schilder Willem Westbroek:
ij mij moet 'I altijd voorjaar zijn
verguisd en slachtoffer
MEMOIRES VAN EX-BURGEMEESTER VAN HALL.-
alleen op m'n schip.
De wereld van Willem Westbroek
(58), gelukkig mens en tevens
naïef-schilder, ligt in de Rot
terdamse voorhaven. Precies 31
meter lang, met 231 ton vo
lume, 86 jaar oud: de binnen-
vaartklipper "Johanna Maria".
Door een permanente loop
plank en door stroom- en wa
terleidingen wordt het schip
hecht met het vasteland ver
bonden. De toegang tot de "Jo
hanna Maria" is op de wal al
versperd door een hoog hek
met prikkeldraad. De poort is
voorzien van een ketting en 'n
slot dat overduidelijk sluit.
Geen knopje voor de bel. Dus:
schreeuwen en hopen dat Wil
lem wil luisteren.
Door de kleine raampjes van het
roefje hoort en ziet hij alles.
Willem wikt, Willem be
schikt. Slechts de bezoekers die
Gezelligheid meebrengen zijn
welkom. Pas als hem die
verwachting gerechtvaardigd
lijkt, doet Willem zijn wereld
open.
Zoals hij daar staat, op het
gangboord, ongeveer de vader
van kapitein Rob. Stootvaste
kleding van een kleur die nooit
vuil wil worden, een volle ring
baard, heldere, rustige grijs
blauwe ogen, een met het
hoofd vergroeid donkerbruin
petje, er zit een ankertje op.
Willem: "Kom binnen, ik heb
koffie. Daarom krijg ik zoveel
bezoek. Iedereen weet dat ik
koffie heb. Het was al een tra
ditie van mijn moeder. Wie er
ook voorbij kwam, de lorreboer,
de vuilnisman, de straatmaker...
ze kregen koffie".
Willem Westtbroek:de wereld
van de naïeven is zo eerlijk en
Hoewel Willem Westbroek vol ver
halen zit die helemaal niets met
de kunstenaar Westbroek te ma
ken hebben, hoewel het binnen
ste van zijn schip overrompelt
als boeiend rariteitenkabinet, zijn
het toch eerst zijn schilderijen
die de aandacht kluisteren.
Bipsloos
De „naïef" Westbroek. Die zich
verliest in welhaast onwerkelijke
droombeelden. Graziggroene land
schappen, waarin mensjes, heel
klein gehouden, in de lente leven.
Fragiele, borst- en bipsloze vrouw -
tjes, altijd naakt, vaak groteske
meneertjes, wel in het pak. of het
moet die politieagent zijn die
martiaal paradeert in slechts een
uniformjasje. Een grapje van
Willem. Hij: „Dat hoort bij mil,
lolletjes maken. Ik weet het, ik ben
I een rare vent. Ik kan zelfs lachen
als iemand een wind laat. Als het
maar niet voor m'n neus gebeurt,
hahaha".
Zijn schilderijen zijn „plat", zonder
perspectief. Het lijkt of hij niet echt
schilderen kan. Als je even kiikt.
Een nadere beschouwing leert dat
Willem bekwaam en geraffineerd te
werk gaat. Dat bij zijn techniek
heel bewust gekozen moet hebben,
ooit, nadat hij de Akademie voor
Beeldende Kunsten te Rotterdam
doorlopen had.
„Dat naïeve schilderen doe ik met
opzet", zegt Willem. „De wereld van
de naïeven is zo eerlijk en zo
gezellig. Het is heerlijk om daar te
verpozen en te verblijven. Hier vlak
bij mij in de buurt woont een man
die alleen maar vrouwenfiguren
schildert waar allerlei rotzooi
uitkomt. Die man heeft zeker
problemen. Ik wil gelukkig zijn en
grapjes maken. Bij mij moet het
altijd voorjaar zijn, of zomer, de
winter is veel te koud, begrijp Je.
Het liefst zit ik me te verkneuteren
op mijn groene weitjes, waar ik
speel met m'n kleine figuurtjes".
Steeds weer die naakte dametjes.
Flirten
„Ik ben bezeten op mooie vrouwtjes.
Ho, ho, ik blijf er bewust vanaf. Oh,
wat zijn ze gevaarlijk! Kijk joh, ik
mag graag flirten, al is het met een
oma van zeventig, als het een leuk
mens is, waarom dan niet? Flirten
brengt je tenslotte niet voor de
ambtenaar van de burgerlijke stand.
