Graafactie naar 16 doden in duinen: omdat jullie vrij in de zon staan mm rr ZATERDAG 24 APRIL 1976 PAGTNA 1.1 In de Drunense Duinen bij Udenhout werden op 26 mei 1944, bij zonsopgang, veertien verzetstrijders door een Duits executiepeloton doodgeschoten. De veertien mannen zes uit Tilburg, vijf uit Bergen op Zoom en drie uit Groningen waren in de vroege ochtend uit een concentratiekamp Haaren naar dit mooi woeste zand-en-bos-gebied gebracht. Van de uitspanning Bosch en Duin waren ze onder bewaking van circa 40 man Ord- nungspolizei een bospad opgelopen, kwamen aan een krom ming en sloegen in noordoostelijke richting af. Aan het eind van een wandeling, die tien maar ook 25 minuten geduurd kan hebben, kwamen ze bij twee kuilen in het zand. Daar moesten ze zidh in twee groepen van zeven opstellen. Na het Yuursalvo zijn ze in de kuilen gevallen; een enkeling had nog een genadeschot nodig. Kaast tweeëndertig Jaar later loopt Kees van Hombergh (65), Tilburgse fabrikant-in-ruste, door de bomen en over het zand van de Drunense Duinen. Door Aad W agenaar Met ons dit keer; meestal wandelt hij hier alleen, haast dagelijks. Af en toe houdt hij halt, om uit te rusten van de inspanning die het lopen in dit glooiende natuurgebied vergt. Dan stampt hij op de zandgrond en zegt: „Hieronder kan het zijn, dat ze liggen. Maar ook daar (hij wijst driehonderd meter weg) of ginds (gebaart naar een berkenbosje honderd meter links). Waar dan ook: ze liggen hier en ze kunnen niet weglopen. Dus zal ik ze vinden Kees van Hombergh zoekt naar de plaats van de twee kuilen in het zand, het graf van de veertien gefusilleerden. Hij is daar al zestien Jaar mee bezig. In 1960 kon hij de gedachte niet langer verdragen dat in de Drunense duinen, onder het zand, in een ongeduld en dus onwaardig graf de botten van zijn veertien kornuiten uit Haaren lagen. Van Hombergh zat op de dag van de executie zelf ook in dat kamp Haaren opgesloten, wegens piloten- hulp en „zeg maareen overval". Verzetsmensen een beetje wind zag ik dat zand opstuiven en ik dacht dan: op een dag stuift dat graf vanzelf bloot en dan kunnen we ze echt begraven. Maar dat gebeurde maar niet. En zodoende ben ik tot actie gekomen." Actie, die er toe geleid heeft dat het zoeken naar het graf van de veertien verzetsmensen, nu weten schappelijk gebeurt. De afgelopen weken hebben soldaten van de genie met bulldozers tienduizenden kubieke meters zand omgewoeld en zijn met reusachtige grondboren honderden monsters van een diepte van soms tien meter omhooggehaald. Dat ging niet op de goeie gooi; aan de hand van Engelse luchfoto's uit 1944 bepaalde de „luchtfoto-inter pretator" Atila Sesoren (een in Enschede werkzame Turkse weten schapper) waar geboord en gegraven moest worden. Het werk ligt nu even stil, in afwachting van analyses, die in studeerkamers worden gemaakt. En ook zijn er meer militaire luchtfoto's in Engeland aangevraagd. „Natuurlijk lukt het ons", zegt in die arbeidspauze Kees van Hombergh "we kennen acht mogeüjke plaatsen voor het graf. Vier daarvan zijn er nu onderzocht, dus blijven cr nog vpgover en dan hebben we ze die veertien". Ergens onder dit zand moeten de 16 gefusilleerden liggen. Bergingsploeg Dat het tot de professionele aanpak is gekomen is te danken aan een televisiereportage, die Kees van Hombergh op een avond zag. Eij kwam in contact met kapitein Timmermans en geruime tijd later stond hij bij hem in Capelseveer, waar de militaire bergingsploeg aan het zoeken was naar de stoffelijke resten van Duitse parachutisten, die