'Cadans moef je hebben, dat is een gave Zes miljoen van minister Pronk voor regio-projecten in Turkije DE 'ZWARTE SCHICHT' (42) ZIET ALLEEN AF TUSSEN DE ANDIJVIE ZATERDAG 3 APRIL 1976 PAGINA 23 zei: de tuincerschool. En dan ging Je. Een moederlijke interruptie: „Maar studeren deed je niet. Een een voor vlijt. Sloegen wij een figuur op de ouderavond". Ze kennen hem echt daar in Wateringen. Woutje van de Berg? Tweede straat, links vijfde huis. De Zwarte Schicht is nog niet thuis, rijdt in het avondlijk duister over de hobbelige West- landse wegen. Maar je.ie moeder van de coureur is er wel, ze stamt nog ruim uit de vorige eeuw, de tijd trok haar lichtelijk krom en zelfs in Op de Fongers het 81ste jaar van haar aardse bestaan blijken haar nog moe derlijke zorgen te kwellen. Want haar Woutje is dan wel 42 jaar maar echt zelfstandig wil ze hem nog niet noemen. Piekerend: „Ik snap hem niet. Waarom kapt hij nou niet met die beroepswielrennerij. Dat is toch iets voor jonge jongens. Straks krijgt ie wat, net als die voetballer. En het kost hem al z'n geld. Niet dat hij zoveel heeft. Want het is slecht in de tuinderij vandaag de dag. Hard werken. Weinig verdienen. En als je dan nog de helft van Je tijd op de fiets zit om ite trainen dan komt er nog veel minder binnen". Ze zwijgt lang. Zegt dan: „Nu woont hij nog steeds bij mij. Betaalt een beetje kostgeld. Maar straks ga ik dood. Dan kan hij hier niet blijven wonen. Dat huis kost toch wel 160 gulden in de maand. Dan moet hij maar ergens in de kost gaan". Stilte. De minuten verstrijken. Dan plotseling slaat de deur. Ónze donkergelokte held. de Zwarte Schicht van Wateringen komt binnen. Bezweet. Hijgend. De nagels zwart omrand van het werken in z'n kassen. Hij laat zich op de bank vallen. Heeft er 80 km opzitten. Vertrok om vijf uur. Zoals hij elke dag om vijf uur op zijn racefiets stapt de laatste weken. De Zwarte Schicht. De bijnaam blijkt nep want de haardos is geverfd, hij geeft het grif toe, hij Door Pim Stoel begon na een ongeval plotseling te verkleuren en wilde niet het risico lopen dat ze roepen: he wat moet jij daar nog bij, ouwe grijze duif Trekt een trui uit. Legt hem bij de kachel zodat even later de damp ervan afslaat. Heeft ie moeten afzien op de training vanavond? Woutje van de Berg een tikje uit de hoogte. Afzien van zo'n kippe-eindje? Wat is afzien! Afzien dat is een heel jaar andijvie opkweken. De prijs naar de twee gulden de kilo te zien gaan. Denken: dat zit snor. Een week later 12.000 kilo afsnijden. Dag en nacht aanpakken tot Je rug er zeer van doet en de blaren in je handen staan. Bij de veiling komen. Krap 12 centen de kilo krijgen. Dat is afzien. Dan sta je daar, dan neem Je een bak koffie en dan weet je dat Je hele seizoen financieel naar de kloten is". Het tuindersvak. Hij wilde naar de ambachtsschool vroeger. Maar je weet hoe dat ging vroeger. Vader Hij begon op zijn achttiende jaar te koersen. Glinsterende ogen: „Op de kermis in Wateringen. Geen race fiets, ben je gek, zeker van een gulden zakgeld in de week. Gewoon op de Fongers. Pezen. De bochten verkeerd nemen. Over de strobalen heenduiken. Opstaan. Verder gaan". Dus hij koerst nu 24^ jaar. Veel overwinningen? Pats. De realiteit breekt meedogenloos door. Een diepe denkrimpel. Kampioen van West- land een paar keer. Niet veel meer. Weer: een interruptie uit de achterkamer: "Daarom ga ik nooit kijken. Dan wordt'ie toch maar achttiende". Wout van de Berg: „Die tuin, he. Die vreet aan je. Die laat Je niet los. Het is mooi, het leeft, het groeit, het is een wonder. Maar Je staat de hele dag zo met je poten in de aarde dat je zelf bijna een plant wordt en wortel schiet". „Fietsen kan je op elke