Ene gast minder welkom dan de andere
In Nederland beslissen
politieke belangen
over het lot van de
politieke vluchteling
DONDERDAG 15 APRIL 1976
De nationale identiteit wordt
als het maar even kan gehand
haafd. Ook in Nederland, als po
litieke ballingen tijdens het Koer
dische nieuwjaarsfeest.
Uit menselijke overwegingen heeft de Nederlandse regering politieke vluchtelingen in ons land
opgenomen om een steentje bij te dragen tot een betere wereld.
Maar uit politieke overwegingen, deels van binnenlandse aard (partij-politieke belangstelling,
budgettaire bezuinigingen, „enzovoorts) deels van buitenlandse aard (handelsbelangen, .bond
genoten niet voor het hoofd stoten', enzovoorts) krijgen politieke vluchtelingen in Nederland
niet dezelfde behandeling.
Sterker nog aan de ene groep vluchtelingen geeft de regering meer geld per persoon en een
veel betere rechtsstatus dan aan de de smdere groep vluchtelingen. Daardoor is in de praktijk
een situatie ontstaan, die regelrecht in strijd is met alle normen van de rechtsstaat, zoals die
door zovelen in Nederland met de mond wordt beleden. Een situatie namelijk van wellicht on
bedoelde, maar daarom niet minder aanwezige discriminatie.
Door
Michael Stein
Op 8 oktober van het vorig Jaar
besloet de regering op verzoek van
de Hoge Commissaris voor de
Vluchtelingen van de VN vijftig
Koerdische vluchtelingen uit Irak,
met inbegrip van hun familieleden,
tot Nederland toe te laten.
Deze mensen waren tijdens en na
de Koerdische opstand tegen de
Iraakse regering naar Perzië ge
vlucht, maar kwamen daar na de
spectaculaire Iraaks-Perzische ver
zoening in maart vorig Jaar in grote
moeilijkheden. Want Perzië ver
hoogde van maand tot maand de
druk op hen om „vrijwillig" naar
Irak terug te keren en liet zelfs een
paar maal enige vrachtauto's volge
laden met Koerden naar Irak
rijden, zonder dat de inzittenden
zich daartegen konden verzetten. En
dit Jaar ruilde Perzië gevluchte
Iraakse Koerden tegen naar Irak
gevluchte Perzen, opdat beide staten
aan deze oppositionele groepen
„recht konden doen", want niet zel
den de (martel) dood betekent.
Limiet
Omdat de toekomst van de Iraakse
Koerden in Perzie op zijn zachtst
gezegd onzeker is en in Irak zelf
een steeds grotere vervolging
inhoudt, besloot de Nederlandse
regering een groep van vijftig
Koerden in Perzië op zijn zachits
besloot kennelijk tegelijkertijd om
aan dit humanitaire gebaar een
strikte limiet te stellen. Want
zeventien reeds eerder op eigen
initiatief naar Nederland gevluchte
Koerden werden op het beloofde
contingent van vijftig in mindering
gebracht.
Daarmee week de regering wel zeer
steric af van het tot op heden
gevoerde beleid. De regering heeft
immers in 1974 en 1975 ook 300
Chileense politieke gevangenen naar
Nederland uitgenodigd. Maar de
Chileense vluchtelingen die op eigen
gelegenheid hun toevlucht tot
Nederland zoeken en die gelukkig
meestal op de een of andere wijze
asiel krijgen, worden uiteraard niet
tot de groep van 300 gerekend
Rechtsstatus
Een tweede geval van openlijke
discriminatie doet zich voor met de
rechtsstatus van de uitgenodigde
Koerdische vluchtelingen. In tegen
stelling tot de uitgenodigde vluchte-
lingengroepen uit Tsjechoslowakije
in 1968 (900 mensen), uit Oeganda
in 1972/'73 (300 mensen) en uit Chili
in 1973, 1974 en 1975 (622 mensen)
krijgen de 33 uitgenodigde en de 17
niet-uitgenodigde Koerdische
vluchtelingen, die echter naderhand
wel tot de uitgenodigde groep
werden gerekend, niet de vluchtelin
genstatus die bij artikel 15 van de
Vreemdelingenwet is vastgelegd.
