Hoe Leiden de WSW misbruikt Peters: "Het is vaak stikken of slikken 99 Tegengaan of oogluikend toestaan? ZATERDAG 22 MEI 1976 Aan het begin van de jaren vijftig werd de Wet Sociale Werkvoorzie ning van kracht. Een regeling van het ministerie van Sociale Zaken in het kader van de complementai re (aanvullende en/of aangepaste) werkvoorziening. Basigedachte was de poging om mensen, die door 'n persoonlyke handicap via de nor male kanalen, zoals personeelsad vertenties en arbeidsbureau, niet aan de slag konden komen, toch aan een passende werkkring te hel pen. De wet spreekt van „personen die in zekere mate lichamelijk, geestelijk of karaktereologisch ge handicapt zijn". In praktijk gaat het om diegenen, wier problemen niet direct tot totale arbeidsonge schiktheid hoeven te leiden. De Gemeentelijke Sociale Werk voorziening is belast met de uitvoe ring van de wet en maakt onder scheid in vier verschillende groepen WSW-ers. De dienst beschikt over een eigen sociale werkplaats, die draait onder de naam „Toeleve ringsbedrijven De Waard", geves tigd op het gelijknamige industrie terrein en bemand door twee groe pen WSW-ers: Waard I en Waard II (respectievelijk lichamelijk en geestelijk gehandicapten). Er wordt gewerkt in een machinebankwerke rs' en in een verpakkïngs-, krimp en montageafdeling. De overige twee groepen: 280 hoofd- en 250 handarbeiders, zijn geplaatst op zg. „externe projecten", zoals bij voorbeeld de Stadskwekery en de Plantsoenendienst, en bij instellin gen als gemeente en univers eit. WSW-ers worden tot de regeling toegelaten door een commissie, waarin tal van betrokkenen (ar beidsbureau, Dienst Sociale Werk voorziening, rijksconsulentschap, vakbonden en wethouder.soc. zaken - als voorzitter - zijn vertegenwoor digd. Er is een proeftijd van twee maanden, waarna een aanstelling in de WSW kan volgen. Daarnaast wordt er gestreefd om WSW-ers bij gebleken geschiktheid na een jaar een vaste baan te geven. Is dat na twee jaar nog niet gelukt, dan wor den ze door het arbeidsbureau tot de werklozen gerekend. Vijfenzeventig tot negentig procent van de loonkosten worden door het rijk betaald, de rest is voor rekening van de instelling, waar de kracht is geplaatst. Met name de plaatsing van hoofd arbeiders in externe dienst is de laatste tyd in discussie. Er blijkt in veel gevallen sprake van een wat al te ruime interpretatie van de wet. Vooral daar waar het de toe lating van mensen met .een moei- ïyke karakterstructuur betreft, biykt het moeilyk om te bepalen, wie wel en wie niet geacht moet kunnen worden om zelf voor een baan te zorgen. Ook komt het nog al eens voor dat instellingen die wel grote behoefte hebben aan personeel, maar die geen geld hebben om mensen aan te trekken, werken met WSW-ers. Inmiddels al byna klassieke voor beelden vormen de situaties by kindercrèches en peuterspeelplaat sen. musea en diverse gemeentelyke en para-gemeentelyke instellingen (Culturele Raad, Welzynsraad, So ciale Dienst, veel scholen). Oneigenlyk gebruik van de regeling, ja of nee? Dat is de vraag die in de discussie centraal staat en, zo dra daar bevestigend op wordt ge antwoord: moet je het tegengaan of maar oogluikend toelaten? De Dienst Sociale Werkvoorziening, de vakbeweging, het Arbeidsbureau, het ministerie en het Ryksconsu- lentschap, welke laatste is belast met de controle op de uitvoering van de wet hebben er duidelyke op vattingen over. Een eensgezind standpunt ontbreekt echter nog steeds, maar feit is wel dat het Ry ksconsulentschap herhaaldelyk heeft aangekondigd een einde te zullen maken aan ,,'t misbruik van de Wet Sociale Werkvoorziening LEIDEN „Het komt te veel voor dat structureel werklozen in de WSW worden opgenomen en daar