"De mensen moeten weten, dat het 'n getopte groep is" Mr. H. Droesen raad- en vertrouwensman van de Zuidmolukkers EXTRA ZATERDAG 24 APRIL 1978 DEN HAAG We kwamen overeen, dat niet hijzelf in het licht zou worden geduwd. „De orde van advocaten heeft dat niet graag". Dus draaide het gesprek voorname lijk om de Zuidmolukkers en hun problemen. Mr H. W. J. Droesen uit Den Haag heeft grote bekendheid vergaard als raads- en vertrouwensman van de RMSers. „Ik kwam in '64 op dit advocaten kantoor en er lagen wat zaken de Zuidmolukkers aangaande. Zo ben ik er zachtjes aan ingegroeid". Het is onvermijdelijk, we praten al snel over de straffen die in Assen en Amsterdam werden voorgelezen; zeven keer veertien jaar en zeven keer zes jaar gevangenisstraf. Straffen met een geringe publieke r.c sleep, maar, die tijdens de processen en de tijd van overwegen voor de rechters gemeen discussie- goed waren. „Ik ben tevreden, dat de groepen zijn gestraft en niet de individuen Ik had er immers zelf om gevraagd. Maar als ik had moeten kiezen tussen ongelijke straffen, maar dan veel lger of gelijke, dan had ik de niet-uniforme gekozen. Ik vina, dat de straffen erg hoog zijn. Ook in Amsterdam. Wanneer krijgt cu iemand zes Jaar? Dat is toch een hoge uitzondering. Laat ik twee voorbeelden noemen. Ik ben veertien jaar advocaat en ik heb in die tijd nogal wat strafzaken behandeld. De hoogste straf voor een cliënt tot nu toe was vier Jaar. Een ander gegeven is, dat er per jaar ongeveer vijftienduizend on voorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd, waarvan er vijftig hoger zijn dan drie jaar." U hebt in het Asser pleidooi gezegd, dat de rechters niet bang moeten zijn voor de publieke opinie, voor het tijdelijk strovuur. dat zou kunnen gaan branden naar aanlei- d:ng van eventueel lage straffen. Wat heeft u nu gemerkt van de stemming onder de mensen? „Ik weet het niet..., nee, ik heb niet zo'n duidelijk idee over wat nu wel werd gedacht van die uitspraken. Ik heb zelf nogal wat brieven en telefoontjes gekregen, waarin werd aangedrongen op hoger beroep Daaruit zou ik kunnen afleiden, dat die mensen de straffen toch wel zwaar vonden. Wat ik heb gezegd tegen de rechters is: U moet terughoudend zijn, maar toch zorgen dat de straf wordt geaccep teerd door het publiek: Justitie moet immers aanvaardbaar blijven. Daar gaat het immers om. Stel nu dat de rechter had gezegd, ik geef twee Jaar, hoe lang had de opwinding geduurd? En dan bedoel ik niet de opwinding van de ingezonden brieven-schrijvers." De zaak is voorbij. Wat nu? „Nou, niet helemaal. Er kan nog hoger beroep- worden ingesteld in Amsterdam." (Gistermiddag nog is mr. Droesen naar Haarlem geweest, om daar met enkele van de jongens te praten over die mogelijkheid). Wat bent u van plan? "Dat laat ik in het midden". Mr. Droesen heeft een veelvuldig kontakt met de veroordeelden, minder dan hijzeif wenst, doordat ze verspreid zitten. „Twee Jongens zitten bijvoorbeeld in Zutfen, drie in Arnhem, dat is wat makkelijker hij een rondgang. Het wordt natuurlijk wat minder in de toekomst." Zjjn de voorden van ir Manusama representatief voor de Jongens in de gevangenissen. Hij zei: De hoogte van de straffen is niet zo belangrijk, het gaat om onze idealen. Maar nu alle opwinding voorbij is, kijken de veertien veroordeelden wel uit over een vlakte van vele Jaren tussen muien. „Natuurlijk. De Jongens hebben de straffen volledig geaccepteerd en als er al in hoger beroep wordt gegaan, zullen heel andere motieven meespe len dan de hoogte van de straffen. Maar