„Hef is erg goed dat je op deze wijze over sex kunt praten BOSBRAND: EEN DOOD VOOR JAREN... GERMAINE GROENIER RADIO „LIEVE LITA" DOOR THOM OLINK Ons land arm aan bomen ZATERDAG 15 MEI 1976 EXTRA PAGINA 15 Hulpverleners en deskundigen sprongen bepaald geen gat in de lucht bij het kritisch beluisteren van Germaine Groenier op de VPRO-radio. Germaine is sinds januari van dit jaar de „Lieve Lita" van de VPRO op vrijdagavond. Wekelijks, van 22.30 tot 23.00 uur op Hilversum III, stoeit ze op een voor haar eerlijke en serieuze manier met vragen die luisteraars telefonisch stellen. Vragen, die betrekking hebben op voor hen levende sexuele problemen. Van Germaine zijn in veel gevallen geen pasklare ant woorden te beluisteren op de problemen en die, voor kenners, hoorbare ondeskundigheid werd vooral in de aanlooptijd van deze radiorubriek een punt van kritiek. Germaine Groenier (33) is zich daar terdege van bewust. Door Yvonne Parré In een van de VPRO-villa's in Hilversum vertelt ze dat het nooit de bedoeling of de opzet is geweest om op ieder probleem rechtstreeks In de uitzending een pasklaar antwoord te geven. „Ik reageer met mijn gezonde verstand, verbaas me niet over, voor velen wellicht, rare vragen en ik vind ook, dat er tijdens de uitzending best mag worden gelachen. Rare versprekin gen van mijn kant kunnen daar de oorzaak van zijn. Het kan die persoon aan de andere kant van de lijn van pas komen om z'n problemen wat minder zwaar in te Potentie Het is niet het hoofdmotief, het uitgangspunt van een dergelijke rubriek. Germaine: „Het is voor de meeste mensen erg moeilijk om over hun sexuele problemen te praten. Ze kunnen of willen er niet met elkaar over spreken. Zo ontstaan misver standen. Mannen die zich zorgen maken over nun potentie omdat er in sexboekjes dit en dat staat en ze dat nooit voor elkaar kunn^g krijgen: vrouwen die niet kunnen genieten van sex, die hun borsten te klein of te groot vinden omdat tijdschriften andere ideale maten voorschrijven. Dat levert allemaal hopen, vaak onnodige, frustraties op. Het zijn problemen die voor erg veel mensen herkenbaar zijn en daarom Is het ontzettend goed dat daarover op deze manier kan worden gepraat". „Daarnaast ben ik ervan overtuigd «lat zo'n rubriek drempelverlagend werkt. Je praat en verwijst zoveel mogelijk. Heeft men eenmaal met Jou gepraat, dan is het gemakkelij ker om het probleem daarna ook oefenmateriaal voor de regie-oplei ding. Germaine kreeg de smaak van het medium tv te pakken en volgde zelf ook deze opleiding. Als free-lance regisseuse was ze actief bij de NOS (Kijken naar kinderen), de toenmalige IKOR (portretten) en tot voor kort de VARA (Jong geleerd, oud gedaan). Germaine: .Die VARA was een puinhoop, niet het team dat het programma maakte, want dat was prima, maar wel de top. Je moest altijd vechten, praten over ideeën; over de toekomst van een program ma, dat kon daar niet". Zwart gat En nu ineens die VPRO: „Ja, heel plotseling, ontzettend leuk, maar toch: springen in een zwart gat. Mijn hoofdtaak blijft echter het presenteren van de gehele uitzen ding met als onderdeel die sexrubriek, die ik overigens liever een problemenrubriek noem. Proble men, die met relaties te maken hebben, met kinderen en hun ouders en met mensen die niet alleen kunnen of durven zijn. Ik hoop dat het programma meer en meer deze extra dimensies erbij krijgt". Bij de VPRO gaat al het volgende fabeltje over haar persoontje: „als Je Germaine belt, dan zegt ze „oh, dat heb ik ook gehad of meegemaakt"." Germaine Groeniergelukkig geen -programma voor elitaire kragen". met die ander van die bepaalde instantie te bespreken". In de uitzending