Gallagher en Lyle: zwaar onderschat
Boston (amerala: kerstplaat die
niet tot december beperkt is
Hommage
aar
Louis
Armsirong
>0P
JAZZ
KLASSIEK
van Zijp
DONDERDAG 25 MAART 1976
MUZIEK
PAGINA
I Gallagher en Lyle: „Breakaway"
l en M Records.
[wie zijn Gallagher en Lyle? Vol-
kns de hoes van hun elpee „Break -
way" twee knapen op rolschaatsen,
het een nogal gekunstelde grimas,
[en dermate afstotende verpakking
bor een plaat, dat ik er in de uit-
terkoop nog geen daalder voor zou
[illen neertellen. Daarom: duizend
haal dank aan de pop-relatie die
net klem aanraadde „Breakaway"
bch eens op de anti-statische ma",
e leggen.
Toen bleek al na drie groeven, hoe
Bjnlijk je toch in de fout kunt gaan
bor alleen op dat uiterlijk (hier: de
loes) te letten. Met dat eerste num
ber „Breakaway" zelf weten
Ballagher en Lyle je aversie al te
[oen omslaan in genietend luisteren.
En dat genieten gaat maar door.
twee kanten lang.
Naderhand hoor je dan, dat dit
kchotse duo al vijf eerdere elpees
beeft vervaardigd. En daar weet je
[llemaal niks vanHoe komt dat
toch? Want „Breakaway" is het
kANRADER-predikaat meer dan
baard. Als die voorgaande platen van
ten gelijke kwaliteit zijn geweest,
Ian is hier sprake van de zwaarst
Onderschatte groep van de laatste
|5 jaar.
Op „Breakaway" staan louter ei-
ben composities van de twee knapen.
F Zeer onderhoudend werk, varië
rend zoals dat behoort van een
lief luisterlied tot een stevige swin-
feer Met af en toe een jazzy uithaal
Kan de dan bijgevoegde blazers. Me
lodieuze liedjes ook, en stuk voor
[tuk zeer doorzichtig en toch com
pact uitgevoerd. Luister eens naar
LHeart on the sleeve". Of naar
L,Storm in my soul". Ach, het is alle
maal even mooi.
Tekstueel zijn Gallagher en Lyle
geer hoogvliegers, maar him poëzie
is niettemin zeker te pruimen. En
voor de rest: ik zal de komende uit
verkoop gespannen letten op afge
prijsde „oude" Gallagher en Lyle
elpees. Je weet nu niet wat je mist.
En dat is na ..Breakaway" een
frustrerend gevoel-
HdK
Kevin Coyne: „Let's have a par
ty" Virgin Rec.
Kevin Coyne, terug in Engeland
na een succesvolle toernee door Bel
gië en Nederland, heeft, bij wijze van
afscheid, een nieuw album achterge
laten. Zo in de trend van: „Ik ben
dan Zelf niet meer daadwerkelijk in
jullie midden, maar, met behulp van
mijn stem en muziek, kunnen we
Leiden afgemaakt heeft. Coyne is
een spontane jongen, zeer aan stem
mingen onderhevig en dan niet al
leen op 't podium. Zijn platen zijn
niet gemaakt, ze zijn echt. Natuur
lijk mis je zijn grimassen, zijn soms
tot tranen toe bewogen ge
laat en zijn wilde blikken,
blikken, maar dit alles is er, al luis
terend gemakkelijk bij te denken,
want Kevin Coyne gaat bijzonder
suggestief te werk. Zijn muziek heeft
nog immer dat ongepolijste, dat
rauwe onvervalste kleurtje. Doet nog
wel eens denken aan de betere dagen
van Morrison en zijn kornuiten en
af en toe ook een beetje aan d?
„ouwe" Stones. Het nummer „Mar
iene" is daar een goed voorbeeld
Aan de andere kant kan zijn mu
ziek ook erg mooi en af klinken, zo
als bijvoorbeeld in het blues-num
mer „Sunday morning". Heel knap
g3z;ngen. uiterst gevcelg gespee.d.
De t.telsong „Let's have a party" is
een ander hoogtepunt. Voor dege
nen die Kevin Coyne „live" gemist
heooen en houden van ongebreidel
de misschien wat primitieve aan
doende muziek is „Let's have a par
ty" een absolute aanrader. Zij die
Coyne wél zagen hebben deze LP
natuurlijk al lang in huis.