Trouwen? Ik heb verschillende
malen op de drempel gestaan, maar
steeds was er weer een Lieve
Heertje die me redde. Ook nu ik
ouder ben, blij toe. Wat Je zegt, een
vrouw in huis kan best voordelen
hebben. Ze kunnen de boel
opruimen, hè, dat is wel praktisch
en ze kunnen je voeten warmen,
maar moet je daarom trouwen?"
Willem Westbroek. Die op de
buitenwereld overkomt als een wat
zonderlinge kluizenaar. Niet waar.
Door
Henk Kuyt
De jaren zestig hebben het woord
regent de negatieve betekenis
gegeven die het nu nog heeft.
Burgemeester Van Hall is uitge-
scholden als regent en een regent
was hij, alleen de interpretatie
verschilde, de gevoelswaarde van het
woord was voor hemzelf een andere
dan die van degenen die hij
bestuurde.
Er is ook nogal wat gebeurd in tien
Jaar-Van Hall. Wie herinnert zich
I niet Het Huwelijk, de nozemrellen,
een iedereen verbijsterend optreden
voor de televisie in de stoeJ van
Mies Bouwman, de openlijke con
flicten met hoofdcommissaris Van
der Molen, het verdwijnen van „Zo
i is hetde matrozenslag in het
j Centraal Station en het „Bericht
van de Rattenkoning" van Harry
Mulisch?
Turbulente zaken, waarmee Amster
dam landelijk historie schreef. Geen
wonder, dat talloze uitgevers Juist
aan deze man, deze bestuurder
I hebben gevraagd, zijn memoires te
j schrijven. Nu, tien Jaar na zijn
Hij: „Als ik wil ben ik nooit alleen
op mijn schip. Ik zielig...?" Zijn lach
ruist door het roefje. „Wil je met
me ruilen? Haha, dat wil Je best.
maar ik wil met".
Hij werd geboren in de wijk Feyen-
oord. Vlak bij wat toen nog haven
was. Een gezin van twaalf kin
deren, negen bleven erin leven.
Vader was eerst zandschipper,
werkte later als kraanmachinist.
Willem: „Geld was er nooit, al
werkte vader zich uit de naad. Toch
leuk thuis? Nou, dat was het! Een
fijne familie, bij ons was het goed.
afscheid heeft hij dat gedaan.
„Ervaringen van een Amsterdammer"
heet het boek, uitgegeven bij
Elsevier.
Elke Nederlander zal ervan over
tuigd zijn, dat het nogal wat is,
burgemeester van Amsterdam te
zijn. Je moet er nogal wat
capaciteiten voor in huis hebben en
aangenomen mag worden dat er
maar zeer weinigen zijn, die over al
die benodigde talenten beschikken.
Maar achteraf lijkt de vraag
gerechtvaardigd, hoe men er in 1957
toe was gekomen, juist Van Hall te
vragen om te solliciteren naar deze
post.
Weliswaar een vooraanstaand ban
kier en econoom en weliswaar ook
lid van de Partij van de Arbeid, in
kleine kring ook een zeer aimabel
mens, een man met grote werk
kracht ook.
Maar toch Hij manifesteerde zich
ook als een vinnige aristocraat, een
naar buiten stugge man, een
schuchter partijlid. Geen burge
meester die kundig en veelvuldig
linten zou doorknippen, maar een
die zich ten doel had gesteld, de
stad Amsterdam economisch gezon
der te maken. Evenwel ook een
man, die moeite moest doen om
aardig te zijn tegen Sinterklaas.
Vooral voor de Jeugd was hij een
Ik had nooit anders willen
beginnen. Mijn vader, hè, die heeft
me iets heel belangrijks geleerd. Hij
gaf altijd iedereen een knipoogje.
Dat doe ik ook. Mijn vriend trouwde
met een vrouw die miljonair was.
Dat was me wat! De eerste keer dat
ik haar zag, gaf ik haar een
knipoogje. Iedereen stond gelijk
stokstijf. Joh, kan je dat wel doen?,
werd er verschrikt gefluisterd.
Natuurlijk, wat doe je met een
miljoen zonder dat je lolletjes kunt
maken? Daarom stop ik ook altijd
een klein beetje humor in mijn
zelfgenoegzame autoriteit, die onder
uitgezakt in fauteuils vergaderingen
en gesprekken leidde.
Onbuigzaam was hij ook, die Van
Hall. Juist daarom zijn hem vele
zaken noodlottig geworden. Zoals:
zijn opvatting van orde en rust, de
verlinksing in de PvdA, de
vergroving van het straatgedrag, het
halfslachtige vervolgingsbeleid en
niet in het minst de prestige-over-
wegingen van het toenmalige
kabinet-Cals.
