Over natuurbehoud en genetische manipulatie Nieuw mate voor een kunsthart ZATERDAG 24 APRIL 1976 Prof dr. ir. A. Rörsch. WETENSCHAP en TECHNOLOGIE door P. BOK Als reactie op onze be schouwing op deze pagina van 3 april over het al of niet conserveren van het pok- kenvirus ontvingen wij een schrijven van de Leidse hoogleraar in de biochemie en moleculaire genetica prof. dr. ir. A. Rörsch, waar van wij de voornaamste pas sages hier laten volgen, ge volgd door een weder woord. Onnauwkeurigheden Met genoegen lees ik in het alge meen de stukken in het Leidsch Dagblad over wetenschap en tech nologie. De wetenschapsjournalis- tiek is in Nederland niet erg best ontwikkeld en ik wil U graag een compliment maken over de kwali teit van Uw werk. Het is waarschijnlijk onvermijde lijk dat er "fouten" sluipen in dag bladartikelen. Ik heb nogal wat kri tiek op Uw laatste stuk over het pokkenvirus. In dit geval gaat het niet zozeer om fouten, als wel on nauwkeurigheden waarop ik U wil attenderen. Het lijkt mij onzin om te stellen dat natuurbescherming zich over alle organismen uit moet strekken. Or ganisaties voor natuurbescher ming zijn ontstaan omdat de mens een beetje al te hard (en onnodig) zijn strijd om het bestaan aan het voeren was. Natuurbescherming komt voort uit een soort gewetens wroeging Extinctie van soorten is echter ook een heel natuurlijk ver schijnsel. Men schat dat per jaar toch altijd wel zo'n 100 soorten de finitief aan hun eind komen. De evolutie kent vele doodlopende lij nen. In feite is 95% van alle soorten die op aai de ooit hebben geleefd, uitgestorven. Het komt mij voor dat men onget wijfeld het pokkenvirus als een soort curiosum zal wensen te bewa ren. Doch veel praktische argu menten zijn er niet voor. Het is pertinent onjuist om nu nog te stellen dat we het DNA van een virusdeeltje nooit of te nimmer in een laboratorium kunstmatig kun nen construeren. Een aantal labora toria in de wereld is gespecialiseerd op het kunstmatig maken van DNA; het gaat hierbij nog wel om vrij kleine moleculen (100 nucleo- tiden) maar ik verwacht dat binnen 10 jaar de synthese zo geautomati seerd zal zijn dat ook virus DNA's kunstmatig kunnen worden ge maakt. Gevaren Vervolgens schrijft U: (over genetic engineering) "Weliswaar is dit een zeer controversieel wetenschap sterrein omdat de gevaren van mis bruik en onbedoelde fatale mis kleunen bijzonder groot zijn....etc. etc.", "Controversieel" is juist, maar niet omdat de gevaren groot zijn, het werk is controversieel om dat men de gevaren niet kent. Hoewel de voorstellen voor een embargo op genetic engineering enorm veel aandacht in de pers hebben gekregen, voorstellen af komstig van moleculair biologen zonder veel inzicht in epidemino- logie en ecologie, moet ik de eerste bioloog nog tegenkomen die uit het oogpunt van populatiegenetica de gevaren werkelijk hoog durft te schatten. Ik wil hiermee het embargo van Berg en consorten allerminst baga telliseren. Ik geloof dat het heel juist was dat aan de bel getrokken werd. De biologie was tot voor kort een zuiver beschrijvende weten schap (afgezien van de veredelings-genetica) en gaat nu een creatieve fase in. Deze situatie kennen we natuurlijk in de chemie al lang. Denk slechts aan de vele kunstmatige verbindingen die jaar lijks worden gemaakt. Veel van die verbindingen zijn erg gevaarlijk en de chemicus die zulke verbindin gen voor het eerst maakt, kent dit gevaar ook niet van te voren. De chemicus is dus veel meer dan de bioloog gewend om met experi menteel gevaar rekening te hou den. De creatieve fase van de biolo gie kan nog wel iets gevaarlijker zijn dan de chemie, immers die chemische