„Er blijven een heleboel taken in musea liggen Romeinse vesting onder tuinderijen Opleiding van drie jaar G. Duséedirecteur van nieuwe hogere beroepsopleiding museologie: MEDEDELING Directie Firma A- VAN DER HEIJDEN Trefcentrum: Pas benoemde directeur Dusée: proberen mu seum meer naar de mensen toe te brengen. film over angst bij vijfjarigen LEIDEN In het trefcentrum van de Werkgemeenschap Kindercen tra Leiden, Hooglandsekerkgracht 4 (ingang Koppenhinksteeg) wordt maandag de film "Fears of Chil dren" vertoond. De film, die 29 mi nuten duurt, gaat over angst bij vijf jarigen. Zowel om half een als om half twee wordt de fclm gedraaid. Koffie thee en soep beschikbaar De hogere beroepsopleiding voor museologie heeft drie leerjaren. Het eerste jaar is een algemeent vormend jaar. In de loop van dit jaar komen alle onderdelen van het museale werk aan de orde en worden er enkele handvaardigheden bijgebracht. Aan het eind van het eerste jaar wordt gekozen voor een van de twee hoofdrichtingen, namelijk de admi nistratief -verzorgende en de educa tief-begeleidende richting. Ook wordt er een groot aantal werkbezoeken gebracht Keukenhof mi op z h kleurrijkst Gezellig dagje uit? Maak er wat moois van. Bezoek de Keukenhof in Lisse. Miljoenen bollen nu in volle bloei. Een wereld van kleuren en geuren. Kbm dat gebeuren snel beleven. Blijft u altijd bij. Kiekdie kleuren met Kodakfilm directe omgeving. In het tweede jaar wordt er aan dacht besteed aan de verdere tech nische en tactische vorming in een van beide hoofdrichtingen. Dit Jaar wordt afgesloten met een stage van drie maanden in een museum en een excursie naar het buitenland. Het derde jaar richt zich speciaal op het verzamel- of vakgebied van de verschillende typen van musea, zoals kunstmusea, technische musea, volkenkundige musea etc. Ook wordt er aandacht gegeven aan de beheers en beleidstaken. Gedurende de twee de helft van het leerjaar is er een begeleide stage van ongeveer vijftien weken in een museum. De opleiding wordt afgesloten met een eindtest en een einddiploma De museumopleiding heeft om. de volgende vakken: drie moderne- talen en Nederlands, algemene mu seologie, cultuurgeschiedenis, orga- Leiden ennisatieleer, administratieve vakken, verzorgingsvakken,n museale materiaalkennis, technische vaar digheden n(fotografie, gebruik audio visuele middele), constructieve vaardighedenn (tekenen, beginselen van model- en diorama-bouw), schetsen, grafische technieken, boetseren, schilderen, documentatie- leer, publieksbenaderingn e didak- tiek, communicatieleer, mana gement en personeelszorg. De toelatingseisen zijn havo-diplo ma met tenminste twee moderne talen of één moderne taal en ge- geschiedenis of (tenminste) 'n ge ne talen of één moderne taal en geschiedenis of (tenminste) een gelijk lijkwaardige opleiding, zoals gym nasium, hbs, mms, of vwo,, meao, mspo, mits, mhno (3 jaar) en aca demie voor beeldende kunsten. Er zijn twee selecties, een voor het eer ste jaar (toelating) en een na het eerste jaar (propedeuse). Door Wim Wirtz LEIDEN De hogere beroepsop leiding voor museologie, die officieel op 1 augustus en Leiden van start gaat, mag zich in een grote belang stelling verheugen. Voor de veertig besohikbae plaatsen in het eerste jaar hebben zich tot nu toe ruim tweehonderd kandidaten aangemeld. Een enorme toeloop, die overigens nit zo moeilijk te verklaren valt. De hogere museumopleiding bete kent tenslotte een primeur voor Ne derland en is waarschijnlijk zelfs u- uniek in Europa. Bovendien speelt waarschijnlijk ook een rol dat er in de loop der jaren een groeiende in teresse is ontstaan voor alles wat met cultuur en kunst te maken heeft. Het is in elk geval een mooie opleiding, vindt, de onlangs benoem de dirctuer drs. G. Dusée: "Het mooie van deze opleiding vind ik namelijk dat je de kans krijgt om het museumwezen te professiona liseren, daar althans een begin mee te maken. Het museum heeft nu een toog die zeer specialistisch gevormd is. academici die vaak een zeer spe cifiek vakgebied hebben Een con