leeftijd. Tenminste als je de cadans in je hebt. Dat kan ik jou als leek niet uitleggen. De cadans die heb je of die heb Je niet. Dat is een gave. dat is een zwevend gevoel. Je moet souplesse hebben, dan komt de vitefcse vanzelf. Ik was natuurlijk eerst nieuweling. Ja, wat heet nieuweling. Geen stuiver natuurlijk. Banden, ho brak er telkens weer af. Het duurde tot augutus voordat ik een keer de eindstreep haalde. Toen werd ik amateur. Dacht ik: nu of nooit. Bestelde ik een fiets. M'n vader was zo verbouwereerd dat hij de rekening betaalde. Heb ik tien jaar lang bij die amateurs gereden". Maar niet gewonnen! Woutje fronsend: „Dat zal ik je uitleggen. Ik had het al gauw door. D'r waren er bij, nou bij de nieuwelingen reed ik ze aan gort. En toen ineens flitsten ze me voorby. Je begrijpt het wel. Innemen. Snel opbranden. Twee jaartjes en het was voorbij. Ik dacht Wout, jij wil lang mee, eet gewoon een tomaatje onderweg of een stuk komkommer, dankzij je vitesse kan je in het peloton blijven en raak je je gezondheid niet kwijt". Merkcx Nadenkend: „D'r wordt toch in elke sport gerommeld. Die Frazier die toen Clay die klap voor z'n kop gaf. Die was toch stuk gebeukt door Clay. Die kon al die klappen toch alleen maar verdragen omdat ie stijf stond van de verdovingstroep. Anders was ie toch grienend van de pijn de ring uitgehold". Hij werd op zijn 33ste profrenner. Woutje verduidelijkend: „Rijkelijk laat. Dat kwam zo. Die amateurs die reden maar raak. In Belgie val ik een keer op m'n kop door zo'n kaffer. Een schedelbreuk. Negen weken plat Toen dacht ik, ga jij maar naar de profs. Die zijn niet zo stom". Heeft'ie het daar wel eens bij kunnen benen? Hij staat op. Achteloos: „Toevallig heb ik hier nog een wielersport liggen. Lees maar. De ronde van Put-Kapelle. Wat staat er. Glansrol in de hoofdmacht van Wout van de Berg". Triomfantelijk: „Dat was in 1972". Hij glipt behendig het verleden binnen. „Dat was zo'n dag dat ik het had. De cadans. De vitesse. Merckx demarreert. Ik haal hem terug. Merckx demarreert weer. Ik haal hem weer terug. Ik heerste in het peloton". Maar Van Roosbroeck won, Merckx werd tweede en Woutje van de Berg achttiende De Zwarte Schicht somber: „Daar kan ik nog van wakker liggen. Ik had Merckx niet moeten terughalen. Ik had over hem heen moeten gaan. Daar heb ik nog spijt van"! Hij wil een veertigtal koersen rijden dit seizoen. Hier een paar tientjes pakken en daar. Genoeg om de hobby te betalen. En hij gaat door, zo lang als hij zich goed! voelt. Hij moet. Als hij drie weken niet traint, dan krijgt hij „een propperig gevoel" in z'n lijf. Het komt niet goed over in de achterkamer. „Word je stijf van het fietsen, jongen. Dan gaat de leeftijd toch spreken. Kap er dan toch mee". Hij grijnst verlegen. Vertederd: „Dat is nou een echte supportster van me. Nee moeder, ik voel me niet goed als ik niet fiets. Net' zoals een motor die lang niet draait". Hervat: „Het lijf kan het allemaal makkelijk aan. Een jaar of wat terug ben ik nog gekeurd. Dat hart is uitstekend zei die professor De moeder: „Maar zo raak je nooit getrouwd. Hij heeft wel eens meisjes. Maar hij fietst liever. Daar kunnen ze niet tegen". Woutje: „Die ik nu heb, kan er wel tegen". Zij: „Zo'n jong ding. Neem er liever een van Je eigen leeftijd". Woutje„Ja ik ben daar gek". Hij zegt, vaak lekker te verdienen. Omdat ie zo populair is. Bewijst: „Ik kreeg een boete in Ulvenhout. Ik kom de hoek om en ik zie de armen omhoog. Een briefje van 25 greep ik nog mis omdat ik er niet op rekende. Maar twee van honderd pakte ik wel. Gewoon van mensen die ik niet ken. Die mij graag mogen. En een week later sta ik met drie meiden in een cafe en komt die man van die 25 