Bereikbaarheid
harde noodzaak
„Kinderjaren van Leiden"
Nationale Woonerf dag
Woonerf
niet per
definitie
veiliger
DOOR
TOM MAAS
De actiegroep „Stop de Kinder
moord" heeft deze zaterdag uitge
roepen tot Nationale Woonerfdag.
Er wordt gefeest omdat binnen
kort woonerven wettelijk mogelijk
gemaakt worden door een maat
regel van de ministerraad. Een
nieuw woonerf-bord zal aange
ven wanneer men een woonerf
binnenkomt of verlaat. Een woon
erf is een aan voetgangers aange
paste straat. Als een automobilist
zo'n woonerfbord passeert, kan hy
kinderen tegenkomen die weer op
straat mogen spelen; de automo
bilist zal stapvoets moeten rijden
en aan voetgangers en fietsers
voorrang moeten geven. Er mag
op een woonerf wel geparkeerd
worden, maar alleen op de daar
voor aangegeven plaatsen. Op een
woonerf is er geen hoogteverschil
tussen stoep en rijweg; vaak ook
zijn deze gemaakt van hetzelfde
materiaal of met een sierbestra
ting. Lange rechte stukken wor
den vermeden om het verkeer de
mogelijkheid van snel rijden te
ontnemen. Daarvoor staan er ook
allerlei obstakels als drempels, bo
men, bloembakken, speelrekken en
bankjes.
De actiegroep „Stop de Kinder
moord" propageert de woonerven
als een straat waar kinderen vei
lig kunnen spelen. Maar er zit
meer aan vast. Een woonerf stelt
de bewoner in staat weer de
straat op te gaan. Bewoners kun
nen by de aanleg zelf bepalen
hoe hun woonerf er gaat uitzien.
De bewoner wordt weer betrokken
bij het straatgebeuren in tegen
stelling tot wat nu het geval is:
men durft nu de straat nauwelijks
meer op omdat achter de rij ge
parkeerde auto's een bijna on
doordringbare muur, het voort
snellende verkeer het oversteken
tot een gevaarlijke onderneming
maakt. Als een straat als woon
erf wordt ingericht krijgen de be
woners weer zeggenschap over
hun woonstraat: de democratise
ring van de straat.
Vandaag, de Nationale Woon
erfdag zullen bewoners van het
Plantsoen deze straat tot woonerf
uitroepen als stimulans voor de
gemeente om zoveel mogelijk
woonerven aan te leggen. Men wil
van het Plantsoen een veilig on
derkomen maken voor alle stad
genoten die daar met hun kin
deren komen wandelen.
Om aan te geven dat er evenwel
nog de nodige problemen opge
lost moeten worden voordat het
ideale woonerf gecreëerd is, be
steden wij vandaag aandacht aan
de moeilijkheden die een woonerf
kan geven.
LEIDEN Op de schijnbaar
veiliger woonerven hebben kinde
ren niet per sé minder gevaar te
c-uchten van het verkeer dan in
de gebruikelijke woonwijken: door
een onoverzichtelijke indeling
kunnen kinderen en verkeersdeel
nemers, meestal auto's, elkaar op
woonerven vaak niet tijdig zien.
Uit een vergelijkend onderzoek
tussen de Delftse wijken Gillis,
een flatwij k die is ingericht als
woonerf, en Fledderus, een gewo
ne flatwijk, blijkt dat een kind in
Gillis bijna twee keer zo vaak in
gevaarlijke situaties verzeild raakt
als in Fledderus. De speelse inde
ling van het binnenterrein van de
wijk en de obstakels om het ver
keer te remmen werken in Gillis
averechts op de verkeersveiligheid.
Ook de idee dat op een woonerf
rustiger gereden wordt, zodat de
ontmoetingen tussen verkeer en
spelende kinderen minder gevaar
lijk zouden zijn, werd in de wyk
Gillis niet bewaarheid: er werd
daar door auto's, brommers en
fietsers even hard gereden als in
de conventionele wijk Fledderus.