servator van een museum heeft in de loop der ti'jd een veelheid van ta ken onder zich gekregen, die eigen lijk nooit echt vervuld werden. Er ontbrak altijd al een soort midden kader". "Dait middenkader nu, daaf gaat de museumopleiding pp gokken. Enerzijds mikt de sdhood op de gang van objectbewerking, beschrivinig, ordening van museummateriaal, aan de andere kant op de educatieve dienst. Ik geloof namelijk dat er op die gebieden nu een heleboel ta ken blijven liggen. Veel werk bij de educatieve diensten bijvoorbeeld komt nu niet vanuit een museale vi sie, maar vanuit een culturele be langstelling. En dat komt omdat er nooit een opleiding is geweest die zioh specifiek op dit soort dingen richtte". Dusée (34) heeft ruime ervaring in-het museumwezen. Na een avon tuurlijk bestaan, waarbij hij zo'n beetje over de hele wereld zwierf, studeerde hij culturele antropologie, was assistent van professor Dank- meijer, was van 1968 tot 1974 conser vator voor het Islamitisch cultuur gebied bij het Rijksmuseum yan Vol kenkunde en werd in 1974' rijksin specteur van het kunstonderwijs, in welke functie hij zijdelings betrok ken was bij de totstandkoming van de hogere museumopleiding. Een ope ratie die de vorige onderwijswethou der Duyverman (WD) nogal wat teleurstelling bezorgde, omdat de op leiding maar niet van de grond kwam door een gebrek aan medewerking bij het rijk. 'Toen ik inspecteur werd", zegt Dusée, "had ik eigenlijk niet het plan directeur van deze school te worden. Maar ik heb er wel een groeiende belangstelling voor gekre gen. Eigenlijk heb ik altijd wel ge vonden dat die museumopleiding no dig was. Al toen ik conservator was in Vol kenkunde". "Kijk, het gaat erom dat mensen die musea bezoeken en die kennisma ken met een stukje cultuur, een be ter beeld daarvan krijgen. En daar richt deze museumopleiding zich ook op. Iemand die de museumschool heeft gedaan en die in een museum gaat werken moet inzicht hebbeb, moet selecteren wat-de kwijt zou wil len, wat hij naar de mensen toe moet brengen. Hij is tussen het mu-u seum en de mensdn dus een nood zakelijk interaiediar. Dat is de ene helft. Aan de andere kant blijft hij ge woon z'n werk houden in een team, waarin hij zich bezighoudt met ty pisch museale activiteiten, zoals or denen, beschrijven". "Als ideaalbeeld heb ik zelf voor ogen een team dat gaat werken aan de imago-verbetering van het mu seum. Dat gaat proberen het mu seum meer naar de mensen toe te brengen. Aan de andere kant zou ik ook graag willen dat de mensen meer naar het museum toekomen. Dat is een kwestie van openheid, denk ik, je moet meer openheid krij gen, zodat je de affiniteit van de mensen tot de musea kunt vergro ten". "Daarvoor is er ook die opleiding nu. Je leidt daar op omdat Je het museum meer bij de samenleving wilt betrekken. Daar komt het op neer. Want ik vind dat de gemeenschap, die tenslotte vóór dat museum betaalt, er ook van moet kunnen profiteren. Dat zou in derdaad kunnen veronderstellen dat dat nu niet gebeurt. Nu, ten dele is dat ook wel zo. Kijk maar naar de cijfers van het museumbezoek. Die liggen niet erg hoog". Dusée, een verwoed prater, houdt vervolgens deze bespiegeling: "Ik ben zelf in het museum gekomen toen ik als student geconfronteerd werd met materiaal waarvan ik de betekenis ging begrijpen. En dat is ook eigenlijk waar het om gaat. Het is de vraag van: moet Je nou dingen verzamelen, ze achter glas zetten en ernaar laten kijken? Of moet je erover gaan vertellen? Neem maar een eenvoudige scherf, ergens uit een land waar indianen wonen. Nou kun je die scherf zonder meer ach ter glas zetten. Maar je kunt er ook over vertellen. Je kunt vertellen waar die scherf van afkomstig is, van welke cultuur en meer van dat soort dingen. Kijk. en op dat mo ment gaat die scherf leven". De hogere beroepsopleiding voor museologie ziet Dusée nog een beet je als een experiment, als een proe ve die hij in elk geval moet laten slagen. Hij weet nog niet wie z'n studen ten zullen worden. Weet evenmin al iets van z'n docenten. Hij weet