blyven, terwijl ze er, als je naar de wet kykt, niet in thuis horen. Wy hebben op een gegeven ogenblik gezegd: dat wil len we iiiet langer zo. De regeling is er tenslotte niet om problemen op te lossen van instellingen met een per soneelsstop". Het is wel zeker dat deze opmer king van de rijksconsulent voor com plementaire arbeidsvoorziening, C. J. K. van Aalst hem niet door ieder een in dank zal warden afgenomen. In een in maart van dit Jaar ver schenen rapport van de Werkgroep Kindercentra Leiden, een samenwer. kingsorgaan van alle Leidse kinder crèches en peuterspeelplaatsen, werd grote bezorgdheid uitgesproken over de personeelsbezetting in de crèches. In totaal werken er 29 leidsters, van wie 14 in WSW-verband. De Werk groep signaleert een tekort aan goed getraind personeel en wyst ook op het ontbreken van de mogelykheid om krachten aan te trekken. Men blyft toegewezen op kleuterleidsters in WSW-verband. maar zodra de touwtjes door het consulentschap strakker worden aangetrokken, zal de noodklok moeten luiden. Hetzelfde geldt voor scholen die in veel gevallen werken met een con ciërge in WSW-verband en voor Het Legermuseum, waar twintig WSW- krachten werken. Een recent voor beeld is het Trainingscentrum voor Vrywillige Hulpverlening, dat on langs by de gemeente Leiden een subsidieverzoek indiende en dat. zo als uit antwoorden op vragen van het PvdA - gemeenteraadslid Duivesteyn bleek, draait met een staf die vol ledig bestaat uit WSW-ers. De concrete situatie is deze: het komt voor dat WSW-krachten wer ken by instellingen met een perso neelstekort en daar als volwaardig personeel beschouwd worden en vaak ook in staat zyn om het hen op gedragen werk probleemloos te ver vullen. Zodra deze gevallen zich voordoen, kun Je je afvragen in hoe verre dan nog wordt voldaan aan de eisen die de regeling stelt. Rijksconsulent Van Aalst (links): Leiden een buiten beentje. Door Ton van Brussel Minister Boersma (rechts): het kan niet en het mag niet. Testen Van Aalst vindt duidelyk van niet: „Natuuriyk is het zo dat de handicap van een WSW-er niet altyd even duidelyk aantoonbaar is. Dat zal steeds een moeilijk punt blyven, al hoewel ik vind dat we iedereen die tot de regeling wil worden toegela ten. moeten testen. In Den Haag zyn ze daar veel verder mee. dan in Lei den. Daar hebben ze uitstekende testmethodieken ontwikkeld. Een zaak die in. mijn ogen veel eenvou diger is, is die van de toelating van structureel, of economisch werklozen. Kleuterleidsters, een bekend voor beeld, of mensen die een vreselijk specialistische studierichting hebben gekozen. Mensen die een vak uitoefe nen, waar geen markt voor is. In eerste instantie horen die by ons niet thuis". Van Aalst sluit het niet uit dat deze groep in een later stadium wel tot de WSW wordt toegelaten. Het kan voorkomen dat iemand werkloos wordt, dat gedurende lange tyd blyft en daardoor in psychische moeilyk- heden raakt. In dat geval kan het weer wel mogelijk zyn om als WSW- er te gaan werken. De regeling zelf kan evenwel in principe niet als mid del worden gebruikt, om werklozen, van wie Je bang bent dat ze door hun werkloosheid in moeilijkheden ko men, toch aan het werk te houden. Staatssecretaris Mertens van So ciale Zaken schreef onlangs een brief aan de directies van Diensten voor Sociale Werkvoorziening en ging in dat schrijven in op de plaat sing van werklozen in de WSW. Zyn opvatting: „De WSW kan niet met passering van de geldende toelatimgs- norm worden gebruikt als een alge meen middel ter voorkoming van eventuele mentale en psychische ge volgen van langdurige werkloosheid. Een ruimer toelatingsbeleid zou niet alleen in strijd zyn met het geen in de wet is vastgelegd, maar kan ook