verbindingen kunnen zich zelf niet vermenigvuldigen en dat kunnen organismen wèl. Maar als we de zaak in het perspec tief van de biologische evolutie plaatsen, lijkt het onwaarschijnlijk dat er iets ergs gebeurt. We kunnen het echter niet geheel uitsluiten en voorzichtigheid blijft dus geboden. Ik verwacht dat men het er spoedig over eens zal worden dat de kans op een ónbedoelde miskleun zeer klein is. Tijdens de laatste weten schappelijke vergadering over ge netic engineering te Glasgow, was de belangrijkste uitkomst dat het DNA van hogere organismen niet (eventueel nooit of slechts na het treffen van heel bijzondere maatre gelen) in bacteriën tot uitdrukking komt. Deze waarneming betekent dat zulke gemanipuleerde bacteriën to taal ongevaarlijk zijn, geen kans op overleving in de vrije natuur heb ben. Op een eigenschap die niet tot expressie komt, werkt geen selec- tiedruk; wanneer organismen met genetische informatie die niet tot expressie komt, als gevaarlijk wor den beschouwd, moeten we alle planten als zeer gevaarlijk be schouwen omdat deze veel meer DNA bevatten dan welk ander or ganisme ook. Ik maak bezwaar tegen Uw be richtgeving omdat we onder gene tische manipulatie nog iets meer verstaan dan uitsluitend het "colo- neren van DNA". Gelukkig merkt U zeer juist op in Uw artikel dat er ook vele nuttige toepassingen te verwachten zijn maar ik geloof dat we daarom juist de gevaren niet overdreven moeten voorstellen. Zachtmoedig Tot zover prof. Rörsch. Met alle waardering voor de zacht moedige en charmante wijze, waarop hij zijn kritiek inkleedt kunnen wij toch niet heen om een minstens even kritisch antwoord, waarin wij eveneens zullen pogen, onvermijdelijke "fouten" tot "on nauwkeurigheden" te degraderen. Het lijkt ons onjuist, de natuurbe scherming te definiëren als een kind van gewetenswroeging. Het lijkt een wat negatief etiket plak ken op zeer positieve activiteiten. Uit wroeging is de natuurbescher ming beslist niet ontstaan, eerder uit de "strijd om het bestaan" om dat men inzag, dat het menselijk bestaan in een overigens verarmde en ontredderde natuur niet "leef baar" meer zou zijn. Het wil ons voorkomen, dat alleen maar de laatste jaren een soort gewetens wroeging een rol is gaan meespe len, namelijk sinds omstreeks 1965. Naar ons inzicht overigens ten on rechte. Zoals prof. Rörsch schrijft is 95 procent van alle levensvormen die de aarde ooit heeft gekend uit gestorven doordat de evolutie nu eenmaal uit haar aard vele doodlo pende wegen moet kennen. De ac tiviteiten van de mens, die voor slechts een uitermate klein deel van dat uitsterven verantwoordelijk zijn, moet men bovendien evenzeer als natuurlijke factoren beschou wen. De mens en zijn intellectuele en daaruit voortvloeiende techni sche gaven zijn nu eenmaal even natuurlijke gegevens als klimaat veranderingen en verschuiving der continenten. Op deze wetenschap spagina van 5 augustus 1972 wijd den wij aan deze opvatting van mi lieu en mens een uitvoerige be schouwing. Ook in deze zienswijze is er geen plaats voor wroeging als startpunt noch motor voor natuur bescherming. Kunstmatig Het zou volgens prof. Rörsch perti nent onjuist zijn te stellen, dat we het DNA (de drager van genetische eigenschappen) van een virus deeltje nooit of te nimmer in een laboratorium zouden kunnen re construeren, als het virus zelfverlo ren is gegaan. Hij verwacht in zijn uiteenzetting, dat binnen tien jaar de synthese van DNA zo geautoma tiseerd zal zijn, dat ook virus DNA's kunstmatig kunnen worden ge maakt. Dat is een verwachting, niet een ze kerheid (die men overigens weten schappelijk nooit heeft het over toekomstige mogelijkhe