Ondanks deze resultaten van het
onderzoek in Delft wijzen de on.
derzoekers van het Instituut voor
Praeventieve Geneeskunde-TNO
de aanleg van woonerven niet af.
De belangrijkste oorzaak van de
ernstige conflicten tussen het ver
keer en de kinderen in Gillis was
de slechte wederzijdse waarneem
baarheid, dus 't feit dat kinderen
ver keer elkaar pas laat konden
zien aankomen.
Deze slechte waarneem
baarheid hoeft niet altijd, per de
finitie by woonerven voor te ko
men. Ten slotte wijzen de onder
zoekers op de duidelijk betere mo
gelijkheden voor kinderen op
te spelen.
De flatwij ken Fledderus en Gil
lis maken deel uit van de in
19701971 gebouwde nieuwbouw
wijk Buitenhof in Delft. De wij
ken bestaan uit een aantal mid
delhoge flatgebouwen die een
binnenterrein omsluiten waar een
aantal lagere- en kleuterscholen
staan. De wijk Fledderus heeft
lange, rechte en overzichtelijke
wegen met brede trottoirs, terwijl
verschillende grote parkeerplaat
sen zijn aangelegd. De wegen en
het binnenterrein van Gillis zijn
heel anders ingericht: de straten
zijn bochtig en kort en worden
vaak door allerlei obstakels ver
smald, de bochten zijn haaks en
vaak moeilijk te overzien door
de overdadige begroeiing van het
terrein. Door dit heuvelachtige en
In het wilde weg groeiende groen
been zijn op willekeurige wijze
paadjes ontstaan. De wegen ken
nen in Gillis geen aparte voetpa
den; hoogstens loopstroken die
wat bestrating betreft niet te
r Voorbeeld in de Deljtse wijk Gillis: tussen groen
strook geen trottoir.
De scholen in Fledderus staan
veelal in een open ruimte, of dui
delijk zichtbaar aan een breed
trottoir; die in Gillis zijn opgeno
men in het groen, terwijl soms
het schoolplein samenvalt met de
straat.
Een gangbare veronderstelling
over Gillis was, dat daar kinde
ren en verkeer elkaar meer zou
den „ontmoeten" dan in Fledde
rus, maar dat desondanks het
aantal ernstige conflicten «onge
lukken en bijna-ongelukken)
minder zou zijn. Maar uit het
onderzoek is gebleken dat in Gillis
relatief en absoluut meer ernstige
conflicten voorkomen: een kind
in de wijk Gillis heeft een by na
twee keer zo grote kans om bij
een gevaarlijke situatie betrokken
te raken als in Fledderus.
Daar moet bij in aanmerking ge
nomen worden dat volgens het
onderzoek de kïnderen in Fledde
rus vaker aan het handje van
volwassenen meegevoerd worden,
dan in Gillis. De volwassenen er
varen de wyk Fledderus als ge
vaarlijk en controleren derhalve
hun kinderen op straat. In Gil
lis heeft het contact tussen jong
en oud niet zozeer de vorm van
controle. Opmerkelijk in dit ver
band is dat kinderen in Fledde-
dus die in hun eentje spelen va
ker ernstige situaties meemaken
dan alleen spelende kinderen in
Gillis.
De ernstige conflicten in Gillis
spelen zich voor de helft af waar
de weg door obstakels min of
meer onoverzichtelijk is geworden-
Ook de overzichtelijkheid bij de
kleuterscholen blijkt van invloed
op het aantal bijna-ongelukken.
Bij de in- en uitgang van de wijk
treden conflicten daar op, waar
kind en verkeer elkaar niet tij
dig kunnen waarnemen. De ver
wachting dat deze ernstige con
flicten tussen kind en verkeer in
Gillis zich in ieder geval by een
lagere snelheid zouden afspelen
blykt niet bewaarheid.