tot gevolg hebben dat de normale werkgelegenheid op onverantwoorde wyze in het gedrang komt en dat de overheid voor onaanvaardbare fi nanciële consequenties komt te staan". In zijn opmerkingen over een rui mer toelatingsbeleid en de gevaren daarvan voor de werkgelegenheid gaat Mertens direct in op bezwaren die de laatste tyd zyn- gerezen in kringen van de vakbeweging. De vak organisaties tonen zich verontrust als zich situaties voordoen waarin WSW- krachten arbeidsplaatsen in gaan nemen, die normaal gesproken op de „vrije arbeidsmarkt" terecht zouden komen. Teer punt de vakbeweging ons geeft. Ze vinden dat we de WSW-ers nog duidelijker dan we vaak al doen, in categorieën moeten onderbrengen. Duidelyke criteria, zodat je kunt zeggen: jy mag wel en jy mag niet. Ik geloof dat je de wet dan wat al te precies hanteert. Er is een zekere ruimte in de toelating en die moet ook blyven, omdat we nu eenmaal te maken heb ben met mensen en met een sociale regeling. Er blyven altyd gevallen, die misschien niet zo direct aan de. toelatingsnormen voldoen, maar die wel degelijk in de WSW thuis horen". De laatste opmerking van Mertens over de onaanvaardbare financiële consequenties voor de overheid blijkt inderdaad een teer punt. Wanneer wordt gesproken over de 'overheid ge subsidieerde instellingen, die werken met een personeelstekort en die in het kader van de WSW betrekkelijk volwaardige krachten gaan aantrek ken, beschouwt het ministerie dit als een niet toelaatbare, indirecte manier van subsidiëring. Van Aalst daarover „Het is natuurlijk van een grote in consequentie als de overheid aan de ene kant tegen zo'n instelling zegt: jullie krijgen niet meer geld, maar als aan de andere kant met geld van de overheid, want ze betalen tenslotte 75 tot 90%, weer mensen worden De gemeente Leiden maakt zelf overigens ook herhaaldelijk gebruik van de WSW-regelinig om uit de per soneelsproblemen te komen. Zoals be kend zijn alle gemeentelyke instellin gen doorgelicht en is over het resul taat daarvan gerapporteerd door de afdeling BOO (Begeleiding organisa tie ontwikkeling). In die rapportage worden suggesties aan de hand ge daan over een efficiënter functione- ren van die instellingen en wordt by voorbeeld ook aangeg even welke inkrimping of uitbreiding van de personeelssterkte gewenst is. Wan neer we de resultaten van het onder zoek op de Dienst Sociale Werkvoor ziening bekijken, blykt dat een per soneelsuitbreiding nodig is. Gesugge reerd wordt 5 krachten aan te trek ken in WSW-verband om achterstan den op administratief en organisato risch gebied weg te werken. Er wordt bijvoorbeeld gesteld dat op de afde ling bedrijfsadministratie een kracht op SPD-niveau moet worden aange steld in WSW-verband. Weer een si tuatie waarin duidelijk de indruk wordt gegeven dat WSW-ers een vol ledige taak op zich krijgen, die ze vermoedelijk nooit zouden kunnen uitvoeren, wanneer ze werkelijk door him handicap in hun vermogens be perkt zyn. met het alternatief dat aangetrokken gehouden redevoering ook in op het aantrekken van werklozen door de WSW, een tendens, die hij met klem van de hand wees. „Het kan en het mag niet", zed hy. Flexibiliteit Directeur Smits van de Dienst So ciale Werkvoorziening heeft grote moeite met de huidige gang von za ken: „Vooropgesteld dat de groep WSW-ers om wie het gaat beperkt is tot de hoofdarbeiders in externe dienst en dan nog maar een klein gedeelte daarvan. Andere WSW-ers staan er buiten, omdat hun handicap evident is. Ik vind dat je eerst naar de mensen moet kijken. Dat je daar bij de wet niet uit het oog moet ver liezen, staat voor my wel vast ja. Maar als ik iemand aangemeld kryg voor de WSW en het blykt dat zo iemand zeer gebaat is by het