Zulks, ondanks de aanbevelingen
van het Hogecommissiariaat
voor de Vluchtelingen van de VN
om hun wel die status te geven.
Wie deze status geniet, heeft in
feite in Nederland een tweede
vaderland gevonden. Men krijgt een
paspoort dat vijf jaar geldig is en
automatisch wordt verlengd en
waarop men naar het buitenland
kan reizen. Wie met dat paspoort
enkele jaren in het buitenland heeft
gezeten, kan altijd weer naar
Nederland terugkeren. De vluchte
lingenstatus geeft ook recht op
bijstand (de meeste politieke
vluchtelingen hebben, zeker in de
huidige arbeidsmarkt, de grootste
moeite om werk te vinden) en op
studiebeurzen van de rijksoverheid.
Alle Koerdische vluchtelingen krij
gen echter slechts de status van
asielgereohtigdezo zegt men op het
ministerie van justitie, dat nog
altijd geen beschikking heeft
gegeven over de status van de
uitgenodigde Koerden. Die asielge-
reohtigde status is niet in de wet
vastgelegd en evenmin by Konink
lijk Besluit of Algemene Maatregel
van Bestuur uitgevaardigd. Het is
niets anders dan een ambtelijke
aanschrijving van de staatssecretaris
van justitie aan de plaatselijke
politiekorpsen, een dienstaanwijzing
met een experimenteel en voorlopig
karakter.
Gastarbeider
Krachtens deze asielgerechtigde
status geniet de Vluchteling geen
rechten, behalve het recht op werk
en op een verblijfsvergunning in
Nederland. Maar die verblijfsver
gunning moet wel ieder Jaar
opnieuw worden verlengd. Indien
een asielgerechtigde uit Nederland
vertrekt (als hem dat al mocht
lukken, want hij heeft geen
nationaliteit en hij krijgt nauwelijks
inreisvisa), heeft hij geen politieke
bescherming meer en mag hij ook
niet meer terugkeren, als zijn
verblijfsvergunning in Nederland
intussen verstreken is. De asielge
rechtigde heeft geen recht op
studiebeurzen van de overheid en
heeft geen recht op bijstand. Hij is j
kortom niet anders dan een
buitenlandse gastarbeider die werk
mag zoeken in Nederland.
Deze zeer zwakke status blijkt al uit
zijn documenten die, op een miniem
stempeltje na, identiek zijn met de
documenten van een gastarbeider.
De politie verwart de documenten
dan ook herhaaldelijk, met het
gevolg dat de asielgerechtigde zelfs
het gevaar kan lopen het land te
worden uitgezet, als een politiefunc
tionaris zich even vergist.
Afwijzend
Enkele dagen geleden heeft het
ministerie van justitie afwijzend
beschikt op het verzoek van de
niet-uitgenodigde 17 Koerdische
vluchtelingen (die echter volgens de
regering als wei-uitgenodigd tellen)
om him status alsnog om te zetten
in die van vluchtelingschap.
Duidelijker dan ooit blijkt zowel uit
de bewoordingen als uit het tijdstip
van deze beschikking de machtige
hand van het ministerie van
buitenlandse zaken. Een ministerie
dat er wel erg veel voor over heeft
om „bondgenoten niet voor het
hoofd te stoten". Zelfs als het gaat
om een staat, waar nog niet zo lang
geleden een Nederlandse staatsbur
ger door de overheid om het leven
werd gebracht, zönder duidelijke
redenen en zonder enige rechtsbij
stand.
In de afwijzing wordt namelijk
gesteld dat de vluchtelingenstatus
alleen kan worden toegekend aan
die vluchtelingen, wier verzet „als
een aanvaardbare reactie is te
beschouwen op een voor de
deelnemers aan dat verzet en/of de
Koerdische gemeenschap als geheel
in hoge mate bedreigende situatie".
De beschikking constateert dan dat
„van zodanige situatie niet is
gebleken" en stelt dat „aan het
verzet ten grondslag heeft gelegen
dat de Irakese regering niet bereid
was aan Irakees Koerdistan die
mate van autonomie te verlenen, die
de Koerden eisten en die hen in
1970 zou zijn toegezegd".