dat neemt niet weg, dat ze nu veertien of tien of vijf jaar vooruit moeten kijken, dat ze dat niet in de kouwe kleren gaat zitten. Nu is er nog het element van selectie, waar gaan ze uiteindelijk naar toe, komen ze bij elkaar? Maar dat gaat ook U hebt duidelijk gepleit voor het bijeenbrengen van de gedetineerden. Geloof tu in de kans? „Ik zou het geweldig vinden. We hebben amper veertien instituten, waai dit soort straffen kunnen worden uitgezeten, dus er moeten wel mensen bij elkaar komen. Er zit natuurlijk een aspect van veiligheid in. Allen bijeen zou makkelijk kunnen leiden tot uitbraak of ,,inbraaik"-pogingen, relletjes voor de gevangenis. Daar is men ontzettend beducht voor, dus ik weet niet waar het op uitloopt. De selectieprocedure is in volle gang)' Spreekt Mr Droesen Maleis? „Nee, helaas niet". Mr. Droesen is, zoals gezegd, raadsman en vertrouwensman. Hij heeft een plaats bij de besprekingen, die gaan over de naaste toekomst van de Zuidmolukkers. Over de vraag hoe de aandacht moet worden vastgehouden. „In de eerste plaats is er die Er zit wel toekomst in die RMS". Mensen als Elias Rinsampessy van Pe.ttimura in Nijmegen zoeken de dialoog op andere wijze en vinden dat veel Zuidmolukse jongeren zo waren vastgelopen in him frustratie, dat slechts daden opluchting konden brengen. Heeft ir Manusama wel epen oor voor mensen als Rinsam pessy? U kent de opstelling van ir. Manusama, Manusma zegt: „Kijk, in Indonesië is er maar één goede tactiek op het ogenblik; wachten op de ontwikke lingen, die zich daar voordoen. Hij wil dat vuurtje aan de gang houden, maar niet actief gaan stoken. Dat betekent wachten en zich correct gedragen. Laten zien dat ze het waard zijn. Dat is een boodschap, die je bijzonder moeilijk verkoopt. Dat beseft hij. Hij heeft niet voor niets in brieven aan Den Uyl gezegd: ik hou ze niet meer in de hand. Als je me niet helpt gebeuren er een aantal dingen. Dat waren geen dreigementen, zoals wel is gezegd. Het was een feitelijke registratie. Daarop is volstrekt niet geantwoord IN DE WAR pleiten, weer wegglijdt in de desinteresse? „Ja, ook Manusama heeft die angst- Hij hoopt nu op Het Gesprek. Hij wil nu minder dan burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar niet iedereen in zijn kabinet denkt als hij. Zijn naaste man, Lokollo, zit niet altijd op dezelfde denklijn. „Nee, zeker niet en dat is ook tijdens de kaping wel duidelijk gebleken. Toen werd het de president kwalijk genomen, dat hij onderhandelde. Het spande toen zeer. Maar nu wordt hij in eigen ki-ing en daarbuiten weer als woordvoerder gezien. De leider. De man, die dan toch maar met Den Uyl heeft gepraat. Maar er moet wel continuïteit inzitten". Mr. Droesen bespreekt vele zaken regelmatig met ir Manusama, geeft met alleen juridische informatie. „Ik heb hem er wel eens op gewezen, dat hij moest zorgen voor een goede public relations-man. Maar ik praat ook met de heer Lekollo alleen en met dominee Metiary, met Rinsampessy en natuurlijk met Etty Aponno. Met veel mensen." Hij zag toen niets meer in de regering, maar dat wil niet zeggen, dat hij is opgehouden met het voorstaan van geweldloosheid. Hij is destijds gaan zoeken in de sfeer van RECHTSORDE Hebben uw bemoeienissen met de RMS wel eens reacties uitgelokt? „Nee, ja mischien in het verleden. heeft eens gezegd; Het kan zijn dat mijn geweten mij ingeeft, dat ik de Zuidmolukse belangen moet stellen boven de Nederlandse rechtsorde. Maar dat is niet goed begrepen. Hij ontleende die zin aan de uitspraken in Neurenberg, waar mensen