gulden binnen. „Hier zegt 'ie, je greep mis in Ulvenhout". En hij betaalde ook het rondje van mij en die meiden nog. Kijk, als zulke dingen je overkomen dan weet je dat je niet voor niets fietst. Hij draaft nu door: „Als ik nou eens die kassen niet had. Als ik nou dit seizoen eens 200 km per dag4 kon trainen zoals Merckx en al die anderen, in plaats van die slappe 80 km van mij. Als ik dan de cadans heb en de vitesse dan demarreert Merckx niet, dan demarreert Woutje van de Berg. Dan laat ik ze allemaal m'n gat zien". Kas wacht Waarna hij aan tafel gaat zitten en behoedzaam drie bruine boterham men eet. Om vervolgens vroeg naar bed te gaan want de kas wacht morgen om vijf uur, en als ie vroeg klaar is rijdt ie even naar Amsterdam op de fiets. Om iets aan zijn versnelling te laten bijstellen. Want in dit nieuwe wielerseizoen wil hü niets aan het toeval overlaten Woutje v. d. Berg: .Als ik de cadans en de vitesse heb demarreert Merckx niet, maar ik. Van Renselaar en Van Dijk (linksi: „veel gastarbeiders zetten later in Turkije bedrijfjes op, met het geld dat ze in Europa hebben gespaard" Ahmed Kemalja praat al aardig Nederlands. Dat kan ook moei lijk anders, want hij werkt al twaalf jaar in de worstfabriek van Linthorst in Twello bij Apeldoorn. Drie jaar geleden wilde Ahmed voorgoed terug naar zijn ge boortestreek, bij Bolu, 200 km ten noorden van Ankara. „Maar omdat ik daar nergens aan het werk kan komen, keer ik iedere keer weer terug naar Twello. Ik heb me nu weer voorgenomen om in Turkije te blijven, maar ik durf het niet meer zo stellig te vertellen. Misschien ga ik toch weer terug naar Holland, want ik wil zeker niet naar Ankara of Istamboel", zo vertelde de vriendelijke kalende veertiger me in het vliegtuig op weg naar Ankara. Die Turkse hoofdstad telde bij de eerste offiële volkstelling in 1927, vier Jaar nadat Kemal Ataturk definitief een einde had gemaakt aan het sultan-tijdperk 74.000 inwoners. Nog geen twintig jaar i' geleden werd de oude kern van Ankara omringd door parken en Door Peter Dijkgraaf tuinen. Nu is het een grauwe verzameling steen, waar vorige week de bijna zwarte sneeuwresten wegsmolten waardoor dikke lagen stof en vuil weer werden blootge legd. En waartussen ruim 2,5 miljoen mensen met redelijk succes werk vinden. In juni 1974 nam onze minister Jan Pronk van Ontwikkelingssamenwer king het initiatief om een onderzoek te laten instellen naar regionale projecten in Turkije, Tuniesië, Portugal, Joegoslavië en Kaap Verdische eilanden. In eerste iustantie werd toen vooral gedacht aan re-integratie en remigratie van de buitenlandse werknemers in ons land in hun geboortestreek. Een maand eerder, m mei van hetzelfde Jaar werd Raphael den Haan aangesteld als sociaal attache bij de Nederlandse ambassade in Ankara en tevens als directeur van het Nederlandse Selectiebureau, in de volksmond beter bekend als wervingskantoor. In 1974 verzorgde het bureau van Den Haan de administratieve overgang van 1479 Turkse werknemers naar Nederland, maar als gevolg van de recessie viel er vorig jaar niet veel meer te werven en liep dat aantal terug tot 28 Binnen twee jaar werden de werkzaamheden van Den Haan en zijn drie Turkse medewerkers drastisch herzien. Behalve zijn dagelijkse zorgen voor gestrande zo niet verongelukte Nederlandse vrachtwagenchauffeurs, houdt Den Haan zich nu al driftig bezig met de eventuele projecten die voor Neder landse subsidie in aanmerking komen. Tevreden Want al die hierboven opgesomde onderwerpen en problemen van de niet gebruikte spaartegoeden, urba nisatie, en regionale ontwikkelings hulp zijn terug te vinden in het 320 pagina's dikke voortreffelijke eind rapport over werkgelegenheidspro