Met andere woorden en positief
gesteld: de Nederlandse regering
stelt zich in haar ambtelijke
schrijven op het standpunt dat de
Irakese regering terecht een stelletje
Koerdische rebellen heeft bestreden,
dat onaanvaardbare politieke eisen
stelde en bovendien niet in
levensgevaar verkeerde.
Beiroep
Indien het ministerie van Justitie
nog een maand had gewacht met
het uitbrengen van deze beschik
king, dan hadden de Koerdische
vluchtelingen, die dan een jaar hier
zouden zyn, krachtens de nu nog
bestaande wetgeving hoger beroep
kunnen aantekenen bij de Raad van
State. Nu het ministerie niet heeft
gewacht, is krachtens de wet beroep
tegen de uitspraak van het
ministerie voor eens en altijd
onmogelijk.
Deze handelwijze is des te kwalijker,
omdat de Tweede Kamer met
nadruk vorig Jaar van minister Van
Agt heeft geëist dat hij een door
hem ingediend wetsontwerp zodanig
zou wijzigen, dat de dodelijke
beroepstermijn van een Jaar zou
worden afgeschaft en de Raad van
State de uiteindelijke beslissing in
handen zou krijgen. De minister
zegde de Kamer toe dat hij het
wetsontwerp in die zin zou wijzigen,
wat hij echter tot dusver nog steeds
niet heeft gedaan.
Het ministerie van Justitie handelde
dus duidelijk in strijd met de geest
van de toezeggingen, die zijn
minister vorig jaar deed en in strijd J
met de wensen van de Tweede
Kamer.
Diepte-investering
Politieke vluchtelingen, zelfs hier nog bang
taal machtig te worden.
herkenning, proberen moeizaam de Nederlandse
Koerdische vluchtelingen betreft,
mag van een duidelijke achterstel
ling worden gesproken, indien men
hen vergelijkt met de uit Chili
genodigde concentratiekampslachtof
fers.
De opvang van de uit Chili genodigde
groep wordt namelijk gesubsidieerd
ten laste van de voor Chili bestemde
ontwikkelingshulp, die na de staats
greep van Pinochet werd bevroren.
Volgens het ministerie van ontwik
kelingssamenwerking gebruikt men
op die wijze de ontwikkelingsgelden
voor Chili het best. „De opvang in
Nederland van de Chilenen is een
stuk diepte-investering voor de
toekomstige ontwikkeling van Chili,
zodra deze mensen weer naar hun
land terug kunnen", zo wordt
verzekerd.
De bevroren ontwikkelingsgelden ten
bate van Chili worden echter
helemaal niet in dit kader gebruikt,
maar uitsluitend en alleen om de
vluchtelingen zo goed mogelijk in de
Nederlandse samenleving in te
passen. De hulp aan hen valt dan
ook niet onder verantwoordelijkheid
van het ministerie van ontwikke
lingssamenwerking, maar van het
ministerie van CRM. Bijstand aan
hen in het kader van de
ontwikkelingssamenwerking zou be
tekenen dat men hun passende
opleidingsmogelijkheden zou geven
voor doelen die in de ontwikkelings
hulp passen. Dan zou men ook de
opleiding en de uitzending van
ontwikkelingswerkers naar de ont
wikkelingslanden niet beperken tot
uitsluitend Nederlanders, maar Juist
uitbreiden tot al die buitenlandse
vluchtelingen die, wat taal en
culturele achtergrond betreft, bij
uitstek geschikt zijn voor de
bestaande Nederlandse ontwikke
lingsprojecten in het buitenland.
Subsidiëring
Niets van dat alles gebeurt. De
opvang van de vluchtelingen uit
Chili, die ten laste zou moeten
komen van het ministerie van CRM,
wordt zwaar gesubsidieerd door het
ministerie van ontwikkelingssamen
werking, zonder dat er van een
echte ontwikkelingshulp sprake ls.
Aangezien echter iedereen volhoudt
dat dit een fraai staaltje ontwikke
lingshulp is, kunnen de uitgenodigde
vluchtelingen uit Chili wel, maar de
uitgenodigde vluchtelingen uit Koer
distan niet profiteren van het
budget van minister Pronk. Want,
zo luidt de uitleg van zijn
ministerie, subsidiëring van de
opvang van Koerdische vluchtelin
gen zou „een oneigenlijke uitgave"
zijn. (Maar de overtocht naar
Nederland van de 33 uitgenodigde
Koerden werd weer wel door Pronk
betaald).