vinden van werk, maar misschien niet aan de criteria voldoet: wat wilt u dan dat ik doe? Bovendien bepalen wij die plaatsing niet alleen, maar is daar een commissie voor. Ik zou het vreselijk vinden als de flexibiliteit uit de regeling zou verdwijnen, maar in feite blijft het natuuriyk zo, dat wij de richtlijnen van het ministerie moeten uitvoeren. We zullen wel moeten". „De standpunten liggen verdeeld. Vast staat in elk geval dat het mi nisterie niet van zins is de huidige situatie te tolereren en dat het Ry ks consulentschap, als het dat wel doet, door de minister op de vingers zal worden getikt. Zeker als blykt dat Leiden, als we het hebben over „on eigenlyk" gebruik, een uitzoriierlyke positie inneemt". Van Aalst, die sa men met een aantal adjunct-consu lenten de controle in Zuid-Holland uitvoert: „Wij hadden stellig de in druk, als we naar de andere plaatsen in Zuid-Holland keken, dat Leiden een buitenbeentje was. Daar wilden we verandering in brengen. En dat doen we door een strenger toela tingsbeleid. Het is niet zo dat we WSW-ers gaan terugroepen, maar nieuwe aanmeldingen worden inten siever bekeken. Op den duur zal dat wel zijn weerslag hebben op het to tale aantal. Wil men op een goedko pe manier aan arbeidskrachten ko men, nou, dan zyn er genoeg andere mogeiykheden. Je hebt de Tap-rege- ling (tydelyke arbeidsplaatsen red.) de regefling dat Je als Je een werkloze in dienst neemt in aan merking kunt komen voor een rijks- vergoeding van dertig procent, er is een regeling voor Jeugdig werklozen, er zijn gunstige regelingen voor om scholing. Daar moet dan maar meer gebruik van worden gemaakt". Secretaris Hermans van de Leid se Rij- en Jachtclub is een bege nadigd spreker. Als hij het zegel zijner lippen verbreekt, luistert ieder ademloos toe. Zo ook op de laatste vergadering der 3 October Vereeniging. Hij vroeg het bestuur en de leden aandacht voor het feit dat de vaandelwacht het af gelopen jaar slechts van beperk te omvang was en dat de Leidse Studenten Caroussel had ontbro ken. Ik heb het erg jammer gevonden, want het was altijd een zeer co herent geval. We zouden graag gezamenlijk een vaandelwacht vormen nu er ook eenstemmig heid bestaat over het kostuum. Mag ik het bij u in de week leg gen? Daarna op fluistertoon zijn buurman toesprekend: „Ik heb nog een opmerking, maar die is van heel andere aard. Die zal ik ook even maken". En jawel hoor. Daar komt ie: „Je hebt als ruiter in de optocht nogal last van men sen die serpentines en guirlandes uit de ramen werpen. En dat is verdomde hinderlijk voor de paarden. Kan daar niets aan ge daan worden? Voila". Raadseltje alleen voor Leide- naars: 3 oktober valt dit jaar op 4 oktober. De PPR, U weet wel, dat genoot schap van jongens met baarden, geitenwollen sokken, sandalen en schipperstruien en meisjes - zon der - lingerie in zelf gehaakte spencertjes, raadt in zijn maan delijks verschijnen clubblad de leden aan een abonnement te ne men op een Leids dagblad. Dit om af te zijn van uren durende ver gaderingen, waarin de leden moe ten worden voorgelicht over de gang van zaken in de stad. Ten slotte nergens voor nodig als de krant goede informatie geeft, nietwaar? Kolom 7 waarschuwt U alvast dat we het de komende tijd over een wat rechtsere boeg zullen gooien (zo pleiten we bij voorbeeld voor een intensiever gebruik onder NAVO-so'aten van spuitbussen). We kunnen niet zo maar oogluikend toestaan dat het rode gevaar ons abonnementen bestand infiltreert. Zou bisschop Stmonts eigenlijk wel weten dat er in Leiden een abortuskliniek naast een R-K. Vakschool voor meisjes is geves tigd? Tegengaan of oogluikend toestaan? LEIDEN In een minder be heerste bui heeft een wethouder hem wel eens