zich beriepen op het Befehl ist Befehl. Daar is toen gesteld, dat „interna tional duties" soms boven „national duties" moesten gaan. Na die uitspraak van de heer Manusama is tegen mij gezegd: Hoe kun jij nu een man of een groep verdedigen, die zich keert tegen de Nederlandse rechtsorde? Waartoe een advocaat behoort. Dat verwijt kwam voort uit onkunde met de werkelijke gedachte van de RMS. Mensen, die omgaan met Zuidmo lukkers, die met hen praten raken overtuigd van hun standpunt. Die zeggen niet onmiddellijk, Ambon komt vrij. Daar zet ik ook mijn vraagtekens achter Maar de RMS is een veel realistischer zaak dan men denkt. Ik ken wel het verwijt dat de RMS'ers niet meedoen aan wereldre volutie, zich niet scharen achter Mao of wie dan ook. Daarop heb ik geen antwoord. Je moet eerst maar zien, dat Jezelf wat wordt, vind mij de uitdrukking, in het spel om de sympathie van de Nederlandse bevolking voor de Zuidmolukse zaak. Heeft u kontakt met hen? „Natuurlijk bel ik wel met ze. Ik ga bijvoorbeeld bemiddelen in een verzoek om de Zuidmolukse gevan genen te mogen bezoeken. Maar verder, nee. Natuurlijk weet ik van de gesprekken met Van Agt. Ik begrijp overigens niets van het probleem, dat tussen Van Agt en de gijzelaars is opgetreden. Van de spanningen. Ik bedoel dan dat ik het niet begrijp van de kant van minister Van Agt. Er staan inderdaad fouten in dat verslag. Of dat er nu negentig zijn of minder Waarom zou men dat niet zeggen, erkennen? Er zijn fouten gemaakt en die zullen weer worden gemaakt. Nee, ik kan die houding niet bevatten. Is dat nu ponteneur of wat is dat? Een slechte zaak. die man was voorgesteld en erbij had gezeten, was er niets gebeurd. Maar in de hoek zitten kijken en opschrijven. Dat maakt woedend: „Wij zijn geen proefkonijnen, die bespioneerd moeten worden." Ze worden op deze manier wel in de hoek van de querulanten gedrukt. Ik zeg vaak, querulanten zijn mensen, die gelijk hebben, maar het om de een of andere reden niet kunnen krijgen. Sommigen laten dat over him kant gaan, anderen blijven ageren. Ik vrees, dat de mensen die gelijk hebben en het niet kunnen krijgen soms over een bepaalde streep gaan. Een hoogst ongelukkige zaak De mensen, die later in Smilde zijn geweest zouden voor de communica tie van enorme betekenis kunnen zijn. PSYCHIATER VERTROUWEN Ik zal u een voorbeeld van wrijving noemen. Er is een gesprek geweest tossen een aantal gijzelaars en staatssecretaris Hendriks. Na enige tijd bleek er een heer in de hoek van de kamer te zitten. Dat bleek dan de psychiater te zijn, die de zaak moest begeleiden. Wat zeiden de mensen uit de trein? Die vent zat te kijken hoe wij reageerden. Of we op ons hoofd krabden of zo. Als We gaan in het gesprek nog een keer terug naar het vertrouwen, dat mr. H. W. J. Droesen geniet bij de Zuidmolukse bevolking. „Ik weet ook niet van alles. Op de dag van de tweede executie in de trein en de bezetting in Amsterdam zette ik de radio aan en eerlijk gezegd, verwachtte ik Ierse toestan den; een overval hier, een kaping daar. Er moet in die uren en dagen door mensen als Etty Aponno verschrikkelijk hard gewerkt zijn om escalatie tegen te gaan. Ik verwachtte nog meer moeilijkhe den. Ik heb in het begin van het Asser pleidooi gesproken over de onpeil baarheid van de Oosterse ziel. Ik weet niet hoe diep ik ben doorgedrongen en of die diepte eigenlijk wel bestaat. Ik vertrouw deze mensen en zij vertrouwen mij". Een laatste vraag: u hebt geweigerd u te laten fouilleren bij het begin van de rechtszitting in Amsterdam. Hoe is dat