alleen dat de museumopleiding Van start zal gaan in het oude school gebouw aan de Oude Vest (35). Zijn taxering: "Ik zie het wel als een uitdaging, ja. Het is waarschijn lijk het moeilijkste wat ik ooit ge daan heb". FORT MATILO BESCHERMD MONUMENT? Door Tom Maas LEIDEN Vlakbij de strategi sche plaats waar het huidige Rijn- Schiekanaal en de Oude Rijn elkaar kruisen lag in de eerste eeu wen na Christus een Romeins fort Matilo. Omdat er in de grond ach ter de wijk Roomburg nog steeds resten te vinden zijn van deze ver sterking met zijn omliggende hui zen is er een grote kans dat dit ge bied in zijn geheel tot beschermd monument verklaard zal worden. Wat betreft de oppervlakte van het gebied behoort het dan tot de groot ste beschermde gebieden van Ne derland. en in zijn soort zal dit ar cheologische monument tot de be langrijkste behoren. Waarschijnlijk is Matilo in 47 na Christus gebouwd. De Romei nen zetten in die tijd een punt ach ter hun veroveringen in dit gebied cn gingen aan de slag om uitgebrei de verdedigingslinies op te werpen. In het westen van Nederland kwam een reeks verdedigingswerken te lig gen langs de Oude Rijn. Waar nu de dom van Utrecht staat, stond eens een Romeins fort; verder langs de Oude Rijn stonden forten in De Meern, Woerden, Zwammer- dam, Alphen, Roomburg, Valken burg, Katwijk en Brittenburg. De plaats van het laatste fort bevindt zich nu enkele honderden meters uit de kust in zee. Deze keten van versterkingen markeerde de noord grens van het Romeinse Rijk. Het fort Matilo werd vlak aan 't water van de Oude Rijn en de toenmalige gracht van Corbulo ge bouwd. Cormulo was een Romeins veldheer die de verdediging van de Romeinen in deze streken organi seerde. Door de geul die toen van de Maas naar de Oude Rijn liep te kanaliseren was het mogelijk om in het mondingsgebied van deze rivie ren te patrouilleren zonder bui tengaats te hoeven; want in dit tijd was zeevaart niet zonder ge vaar. De gracht van Corbulo liep iets ten oosten van het huidige Rijn-Schiekanaai. Toen in 1962 in Roomburg woningen gebauwd wer den zijn nog resten aangetroffen van een kleine aanlegplaats voor schepen. De plaats van het fort Matilo was allang bekend: al in de zestiende eeuw heeft men er vondsten ge daan. Men kende de aanwezigheid ook door de PeuJtinger-kaait. Deze zeer oude kaart geeft de afstanden aan tussen de verschillende forten en vestingen, in de jaren twintig van deze eeuw heeft directeur Hol- werda van het oudheidkundig mu- Dit tuinbouwgebied, tus sen Rijn-Schiekanaal en Rijks leeg 4 achter de Hoge Rijndijk, staat op de nominatie om be schermd monument te worden. Een dergelijk voorstel ligt nu bij de Rijkscommissie voor oudheidkundig bodemonder zoek die de minister adviseert. De minister kan het gebied op de voorlopige lijst van onroe rende archeologische monu menten plaatsen. De gemeente en provincie zijn dan in de ge legenheid om opmerkingen te maken over deze beslissing. Als de voorlopige lijst definitief wordt kunnen belanghebben den eventuele bezwaren indie nen bij de Kroon. Concreet be tekent het voor de tuinders dat zij hun bedrijf gewoon kun nen voortzetten, maar geen grote wijzigingen tot stand mogen brengen op hun ter rein. Bijvoorbeeld geen nieuwe kassen bouwen. De bedoeling is dat men voor lopig de tarcheologipche be langen van het terrein veilig stelt. In overleg met de ge meente kan de toekomst van het terrein bepaald worden. Het terrein zal alleen aange- dienst voor oudheidkundig bo- is de instantie die de archeo- demonderzoek te Amersfoort logische belangen verdedigt. sum er opgravingen verricht. Mo menteel is het unieke van het ter rein, dat het het enige is in de reeks van plaatsen met versterkingen, dat nog niet belbouwd is en waar men intacte sporen mag verwachten van het oude fort. In de andere pdaat- sen langs de Oude Rijn zijn de op gravingen al verricht en is het ter rein daarna meestal bebouwd. Door die vorige opgravingen heeft men een vrij omlijnd idee van wat er te vinden zal zijn in de tuindersgrond achter de wijk