Tien sigaren VS ondanks grotere uitgaven defensie meer in isolement Een degelijk huis? Dan ook een degelijke iRPS-hypotheek! Rijkspostspaarbank VclcpkleuropdeKeukenhqf ZATERDAG 17 APRIL 1976 PAGINA 21 {innerlijk Juichend ben ik- op mijn baard gesprongende winter is {voorbij en de lente is aangebroken, {voor mij is de winter niets, ik hou er niet van om dan op mijn landgoed te zitten, maar om een baar maanden naar Sint Petersburg fee gaan, daarvoor heb ik geen geld. Zo komt het dat ik maar wat in de ktallen en in het huis rondhang, ik ünspecteer de machines, of ze nog goed genoeg zijn voor het zaai- en joogstwerk het komende jaar, thuis lees ik een boek op mijn donkere [studeerkamer, ik eet driemaal per Wag. ik zing wat in mezelf, eerlijk gezegd verveel ik me een beetje, nee die winter dat is niets voor mij. aedere keer weer dat er een nieuwe lente aanbreekt maak ik een tocht ban ongeveer duizend kilometer op biijn paard, zo kom ik altijd weer in pij onbekende streken. Ik hou erg {veel van Paardrijden, vooral in de uente is het mijn grootste genoegen, hu zit ik op de rug van mijn lievelingsdier en zie hoe de krokussen uitkomen, ik hoor het kmeltende sneeuwwater zich gorge lend voortstromend tussen het hoge igras tot beekjes vormen en (onderhand denk ik aan de post in de winter. Driemaal per week wordt (de post bij ons thuis bezorgd, ik nodig dan altijd de postman uit om leen sigaartje met mij te roken wat pij nooit afslaat, onderdehand neem (ik de post door, het zijn haast altijd isaaie droge stukken, financiën, (rekeningen, belastingen, een enkele {ansichtkaart, een brief van een {vriend in het buitenland, 's Winters (wacht ik op een bepaalde brief, ik {weet niet precies wat voor brief, (want hij zal nooit bij mij (aankomen. Er zou iets in de brief :m -eten staan als volgt: „Waarde •graaf von Turjewitz, vanaf vandaag (hoort u er ook bij. Was getekend, (namens de club, Peter Ignatiuszoon iMalenkov", of „Je moet niet zoveel nadenken vriendje, ik besta nu eenmaal en denk soms aan jou. Was getekend, God". Maar een dergelijke (brief zal nooit bij mij aankomen, op ide een of andere manier kan ik me daar niet bij neerleggen en moet ik 'lachen om de nietswaardigheid van de post die ik wel ontvang. Daarin iziet u al gelijk erg veel van mijn bestaan, ik wacht op iets en weet (tegelijkertijd dat het nooit zal komen. Maar genoeg nu van die flauwekul,het is immers lente en ik zit op mijn paard. Dat zijn me {prachtige tochten, ach wat is ons 'Rusland toch mooi! En zo verschrikkelijk uitgestrekt. Als ik (thuiskom en de hele kaart bekijk waarop ons Rusland staat uitgete kend, dan heb ik nog maar zo'n -Iklein kringetje beschreven dat ik (soms denk: „Je had het net zo goed :niet kunnen doen, jij leert je land toch nooit kennen". En wat zie je teen wild allemaal onderweg, fazan ten, patrijzen, korhoenders, auerha- nen, wilde zwijnen, vosjes en in het beekwater forellen en een enkele Jonge zalm. Ons land is een land overvloeiende van melk en honing. Daar gaat het een berkebosjse in en na een halve kilometer het bosje (weer uit langs een groot stuk j glooiend laagland, hier zal van de zomer de rogge, de tarwe en de 1 boekweit staan. Op een kilometer of (dertig afstand van Woskrjesjensk krijgt mijn paard last, het heeft een van zijn enkels verstuikt en loopt nu erg moeilijk. Ik stap af en eet een hapje uit de zadeltassen. Ik geloof dat hier geen boeren in de buurt wonen waar ik voor een of twee nachten een onderdak zal kunnen vinden. Toch zie ik in de verte een lichtje. Langzaam loop ik er op af. Het blijkt dat het lichtje hangt in de poort van een klooster. Ik bel er aan. ze zullen wel gastenverblijven hebben er zal ook wel iemand zijn die