toegewenst "maar goed ziek te worden". Het PvdA-gemeente raadslid Jdit Peters heeft aan dat verzoek nimmer gehoor gegeven, maar een dergelijke verwensing duidt erop dat hij tot het minder volgzame deel van zijn fractie behoort, het deel dat ook tegen het huidige linkse program-college van wethouders een kritische houding aanneemt. Door John Kroon Maandagavond zal Peters lopig voor het laatst bij zijn in de Leidse raad. In Juli vertrekt hij na melijk voor een jaar naar Ghana, in het kader van een uitwisselingspro ject tussen de rechtenfaculteiten van de Leidse universiteit en die van Le- gon. De onderneming naar het Afri kaanse land trekt hem zeer; aan de andere kant betreurt hij zijn vertrek uit de gemeenteraad. "Als je twee jaar hebt meegedraaid, ga je iets van ANTIEKE KLOKKEN Uw vakadres v.d. Water Haarlemmerstraat 181 ETALAGE IN STEEG de ins en outs van het raadswerk be grijpen. Je hebt toch wel een jaar nodig om je in te werken. Daarna kan men pas profijt van je trekken. Dat geldt zeker voor het derde en vierde jaar in de raad. Je kan met iets meer gezag praten. Wij zaten in het begin met een fractiè met bijna allemaal nieuwe leden aan de ene kant en aan de andere kant vijf wet houders, die dagelijks met het werk be2ig zijn, en eigenlijk ook de frac tievoorzitter. Er kon door ons onvol doende weerspel worden gegeven. Met wat meer ervaring zouden sommige discussies, die toen werden gehouden, misschien anders gelopen zijn." - Nieuw excuus De bijna twee Jaar ervaring met het raadswerk hebben Peters ook dui delijk gemaakt dat de invloed van een raadslid op het gemeentelijk be leid „erg beperkt" is. „Je verkeert vaak in een situatie van "stikken of slikken". Vooral door dat gedonder met de aanvullendë werken (Rdjns- burgerweg, Sumatrabrug). Dat geldt trouwens ook voor een wethouder. Je kunt als programcollege optimistisch uit de startblokken vertrekken, maar Je wordt gewoon geconfronteerd met de dagelijkse zaken: een broodfabriek die opeens verkocht wordit. Ook als wethouder kom je voor voldongen feiten te staan. Het voordeel van een programcollege is dat een wethouder niet meer kan zeggen: we zitten met andere partyen die iets niet willen. Nu bestaat de kans enigszins dat ze de ambtenaren als nieuw excuus gaan gebruiken. In het begin is dat misschien wel de frustratie van een Jit Peters: „Het college heeft moeite met het bekennen van ongelijk". aantal wethouders geweest. Of ge brek aan bestuurservaring. Maar het blyft een belangrijk voordeel van een programcollege, dat wethouders zich niet achter andere partijen kunnen verschuilen, Je kan ze met de neus op 'het verkiezingsprogramma drukken. Op zich is het een argument tegen een programcollege dat je voor het vervullen van de wethoudersfuncties uit minder raadsleden kunt putten. Maar dat gaat in Leiden zeker niet op. niet weten, wie de andere partijen als wethouder zouden kunnen leve- Ji't Peters heeft zich by het raads werk vooral op het gebied van de ruimtelijke ordening begeven. Hy is gewoon zyn woorden op felle toon uit te spreken, op een wyze, die overi gens aan het stemgeluid van Ed van Thyn doet denken. Dat heeft tot ge volg dat met name wethouder Waal, partijgenoot van Peters, zich soms wellicht wat ongemakkelijk onder de kritische geluiden, die de moeilyk tot het inslikken van woorden te bren gen Peters nogal eens laat horen. Toch is hij het in grote lijnen eens met het beleid van de wethouder voor ruimtedyke ordening, die trou wens zelf zyn voorganger Kret zel den op milde wyze tegemoet is ge treden. "Wat je van Waal wel kunt zeggen: hy dreigt ook een regent te worden", zegt Peters, "met alle voor- en nadelen van dien. Hij is een rechtlijnig denker, die moeilyk kri tiek kan