AvK
net zal wel toeval zijn,
de
toch gezamenlijk nog een leuk feest
je bouwen. Let's have a party, dus".
Weg maar toch niet weg- Aardig van
Kevin (of eigenlijk zijn platenmaat
schappij natuurlijk), vooral omdat
hij zich er niet met een Jantje van
nieuwe lp van Carole King is juist
in de nummers, waar David Crosby
en Graham Nash vocaal hebben
meegewerkt, op zijn best. Al gooit
een nummer als „Ambrosia", sereen
van tekst en zang, vrij hoge ogen,
werkelijk vocale uitschieters zijn toch
„High out of time" en „I'd like to
know you better".
„Thoroughbred" heeft verder wei
nig anders te melden dan het ver
trouwde geluid van Carole King, ook
nu weer met James Taylor als be
geleider in de meeste songs. Uitste
kend van kwaliteit, daar niet van.
Maar na „Music" en „Taoestry" we
ten we nu wel zo'n beetje, wat je
van Carol King verwachten kunt:
songs die het vooral van de tekst
moeten hebben, met een begeleiding
die er niet om liegt: goed van kwali
teit en virtuoos bovendien. Niet in
het minst door het veelzijdige ta
lent van King zelf, die niet alleen
goed zingt, piano speelt, maar ook de
meeste composities nog zelf schrijft
'vaak in samenwerking met Gerry
Goffin en James Taylor).
Kortom een plaat voor hen, die niet
genoeg kunnen krijgen van Carole
die met haar nasale stem toch wel
een plaatsje apart inneemt in het
Amerikaanse muziekwereldje.
AR
De cijfers hebben het al bewezen:
Lou Reed's „Coney Island Baby"
slaat aan en dreunt nog steeds door.
Geheel terecht, want deze nieuwe
Lou Reed kreeg genoeg zeggings
kracht mee. De geboorte van deze
nieuweling duurde weliswaar twaalf
maanden, maar dat houdt de zaak
spannend. Vooral wanneer de ont
knoping anders uit blijkt te vallen
dan de omgeving had verwacht.
De grillige Reed heeft op „Coney
Islad Baby" de zwaar beladen rock,
de ijzige opstelling (tekstueel) en de
harde kijk ten opzichte van andere
aardse zieltjes voornamelijk links la
ten liggen. „Coney Island Baby" is
voor een groot deel een zelfverken-
ning geworden, op momenten su
bliem door de eenvoud die Reed uit
ademt.
De stem van Lou Reed is uniek, dat
is genoegzaam bekend. Het meest
plooibaar zijn de vocalen aanwezig
in "Kicks", een numm?r dat overi
gens door Reed's minder poëtische
opstelling dan op de rest van "het
aanwezige materiaal het geval is. het
sterkst de aandacht trekt. Verder be
hoorlijk veel mooie composities, hu
mor en een rocker waarop de Sto
nes meteen in moeten tekenen. Kort
om: Lou Reed heeft zijn zaken weer
aardig voor elkaar.
YP.
Kokomo: „Rise and Shine" CBS.
Een. beetje een krachtproef kan
„Rise and Shine" van Kokomo zon
der veel overdrijven best worden ge
noemd. Het is de 2de elpee van de
ze vorig jaar debuterende Britse for
matie. die een opvallend on-Engelse
indruk achterlaat. Ook op "Rise and
Shine" is dat weer het geval: funk,
rock en soul zoals we dat eerder
van goed geoliede Amerikaanse ge
zelschappen kennen. Kokomo komt
over als de reïncarnatie van veel van
die funk/rock/soulgezelschappen van
enkele jaren her. Schuld daaraan is
wellicht producer „Bad" Brad Sha
piro. die ooit voor Wilson Pickett
werkte.
Genoeg om te weten in weke rich
ting wordt gemanouvreerd. Zodoende
is "Rise and Shine" geen produktie
geworden, die je dagelijks op de
draaitafel dient te hebben, maar eer
der een zeer pruimbaar tussendoor
tje met behoorlijk wat vrolijkheid.
