen zijn."
- Nieuw excuus
De bijna twee Jaar ervaring met
het raadswerk hebben Peters ook dui
delijk gemaakt dat de invloed van
een raadslid op het gemeentelijk be
leid „erg beperkt" is. „Je verkeert
vaak in een situatie van "stikken of
slikken". Vooral door dat gedonder
met de aanvullendë werken (Rdjns-
burgerweg, Sumatrabrug). Dat geldt
trouwens ook voor een wethouder. Je
kunt als programcollege optimistisch
uit de startblokken vertrekken, maar
Je wordt gewoon geconfronteerd met
de dagelijkse zaken: een broodfabriek
die opeens verkocht wordit. Ook als
wethouder kom je voor voldongen
feiten te staan. Het voordeel van een
programcollege is dat een wethouder
niet meer kan zeggen: we zitten met
andere partyen die iets niet willen.
Nu bestaat de kans enigszins dat ze
de ambtenaren als nieuw excuus
gaan gebruiken. In het begin is dat
misschien wel de frustratie van een
Jit Peters: „Het college heeft moeite met het bekennen van
ongelijk".
aantal wethouders geweest. Of ge
brek aan bestuurservaring. Maar het
blyft een belangrijk voordeel van een
programcollege, dat wethouders zich
niet achter andere partijen kunnen
verschuilen, Je kan ze met de neus op
'het verkiezingsprogramma drukken.
Op zich is het een argument tegen
een programcollege dat je voor het
vervullen van de wethoudersfuncties
uit minder raadsleden kunt putten.
Maar dat gaat in Leiden zeker niet
op.
niet weten, wie de andere partijen
als wethouder zouden kunnen leve-
Ji't Peters heeft zich by het raads
werk vooral op het gebied van de
ruimtelijke ordening begeven. Hy is
gewoon zyn woorden op felle toon uit
te spreken, op een wyze, die overi
gens aan het stemgeluid van Ed van
Thyn doet denken. Dat heeft tot ge
volg dat met name wethouder Waal,
partijgenoot van Peters, zich soms
wellicht wat ongemakkelijk onder de
kritische geluiden, die de moeilyk tot
het inslikken van woorden te bren
gen Peters nogal eens laat horen.
Toch is hij het in grote lijnen eens
met het beleid van de wethouder
voor ruimtedyke ordening, die trou
wens zelf zyn voorganger Kret zel
den op milde wyze tegemoet is ge
treden. "Wat je van Waal wel kunt
zeggen: hy dreigt ook een regent te
worden", zegt Peters, "met alle voor-
en nadelen van dien. Hij is een
rechtlijnig denker, die moeilyk kri
tiek kan verdragen. Ook op kleine
details. De vinnige discussies, die we
met elkaar hebben gevoerd, waren
mijns inziens vaak niet nodig. Wat
me wel eens hinderde, was dat hij
nooit wilde toegeven dat ook aan zyn
kant wel eens fouten weiden ge
maakt. Het bekennen van ongelijk,
daar heeft hy moeite mee. Dat geldt
wel voor het hele college".
Hoewel mindêr opvallend dan el
ders, staart ook in Leiden het pro
gramcollege van de linkse partijen
minder stevig op zyn grondvesten
dan by de installatie ervan. De PSP
is eruit gestapt praktische gevol
gen heeft dat verder niet gehad
maar een ernstiger bedreiging voor
het voortbestaan van de coalitie is
de stemming onder de leden van de
PPR, die volgende maand moeten
beslissen: doorgaan of niet. Peters:
„Ik heb de indruk dat Laurens Beyen
en Frits van Oosten <PPR_raadsle-
den) minder af wy zend staan tegen
over het college dan het bestuur en
ledenvergadering van de PPR. Het
gaat er straks om in hoeverre
Laurens bereid is om op te ko
men voor het college en of de
verre Laurens bereid is om op te
komen voor het czollege en of de
ledenvergadering bereid is om Lau
rens te laten vallen. Hy ziet wel in
dat er met dit college toch wel wat te
bereiken is, dat de invloed van de
PPR erop eigenlijk onevenredig groot
is. De PvdA moet nu nog iedere keer
luisteren naar de PPR. De raads
leden zien dat in, de bestuursleden
minder. "Zij zitten verder van hert
vuur". Mocht de PPR afvallen, dan is
Peters persoonlijk van mening dat de
PvdA alleen door moet gaan "en af
moet wachten of er een motie van
wantrouwen komt. Met wisselende
meerderheden in de raad is er dan
toch een beleid te voeren. Tenslotte
heeft de oppositie tot nu toe niet uit
geblonken in gecoördineerd optre
den".
Juist dat "gebrek aan goede oppo
sitie" wordt door Peters betreurd.
„Voqr het college is het werk naa
de raad toe daardoor geen uitdaging.
Ze hebben nog het meest te duchten
van enkele fractieleden van de PvdA,
zoals Duivesteijn en Höppener",
Peters gaat een jaar naar Ghana,,
is daarna eventueel weer beschikbaar*
voor een zetel in de raad in de hui
dige zittingsperiode ("er zyn daar
over geen afspraken gemaakt") en
waarsohynlyk ook voor de vier jaar
daarna. Hy besteedde gemiddeld 25
uur per week aan het raadswerk,
maar signaleert niettemin het gevaar
"dat alles vanachter het bureau be
slist wordt. Aan praten met mensen
in een buurt komt byna geen raads
lid meer toe.".
Quarts - Horloges
De Aller Beste
v.d. Water
Haarlemmerstraat 181
EIGEN ATELIERS
Dat wethouder Van Aken met zo'h
half brilletje loopt, komt omdat
het ziekenfonds het verdomt om
de ander helft te betalen. Naar
verluidt loopt daar al twee jaar
een proces over, nadat eerst een
commissie van onderzoek er een
uitvoerig geheim rapport over
had uitgebracht.
Een zilverkleurig vogeltje met
rode kam hipte van tak tot tak
over het Witte-Singelterrein.
„Zeldzaam, zeldzaam", riep de
ijscoboer, die op gezette tijden het
terrein op zijn brom-mobiél scha
terlachend pl($3gt te passeren.
„Typisch geval van ultra-attrac-
tiviteit", bromde een bioloog van
de Leidse universiteit', die sinds
het verschijnsel van kolom 7 het
gebied als een terriër bewaakt.
Terrein trekt vogel van ver naar
hier", verklaarde een peelhuidigë
collega, nog steeds verbaasd over
de geweldige aantrekkingskracht
van het welig tierende gebied.
Plotseling schoten de volgels als
één man omhoog. Een woeste be
weging ging door het struikge
was. „Vis", riep de geelhuid ver
schrikt en wees tussen het ge
boomte. Een lange burgemeester
met de ambtsketen nog om ver
wijderde zich met statige pas. Hij
wierp het hoofd in de nek en stiet
een hoge lach uit. Een grote gif
spuit hing aan zijn keten.