T roebelen
Het is daarom een beetje als met de
worst die aan een stok voor de neus
van de hond wordt gehouden als je
bij lezing van Van Hall's memoires
ontdekt, dat alleen de laatste veertig
bladzijden handelen over de turbu
lente troebelen waarin hij een rol
speelde en waarvan hij het
slachtoffer werd. De andere ruim
200 bladzijden handelen over zijn
activiteiten voordat dat allemaal
ging spelen. Maar ongetwijfeld is
dat wel Juist als het gaat om de
„totale" Van Hall. Immers, de
activiteiten die hij in het midden
der zestiger Jaren heeft ontplooid,
zijn maar een gedeelte hoewel
het meest spectaculair van wat
de man allemaal gedaan heeft. Als
student, als bankier, als organisator.
Grote verdiensten heeft mr. Van
Hall ook als Je praat over verzet,
het Nationaal Steunfonds waarin hij
samenwerkte met de legendarische
broer Walraven („Wally") Van Hall,
zijn verdiensten voor het Zeelieden
fonds, voor de Glasfabriek Leerdam.
Na de oorlog nam hij afstand van
zijn achtergrond en afkomst. De
zoon uit een vooraanstaand patri-
ciersgeslacht, bankier, werd lid van
de PvdA. Hij schrijft: „Ikzelf kwam
uit een grondig liberale familie, zij
schilderijen, ik zou nooit een
onaardig schilderij kunnen maken".
Goed geld
De laatste zes, zeven jaar is de
naam van Westbroek in de
kunsthandel zonder meer een
garantie voor goed geld. De schilder
zelf wordt er nauwelijks rijker van.
Hij produceert weinig („een schilde
rijtje per maand, meer niet") en de
prijzen die hij vraagt zijn beslist
heel redelijk.
„Behalve voor mijn eten heb ik
het dan dat mijn vader wel vond
dat de partij langzamerhand naar
zijn mening te veel de conservatieve
kant opging. Meerdere leden van
mijn familie hadden politieke
functies bekleed, zoals bijvoorbeeld
de jongste broer van mijn moeder,
Walrave Boissevain, die jarenlang
gemeenteraadslid en ook enige
malen wethouder van Amsterdam
was geweest. Toch kozen wij niet
voor de VVD. Wij hadden het
gevoel dat de liberale geest die in
het begin van deze eeuw de stoot
had gegeven tot allerlei vernieuwin
gen in de maatschappij bij vele van
de leidende figuren in de partij
aanzienlijk was afgezwakt, zo niet
geheel verdwenen. Onze keus werd
dus PvdA en tot 1974, toen de fatale
splitsing onststond tussen de meer
derheid van de gemeenteraadsfractie
en het gewestelijk bestuur, heb ik
daar nimmer spij t van gehad."
Zijn benoeming tot Eerste Kamerlid
van de PvdA had nogal wat voeten
in de aarde bij zijn bank,
Labouchère en Co. Men wilde dat hij
geen PvdA-Kamerlid werd, dat hij
ontslag nam en als adviseur bij de
bank voor hetzelfde salaris bleef
werken. Maar Van Hall reageerde
stereotiep: „Dat vind ik een
dusdanige discriminatie van mijn
partij, dat ik dit niet kan
accepteren".
Provo-rellen
Toen hij burgemeester van Amster
dam werd, lagen daar nogal wat
problemen: de IJ-tunnel. de haven
mond IJmuiden, de annexatie van
de Bijlmermeer, de universiteit en
niet te vergeten: de politie. En: de
moeizame contacten met ambtelijk
Den Haag.
De politie, de provo-rellen, de
demonstraties. Van Hall heeft er
alleen maar geld nodig om mijn
boot op te knappen", zegt Willem.
„Ja, dat is mijn grote wens,
tenminste als ik de tijd van leven
heb, eens wil ik nog een keer echt
varen met dit schip. En dat gaat
gebeuren. Ik zie het al voor me.
schipper Westbroek, aan het roer
van zijn grootste bezit. Geld voor
iets anders? Wat zou ik moeten
kopen? Trouwens, ik zou niet weten
waar ik de rommel nog moet
opbergen"
Dat is een waar woord, want tot
ieder hoekje en gaatje is de
wat mee afgetobd. In zijn boek
onderscheidt de ex-burgemeester
drie categorieën rellen: de optoch
ten, de provo-happenings en de
ordeverstoringen naar aanleiding
van een tentoonstelling bij Polak en
Van Gennep en de zogenaamde
bouwbondrellen.