den gaat). Het gaat niet alleen om het behoud van het DNA maar om het behoud van een levensvorm. Met evenveel recht zou men in deze redenering of verwachting van prof. Rörsch kunnen stellen, dat de Bengaalse tijger rustig uitgeroeid kan worden omdat diens DNA waarschijnlijk over een korte of lange tijd wel gesynthetiseerd kan worden. Aarzelend Ernstiger evenwel is onze kritiek op de opmerkingen van prof. Rörsch met betrekking tot geneti sche manipulatie of "genetic enge- neering". Hij acht de problemen rond die wetenschappelijke tech niek wel degelijk "controversieel" "niet omdat de gevaren groot zijnmaar omdat men de gevaren niet kent". Naar onze mening schuilen de enorme gevaren juist in het feit, dat men de gevaren nog met kent, niet kan onderkennen zolang men nog slechts aarzelend zijn weg zoekt in deze materie. Dat is niet een kwes tie van angst voor het onbekende, maar een gerechtvaardigde vrees voor het oproepen van nog volsla gen onvoorziene effecten. Men kan wel weer "verwachtingen" gaan koesteren dat tegenmaatregelen tegen dergelijke onvermoede effec ten enkele jaren nadien binnen het bereik van de wetenschap liggen, maar voordien kunnen zich we reldrampen voltrokken hebben en bovendien is verwachting iets an ders dan zekerheid. "Als we de zaak in het perspectief van de biologi sche evolutie plaatsen, lukt het on waarschijnlijk dat er iets ergs ge beurt. We kunnen het echter niet geheel uitsluiten en voorzichtig heid blijft dus geboden" aldus prof. Rörsch. Daar gaat het nu juist om. Commissie Het zal ook wel deze overweging geweest zijn, die prof. Rörsch er toe heeft gebracht, zitting te nemen in de zeer onlangs geïnstalleerde commissie van de Kon. Ned. Aka- demie van Wetenschappen, die zich op instigatie van de minister van wetenschapsbeleid moet bezig houden met de problematiek rond de experimenten inzake het ingrij pen in de erfelijke eigenschappen van plant, dier en mens. Deze commissie werd eind maart geïn stalleerd. Het uitgangspunt was, dat nieuwe ontwikkelingen betref fende het kunstmatig aan elkaar koppelen van erfelijke eigen schappen van verschillende orga nismen, waarna deze nieuwe com binaties van eigenschappen kun nen worden opgenomen in bacte riën en andere micro-organismen, het gevaar kunnen meebrengen van het ontstaan van micro- organismen, die nog niet bestrijd- bare ziekten kunnen veroorzaken bij planten, dieren en de mens. Niet ontkend wordt daarbij over igens, dat experimenten op dit ter rein (afgezien van zuiver weten schappelijke interesse) ook kunnen leiden tot belangrijke toepassingen in de geneeskunde (o.m. kankerbe strijding), landbouw, veeteelt en industrie. Argwaan Prof. Rörsch weet uitvakliteratuur, andere publicaties en contacten met collegae elders ter wereld on getwijfeld, dat wij m ons standpunt van behoedzaamheid en argwaan bepaald niet alleen staan. Voor an deren, die zich in deze materie en haar consequenties zouden willen verdiepen zonder in voor de leek onbegrijpelijke vakpublicaties te vervallen, zouden wij de lezing wil len aanbevelen van het "cahier" van de stichting Bio- wetenschappen en Maatschappij „Leven op maat" nr. 2 van de tweedejaargang van september vo rig jaar. Dit verschijnt onder redac teurschap van prof. dr. L. Bosch, hoogleraar-collega in de biochemie van prof. Rörsch te Leiden. Daarin wordt op voor iedereen begrijpe lijke taal uitgelegd zowel wat de ba ten als de gevaren van genetische manipulatie zijn. Ook daarin wordt gewaarschuwd tegen onvoorziene risico's, die mede aanleiding zijn geweest tot de instelling van de commissie der Koninklijke Aka- demie, waarin prof. Rörsch zitting heeft genomen. Ongetwijfeld