Y.P.
r Lou Reed tijdens een optreden van hem in de Rotterdamse Doe-
len. Zijn laatste elpee had een bevalltngstijdvan een jaar.
Pianist-componist-arrangeur Dave
Brubeck en altsaxofonist Paul Des-
mond vertoefden medio vorig jaar
aan boord van het motorschip .Rot
terdam" op de Atlantische Oceaan
ergens tussen New York en de Ber
muda's toen ze een muzikale opkik
ker kregen. Ze speelden met ritme
sectie in het kader van een soort
jazz cruise en brachten de frivole
jazz die men doorgaans van het
tweetal verwaohen mag. Stilletjes aan
groeide bij het duo echter het ver
langen om, zonder begeleiding, duet
ten te gaan spelen. Aanvankelijk
ging dat wat schuchter, maar al
spoedig groeide dat uit tot een vast
onderdeel van het programma dat
Brubeck en Desmond geacht wer
den op de .Rotterdam" te brengen.
Weken later waren ze beiden in
New York waar ze. met nog steeds
de goede ervaringen van de duetten
het achterhoofd, een studio binnen
stapten. Het resultaat was een lang
speelplaat met louter piano en altsax.
Zonder drums, bas of anderszins be-
gpjpidend instrument. Slechts een duo
dat sterker nog dan vroeger (toen zij
ln het algemeen wel met begeleiders
speelden) de subtiliteit van zijn mu-
ADVERTENTIE
Speciaalzaak
grammofoonplaten
J nic.de tombe
Lange Pieterskerkchoorsteeg 11
Leiden, telefoon 071 22184
Louis Armstrong: „Suite for Pops" t
rijke trompettist.
ziek accentueert.
Het is merkwaardige jazz, doorspekt
met vele, klassiek getinte interval
len. Een soort muziek dat ongetwij
feld aan dit illustere tweetal niet
vreemd is (in herinnering: „Unsquare
dance". "Blue rondo k la Turk" etc)
en dat eigenlijk elke keer weer het
oor naar de luidspreker trekt.
De plaat is een verzameling van al-
alerlei. Er staan composities op die
zeer herkenbaar zijn („Balcony
Rook") en die sterk aan de eerste
dagen van het succes doen denken.
Maar er is ook een andere kant. En
oiie is eigenlijk boeiender. Dat is de
kant van de onberekenbare Dave
Brubeck, zijn eigenaardige akkoor-
denstructuren en zijn niet minder
vreemde voorliefde voor inconsequen
te maatindeing. Brubeck legt daarmee
het fundament voor de schitterend
inspelende Paul Desmond, wiens
prachtige, hoi-houten toon prima
past bij de soms grof lijkende akkoor-
ensprookjes van de pianist.
WW
„Suite for Pops" is een uitvoerige
hommage aan de meest kleurrijke
trompettist van deze eeuw Louis
Armstrong, alias Satchelmouth, alias
Satchmo, alias „Pops". Met name
Thad Jones, sinds de jaren zestig
samen met slagerker Med Lewis lei
der van een big band, blijkt grote be
wondering te koesteren voor de in
overleden trompettist-met-het-
rauwe- keelgeluid. In de hoestekst
zegt hij:
„Zijn toon was de mooiste die ik ooit
gehoord heb; tot op het moment dat
Pops niet zo goed meer kon spelen,
bleef hij toch die werkelijk briljante
toon houden".
De affectie van Jones en Lewis voor
de grote Satchmo ging ver. Ze be
sloten met hun big band een plaat
te maken met louter composties er
op die geïnspireerd waren op (vla
gen van) herinneringen aan Louis
Armstrong. En ofschoon het senti
ment aohter deze onderneming mis
schien wat overdreven aandeed, werd
het een goede plaat.
Het muzikale denkwerk werd voor
namelijk verricht door flugelhannist
en cornettist Thats Jones, die hier en
daar leuke vondsten gebruikt heeft
om er soms zeer modernistische cho-
russen omheen te bouwen. Een voor
beeld is "net nummer. The Farewell"
dat hij laat openen met het geluid
van een „New Orleans begrafenis"
(die, zoals bekend mag worden ver
ondersteld. vooral werd gegaan door
een Jazzorkest) voornamelijk vertolkt
door een sopraansaxofoon. Daarop
voortbordurend spant hij daar een
het van deelthema's overheen en wel
zodanig dat het oorspronkelijke ge
luid van de begrafenis steeds terug
keert. Het resultaat is verbluffend.