Saillant te weten is wat vooraf ging
aan de eerste anti-Vietnamoptocht,
georganiseerd door het PSP-Eerste
Kamerlid Otto Boetes.
Van Hall schrijft: „De eerste
optocht van deze aard zou plaats
vinden op 17 april 1966. De avond
tevoren werd ik om een uur of elf
opgebeld door de Politie met de
mededeling dat die avond prof.
Röling uit Groningen in het
programma van Mies Bouwman was
verschenen en een oproep had
gedaan dat zoveel mogelijk mensen
aan deze optocht, zonder vergun
ning, zouden meedoen. De Politie
was nu bevreesd gezien de
kijkdichtheid van het programma
dat de organisatoren de zaak niet in
de hand zouden kunnen houden en
men vroeg zich af of het niet beter
was het houden van deze optocht te
verhinderen. Ik gaf als mijn
mening, dat het beter was gezien
de toezegging van de organisatoren
ons aan de afspraak te houden,
maar voldoende mensen in reserve
te houden. Wel heb ik zondagmor
gen die hoogleraar in Groningen
opgebeld. Ik dacht dat hU wel in
Amsterdam zou zijn en was dan ook
niet verbaasd dat ik eerst geen
gehoor kreeg. Bij de tweede keer
bellen kreeg ik echter mevrouw
Röling aan de telefoon.
Ik vroeg haar of ik haar man kon
spreken, maar dat kon niet want
hij lag lekker te slapen! Ik heb er
toen mijn verbazing over uitgespro
ken dat hij anderen had opgestookt
„Johanna Maria" afgeladen. Vooral
met spullen waarvoor iedere hande
laar in curiosa op z'n minst een
week lang in gebed zou willen gaan.
In de midscheeps houdt zijn atelier
het midden tussen een tropenmu
seum, een timmermanswerkplaats en
een handel in oud ijzer. Er is een
badkamer, met een heus ligbad en
een geiser. Gebruik is echter
onmogelijk, het bad is verdronken
in de opslag van dingen die thuis
horen in de categorie „Je weet nooit
wat je er aan hebt". Overal, overal,
kubieke meters diversen.
om te gaan demonstreren op een
wijze die voor hen op moeilijkheden
zou kunnen uitlopen, maar zelf
lekker in bed ging liggen."
Over de strafrechtelijke problemen
met het roepen van „Johnson
moordenaar" (later „Johnson mole
naar")
Rode lap
„Ik heb eens tegen de Hoofdcom
missaris gezegd dat eigenlijk de
enige goede oplossing zou zijn
wanneer hij zijn mannen bevel zou
geven de dag voor zo'n demonstratie
hun oren niet te wassen. Dat viel
echter niet in goede aarde"
De vele confrontaties tussen politie
en provo's.
Wie provoceerde nou eigenlijk wie?
In ieder geval schrijft ook mr. Van
Hall: „...De ervaring had namelijk
geleerd, dat uniformen op Provo's
werkten als een rode lap op een
stier
Het Huwelijk. Mr. Van Hall geeft in
zijn memoires zeer aardige, nu
anecdotische, onthullingen. Hoe hij
zich er tegen verzet heeft, dat het
huwelijk van prinses Beatrix in
Amsterdam moest plaatsvinden, hoe
teleurgesteld burgemeester Kolfscho
ten van Den Haag was dat de
regering had besloten, het niet in
zijn stad te laten voltrekken. De
voorbereidingen voor het huwelijk,
de „koude oorlog"-sfeer die er lang
vantevoren heeft geheerst.
„Een dag kwam de Hoofdcommissa
ris bij mij met het volgende bericht
van de Inlichtingen Dienst De heer
Luud Schimmelpennink, een vroege
re prominente Provo, woonde op de
Prinsengracht aan de andere kant
van de Westermarkt Volgens dit
rapport had hij als hobby onder
water zwemmen. Het plan zou nu
opgekomen zijn, dat hij de nacht
Het slaapvertrek van Willem.
Gekneld in het achteronder. Een
half uitgebroken alkoof, geïllustreerd
door een soort oecumenische koorts
droom. Bij het hoofdeinde een fraai
middeleeuws madonnabeeld. Met
direct ernaast twee Boeddha's van
lustige komaf. Boven het voeten
einde hangt een houtgesneden
Christus. Met een klein kanten
kleedje over het hoofd. Willem:
„Dan hoeft hij niet de hele dag
naar die Boeddha's te kijken".
Schilderspop
Terzijde, op een stoel, een inmiddels
zeldzaam geworden schilderspop.