daar in '44 gesneuveld waren. „Terwijl ze die Duitsers uit de grond haalden, zag ik een man, die stond te huilen. Dat bleek een mof te zijn. Brabeck heette hij. Hij wist dat in Capelseveer zeker 170 van zijn oude kameraden in de grond „Ik heb die man aangeklampt", zegt Kees van Hombergh, „met tegenzin, omdat 't een mof was, maar toch. Ik heb een ruil met hem gemaakt. Ze hadden toen 63 lijken, of wat er van over was, geborgen en ik heb tegen Brabeck gezegd: „Als jij in Duitsland bij de soldaten van toen kunt uitvinden waar precies ze in de duinen mijn makkers hebben doodgeschoten, zorg ik ervoor dat ze die andere 108 kameraden van Jou, die hier nog liggen, ook uit de grond halen." Brabeck is daarna verschillende keren bij van Hombergh in Tilburg geweest. Hij had de namen en adressen van de voornaamste leden van het executiepeoloton achterhaald. „Alles staat nog zo goed geadmini streerd in Duitsland", zegt Kees van Hombergh met een droeve lach, „hij gaf me het adres van de ondercommandant van het kamp Haaren, Blankenagel, de chef-bewa ker Bohm, de schele Bohm, van nog anderen en van de chauffeur Liebing. Later vond hij ook uit wie de arts was geweest, die de dood had moeten constateren, dokter Zartl, die in Wenen woont". Van Hombergh heeft verschillende van die Duitsers opgezocht en liep steeds stuk op geheugenstoornis bij hen. Drie van Breda Op een dag in Van Homberghs aanhoudende actie, bleek de Oosten rijkse dokter Zartl opeens een kroongetuige geworden. „Brabeck kwam weer eens hier en deed een beetje nerveus", herinnert Van Hombergh zich, „hij wou die dag ook niet naar de duinen toe. Tenslotte kwam de aap uit de mouw: dokter Zartl wilde mij wel ■vertellen waar het graf was, maar dan moest Herr Von Hombergh eerst naar de Hollandse koningin toe om te zorgen dat die de Drie van Breda vrijliet." „Toen ben ik bijkans uit mijn vel gesprongen gvd. Brabeck was zelf ook verontwaardigd, moet ik toege ven. Dus gaan we hem nu een ultimatum stellen: als hij niet te voorschijn komt met zijn weten- sohap over het graf, sturen we zijn hele oorlogsdossier, compleet met wat een hoertje uit die tijd over hem te vertellen had, naar het meest slechte Duitse zondagsblad." „Henk" Maar dat is nog niet gebeurd. Wel is Zartl's ruilaanbod in Januari uitgelekt en in de Hollandse publiciteit gekomen. „En het gevolg daarvan is geweest dat Den Haag zich met de Drunense Duinen is gaan bemoeien", zegt Van Hombergn tevreden. „Het Brabantse Kamerlid Spints, ook een oud-verzetsman, kwam bij me en die zei: „Ik bel Henk wel". Die Henk, dat bleek dus Vredeling te zijn en zo is het zoeken in de duinen een overheidszaak geworden." De luchtfoto's uit 1944 spelen bij de zoekactie een heel belangrijke rol. Dat ze er zijn is ook te danken aan Van Homberghs persoonlijk initia tief. „Ik had in een van de Duitse rapporten over de fusillade gelezen dat de gevangenen en hun bewakers orp weg naar de executieplaats enige tijd onder de bomen hadden stilgestaan. Dat was omdat er een vijandelijk vliegtuig overkwam. Toen dacht ik: hé, zou dat vliegtuig misschien een camera aan boord gehad hebben? Ik heb toen gesohreven naar Engeland en via omwegen kreeg ik antwoord dat er van Normandië tot Berlijn in de oorlog meer dan zes miljoen luchtfoto's gemaakt zijn! Ook van de Drunense Duinen, want begin 1944 waren de geallieerden twee Duitse pantserdivisies op hom kaarten kwijtgeraakt en ze fotografeerden zich vanuit de lucht suf om ze weer te vinden." Tegen betaling van 32 pond sterling kreeg Van Hombergh