jecten in Turkije. Hierin heeft de in maart vorig jaar gevormde interde partementale werkgroep het door Pionk uitgestippelde beleid ingevuld en de ontwikkelingsbewindsman mag uiterst tevreden zijn als hij dit werkstuk binnen enkele weken krijgt aangeboden. Maar let wel, er wordt in het rapport uitsluitend over werkgele genheidsprojecten gesproken en het woord remigratie kom je er niet in tegen. Piete van Dijk, project-coördinator van het het ministei'ie van Ontwikke lingssamenwerking, die ik toevallig in Ankara tegen het lijf loop juist terug van een reis door Marokko en Tunesië wil het maar al te graag uitleggen: „De in Nederland zo achtergestelde en verstote gastarbeiders zijn na terugkeer in hun land de grote binken, kopen onroerend goed op en rijden rond in Mercedessen. Zij hebben slechts begeleiding nodig en geen steun. De grote kunst en ons streven is om ook hun buren en indirect hun hele streek te laten profiteren van hun spaargelden, door juist in de regio projecten te stimuleren. Bovendien is het woord remigratie nog altijd nauw verweven met de verfoeide "rot-op-premie". Zeven miljoen „Dit Jaar heeft onze minister zeven miljoen uitgetrokken voor dit soort projecten in Turkije en daarbij mikken wij vooral op arbeidersven nootschappen en coöperaties, die al overal in West-Europa door gastarbeiders zijn opgericht". Waarom komen deze projecten, waarbij Nederland internationaal andermaal duidelijk voorop loopt, Juist in Turkijke als eerste van de grond? Den Haan: „Gedeeltelijk toeval. In de eerste plaats is hier in Turkije in he; kader van het vooronderzoek een erg goed team letterlijk in het veld aan de slag geweest, bestaande uit een socioloog, een econoom en een antropoloog. En daarnaast hebben we hier in Ankara toevallig een goed contact opgebouwd met een van de weinige mensen in de Turkse overheid, die progressief denken, die politiek gezien ook risico's willen nemen en die de arbeidersvennootschappen een kans willen geven". Turken: voor 6 miljard spaargeld De Turkse gastarbeiders In West-Duitsland (zo'n 600.000) hebben op het ogenblik voor meer dan vijf miljard mark aan spaargelden op de Duitse banken staan. De 40.000 Tur ken in Nederland en die uit de andere Westeuropese landen voegen daar nog zo'n slordige miljard guldens aan spaarcen tjes aan toe. Meest op de voorgrond tredende figuur van Turkse zijde is de heer Keskin, die het best omschreven kan worden als de directeur sociale zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Ankara. Hij was al in Januari in Den Haag voor de eerste vergadering van de gezamenlijke wervingscommissie sinds 1964 en hoopt binnenkort weer naar Nederland te komen voor de officiële onderhandelingen over een nieuwe bilaterale overeenkomst, waarin opgenomen deze werkgele genheidsprojecten. Vermoedelijk zal dan al direct een gezamenlijke beheerscommissie, worden ingesteld die de gelden moet verdelen. In gebreke Keskin, die ik met veel moeite vond in dat Turkse ministerie waar de meeste belangrijke mannen zijn gehuisvest: „Nederland is zeer hard van stapel gelopen en wil zelfs nu al vooruitlopend op de officiële over eenkomst met twee projecten starten. Ik vind het best, want het zijn uitstekende initiatieven. Ik geef onmiddellijk toe dat de Turkse regering tot nu toe in gebreke is gebleven voor wat betreft de begeleiding van de remigranten. Maar we hebben ook zo weinig keus. Ds Turkse overheid heeft het geld niet en de grote investeerders hebben geen belangstelling voor de regio. Tot 1973 plaatste ik 130.000 Turkse arbeiders per jaar in West-Europa. Daarvan was zeker dertig procent geschoold personeel. Dacht u dat wij die ook niet liever hier in Turkije aan het werk