beloof je veel vragenstellers te schrijven, ze schriftelijk te verwijzen naar bepaalde instellingen of praatgroe pen. Een zoethoudertje of doe je dat ook werkelijk? Sexshow „Als ik zeg: ik weet het niet. zal het uitzoeken en je wordt gebeld of geschreven, dan gebeurt dat ook. Brieven, betrekking hebbende op het aangesneden probleem, worden ook naar de desbetreffende toegestuurd". Sex op de radio. Geen wereldpre mière. Het idee is afkomstig uit Engeland, waar het Engelse com merciële radiostation Capitol Radio op de woensdagavond al geruime tijd een dergelijk programma brengt. De taak van Germaine is daar weggelegd voor Anna Raeburn. Germaine: „Een heel wat vlottere praaitster. Ze heeft overal meteen een antwoord op. Het Engelse program ma lijkt echter meer op een commerciële sexshow, een tandpas ta-stem die gesprekken afhakt, pats reclame en dan weer die Anna met een paar moppen als oplossing van een probleem. Ik zou dat niet kunnen, ook niet over twee jaar". VPRO's Kiki Amsberg en Ineke v. d. Bergen introduceerden het program ma in ons land. Men ging niet over een nacht ijs. ook al doet het vaak geïmproviseerde antwoord van Ger maine anders vermoeden. De binnenkomende telefoontjes, zo'n veertig k vijftig per uitzending, worden behandeld door vijf tot zeven mensen. Een arts en een afgevaardigde van de Stichting Correlatie, een instelling voor mensen in geestelijke nood, beman nen onder meer het mini-zenuwcen trum. Zij fungeren tevens als zeef. Germaine: ,Die opvang wordt heel gedegen gedaan. Tijdens de eerste uitzendingen glipten er nog wel telefoontjes door van mensen die wellicht andere bedoelingen hadden. In het begin droop dan ook het water uit m'n handen. Ook nu nog blijft het ontzettend spannend. Merk ik echter dat er vragen worden gesteld met onsmakelijke bijbedoelingen, dan word ik een beetje afstandelijker. Echt afkatten, dat kan niet, je weet niet wat je los maakt. En we hebben het nu wel door welke vragen geschikt zijn voor de uitzending, de ervaring leert door een verzonnen verhaal heen te prikken". Zelf bellen Zou Germaine Groenier. indien ze met sexuele problemen zat, ook van zo'n dergelijke uitzending gebruik maken als, laten we zeggen, een doorsnee huisvrouw en moeder? „Het ligt er zo aan wie achter die microfoon zit. Als het een arts, een dominee of een maatschappelijk werkster zou zijn, dan hoeft het voor mij niet. Met een gewoon nuchter denkende leek zou ik geen problemen hebben om zelf te bellen. Dat schijnt voor veel mensen te gelden. Ik merk het aan de reacties. Veel mensen reageren positief, zijn er blij mee". Een van de positieve reacties, opgetekend uit de mond van een oudere vrouw: „wat prettig, geen belerende toestanden, maar gewoon een wijf met gezond verstand". Negatieve reacties konden ook niet uitblijven. Zo'n sexrubriek vormt ook anno 1976 nog steeds een aanleiding om met vuil te smijten. Enkele kritieken: „deze juffrouw gebruikt woorden die mijn kinderen niet op de schutting durven schrijven" en: „schandelijk dit soort problemen. En daarnaast zijn de vragenstellers nog mensen diie niet eens goed overweg kunnen met hun Nederlandse taal. Het is toch wel het laagste soort Nederlanders dat opbelt". Germaine: „Die laatste kritiek deed me goed. Gebleken is dat nu eindelijk ook eens mensen van buiten de steden aan het woord komen. Het is gelukkig geen programma voor elitaire kringen geworden". Ook geen typisch VPRO-program- ma? „Nee. beslist niet. Als je dat bedoelt in de zin van schokkend-vernieu- wend. Was dat wel de bedoeling dan zouden er andere telefoontjes worden doorgestuurd". Bizarre en aanstootgevende, die voor Germaine met hoeven. Voor Germaine