voor mijn paard kan zorgen. Na ongeveer vijf minuten te hebben gewacht hoor ik gestommel achter de deur en gaat deze langzaam open. Het is een oude monnik die me welkom heet op zacht gefluisterde toon. Ik wil met hem een gesprek aanknopen maar hij zegt: „Ssst. er is juist' een dienst aan de gang". Hij brengt me. haast op zijn tenen lopend naar de gastenverblijven en beweert dat hij voor mijn paard zal zorgen, ik vertel hem dat het dier een verstuikte enkel heeft. Nu pas merk ik dat ik erg moe ben. ik neem niet eens de moeite me uit te kleden in deze kale cel. waar alleen een bed. een tafel, een stoel en een naar boeken staan, maar val gekleed op het bed in slaap. Tegen tienen die avond komt de abt van het klooster me persoonlijk wekken. ..Goedenavond Graaf", zegt hij. „ik neem aan dat u met mij nog wel een hapje zult willen eten? Dan kunnen we aansluitend om elf uur straks nog even naar de late avonddienst. Ik neem zijn voorstel aan en samen wandelen we naar zijn vertrekken waar we een hapje van het een of ander gebruiken. In de hoek zie ik rie mooiste iko-^n die ik ooit van mijn leven heb gezien, het is werkPlilk een praehtier schilderij. En ik vraag, terwijl ik van mijn kippeboutje eet, „wie i§ de kunstenaar van gindse Christus Pantocrator?" ..Vindt u de ikoon ook zo mooi?", vraagt de abt, „hij is geschilderd door broeder Piotr IljitsJ Rachmaninov. hil is juist drie dagen gpledpn overlpden en zal nu morgen "begraven woeden". ..Een begrafenis in een klooster", antwoord ik. „dat had ik altijd al eens mee willen maken". „Nou dat kan", zegt de abt, „blijft u dan tot overmorgen". Het liep al snel tegen elven en we gingen samen naar de late dienst die werkelijk prachtig was, nooit heb ik zo mooi uit de Bijbel horen voordragen. Ik heb die nacht heerlijk geslapen. Om zes uur al werd ik gewekt voor de vroege dienst die ik zo gaarne wilde meemaken. Het lijk van broeder Rachmaninov lag op twintig pas afstand van het altaar opgebaard in een open kist op het middenpad. Ik keek naar zijn gezicht en zag zijn nobele trekken. „Dus jij hebt die prachtige ikoon gemaakt vriendje?", dacht ik bij mezelf. ..allemachtig nog aan toe, ja hoor, het is me wat, dat ding is geschilderd, als je er lang naar kijkt is het net of Jezus de tranen uit de ogen lopen, maar hij glimlacht tegelijkertijd ook. het is een heel mysterieuze maar ook heel ontroerende ikoon. ik dank Je, waarde Rachmaninov. dat je me zo iets moois hebt laten zien". Om elf uur 's morgens was het hoogmis. Onmiddellijk daarop werd de broeder begraven. Alle monniken hadden speciale wijnrode gewaden aan. Het graf was de vorige dag al verhaal - door J.l gedolven. Onder het zingen van de meest mooie religieuze liederen ging de kist de grond in. De tranen schoten mij in de ogen toen ik het zakken van de kist zag, begeleid door het driestemmig gezongen lied: „Leid vriend'lijk Licht mij als een trouwe wacht, leid Gij mij voort 'k ben ver van huis en donker is de nacht leid Gij mij voort. schoon ook de toekomst mij verborgen zij licht stap voor stap mij met uw schijnsel bij. In gedachten zag ik de monnik tot aan de oevers van de Styx naderen, (ik ben niet zo gelovig en heb geen bepaalde ideeën over het hierna maals), het begint al een beetje te somberen en hij kijkt om zich heen of hij Charon in het struikgewas soms kan ontwaren. Blootvoets loopt hij en met een echte schildersblik neemt hij de omgeving in zich op. Maar hoor!, het lied gaat nog verder: „Schenk mij uw zegen, toon m'uw wondermacht en leid mij voort langs 't smalle pad tot in den donk'ren nacht de morgen gloort Dan lacht mij toe der eng'len trouwe wacht, die mij geleidd' en mij heeft thuisgebracht" De broeder lag nu in het onderste