Roomburg. Rechthoekig In Leiden zijn nog drie an dere terreinen die voorgedra gen zijn voor de voorlopige lijst van onroerende archeo logische monumenten. In de Coebel heeft in de late Mid- deleeuwen een huis gestaan (zie foto). Onderzoek heeft verleden najaar de exacte plaats van het huis aan het licht gébracht. Ook dit ge bied wil men vrijwaren tegen ongewenste activiteiten. Eveneens in de late Middel eeuwen heeft in Cronenstein eep. kasteel gestaan. Eventue le funderingen bevinden zich op een terrein omgeven door een gracht en gedeeltelijk door een singel, aan het Rijji- Schiekanaal. Tenslotte wil men ook de heuvel waar de burcht op staat beschermen. In Valkenburg heeft men zo res ten gevonden van zeven forten on der elkaar: het nieuwe fort had men steeds op het oude gebouwd. Het oud ste fort had, zoals alle Romeinse forten in het hele Rijk, een rechthoe kige vorm met afgeronde hoeken. De afmetingen waren 150 bij 170 me ter. Aan de buitenkant waren rond om drie droge grachten gegraven. Het fort zelf werd dan nog omringd door een aarden wal met een houten pal- lisade. Midden in de lange en korte zijdes van de rechthoek waren poor ten met houten torens; de hoeken van een fort werden meestal ook nog gemarkeerd door zware houten to rens. Het fort werd doorsneden door twee wegen die recht van poort tot poort liepen en elkaar dus loodrecht sneden in het midden. Daar in het midden bevond zich meestal het ge bouw van de commandant De man schappen huisden rondom in ba rakken. In een dergelijk fort verble ven maar liefst vijfhonderd man. hutje bij mutje. Het meeste werd door de Romeinen uit hout en leem gebouwd, later uit tufsteen. Alle for ten langs de Oude Rijn waren met elkaar verbonden door een grote weg, een heerbaan. Welk legeronderdeel in een bepaald fort heeft gezeten kan men merwaardigerwijs herkenen aan stempels op de dakpannen. In de archeologie is het een heel apart specialisme, de studie van die stem pels. Toen de Romeinen in ongeveer 250 na Christus zich terugtrokken raakten de forten in verval. Veel la ter, in de late Middeleeuwen, heeft er op de plaats van hef fort Matilo nog een klooster gestaan van S. Margaretha der Tertiarissen. Maar ook dat is verdwenen. Van dat ste nen klooster zullen ook vast nog wel resten te vinden zijn, verwacht men. Verder zullen er misschien nog fun damenten -te vinden zijn van een ste nen hoofdgebouw van het fort. De houten constructies zijn alleen be houden gebleven als zij beneden het grondwaterpeil liggen, zoals enige tijd geleden bij de schepen die in Zwam- merdam ontdekt werden. Als het hout vergaan is kan men- door ver kleuringen in de grond zien hoe het een en ander geweest is. Zo zou men ook de grachten kunnen herkennen: die zijn opgevuld met andere aarde. Verder zal er in de grond het nodige aardewerk in scherven verspreid lig gen. Wellicht zijn er sporen van wapens. Het zyn over het algemeen minieme sporen die leken niets zeggen, maar die voor archeologen een hele geschiedenis markeren. De archeologen zouden met opgravingen bij Roomburg liefst zo lang mogelijk willen wachten, want de techniek in de archeologie gaat met sprongen vooruit: hoe langer men wacht, hoe meer men zal ontdekken. Aan al onze relaties, waarvan er velen zijn die wij 35 jaar lang tot onze vaste afnemers mogen rekenen, delen wy mede besloten te hebben onze Banketbakkerij en winkel per 26 Juni as. te gaan sluiten. Jammer, maar de feiten liggen zo. Aan alles komt een einde helaas. Wij menen er in geslaagd te zijn U altijd het beste van het beste te hebben aangeboden en hopen dat dit een prettige herinnering zal blijven, zowel voor U als voor ons. Naast onze banketbakkerij hebben wy ook nog de U bekende afdeling UITZENDING VAN KOUDE BUFFETTEN. DINERS. COCKTAIL?ARTIES enz. Deze afdeling blyft onderan- derd functioneren en daarvoor blijven wij voor U bereikbaar onder het vertrouwde telefoon nummer 071-126605. De keuken is en blijft gevestigd op Langebrug 14 te Leiden. BREESTRAAT 83 - LEIDEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 3