Dus zou Je zo denken komen
de door de regering uitgenodigde
Koerdische vluchtelingen ten laste
van het budget van het ministerie
van CRM, dat immers dit soort
taken beheert. Fout gedacht. Op de
subsidie-aanvragen van 14 november
en 4 december van de vluchtelingen
organisatie, die zich met hun
opvang bezighoudt, beschikte minis
ter Van Doorn afwijzend. Reden: de
groep was nog niet in Nederland
aangekomen en men wist te weinig
over de samenstelling ervan en over
de behoeften van de
Beloften
Op een derde subsidie-aanvraag,
Ingediend op 6 februari, werd tot oP
heden niet gereageerd, hoewel net
grootste deel van de uitgenodigde
Koerden al op 2 februari in
Nederland aankwam. Wel werden op
ambtelijk en informeel niveau
allerlei beloften gedaan aan de
vluchtelingenorganisatie over de
opvang van de Koerden. Die
beloften heeft de organisatie direct
weer aan de vluchtelingen doorgege
ven, maar nooit kunnen inlossen,
Want zo bleek pas veel later
CRM heeft nooit een extra-budget
voor de opvang van deze groep
opgesteld en kon met zijn uiterst
bescheiden vluchtelingenbudget van
600.000 gulden niet zomaar een
nieuwe groep mensen behoorlijk
opvangen.
Bij CRM schuift men nu afwisse
lend de schuld hiervan op rekening
van minister Duisenberg van
financiën en minister Pronk van
ontwikkelingshulp. Uit alle opmer
kingen van de diverse ministeries
blijkt trouwens dat er binnen het
kabinet momenteel geweldig wordt
geruzied over de „oneigenUike
bestedingen", die enkele mini*» ts
hun collega Pronk willen toeschui-
Vergeetachtigheid
Intussen heeft echter de laat ons
zeggen vergeetachtigheid van
CRM om een budget op te stellen
voor de opvang van Koerdische
vluchtelingen, nogal wat gevolgen
gehad voor de betrokkenen in
kwestie. Leegstaande doorgangsflats,
die him met grote stelligheid waren
toegezegd, gingen aan hun neus
voorbij en werden door Chilenen
betrokken. CRM zegt dat het geen
geld toegewezen had .gekregen om
die flats voor de Koerden in te
richten. En dus zitten zij in
overvolle, derdeklas toeristenhotels,
die oneindig veel duurder zijn dan
de huiu-flats en die toch ook
uiteindelijk door CRM betaald
moeten worden.
Een maanden lang verblijf in een
hotel zonder privacy en zonder veel
uitzicht op een andere bestemming
is uiteraard niet de beste methode
om uit het lood geslagen vluchtelin
gen in de Nederlandse samenleving
op te nemen. Vluchtelingen die toch
al niet zo'n aangename tijd achter
de rug hebben in de vluchtelingen
kampen van Perzië.
Allerlei dringend noodzakelijke
voorzieningen op sociaal en cultureel
gebied kunnen voor de Koerden niet
worden getroffen, alweer omdat er
geen budget voor hun opvang is. Ze
krijgen een spoedcursus in de
Nederlandse taal. Maar het geld
voor die cursus wordt nu door een
vluchtelingenorganisatie voorgescho
ten, in de hoop dat CRM eens nog
een keer de uitgaven terug zal
vergoeden. Het is echter heel goed
mogelijk dat de taalcursus over zeer
korte tijd zal worden afgebroken,
indien CRM met een budget komt
dat lager ligt dan de vluchtelingen-*
organisatie verwacht.
De opvang van politieke vluchtelin
gen in Nederland is kortom zodanig
geregeld (en in een aantal gevallen
niet geregeld), dat er sprake is van
zeer grote rechtsongeliikheid ie
opvang van de Koerden springt dat
zo duidelijk naar voren, omdat dj
evenals de Chilenen een door
de regering uitgenodigde groep zijn