hadden gezien. Maar het creëren van een arbeidsplaats in Turkije kost 60.000 gulden en Jaarlijks komen er 400.000 arbeidszoekenden bij. Als alles, maar dan ook werkelijk alles meezit, zouden we in 1990 in Turkije over volledige werkgelegenheid kunnen beschikken. En eigenlijk zou iede reen hier als een man achter dit soort initiatieven moeten staan, zoals nu door Nederland genomen". De vriendelijke Keskin trekt plotse ling een somber gezicht: „Net zo goed als iedereen in Nederland zich zou moeten verzetten tegen de komst van een wetsontwerp (voor stel van minister Boersma) waarbij het aantal buitenlandse werknemers per bedrijf wordt vastgelegd. Maar ik acht het Nederlandse parlement verstandig genoeg om dit wetsvoor stel te verwerpen. Zo niet dan zal dit de afvloeiing van duizenden buitenlandse arbeiders tot gevolg hebben". Successen de Best geïnformeerde man Nederlandse projecten in Turkije is Herman van Renselaar, de antropo loog in het voorbereidingstrio, die onlangs naar de Anatolische hoog vlakte is teruggekeerd om de zaken definitief te gaan begeleiden. De zeven miljoen van Pronk loopt dan wel via het Turkse staatsplanbureau, de Nederlanders houden de vinger aan de pols. „Helemaal nieuw zijn deze initiatie ven zeker niet. Al jaren proberen arbeidersvennootschapppen iets van de grond te krijgen in hun geboorteland. Maar bijna al die projecten zijn tot mislukking gedoemd door gebrek aan deskundi ge begeleiding en omdat ze vaak te klein van opzet zijn. Er zijn echter ook al knappe successen geboekt. In Yozgat in Centraal-Anatolië is in twee Jaar tijd een betonfabriek van zestig miljoen gulden uit de grond gestampt met het geld van 10.000 aandeelhouders uit Europa. Als je dan bedenkt dat de enige andere fabriek in het hele gebied een bierbrouwerij is, een staatsbedrijf waar de overheid tien jaar over heeft gedaan om deze een beetje draaiende te krijgen, dan snap Je wat zo'n betonfabriek voor de streek betekent". Van Dijk, zijn project-coördinator haakt enthousiast in: „Daarom praten wij ook nooit meer over remigratie, dat ruikt zo naar weglokken, naar de befaamde rot op-premie. Wij zoeken het echt in de grootschalige projecten in de -industrie en in de dorpscooperaties in agro-economische sfeer, vooral voor de veredeling van de agrarische produtoten". Het nieuws over de Nederlandse initiatieven heeft zich wonderwel snel verspreid. In het kantoortje van Den Haan, hoog in de buitenwijk Cankaya, de enige plaats rond Ankara, waar tussen de ambas sadegebouwen en residenties het groen nog een beetje overheerst, komen met grote regelmaat in het zondagse pak gestoken Turken binnenwandelen met grote mappen onder de arm. Het zijn vol ideeën uit West-Europa teruggekeerde gastarbeiders, die een vriendelijk doch dringend pleidooi komen houden voor hun dorpspro ject. Of zij wellicht een graantje van die zeven miljoen uit Nederland kunnen meepikken. „Vooruitlopend op de nieuwe bilaterale overeenkomst, hebben we al geld gestoken in twee projecten, een veevoederfabriek (arbeidersven nootschap) en een zonnebloemolie- fabriek (een coöperatie)", zo zegt Den Haan. Geldstromen Coördinator Van Dijk: "Eingelijk zijn die zeven miljoen van ons hoewel het is slechts een aanzet niets vergeleken bij bijvoorbeeld die vijf miljard van de gezamenlijke Turken in Duitsland, maar nu we er .eenmaal bij betrokken zijn, kunnen we wellicht ook andere geldstromen begeleiden. We hebben inieder geval de Turkse regering geïnspi reerd. Die heeft een oud-initiatief nieuw leven ingeblazen, een arbei dersinvesteringsbank om die spaar gelden van de Turkse arbeiders in het buitenland deskundig te bunde len".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 23