verdragen. Ook op kleine details. De vinnige discussies, die we met elkaar hebben gevoerd, waren mijns inziens vaak niet nodig. Wat me wel eens hinderde, was dat hij nooit wilde toegeven dat ook aan zyn kant wel eens fouten weiden ge maakt. Het bekennen van ongelijk, daar heeft hy moeite mee. Dat geldt wel voor het hele college". Hoewel mindêr opvallend dan el ders, staart ook in Leiden het pro gramcollege van de linkse partijen minder stevig op zyn grondvesten dan by de installatie ervan. De PSP is eruit gestapt praktische gevol gen heeft dat verder niet gehad maar een ernstiger bedreiging voor het voortbestaan van de coalitie is de stemming onder de leden van de PPR, die volgende maand moeten beslissen: doorgaan of niet. Peters: „Ik heb de indruk dat Laurens Beyen en Frits van Oosten <PPR_raadsle- den) minder af wy zend staan tegen over het college dan het bestuur en ledenvergadering van de PPR. Het gaat er straks om in hoeverre Laurens bereid is om op te ko men voor het college en of de verre Laurens bereid is om op te komen voor het czollege en of de ledenvergadering bereid is om Lau rens te laten vallen. Hy ziet wel in dat er met dit college toch wel wat te bereiken is, dat de invloed van de PPR erop eigenlijk onevenredig groot is. De PvdA moet nu nog iedere keer luisteren naar de PPR. De raads leden zien dat in, de bestuursleden minder. "Zij zitten verder van hert vuur". Mocht de PPR afvallen, dan is Peters persoonlijk van mening dat de PvdA alleen door moet gaan "en af moet wachten of er een motie van wantrouwen komt. Met wisselende meerderheden in de raad is er dan toch een beleid te voeren. Tenslotte heeft de oppositie tot nu toe niet uit geblonken in gecoördineerd optre den". Juist dat "gebrek aan goede oppo sitie" wordt door Peters betreurd. „Voqr het college is het werk naa de raad toe daardoor geen uitdaging. Ze hebben nog het meest te duchten van enkele fractieleden van de PvdA, zoals Duivesteijn en Höppener", Peters gaat een jaar naar Ghana,, is daarna eventueel weer beschikbaar* voor een zetel in de raad in de hui dige zittingsperiode ("er zyn daar over geen afspraken gemaakt") en waarsohynlyk ook voor de vier jaar daarna. Hy besteedde gemiddeld 25 uur per week aan het raadswerk, maar signaleert niettemin het gevaar "dat alles vanachter het bureau be slist wordt. Aan praten met mensen in een buurt komt byna geen raads lid meer toe.". Quarts - Horloges De Aller Beste v.d. Water Haarlemmerstraat 181 EIGEN ATELIERS Dat wethouder Van Aken met zo'h half brilletje loopt, komt omdat het ziekenfonds het verdomt om de ander helft te betalen. Naar verluidt loopt daar al twee jaar een proces over, nadat eerst een commissie van onderzoek er een uitvoerig geheim rapport over had uitgebracht. Een zilverkleurig vogeltje met rode kam hipte van tak tot tak over het Witte-Singelterrein. „Zeldzaam, zeldzaam", riep de ijscoboer, die op gezette tijden het terrein op zijn brom-mobiél scha terlachend pl($3gt te passeren. „Typisch geval van ultra-attrac- tiviteit", bromde een bioloog van de Leidse universiteit', die sinds het verschijnsel van kolom 7 het gebied als een terriër bewaakt. Terrein trekt vogel van ver naar hier", verklaarde een peelhuidigë collega, nog steeds verbaasd over de geweldige aantrekkingskracht van het welig tierende gebied. Plotseling schoten de volgels als één man omhoog. Een woeste be weging ging door het struikge was. „Vis", riep de geelhuid ver schrikt en wees tussen het ge boomte. Een lange burgemeester met de ambtsketen nog om ver wijderde zich met statige pas. Hij wierp het hoofd in de nek en stiet een hoge lach uit. Een grote gif spuit hing aan zijn keten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 3