De onderzoekers pleiten in hun
conclusie voor veranderingen in
Gillis om de overzichtelijkheid te
bevorderen: tussen bossages en rij*
weg zouden overgangsgebieden
moeten komen, zodat een kind
niet direct vanuit het groen de
rijweg op kan rennen. Hetzelfde
geldt voor de uitgangen van scho
len en flart-s. Hoge en dichte be
groeiing rond de scholen zou ver
meden moeten worden.
Het grootste probleem zien de
onderzoekers in het reduceren
van de snelheid van de wegge
bruikers: „Smaïla wegprofielen,
bobbels en psychologische obsta
kels blijken de snelheden onvol
doende te verminderen"
Als verkeersdeelnemers niet uit
zichzelf geneigd zijn hun snel
heid in woongebieden te vermin
deren, en mogelijk zelfs in be
paalde obstakels een sportieve
uitdaging zien, moet door rigo-
reuze maatregelen een snelheids-
vermindering worden afgedwon
gen, stellen zij.
Brandweer
heeft het
niet altijd
gemakkelijk
in woonwijk
Deze vaaltjes hebben de toegang blijkbaar al eens verhinderd.
LEIDEN Na de brand in de
Meren wijk de zolder van een
woning aan de Platanenrode
brandde uit is er enige onrust
ontstaan: was de brand enige
huizen verder uitgebroken, dan
had de brandweer die niet kun
nen bereiken, zo werd gezegd. Ge
parkeerde auto's en paaltjes in de
straat zouden de doorgang ver
sperd hebben. Het is een pro
bleem dat steeds meer gaat spe
len in oude en nieuwe wijken. Er
worden allerlei maatregelen ge
nomen om het doorgaande auto
verkeer tegen te gaan, maar tege
lijk wordt het daardoor voor
brandweer- of ziekenauto onmo
gelijk om snel de wijk binnen te
komen.
De brandweercommandant van
Delft schreef in maart een alarme
rend artikel in het tijdschrift Bouw:
„Door het wegwerken van trottoirs,
want die horen volgens de stede
bouwkundigen niet thuis in een ge
bied dat tot woonerf is verklaard,
worden de straten breder en moeten
er om het verkeer te weren
bomen, palen, hekken, bloembakken
en allerhande obstakels worden ge
plaatst. Het plaatsen van al deze ob
stakels gebeurt op zodanige wijze dat
slechts de kleinst mogelijke doorrij-
ruimte beschikbaar blijft, waarvan
dan ook nog de hulpverlenende voer
tuigen in geval van nood gebruik
moeten maken".
En, vervolgt commandant Van den
Hoek: „Door de snelheidsdrempels
die overal zijn aangebracht is snel
aanryden van hulpverlenende voer
tuigen al onmogelijk geworden en is
de aanrijtijd, dit is de tijd die nodig
is om met een brandweervoertuig of
ambulancewagen het adres van de
brand of het ongeval te bereiken,
reeds verdubbeld".
De Delftse brandweercommandant
heeft het vooral over de zogenaamde
woonerven, die in Delft in groten ge
tale voorkomen. Veel straten in de
oude wijken van Delft heeft men op
nieuw ingericht om het doorgaande
verkeer zoveel mogelijk te weren.
Maar eenzelfde situatie, van bochtige
straten, eventueel met drempels of
hobbels en "remmende obstakels"
vindt men ook steeds meer in nieuw
bouwwijken zoals de Leidse Meren
wyk. De huizen in de Merenwyk zijn
in kleine groepen gebouwd langs een
rondweg. Deze grillig opgezette wijk
jes doen aangenaam aan en zijn rus
tig en veilig, omdat het verkeer de
wykjes niet gemakkelijk binnen
komt.
De Leidse brandweercommandant
Broeshart is over de situatie in de
Merenwyk minder pessimistisch dan
zijn Delftse collega over vergelijk
bare situaties. Bij het bouwen van
de Merenwyk is steeds overlegd over
de wensen van de brandweer; bij de
aanleg van de straten houdt men re
kening met de draaicirkel van het
brandweermaterieel. Dat gebeurt ook
als oude wyken veranderd worden.