een set zeer scherpe foto's van de Drunense Duinen thuisgestuurd, uit maart 1944: voor de executie. In aanvraag zijn nu foto's (.maar die moeten van de Amerikanen komen", zegt Van Hombergh) van kort na de executie. „Met de moderne technie ken - ik kon mijn ogen niet geloven, toen ik zag wat ze met die foto's uithalen - kun je dan precies aangeven, wat er in het landschap veranderd is: waar kortelings een kuil gegraven is bij voorbeeld." Studenten Als we later met Kees van Hombergh door de verlaten Drunen se Duinen lopen, zegt hij; „Op de dag. dat ze die zestien aanstoten onder het zand. dan houd ik op en verdwijn ik. Dan komt de burge meester om ze over te nemen, in Drunen willen ze een erebegraaf plaats voor ze maken; zo hoort het ook." We komen van een duin naar beneden en zijn dan op een zandvlakte, die zich wel een halve kale kilometer uitstrekt. In de verte zien we drie figuurtjes, die iets in de bodem steken. „Wat hebben we gvd daar nou!" zegt Van Hombergh. „die lui moet ik kennen. Ik ken iedereen, die hier aan het zoeken is." We begeven ons naar het groepje toe. „Zo'n grondboor als die lui gebruiken", weet Van Hombergh bij nadering, „zo een heb ik er ook achter in de auto liggen." Hoop zand De drie blijken studenten uit Wageningen te zijn, niet op zoek naar gebeente, maar bezig met een bodemkundig onderzoek, niet dieper dan drie meter. „Nog op iets ongewoons gestoten?" informeert Van Hombergh. De drie studenten kijken niet-be- grijpend. En dan begint de man hun te vertellen over waar hij nu al jaren mee bezig is en over de gigantische hoop zand, die hij hier heeft laten omwoelen. „Ik vind het een beetje onzin", zegt een van de studenten met eigentijd se f rankheid. „Die zestien zijn als honden neergeschoten", zegt Van Hombergh, „en ze mogen daar niet blijven liggen. Ze verdienen een echt graf." „Toch vind ik uw actie weinig zinvol", zegt een andere student met voorzichtige stem, „als die mensen daar nu al zo lang liggen, laat ze dan met rust. Waarom al dat Wij wel „Waarom?" herhaalt Van Hombergh en hij neemt opeens zijn hoed af, „omdat die zestien hier onder de grond er mee voor gezorgd hebben dat jullie hier met z'n drietjes zo gezellig vrij in de zon staan. Daarom". Dan lopen we met Kees van Hombergh weg, over het zand en dan over het bospad en komen weer bij Bosch en Duin terug. Wij wel. De stille weg leidt slingerend door een vreemd bos. Een bos van veelal onvolgroeide bomen. Weelderig onder hout woekert alle kanten uit en heeft een putachtige, onna tuurlijk gevormde bodem bij geplooid. Bomen eindigen in begroeide of kale stompen of ze eens door een geweldige bijlslag zijn gespleten. En van uit die positie doorgroeien. Ik heb de automotor afgezet en luister naar het knisperend gesuizel van de wind door het hout. Vogels kwetteren ogen schijnlijk hun normale lied, maar ik ervaar het als een klaag zang. Door Lex Dalen Gi'lhuys Ik ga verder, met de vage beklem ming die al werd gevoeld na dat eenvoudige bord, aan het begin van de weg: „U betreedt thans het slag veld van Verdun. Eert de doden met stilte". Bij een kromming van de weg is een plaatje aan een boom gespij kerd. Met een nummer. Een num mer uit het openluchtmuseum dat Verdun is en zal blijven. Een roestige bajonet, een oude Duit se helm, de pickelhaube. Overblijfse- len van een van de talloze tragedies, die hier in 1916, 60 jaar geleden, hebben plaatsgevonden en in tien maanden tijds werden opgestapeld. Verdun leeft nog steeds. Na een bocht rijst de platte, gekerf- de doos van het fort