en donkerste plekje van de kuil, wij alleen hadden bij elkaar de beschikking over drie spaden en ook ik mocht vier scheppen aarde op de kist werpen. Binnen vijf minuten was het graf weer dicht. Er werd een houten kruis op geplaatst. Na afloop van de rouwdienst kwam de abt naar me toe en zei: „Ik ga nu nog even naar de kamer van broeder Rachmaninov om te zien wat hij zoal heeft nagelaten. Misschien vindt u het wel leuk, Graaf, om dan even met me mee te lopen?". Ik nam zijn voorstel aan en De Keukenhof in Lisse. Een jaarlijks begripvoor bloemen- en kleurliefhebbers. Kleuren en geuren van zo'n 6 miljoen bollen. Kom kijken hoe mooi de Keukenhof er bij staat Ideetje voor morgen misschien? KiekdiekleurenmetKodakfilm een half uur later waren we in het bewuste vertrek. We vonden er niet zoveel behalve wat portretten en snuisterijen van familieleden van de overledene. Opeens stond de abt met een envelopje in zijn handen. Hij haalde er een briefje uit waarop stond geschreven: „Ik heb gezon digd, tienmaal en beken schuld, het spijt me verschrikkelijk maar ik heb het niet kunnen laten". Hij overhandigde mij de enveloppe en ik vond er alleen maar sigarebandjes in, tien sigarebandjes bij elkaar. Ik nam er eentje in mijn handen, het was een doodgewoon, een beetje vereeld bandje. Toevallig keek ik ook op de achter kant en daar stond geschreven: 23 mei 1863, op een volgend bandje stond 28 april 1863, op een volgend bandje stond weer 5 mei 1863 en zo ging het maar door. „Dat is me ook wat moois", zei de abt, „daar heeft Raóhmaninow tien sigaren zitten roken terwijl er in dit klooster absoluut niet gerookt mag worden, maar nu herinner ik me ineens het hele geval en de waarschijnlijke toedracht van za ken: Ik ben op een keer uit Or jol thuisgekomen met een prachtige ikoon en heb die aan mijn monniken laten zien. „Ik zou graag ook een dergelijke ikoon willen hebben", heb ik tegen hen gezegd, „is er iemand onder u die hem na kan schilderen?". Toen is broeder Rach maninov opgestaan en zei: „Ik denk wel dat het mij lukken zal. maar dan wil ik zelf naar de stad om doek, ezel. lijst, schildersgerei, verf en penselen te gaan kopen". Ik stemde daarmee in en gaf hem geld. Begin april 1863 is hij naar Woskrjesjensk vertrokken en een paar dagen later was hij terug en begon te schilderen". „Nou", zei ik, „dan kan ik het verhaal wel verder vertellen. Hij heeft in de stad ook tien sigaren gekocht en is half april begonnen met schilderen. Het was een heerlijke lente en na iedere vier dagen werk die broeder Rachmani nov aan zijn Ikoon had gehad, is hij 's avonds bij geopend venster, onder het gekwinkeleer van de vogels buiten een sigaartje gaan zitten roken. De rook bleef niet in zijn kamer hangen maar trok naar buiten. Hij heeft er echt van genoten. Het is heel mooi van hem dat hij die schuldbekentenis heeft geschreven". „Het is toch zo'n prachtige ikoon die hij heeft gemaakt", zei de abt, „het is echt schoonheid uit zonde geweest". In gedachten zag ik de monnik aan het werk. af en toe glimlachend bij de gedachte hoe hij die avond een sigaartje zou opsteken, heimelijk genietend van de heerlijke sigare- lucht en het verrukkelijke lenteweer dat met al haar geluiden zijn kamer binnenkwam en tegelijk de damp van zijn sigaar afvoerde, zodat niemand van zijn medebroeders bij betreding van zijn vertrek de volgend dag hoefde te merken dat hij gerookt had. Waarschijnlijk heeft hij voor alle zekerheid zijn kamer steeds weer afgesloten zodat kloppenden op zijn deur moeten hebben gedacht dat hij zat te bidden en niet gestoord wilde worden. Stelt u zich het geluk van zo'n monnik eens voor, lieve lezer, Je hele leven geen sigaren mogen roken, terwijl je er ook Je hele