Wel vraagt Broeshart zich af of de
nieuwe indeling van oude wijken niet
anders moet geschieden. Als voor
beeld noemt hij het aanleggen van
drempels: zo'n drempel maakt het
voor een ziekenauto erg lastig.
Her en der in de binnenstad zijn
ook paaltjes neergezet met sloten,
bijvoorbeeld in de Haver- en Gort-
buurt. Wie een sleutel heeft kan zo'n
paaltje verwijderen en de straat in
rijden. Voor de brandweer kan het
verwijderen van zo'n paaltje wellicht
een noodlottig tijdverlies zijn.
De grootste moeilijkheid bij de
nieuwe en oude wijken is het gedrag
van de gebruikers, merkt Broeshart
op. De Merenwyk is zo gebouwd dat
de brandweer vrijwel alle plaatsen
kan bereiken. Maar als bewoners of
bezoekers hun auto's onhandig par
keren, of maar ergens lukraak neer
zetten, wordt het voor de brandweer
onmogelijk om er door te komen. Die
problemen spelen in byna de hele
binnenstad: elke zaterdag moet de
politie zeer intensief controleren of
de wegen niet versperd worden door
de grote drukte en de enorme hoe
veelheden geparkeerde auto's.
De Delftse commandant stelt een
aantal maatregels voor om de woon
erven beter toegankelijk te maken.
Er zouden in deze gebieden zoveel
mogelyk trottoirs aangelegd moeten
worden, het parkeren moet tot een
minimum beperkt worden en er mo
gen geen palen geplaatst worden.
Bloembakken, bomen en andere ver
sieringen zouden alleen op die plaat
sen aangebracht mogen worden waar
ze het gebruik van de troitoirs door
de hulpverlenende voertuigen niet
verhinderen.
Het is echter zeer de vraag of der
gelijke maatregelen, die in feite de
woonerven terug zullen brengen tot
gewone straten met stoepen, nodig
zijn en het beoogde effect zullen sor
teren. Over de indeling van een wijk
heeft de brandweer van tevoren mee
gepraat. Broeshart is redelijk tevre
den met deze situatie. Het grote pro
bleem is het gedrag van de bewoners
en bezoekers. Zouden deze gebruikers
zich aan de regels houden, dan zou
den maatregels als voorgeseteld door
de Delftse commadant niet noodza
kelijk zijn. Gebruikers en bewoners
van woonerven zullen zich bewust
moeten zijn van de verantwoordelijk
heid die zij voor eikaars veiligheid
dragen, meer dan bij de oude, recht
lijnige straten het geval is: de demo
cratisering van de straat.
Omdat andere kranten in andere
rubrieken er ook al lang over heb
ben geschreven, begint deze ko
lom er ook maar eens over: de
klok van de stationstoren. 7
blijft buiten de vraag of de klok
zondagmiddag tien minuten ach
terliep, dan wel 23 uur en vijftig
minuten voor, een feit is dat hij
de trein, na eenmaal een ander
uurwerk te hebben ontwaard, pas
kon halen door in ongezond tem
po en afschrikwekkende stijl door
te schakelen naar een niet-ver-
antwoorde versnelling. Dit kan
niei, dit mag niet, dit zou niet.
Dit moest bovendien nietKolom
7 waarschuwt Westerterp (die van
verkeer en waterstaat) nog één
keer. Anders gaat hij (7) een
beetje moeilijk doen over die rare
subsidie voor dat zioarte goedje
op de Rijnsburgerweg, zoge
naamd bestemd om het openbaar
vervoer op tijd te laten rijden.
Trouwens, is die Schiphollijn wel
nodig?
Ondanks alle beloften van het ge
meentebestuur is Groenoordhal-
directeur Daey Ouwens nog steeds
niet ontslagen. Je hoort ook niks
meer van hem. Zou die man ei
genlijk wel bestaan hebben?