Douaumont op. 1 De geest van het Franse verzet te gen de bocht, neergeslagen in beton. Douaumont nam een centrale positie I in op het slagveld, onoverwinnelijk geacht en toch bijna zonder slag of stoot veroverd, omdat het bij het i begin van die nutteloze veldslag, in fe^-uari 1916, vrijwel was ontman teld. i Een gedeukte, bijna vormloze klomp begroeide aarde met scheuten gra niet. verbrokkeld, weerloos, klimter- rein voor kinderen en toeristen. Rollen verroest prikkeldraad, bordjes die wijzen naar plaatsen waar de Franse glorie zogenaamd werd om hooggehouden maar in wezen deer lijk werd verminkt. Rondleiding door het fort, enkele Jaren geleden nog door een gids die het allemaal zelf heeft meegemaakt en nu een souvenirswinkeltje beheert dat overigens nog wekelijks door nieuwe vondsten op het slagveld kan worden aangevuld. Nog steeds levert de hel van Verdun materiaal op. Van het fort af, dat naargeestig lekkende gangen bevat, kun je het hele slagveld overzien. Benauwend klein is het gebied, waar zevenhonderdduizend Duitsers en Fransen het leven lieten in een slag, waar de eer prevaleerde boven het verstand. De eer van het standhou den, in plaats van tactische voorde len te behalen door grond af te staan. Bloed Hoe klein is dat gebied. In totaal had het aanvalsfront op 21 februari 1916 een lengte van minder dan veertig kilometer en ondanks de Duitse verwachtingen bedroeg de ui terste diepte van de aanval niet meer dan een goede tien kilometer. Maandenlang werd de strijd („de molen maalde bloed, dag in dag uit'') gevoerd op een gebied van acht kilometer breedte een drie kilometer diepte. Daarin werd iedere aanval beant woord door een tegenaanval, daar spoelden Duitse en Franse levens weg door een onzinnige krijgstac tiek, bepaald door heren die veilig in kastelen verschanst zaten en geen enkele directe binding met de figu ren hadden die in modder gevulde kraters rondkropen en ten slotte werden gefragmenteerd door grana ten Dekkingloos voortstormden in keurige infanterierijen, hopeloos wegggemaaid door de taal van de mi trailleur, die maar niet werd ver staan Alleen generaal Pétain probeerde le vens te sparen, maar zijn stem werd vooral in het begin weggewuifd. Bloed werd met bloed betaald! Ik kijk naar het grote gedenkteken voor de gevallenen. De Ossuaire, iets verschrikkelijk lelijks op een hoogte, waar Je door kleine ruitjes honderd duizenden verbleekte beenderen kunt zien liggen. Bajonetten Toeristen buigen zich voor de ruit jes, terwijl het witte grint onder hun voeten knerpt. De Tranchee des Baconettes. De le gende wil dat hier een loopgraaf is dichtgeslagen door een granaatont ploffing, de punten van de bajonet- tensteken nog boven het door een betonnen gewelf overhuifde zand uit, maar dat is niet meer dan een legende. De geijkte toeristische bezoekplaat- sen, evenals het iets verder gelegen fort Vaux. waar commandant Ray- nals tijdens de beleegring zijn laat ste postduif losliet. Maar beter, indrukwekkender is het langs een oud pad te gaan, put in put uit, dat voert naar een van de negen weggevaagde dorpen, die nooit meer werden opgebouwd. Nummertjes aan de bomen. Hier ge beurde iets, stierf een poiiu, werd een gevecht geleverd, zogen laarzen zich in de weke modder vast. In de stilte van dat gekneusde, ver splinterde woud, waar jaren na '16 niets wilde groeien, waarin de lit tekens nog steeds niet zijn uitgewist, komt er iets van die sfeer van zestig jaar geleden terug. Geen slagveld in Europa, ook niet van de laatste oor- -log, weet dat zo intens op te