afgelopen? Mr. Droesen besluit met een vage lach. ..Dat zult u van mij niet horen Het is mij vele malen gevraagd. Wat er is gebeurd, wat er gaat gebeuren zal niet door mij worden verteld. Vraagt u het de politie." gemengde commissie die in de maak is. Dat gaat nogal stroef en langzaam en ik weet dat ir. Manusama ongeduldig is geworden. Dat hij zich ongerust maakt. Minister Van Agt is de verantwoor delijke man, als de vice-minister- president. Er is samenspraak tussen Van Agt en Manusama op politiek niveau. Op de tweede plaats zal er ook een gesprek moeten komen, waarbij het Nederlandse publiek op allerhande niveau's is betrokken. De mensen moeten er van overtuigd raken, dat er een serieus probleem is en dat de Zuidmolukkers een gefopte groep is. Heel goed gebeurt dat op het ogenblik in Vught. Daar is duidelijk een poging tot samenspraak tussen verschillende groeperingen Er bestaat daar een belazerde woonsituatie. U weet. de Zuidmolukkers willen niet uit die wijk. waarin ze wonen. Ze zeggen: knap de boel maar op. CRM wil dat niet. Maar er wordt door de bevolking van Vught op een juiste manier over gesproken. De mensen in Vught hebben er allen iets mee te maken. Ook elders zouden de Zuidmolukkers uit hun, soms zelf gekozen, isolement moeten worden gehaald. de burgerlijke ongehoorzaamheid. Hij heeft een gesprek gehad met Schuyt, de man van de burgerlijke ongehoorzaamheid en prof. Peters in Utrecht. Op de dag, dat de trein werd gekaapt zouden wij daarover praten. Hij liep met gedachten rond van marsen naar Den Haag zonder vergunning, het verkeer in de war laten lopen. Over dat soort plannen spreekt hij wel met mij. Ir. Manusama was dan ook pisnijdig, toen hij geen toestemming kreeg voor die demonstratie in Den Haag. Daarover hebben wij dat kort geding gehad. Dat kon hij niet verdragen. Nu zat hij weer in die Koutrusthallen met een macht van politie eromheen. Hij had een deel van de agressie willen lozen, door de mensen heel hard te laten schreeuwen en met spandoeken te laten lopen. Hij begrijpt die nood heel goed" ONVERMIJDELIJK OVER EN WEER Er zou over en weer moeten worden gepraat. Dat element, en dat vind ik mooi, zit ook in het vonnis van Assen. Daar werd gesproken over het spanningsveld, waarin ontladin gen als Beilen en Amsterdam konden voorkomen. Die spanning zou moeten worden verminderd door groepen bijeen te brengen. Dat is gezegd. De Nederlandse overheid moet niet bij voortduring roepen, dat het een hopeloze zaak is. De overheid soldeerde ook deze uitlaatklep dicht en er gebeurde, wat misschien onvermijdelijk was. En nu? „Je moet dus de Zuidmolukkers, ook de jongens van bijvoorbeeld Patti- mura de kans geven hun woorden kwijt te raken. In de kranten, op de televisie. Ze willen praten. Serieus worden genomen. Wat gebeurde er vroeger? Manusama was nog niet op het scherm geweest of je zag Tamaela in een volgende uitzending. Nu, dat zijn mensen van een volstrekt onvergelijkbaar gewicht. Of het veelal benoemen van lr Manusama als „de zich president noemende..". Dat grieft. Ik erger me daaraan. Daarmee help Je de spanning creëren. Fout!" ir. Manusama vormde met had met de Nederlandse regering. Bestaat er bij de leiders geen angst, een deel van zijn Zuidmoluks ka- Van links naar rechts Ttutuhatu- dat de zaak, waarvoor zij zo zeer binet de delegatie, die een gesprek newa (algemene zaken)Lokollo (vice-president)Latumahima adviseur) en president Manusa- (binnenlandse zaken), Ririassa ma. (financiën), Nikijulu regerings-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 13