zal er in de niet te verre toekomst gelegenheid te over zijn, op deze materie nog eens terug te komen. Het hart is een van de meest ge perfectioneerde machinerieën ter wereld. Het menselijke hart, dat het leven in stand houdt, klopt in een ritme van gemid deld 72 maal per minuut, zo om en nabij de 38.000.000 keer per jaar, in een gemiddeld mensen leven derhalve ruim 2,5 miljard maal. Dat het (veel te dikwijls) voortijdig hapert of wel eens onder emotionele stress het tempo wat verhoogt (met alle ri sico's vandien) is een natuur lijke zaak, die echter aan de volmaaktheid van het orgaan niet afdoet Over de gehele wereld zoekt men naarstig naar mogelijkhe den om dit hart te vervangen wanneer het het toch zou laten afweten. Over het algemeen helt de wetenschap over tot het standpunt dat op den duur de implantatie van een kunsthart meer vooruitzicht biedt dan de transplantatie van een mense lijk (of dierlijk) hart wanneer het oorspronkelijke niet meer goed functioneert. Het materiaal, waaruit derge lijke kunstharten of onderdelen daarvan vervaardigd zouden moeten worden levert echter nog altijd vrij grote problemen op. In de Cleveland" Kliniek, een van de vier centra die door het Amerikaanse "National Institute of Health" zijn aangewezen voor het on derzoek naar de totale hartver- vanging, leeft thans al sinds 23 december van het vorige jaar een Holstein-kalf met een kunsthart, waarvan het rubber pompmechanisme een ant woord zou kunnen zijn op deze speurtocht naar doeltreffende materialen ter vervanging van vitale delen van het menselijk hart. Dr. Yukihiko Nosé, hoofd van de klinische afdeling voor kun storganen in Cleveland maakte onlangs tijdens een bijeen komst van de American Society for Artificial Internal Organs in San Francisco bekend dat het mechanisme, een membraan vervaardigd van polyolefin rubberweefsel, een belangrijke stap markeert in het kunsthart- onderzoek. Polyolefin is een uiterst flexibel rubber dat tijdens proefnemin gen voor industriële toepassin gen ruim 150 miljoen doorbui gingen goed heeft doorstaan; vijfmaal meer dan andere mate rialen die in de huidige kunst hart research een rol spelen. Het membraan is ontwikkeld door researchmedewerkers van de Goodyear Company en wordt thans gebruikt voor een drietal studieprojecten van de Cleveland Kliniek. Een van die projecten is het Holstein stierkalf dat sinds 23 december 1975 leeft met een hart dat wordt geactiveerd door een externe krachtbron. Het zes maanden oude dier, al dus Dr. Nosé, eet goed, groeit normaal en loopt verscheidene malen per dag op een speciale tredmolen. Het kalf krijgt geen medicijnen. "Hoewel dit een belangrijke stap in de goede richting bete kent", aldus Dr. Nosé, "staan wij echter nog steeds voor de opgave om een geheel onafhan kelijk functionerend kunsthart te ontwikkelen". Dat ligt nog in de verre toekomst. Deze hartimplantatie van de Cleveland Kliniek is de jongste van een serie die men op het ge bied van de kunsthartresearch heeft uitgevoerd. Een kalf van de Utah universiteit leefde 122 dagen met een hart van polvu- rethan, tot nu toe een "wereld record". Vorige maand voerden Ameri kaanse en Russische doktoren hun eerste operatiekamer experimenten uit in het kader van het gezamenlijke kunst- hart-researchprogramma van beide landen. De medische onderzoekers houden zich ook bezig met het ontwikkelen van een pomp die zou moeten worden gebruikt bij hartbeschadigingen. Twee pro jecten op dit gebied worden al geruime tijd door de Cleveland Kliniek uitgevoerd waarbij het nieuwe membraan goede voor uitzichten biedt. r Het Holstein stierkalf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17