Adellijke lieden die zich vroeger
lieten portretteren, vonden het
meestal na twee zittingen wel
genoeg. Dan moest de schilder het
verder maar met die pop doen Het
ding werd dan in dezelfde houding
als de te portretteren persoon gezet,
kreeg precies dezelfde kleren aan en
werd zelfs naar het levende
voorbeeld gekapt. De pop van
Willem is een vrouwtje. Dat is
duidelijk omdat een textielen borstje
onder een ooit chique geweest
bloesje is uitgewipt. Willem: „Ze
heet Wilhelmina. Ik praat wel met
haar. Soms. Als het heel stil ia. 't Is
een verstandige vrouw. Ze zwijgt,
daar houdt ze van".
Terug in het roefje, waar de
avondzon inmiddels ook is binnen
gekomen. Willem schenkt een slokje,
in voormalige inktpotjes, serveert
gewone koeken, gevulde koeken,
boterkoeken en kano's, tot we geen
koek meer kunnen zien. Hij blijft
echter zeggen „Joh, neem nog een
koek".
Foto's kijken. En dan gaat het gauw
weer over vroeger. Hij: „Toen tk
jong was, was ik 't liefst de grote
vaart opgegaan. Ik ben zelfs een
keer weggelopen van huis. met een
schoolvriendje. Op weg naar zee.
Jammer, we kwamen niet verder
dan Barendrecht. Toen stierven we
al bijna van de kou en de honger.
Eigenlijk maar goed, dat ik niet hen
gaan varen. Want het land da- k
nu steeds op mijn schilderijen zie,
dat had ik nooit gevonden".
Hij zwijgt. Het is even prachtig stil
op het schip. Beneden, in het atelier
koeren drie duiven. Willem: „Die
met die zware stem is het mannetje,
hoor Je? En die met het veel
lichtere geluid is het vrouwtje Hoor
Je, mooi is dat, hè. Mijn grootvader
had ook een duifje. Dat zat in de
keuken, dat vond ik altijd zo
gezellig".
Een droom
Willem zegt compleet gelukkig te
zijn. Wat is zfjn geluk? Meer dan
een droom terzijde van de
werkelijkheid? Willem Westbroek:
„Als Je het wilt, noem het een
droom. Als dat zo is, dan lukt het in
ieder geval geen sterveling om me
wakker te maken".
voor het huwelijk in zijn duikpak de
Prinsengracht in zou gaan, onder de
brug door zou zwemmen en een
tijdbom zou plaatsen tegen de
walmuur voor de ingang van de
Westerkerk. Er werd bij vermeld,
dat de heer Schimmelpennink een
bijzonder bekwaam constructeur was
zodat het maken van een tijdbom
voor hem geen probleem zou zijn. Ik
moet bekennen dat ik dit een
bijzonder onwaarschijnlijk verhaal
vond, typisch een „koude oorlog"-ac-
tie".
Ook verhaalt de ex-burgemeester
dat er plannen zouden hebben
bestaan, hem en dominee Kater, die
de kerkdienst zou leiden, te
ontvoeren. De burgemeester is toen
maar met zijn vrouw in de
Ambtswoning gaan slapen in plaats
van in de eigen flat.
Het ontslag, deze krant kondigde
het maanden van te voren aan,
gevolgd door een op hoge toeren
draaiende geruchtenmachine.
Bewagen jaren
Het zijn zeer bewogen Jaren
geweest, niet alleen voor Van Hall.
Alleen al alles wat er gebeurd is,
maakt de „Ervaringen van een
Amsterdammer" tot een zeer lezens
waardig boek. Geschreven door een
man die lange tijd omstreden is
geweest, bemind, verguisd, slachtof
fer van andere regeerders ook
Maar onder alle omstandigheden
was hij een Amsterdammer: vastbe
raden („Een Van Hall is nooit laf")
en heldhaftig r„lk loop niet weg als
ik onder vuur lig") en op zijn manier
ook barmhartig
„Ervaringen van een Amsterdam
mer". Agon Elsevier 22.50.
Bij zijn leven en in zijn functie al een legende mr. Gijs van
Hall, burgemeester van Amsterdam in de roerigste na-oorlogse
jaren. Niet alleen een legende, omdat Kij die vooraanstaande
openbare functie heeft bekleed in een bewogen tijd.
Nu tien jaar na zijn opzienbarende afscheid toch wel een beetje
gerechtigd, om met het oog van de historicus op het tijdperk-
Van Hall terug te kijken, kan gezegd worden dat Van Hall ook
daarom een legende is, omdat hij de personifiëring is van de
generatie bestuurders over wie het mondiger geworden volk
oordeelde als zijnde autoritaire leiders.