ls „VPRO-vrijdag- op-drie", de uitzending waarin de sexrubriek verwerkt zit, haar radiodebuut. Ze werkte onder meer als actrice in een stuk van Anne Marie Prins en bij Studio. Stopte met dat werk omdat ze moest trouwen; er kwamen twee kinderen. Na haar scheiding stapte ze studio Santbergen binnen om in de functie van actrice te fungeren als Germaine: „Ja, ik schijn nu eenmaal vaak te zeggen: als het Je troosten kan, zelf heb ik het ook meegemaakt en zo en zo opgelost. Dat kweekt toch een soort van vertrouwensrelatie. Terwijl het in het begin de opzet was. om zoveel mogelijk anoniem te werken, gaan de mensen hun naam nu noemen en merk Je, dat ze Jou ook bij de voornaam noemen. Prima, want ik wil niet iemand zijn die ver boven de vragenstellers verheven staat". Zijn er al leuke ervaringen? „Ja, tijdens een van de eerste uitzendingen, belde er een jongen op die verliefd was op een meisje van zijn kantoor. Hij wist niet hoe hij met haar in contact moest komen. Ik opperde: 'n uitnodiging voor de film. Hij hoopte dat ze naar de radio luisterde en het hoorde. Dat bleek het geval te zijn. Ik kreeg een brief van hem, dat hij zijn eerste afspraak al achter de rug had. Ontzettend leuk". Beetje zielig Je eigen kinderen, luisteren die? „Ja. mijn dochter van bijna dertien. Je begrijpt, dat ik de volgende dag dan op de proppen moet komen met voorlichting. En haar vriendinnetjes, die luisteren ook, stiekem met de radio onder de dekens. Ze vinden al die mensen, die aan het woord komen, eigenlijk 'n beetje zielig". We kleuren groen op de kaart waar bossen liggen. Dan wordt duidelijk, dat ons land arm aan bomen is. 5 Pro cent van de oppervlakte is bos en daarmee staat Nederland on deraan in de rjj in Europa. Oer bossen, laten we zeggen niet aan gelegde bossen, zijn nergens meer in Europa te vinden. We springen bijzonder roekeloos en onbarmhartig om met die spaarzame hectares bosgrond. „Wel omdat vrijwel altijd de mens in het spel is, als het vuur zijn maaltijd begint. Het is „nor maal", dat juist in deze maan den bos- en heidebranden ont- Het is droog, de lucht is niet vochtig en het waait vaak en veelal krachtig. De Veluwe is dan net een tondeldoos. Ook de heide is droog en op de enkele mooie dagen trekken de mensen de deur achter zich dicht en gaan de natuur in. Maken fouten en het vuur is Deze keer maken de mensen het wel erg bont. In de eerste vier maanden van '76 brandde er al vier keer zoveel af aan bos- en heidegrond dan in een zelfde periode van het vorig jaar. Daarbij waardevol natuurgebied. Nu brandt er hoofdzakelijk hei degrond af. Bosbranden, grote bosbranden zijn betrekkelijk zeldzaam hier. De indrukwek kendste was de brand van 't Harde in juni '70. waarbü ook de mens nauwelijks aan een ramp ontsnapte. Wat gebeurt er nu als een bos- of heideperceel is afgebrand? Wat keert terug, welke plant boom of dier en wie of wat eerst? Hoe snel herstelt de na tuur zich, geholpen door de We dwaalden een dag over de particuliere terreinen die in '70 bij de grote brand verloren gin gen. Twee dolers op de Veluwe, J. H. Mazier en J. Frens van Staatsbosbeheer, waren onze gidsen. Eerder die dag vertelden ze: „Het zal tegenvallen" en toen we van een duistere bosrand, die zich destijds staande had weten te houden tegen de vuurwals, het volle licht in liepen, bleken hun woorden juist. Een troosteloze steppe met lichte glooiingen, arm aan bomen en arm aan vogelgeluid. „Kom eens mee naar die bult daar, waar nog wat kren te boompjes en wat berken groeien, omdat de dunne humuslaag daar tegenaan is gewaaid." Bovenop die kleine heuvel dachten we alleen maar: Is dat alles? Na zes jaar. Kanonnen Mazier wees in