Overigens is niet alles van een der
gelijk gehalte. In enkele composities
heeft Jones zich er met een Jantje
van- Leiden afgemaakt, is de orkes-
tratie van een ongekende oppervlak
kigheid en is de uitvoeringr slordig
("The great one"). Dat laatste komt
trouwens in elke compositie wél een
beetje naar boven. Maar misschien
heeft dat te maken met de herinne
ringen aan de goede New Orfeans-
ja/zz van Louis Armstrong's Hot Fi
ve, die immers van (opzettelijke)
slordigheden aan elkaar hing.
W.W.
Op het eerste gezicht lijkt het een
kwestie van slechte timing om op
dit moment 'n kerstplaat te bespre
ken. Op het eerste gehoor is het dat
niet.
De Boston Camera ta heeft een aan
tal stukken middeleeuwse muziek
rond het kerstfeest op de plaat ge-
ze-, en maakte er een belevenis van
di% niet tot de dagen rond de 25ste
december beperkt moet blijven. Van
daar deze nadrukkelijke provocatie
van de kalender.
Met de reproductie van middel
eeuwse muziek is het geen eenvou
dige zaak. De annotatie geschiedde
doorgaans zeer fragmentarisch en er
waren daarenboven heel wat varian
ten mogelijk. Wat bewaard is ge
bleven is vaak niet meer dan een
geheugensteuntje voor de uitvoeren
den uit die tijd. Ook al kan men door
analogieën te onderzoeken (vele the
ma's komen op verschillende tijden
en in verschillende landen voor) een
melodie reconstrueren, dan doemt er
een ander, even wezenlijk probleem
op: de middeleeuwse toondichter no
teerde niet het ritme. De herontdek
king van deze fascinerende kunst
heeft geleid tot een hele reeks op
vattingen. Het heeft weinig zin om
op deze plaats diep in te gaan op de
verschillen in de interpretatie, nog
minder om hier kwalificaties over
meer of minder aanvaardbaarheid te
geven.
Niet ailüeen omdat e r te weinig
concreets over de authentieke stuk
ken bekend is, maar ook omdat de
middeleeuwse musicus een flink stuk
terrein ter improvisatie werd gela
ten; zelfs zo dat een stuk ter uit
voering in de eredienst binnen de
Op deze pagina
bijdragen van:
Ad van Kaam
Henk de Kat
Han Mulder
Yvonne Patré
Annemiek Ruygrok
Wim Wirtz
De Boston Camera ta kiest voor een
a-ritmische uitvoering van de stuk
ken, maar dirigent Joel Cohen eist
zeer beslist niet het gelijk voor zijn
hypothese op.
De hymnes loven vooral de uit
verkorenheid van de Moeder Gods.
De composities dateren vooral uit de
12de tot en met de 15de eeuw en
bestrijken zowel Engeland, Frank
rijk, Duitsland en Catalonië. Er is
ook een fragment uit onze dreven,
de 15de eeuwse hymne In dulci jubilo.
Aan beide zijden van de plaat zijn
een paar gesproken teksten opgeno
men, waaronder een fragment uit
Chaucer's Canterbury Tales (O mo-
der madyde/o moedermaagd uit het
verhaal van de priores). Deze recita
tieven geven een heel vreemde di
mensie aan de plaat. Dat komt nog
eens extra door het middel-Engels
en oud-Saksisch dat wordt gebruikt.
Misschien zit hierin wel de grootste
schok van authentieke herkenning.
Francesco Geminiani: "The en
chanted forest" (het betoverde woud»
en Pietro Locatelü: "II pianto
d'Ariana" (de klacht van Ariadne)
door het Angeicum Orkest van Mi
laan o.l.v. Newell Jenkins.
In de keuze die platenmaatschap
pijen in de sector van de barokmu
ziek maken is het element verrassing
meestal niet al te opvallend aanwe
zig. Gerenommeerde ensembles als I
Musici of the Acadeftiy of St. Mar-
tir's in the Fields lopen nogal eens
aan de veilige kant van het water.