leven naar verlangt. Misschien heeft hij ooit op zijn veertiende of vijftiende Jaar een sigaretje gerookt en heeft toen de smaak te pakken gekregen. Tien sigaren in een heel leven, dat is niet veel, vooral als daar zoiets moois als die prachtige ikoon tegenover staat. In gedachten zag ik de broeder weer zitten bij zijn geopende venster. Hij nam een trekje en stootte voorzichtig de rook weer naar buiten, een minuut later nam hij weer een trekje, een heel kleintje maar en zo kon hij wel meer dan een uur doen met zijn sigaar. De tranen stonden hem in de ogen bij het hebben van zoveel plezier, vooral omdat hij zeker wist dat hij nu de enige in het hele klooster was die rookte. Hij luisterde naar de geluiden van buiten en bij iedere trek van de sigaar viel de winter meer en meer van hem af. Wat een heerlijke zachte avond lucht! Straks goed de mond spoelen en dan op naar de avonddienst van elf uurl Ik ging nog een keer kijken naar de ikoon en vond hem haast nog mooier dan bij mijn eerste beschouwing. De volgende dag vertrok ik weer vroeg en na afscheid te hebben genomen van de abt liep ik nog even de tuin in, regelrecht naar de plek waar broeder Rachmaninov was begraven aan de voet van een rododendronstruik die nu in bloei stond, honderden bijen zwermden om en in de bloemen. Ik keek naar zijn graf en sloeg uit beleefdheid een kruis. Er kwam juist een monnik voorbij gelopen die, knipogend, tegen mij zei: „De deugniet, de deugniet". Het verhaal was klaarblijkelijk al het hele klooster doorgegaan. Uitgerust en vrolijk hernam ik mijn tocht, mijn paard liep weer uitstekend. fauto-inzittenden brand glas inbraak ongevallen rechts S ZEKE wettelijke aansprakelijkheid voor "■""SB RING ziektekosten ....om. zéker te zijn! vraag Inlichtingen aan uw assuraatiemia or eventueel aan iuv. verzekeringsmaatschappij Wgrmndljlcwul 68 r'dam-3 M. 010-368844^ ADVERTENTIE WASHINGTON (SP) Het Amerikaanse Congres heeft iets zeer ongebruikelijks gedaan. Onder druk van de publieke opi nie, heeft de senaatscommissie voor Defensie ruim 1.8 miljard gulden extra uitgetrokken voor de ontwikkeling van nieuwe wapens. Want het grootste deel van het Amerikaanse publiek is er heilig van overtuigd dat de Verenigde Staten in militair opzicht gevaarlijk bij de Sowjet-Unie achterop raakt. DeD senaatscommissie wijst er inz ijn toelichting op, dat het Congres de laatste vier jaar de defensiebegroting consequent heeft verlaagd en vindt dat nu de tijd is gekomen oifreen einde te maken aan deze verlagingen. De door president Ford gevraagde kre dieten voor defensie-doeleinden kunnen ongehinderd het Con gres passeren. En juist gezien die publieke opinie is dat niet zo vreemd in een verkiezingsjaar. eenheden tegenover 6000 Ameri kaanse enz. En sommige behoudende deskundigen willen ons zelfs doen geloven dat Moskou ook op strategisch gebied (raketten etc) een voorsprong heeft. Het zijn echter niet alleen de aantallen die de stemming ln het Congres zo sterk hebben doen omslaan. Er zijn ook andere factoren. In het algemeen is men teleurgesteld over de ontspanning en de Amerikanen raken steeds achter dochtiger ten aanzien van de Russische motieven met betrekking tot Angola en andere crisishaarden in de wereld. Maar terwijl het Congres vastbeslo ten is de dollarkloof te dichten tussen de Verenigde Staten en Rusland hebben sommige progressie ven de defensievoorstellen gekriti- seedr. Zij zeggen dat de sohattingen van de CIA overdreven zijn, omdat de CIA de Russische uitgaven Het ministerie van defensie in Washington maakt er een gewoonte I van om ieder jaar ten tijde van de j begrotingsbehandeling onrustbarende verhalen rond te strooien. Dit jaar wees het ministerie met name op het