Moeten we ons zo langzamerhand
niet eens gaan afvragen of die
nieuwbouio van het academisch
ziekenhuis eigenlijk wel nodig is?
Wij staan trouwens geheel achter
de bouw van de geheime NATO-
opslagplaats ten behoeve van een
nucleaire, chemische en biologi
sche oorlogsvoering onder het
voetbalveld van UVS.
Hooggeplaatste kringen van on
besproken gedrag hebben ons ver
zekerd dat burgemeester Vis. Joop
Zoetemelk, Han Mulder, Felix
Lèvithan, Wim Rijsbergen, Tinus
van Aken. Alice Oppenheim,
Hans van Dam,
mr. De Ruijter de Wildt, mr. Port-
heine, mr. Cath, Joop Riethoven,
Anne van de Zande, Daey Ou
wens, Fred Filippo, Eddy Merckx
Jan van Zijp, Laurens Beijen, het
Veteranen-elftal van Roodenburg
de voltallige VVD-fractie in de
gemeenteraadde pasgeboren
drieling in Leiderdorp, de deelne
mers aan de SingelloopJ. M. A.
Biesheuvel en onze schoonmoeder
nog geen spion van de KGB zijn.
Nadat wethouder Van Aken zich
verslikt heeft in de zaak-Daey
Ouwens, bijna verdronken is in
de Welzijnsbron, is uitgegleden
over de benoeming van de direc
teur voor Endegeest en zijn hoofd
tegen de KoQpermolen heeft ge-
stoten, verneem je nog maar wei
nig van hem. Zou hij uit vorm
zijn?
Laurens Beijen: Hans Worst.
Anne van de Zande: Teekens aan
de wand.
Niet aardig van wethouder Tesse-
laar om een ton weg te halen bij
K en O en die vervolgens in han
den te stoppen van on-kunstzin-
nige lieden als die Tour de Fran-
ce-organisatoren.
Standaardwerk van dr. ir. Van Oerle:
LEIDEN Het historisch beeld dat
van Leiden blijft hangen in het ge
middelde Nederlandse brein na de
voltooiing van het basisonderwijs is
er een van onvermoeibare strijdlust
en een nimmer aflatende industriële
ijver. Want. was Leiden niet de stad
die het in 1574 presteerde de Span
jaarden van het lijf te houden? En
genoot Leiden in de Gouden Eeuw
geen internationale faam met de la
kenindustrie? Volgens de geschiede
nisboekjes is het allemaal juist. Maar
is het ook volledig? Waren de hel
dendaden van de Leidenaars in de
periode voorafgaand aan het alom
bekende „ontzet" wel zo groot? En
heeft de Leidse lakenindustrie wel zo
duidelijk het „ondernemersklimaat"
van de Sleutelstad bepaald? Het zijn
enkele van de vragen waarop dr. ir.
H. A. van Oerle in zijn boek „Leiden
binnen en buiten de stadsvesten" pro
beert een antwoord te geven. Een his
torisch verantwoord antwoord, dat
gebaseerd is op een diepgaande studie
van ontelbare archiefstukken en eer
de» publicaties.
Een boek. dat de geschiedenis van
de stedebouwkundige ontwikkeling
van het Leidse rechtsgebied tot aan
het eind van de Gouden Eeuw in
beeld brengt. Een geschiedenis boor
devol feitenmateriaal, maar die on
danks dat niet op volledigheid kan
bogen. Want nog zoveel van de Leid
se historie ligt verborgen in de schoot
der aarde en zal pos in de komende
decennia aan de vergetelheid worden
ontrukt. Helemaal volledig zal het
noodt worden, want in de loop der
eeuwen zijn door mensen sporen uit
gewist. Ze zullen altijd onbekend
blijven. Er kan hoogstens worden ge
gist.