roepen. Toch lijkt een muur van eeuwen tussen toen en nu te zijn opgericht, of hier de grijze oudheid spreekt en niet het fanatieke oorlogsgeweld van de twintigste eeuw. Trommelvuur Je gaat zwijgend terug naar de stad Verdun, waar nog steeds hulzen, granaten en helmen ter meerdere glorie van het verleden te koop wor den aangeboden tegen prijzen, die braaf met de inflatie meewandelen. „In Verdun stierven aan weerskan ten de meeste mannen zonder ooit een vijand te hebben gezien. Ze werden gedood door het nooit afla tende, moordende trommelvuur, dat deze slag, misschien meer dan welke andere ook, zou kenmerken". „Verdun is zo vreselijk", schreef ser- geamt-majoor Meiera, „omdat de mens vecht tegen de materie met het gevoel of hij in de lucht slaat". Verse troepen die Verdun naderden hoorden geluiden als van een gigan tische smidse, die dag noch nacht stopte. Piloten zagen een griezelige, bruine gordel, een baan vermoorde natuur waarin ieder teken van men selijkheid was weggevaagd. Het smalle, nauwe terrein van het slag veld was een stinkend, open kerkhof geworden. De Franse schrijver Du- hamel, destijds officier van gezond heid: „Je eet en je drinkt naast de doden. Je slaapt tussen stervenden. Je lacht en zingt tussen lijken". En: „Je weet niet of dè modder vlees is of het vlees modder". Frankrijk koestert het slagveld van Verdun, zoals ook de velden van de Somme worden gekoesterd. Nog steeds levert de grond „souvenirs" op aan de strijd van toen. Een strijd, die overigens niet eindig de in 1918. Verdun was ook, zij het indirect, de oorzaak van de Franse ineenstorting in '40. De weerstand, die forten als Douaumont en Vaux hadden gebo den aan maandenlange bombarde menten deed het verlangen ontstaan naar een permanente vesting, een muur van staal en beton. Maginot-linie En Frankrijk bouwde zijn Maginot- linie, die even nutteloos bleek ais genoemde forten. Ironie van het lot: toen de Duitsers in '40 weer door dat een zo omstreden gebied trokken - en het in enkele uren bezetten - verlorende aanvallers slechts 17 gesneuvelden en 99 gewonden Ook in moreel opzicht bleef Verdun in de Franse geest doorgloeien, het geen niet verwonderlijk is als men bedenkt dat zeven/tiende van het Franse leger „Verdun" in de een of andere manier had gezien of onder vonden. De toen veelvuldig geuite kreet: ..ils ne passeront pas" bleef le vend. Verdun werd een symbool van onverzettelijke volnardlng, een vol harding die het land alleen maar een generatie jong leven kostte, vol slagen nutteloos geofferd aan de militaire waanideeën van die tijd De schimmen van Verdun mogen niet sterven. Nog steeds krijgen klassen van de hogere krijgsschool voordrachten over Verdun hoewel die slag moei lijk meer in verband met moderne oorlogsvoering kan worden gebracht - trouwens toen ook niet. Nog steeds zijn er fakkeloptochten naar de Ossuaire, processies op de gedenkdag: 21 fe bruari 1916,toen de vuurmonden van duizenden Duitse kanonnen be gonnen te braken. De bezoeker, die Verdun vanuit Bar-le-Duc nadert gaat over een weg, die bij elke mijlpaal omkranste helmen telt. De Voie Sa. De enige verbin- dings- en aanvoerweg naar de hel van Verdun. Vuurmonden Tekenend voor het strategisch in zicht in die tijd is, dat de Duitsers nooit hebben geprobeerd deze weg, die toch binnen het bereik van hun vuurmonden lag, af te snijden. Het zou stromen bloed hebben ge scheeld. Kees van Hombergh: Die zestieji mogen daar niet blijven liggen. Ze verdienen een echt graf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15