de diefje verte, waar het doffe bonken van de kanonnen vandaan kwam. „Zie je de rookpluimen. Daar, op de militaire terreinen brandt het weer. Dat is niet erg, want ze hebben goede voorzorgsmaatregelen genomen. Elke dag brandt die zwart geblakerde vlakte weer en je snapt niet hoe dat nog kan. Zo is het in '70 ook begonnen." Medegids Frens: „Vergeet niet dat defensie in feite een natuurbeschermer is. Waren de soldaten er niet, dan zou die grond allang zijn gebruikt voor landbouw of andere doeleinden. Een fiks deel van de natuur blijft nu tenminste in tact." Daar. aan de boorden van de snelweg, waar het vuur zes Jaar geleden in exploderende gaswolken overheenschoof, is de natuur gedeeltelijk alleen gelaten. Mazier: „Sluimerende herbebossing. Dat wil zeggen, wij helpen niet. Spontane groei. Normaal heeft iedereen de wettelijke plicht tot herbebossing, maar met open oog voor de grote problemen van de particuliere boseigenaren hebben we gedeeltelijk vrijstelling gegeven. „Zijn jongere collega, die natuurbehoud vertegenwoordigt, vult aan: „Het is een erg schrale bodem hier. Dat kun je zien aan de grove den, die in enkele gevallen overeind is gebleven. Normaal gesproken kun Je zeggen, dat een den na vijftig Jaar zo'n veertien meter hoog is. „En terwijl hij naar boven kijkt: „Hier zijn ze amper zeven, na die leeftijd". Steriel „Toen de brand was uitgeraasd, de dieren dood of gevlucht waren en de planten vernietigd, bleef alleen een steriele bodem over. Door oververhitting. Wat komt er nu op. De eerste bomen: wat zomereik en berk, krent en lijsterbes. Eik en berk horen bij elkaar ,we spreken van het eiken-berken-verbond. Een immer voorkomend verschijnsel op de schrale zandgronden. Dan groeien de korstmossen, heidegrassen, en later kussentjesmos engaffeltandmos, de bochtige smeie, de witbol, hengel en braam en bij iets nattere omstandigheden het dalkruid. Daarna komen uiteraard de pionierhoutsoorten, waarbij de berk en natuurlijk de grove den." We zitten nu in de woestenij, waar soms zwakjes een brandgeur hangt uit verdere streken; het brandt immers elke dag wel ergens. Mazier: „Drie jaar lang mag hier niets aan bomen worden geplant. De steriele grond na de brand is als het ware geschapen voor de koffievuurtjeszwam. Schadelijk. De zwam lijkt iets op de cantharel en zetelt zich op de wortels van het jonge plantsoen. Ze breidt zich ongeveer twintig meter per jaar uit. Na drie jaar sterft deze zwam af en kun Je grove den gaan planten. De koffievuurtjeszwam zal niet gaan zetelen op wortels van jong loofhout, maar deze grond is in doorsnee te arm om in deze beuken of welke boomsoort dan ook te planten." Hij schopt in de aarde en het dorre nauw verholen zand wolkt weg. Heidebranden De bomen verdwenen, en daarmee hun typische omgeving. Insecten keren niet terug en de vogels, die op hen jagen ook niet. „Het duurt wel dertig Jaar na een bosbrand, eer er kan worden gesproken van herstel. De reeën, de zwijnen, zij komen aarzelend terug na zo'n twintig jaar. Het voedselaanbod is dan groot, veei jonge planten. Maar dan wordt het bos langzaam holler en trekken ze zich weer terug." Het is triest. De roekeloze mens grijpt diep in in de natuur. De brand tekent voor ettelijke decennia. De dieren of het nu vossen of vogels waren, hebben er niets meer te zoeken in die eerstejaren. Later op de dag bekeken we een perceeltje bosgrond van betere kwaliteit. Ook daar had eens het vuur gewoed, maar na tien jaar stond de grove den op heuphoogte en ademde dit land duidelijk meer leven. „Nogmaals de honderdvijftig hectare particulier terrein, die in '70 is verwoest, is slecht zodat herstel een extra-langdurige zaak