Het boek van Van Oerle, waarmee
al in de duistere Jaren van de Twee
de Wereldoorlog een begin werd ge
maakt moet gezien worden als een
„basisstuk". Een startpunt van waar
uit In de komende jaren nieuwe on
derzoekingen kunnen beginnen om
meer specialistisch gericht interessan
te gegevens over Leiden en de naaste
omgeving boven water te brengen.
Een hecht fundament voor nieuwe
speurtochten in het verleden van
Leiden, een gemeenschap die het
waard is verder ontleed te worden.
Wie het boek van Van Oerle leest
wordt getroffen door de veelheid van
gegevens die in de tekst is verwerkt.
In een kleine 500 pagina's wordt op
een meestal vlot leesbare wijze een
beeld geschetst van de Leidse ont
wikkeling. Op sommige plaatsen is
dat een wat dorre opsomming van
feiten geworden. Vooral waar het
de architectonische vormgeving be
treft wordt de zaak meestal uitput
tend behandeld. Een pluspunt voor
de geschiedschrijving, maar een min
der gemakkelijke hindernis voor de
lezer met een meer algemeen gerichte
interesse.
Anders ligt dat voor die gedeelten
die een breder licht werpen op de so
ciale en economische geschiedenis van
Leiden en naaste omgeving. Hier zijn
het Juist de details die haarfijn dui
delijk maken hoe de Leidenaar woon
de, werkte, leefde en dacht. Daarin
ligt volgens mij ook de kracht van
het omvangrijke werk dat door Van
Oerle is verrricht.
Een aparte vermelding verdienen
de getekende reconstructies van
bouwwerken, stadsgedeelten en inde
lingen. Ze blinken uit door duidelijk
heid en'volledigheid. Uitgeverij E. J.
Brill uit Leiden heeft veel tijd en
werk besteed aan het werk, dat zon
der overdrijving mag worden be
schouwd als een uniek stukje ge
schiedschrijving van Leiden.
Jammer is alleen dat de prijs van
de tweede banden f360,- zodanig
hoog is dat het voor vele ongetwij
feld geïnteresseerde Leidenaars
geen haalbare kaart zal zijn. Maar
misschien komt er ooit een verkorte
populaire versie die wat beter in de
boekenmarkt ligt
BRAM VAN LEEUWEN.
Een compilatie van een aantal in
teressante historische gegevens vindt
u op pagina 13.
Zouden er in onze zuster gemeente
Oxford nu ook van die raadsleden
rondlopen, die de hele dag over
weinig anders praten dan Leiden?
We vragen ons dat ernstig af, als
we de Leidse raadsleden Van der
Horst en Elzenga horen. Is die
Leidse pers nou helemaal betoe
terd om niet eens de verkiezings
uitslag van Oxford te geven. Maar
wel die van Birmingham en Li
verpool. Natuurlijk maken we dat
uitwisselingsverzuim direct goed.
Kolom 7 meldt trots als primeur
dat ..He'rr Oberbiirgemeister van
Krefeld" deze iveek viooltjes
(Veilchen) heeft geplant in zijn
voortuintje. In tegenstelling tot
vorig jaar, toen er geraniums (Pe-
largonien) stonden.
Dr. ir. H. A. van Oerle met een
boek.
van de vele illustraties uit het
De rector van de Leidse universi
teit professor Cohen onlangs ge
signaleerd. Hij liep spiedend rond
op het Wit te-Singelterrein. Gie-
tertje in de hand. Etiketje erop
met het opschrift „Zoutzuur".
Giechelend liet hij het vervaar
lijke vocht in de bomen en plan
ten stromen. En elke keer als hij
dat had gedaan, danste hij van
plezier. Twee bomen vielen om.
Een merel werd verpletterd. De
nieuwbouw zal er komen, gromde
Cohen en richtte zijn blik argwa
nend op de zwijgende volle maan.
Want het was nacht. Pikdonkere
nacht.
Woonerf situatie in de Merenwijk: slordig geparkeerde auto's belemmeren brandweer en ambulance.