groeiende verschil tussen de j bedragen die Amerika en de Sow jet-Unie voor hun defensie uittrekken. In februari gaf de CIA sohattingen vrij, waaruit bleek dat Rusland sinds 1971 steeds meer aan defensie besteedt dan de Verenigde Staten. In 1974 was het verschil 35 procent en vorig Jaar al 40 procent, j Als gevolg hiervan heeft de Sowj et-Unie thans meer militairen en defensiematerieel dan Amerika. De Russen hebben bijvoorbeeld 4.2 miljoen man onder de wapenen tegen de Verenigde Staten slechts 2.2 miljoen. De Russen hebben 40.000 tanks en de Amerikanen maar 9000. Er zijn 20.000 Russische artillerie- beoordeelt naar wat een soortgelijke defensie-inspanning in de Verenigde Staten zou kosten, waar de militairen veel meer verdienen. Op het verschil in kwaliteit wordt in de CIA-schattingen niet gelet, aldus deze progressieven. Bovendien is veel van de defensie van de Sowjet-Unie niet tegen het Westen gericht. De Democratische afgevaardigde Les Aspin uit Wiscon sin. die vroeger aan het ministerie van defensie verbonden was, heeft berekend dat bijna de helft van de defensielasten van de Sowjet-Unie te maken heeft met de spanning met Ghina, met de toenemende eisen van de binnenlandse veiligheid en met het verzekeren van de Russische heerschappij over Tsje- ohoslowakije en de rest van Oost-Europa. Een ander argument is, dat een belangrijk gedeelte van de stijging van de Russische defensielasten een gevolg is van het besluit een nieuwe reeks raketten te bouwen. Dit besluit was al genomen voor de huidige „ontspanning" en zou niet noodzakelijk varband houden met de huidige politieke oogmerken. Tenslotte waren de uitgaven van de NAVO van vorig Jaar (380 miljard gulden) groter dan die van het Pact van Warschau(326 miljard gulden). Betekent echter de ongerustheid van het Congres over de defensie dat de Verenigde Staten beslist him grote rol in de wereld willen blijven spelen, ondanks recente tegenslagen in Zuidoost-Azie en elders? Er zijn redenen om hieraan te twijfelen. Een opinie-onderzoek van het bureau Harris, vorig jaar uitgevoerd voor de Raad voor buitenlandse betrekkingen in Chicago toonde aan, dat de meeste Amerikanen welis waar hun bondgenoten trouw willen blijven, maar weinig voelen voor steun aan een nieuwe oorlog in Europa. Zelfs willen zij Canada niet te hulp komen voor het geval dat dit land door de Sowjet-Unie zou worden aangevallen. In de voorjaarseditie van het tijdschrift Foreign Policy wijst prof. Earl Ravenall van de Johns Hopkins-Universiteit erop, dat het ministerie van defensie voorspelt, dat Amerika's lopende verplichtingen in 1980 een defensie-begroting zullen vereisen van 405 miljard gulden en 540 miljard gulden in 1985. Hij acht dit politiek onhaalbaar en geeft de voorkeur aan een weloverwogen isolationisme, beter dan dat het Witte Huis daar later haastig toe overgaat. Hetzelfde komt ook naar voren in een binnenkort te verschijnen boek van Andrew Pierre van de Raad voor buitenlandse betrekkingen. Hij stelt voor, dat de Verenigde Staten de vorming zullen aanmoedigen van een Europese Defensiegemeenschap, als voorbereiding tot een niet te vermijden Amerikaanse terugtrek king van hec Europese vasteland. De Verenigde Staten kunnen dan wel dit jaar wat meer besteden aan defensie maar op de lange duur Kissinger heeft dit in particuliere gesprekken vaak erkend voelen de Amerikanen er niet langer voor als politieagent te blijven optreden voor de halve wereld. (Observerdienst) Informeer eens naar de aantrekkelijke rente. Bel gratis 0017. Haal een folder in het postkantoor. Schrijf - zonder postzegel - naar de RPS, Amsterdam !.V'. uw nationale spaar- en hypotheekbank

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 21