is. Maar dan nog vind ik dat er fouten zijn gemaakt" zegt bossenman Mazier. „Ze hadden wat meer gebruik kunnen maken van de heuveltjes, die vruchtbaarder zijn, hier en daar toch wat loofhout kunnen proberen en misschien gemengde zaden kunnen uitstrooien met een helicopter." We zwaaien dieper de bossen in, verderweg van het doffe dreunen en het ijl-zoemende verkeer. Daar waar volop leven is, praten we over heidebranden. Zij vreten de meeste hectares natuurgebied en zijn aan de orde van de dag. „Een heidebrand is even verschrikkelijk voor de dieren. Maar net herstel gaat meestal iets makkelijker. Wij zelf branden, als heb kan, eens in de tien jaar heide. Liefst in de eerste maanden van het jaar" vertelt Frens. „Als er nog een laagje sneeuw ligt. Dan orandt wat boven de sneeuw staat af. Een beheersmaatregel. Vroeger deden de schapen het werk. Je kunt ook maaien, maar dan moet het gemaaide wel worden afgevoerd. Na zo'n bedoelde brand blijft het zaad achter in het dunne laagje loodzand, en ontkiemt weer. Na drie tot vier jaar heb Je dan een prachtige hei terug. Zogebeurt het ook bij de meeste heidebranden door onvoorzichtigheid." Mazier zegt;„Heidebranden in deze tijd zijn afschuwelijk. Vele vogels nestelen op de grond, leeuwerik, snippen en in nattere gebieden eenden. Broeden ze a. een tijd dan willen ze het nest niet meer verlaten en verbranden met eieren of jongen. De hazen en konijnen, al dat leeft, gaat deels ten onder. Dieren hebben dan wel panische angst voor vuur, maar toch is het verbazingwekkend hoe lang ze blijven zitten. Of ze raken zo in de war door de mens, die aan het blussen is, dat ze regelrecht weer de vlammen inrennen. Ook de wildafrasteringen zijn dan gevaarlijk; de dieren zitten in de klem." Mazier, die bij elke brand is betrokken heeft ontelbare keren het afschuwelijke toneel overzien. „Als we een gericht vuur willen stoken proberen we eerst de konijnen en andere dieren te verjagen. We slaan met stokken op het kreupelhout en als je denkt dat er geen leven meer inzit, vind Je toch nog tientallen verbrande dieren." Herstel Maar zoals gezegd, de heide herstelt zich meestal snel. Het leven, dat verloren ging nooit meer. En vele levens zijn het, die afschuwelijk eidigen in de vlammen van een razendsnel voortrollend vuur. „Je hoort er wel niet zo veel over spreken, maar naast dat ree, het edelhert, het konijn en de insecten, naast de vogels en de vossen leven hier ook nog volop slangen en reptielen. De adder, de ringslang en de hazelworm, de hagedis en de salamander in wat nattere delen. Ook zij sterven die dood, al hoor en zie Je ze niet". We wandelen terug naar ons eerste veld en denken aan het beeld van vluchtende mezen .eksters, kraaien, reewild, hazen, konijnen, vossen, edelherten, zwijnen, muizen en hagedissen. De meesten komen niet ver en terwijl iedereen weeklaagt over dat mooie stuk bos of hei. dat teloor ging door eigen stommiteit, vergeten velen het verbrande leven daarin. Het kost een generatie het bos enigszins hersteld te krijgen en jaren de heide, maai- er is meer. Als de dag grotendeels voorbij is en we zwijgend in de verte kijken hangen daar nog steeds de rookpluimen in de buurt van de werkplaats van 't Harde. „Maak Je geen zorgen, ze passen wel op" zegt Mazier. Schietoefening Als we 's avonds thuis komen horen we: „Een schietoefening heeft dinsdagmiddag brand veroorzaakt in een gebied met gras en heide. Ongeveer vijftien hectare ging verloren. Het nablusslngswerk zal nog wel enige tijd in beslag nemen". De dieren zijn dan al in rook opgegaan. Het kost een generatie voor het bos zich heeft hersteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15