Daarom verdient Nonesuch hulde
voor een plaat met weinig gehoord
werk van Francesco Geminiani en
Pietro Locatelü.
Geminiani schreef een onderhou
dend stuk programmamuziek, naar de
wetten van het concerto grosso. Het
werk is gebaseerd op een epos uit de
Renaissance „Gerusalemme libera
te' (de bevrijding van Jeruzalem)
van de Italiaanse dichter Torquato
Tasso. Oorspronkelijk schijnt de mu
ziek van Geminiani gebruikt te zijn
bij een pantomime, een in de 18de
eeuw zeer populaire vorm van uit
beelding op het toneel. Het stuk heet
„het betoverde woud", naar het der
tiende boek uit de „Gerusalemme".
Kruisvaders onder leiding van God
fried van Bouillon vinden op hun
weg naar de heilige stad een woud
op hun weg, waarin zich de meest
afgrijselijke monsters bevinden, vol
gelingen van Beëlzebub zelf. Enfin,
aan alle ellende komt pas een eind
als Godfried God zelf te hulp roept.
Geminiani schreef heel aangename,
gemakkelijk aansprekende muziek die
bij het Angeicum Orkest van Mi
laan enthousiaste vertolkers vindt.
Als fikse toegift is er dan nog „n
pianto d'Ariana" (de klacht van
Ariadnevan Geminianis tijdge
noot LocateJli.
Ook hier zou Je van program
mamuziek kunnen spreken, ditmaal
op een literair thema ontleend aan
de Griekse mythologie. Het eigenaar
dige van dit stuk is dat Locatelü
opera-tradities toepast, waarhij de
obligaatviool de rol van solist krijgt.
Allerlei technieken ontleend aan vo-
kalc tradities herkent men in dit
op zich nogal oppervlakkige stuk.
H.M.
koop.
Research drs. R. H. Cools, Marvs©
Enklaar, met medewerking van het
Historisch Geluidsarchief van de
stichting Film en Wetenschap in
Utrecht. Commentaarstem: Philip
Bloemcndaal. Auteur: Wim Koesen.
Produktie Omnia augeo-video pro
jecten b.v. Uitgave Amsterdam Boek
bv.
„De Twintigse Eeuw in authentiek
geluid" is 'n overzicht in plaafcvorm
van een aantal zeldzame geluidsop
namen, die wordt uitgegeven door
Uitgeverij Amsterdam Boek b.v. Het
eerste exemplaar werd op 28 januari
J.l. uitgereikt aan oud-premier Dr.
W. Drees. De opnamen zijn verdeeld
in vier categoriën. t.w.: "Crisi en
Hoop". „Voorspel". „De Tweede We
reldoorlog" en „De Nieuwe Jaren".
De periode, welke als titel draagt
„Crisis en Hoop" spreekt toch wel
het minst tot de verbeelding. Opna
men van „Lord Baden-Powell en de
padvinderij", „La France Bouge" en
"Generaal Pershing in Frankrijk"
zullen weinig mensen aanspreken.
Wie heeft er bijvoorbeeld gehoord
van Kay Hart, van wie de opname
„Lonely Banna Strand" is opgeno
men? Veel overtuigender zijn de
fragmenten van „Het Voorspel" en
"De Tweede Wereldoorlog". Hier die
nen genoemd te worden drie frag
menten uit een verkiezingstoespraak
van ir. Anton Mussert en de nieuw
jaarstoespraak van Dr. W. Drees. Van
de geluidsopnamen over de Tweede
Wereldoorlog spreken de eerste uit
zending van Radio Oranje en de re
de van Seyss-Inquart over de fe
bruaristaking tot de verbeelding. De
verslagen van de hongerwinter in
Amsterdam en het verslag van ge
neraal Kruis over de politionele ac
tie in Nederlamds-Indië doen dan
weer wat apart aan. Resumerend:
een duidelijk signalement van de
Twintigste Eeuw met een knipoog
naar de sociale ontwikkeüngen. die
de Tweede Wereldoorlog als meest
lotsbepalende gebeurtenis in deze
eeuw dreigen te verdringen.
ADVERTENTIE1
STEEDS DE NIEUWCTfc GRAMMOFOONPLATEN
HAARLEMMERSTRAAT 279 1
LEIDEN TEL 071—2«010