Ontspanning en agressie als Sowjetrussische wisselbaden ^S8B5DE331SSHB VERZET TEGEN BELASTINGEN STEEDS GROTER ATERDAG 28 FEERUART 1976 PAGINA 17 Dinsdag j.l. is opnieuw gebleken, dat de Sowjetrussische partijleider, Brezjnew, zich nog altijd, ondanks geruchten over slechte gezondheid, op het toppunt van zijn macht bevindt. Hij mag dan in de afgelopen elf dagen op tal van punten niet bereikt hebben wat hij zich had voorgesteld, daar staat tegen over, dat hij erin geslaagd is de militaire kracht van zijn land op schrikaanjagende wijze te vergroten en die te manifesteren in een enorme expansie van macht. Immers, tegenover het verlies van invloed in Egypte, het falen van een revolutiepoging in Portugal, de kritische opstelling van communis tische partijen in West-Europa (aangenomen dat die méér is dan alleen maar tactiek) en vooral de nog altijd zwakke landbouw, staat de „winst" van een enorme groei van de vloot (die zich nu op alle wereldzeeën als de gelijke of zelfs de meerdere van de Westelijke ma rines vertoont), de recente invasie van Angola op de „levenslijn'' tus sen het Westen en Azië, en, niet in de laatste plaats, de passiviteit van de „papieren tijger" Amerika, die de groeiende macht van de Sow- jet-Unie „met gekruiste armen" be ziet. Het mag waar zijn, dat een mili taire macht van de eerste orde als Sow jet-Rusland door agrarische zwakte een reus op lemen voeten is; dat de verrassende expansie van de Kremlin-heerschappij een prik kelende invloed heeft en het Wes ten eindelijk kan doen inzien dat de ontspanningspropaganda niet meer dan een gordijn is voor stre ven naar hegemonie (al is van dat inzicht nog niet veel te merken), dit alles en nog enkele andere fac toren, zoals de rol van China, blijkt geen beletsel te zijn voor een op zienbarende versterking van de macht van Sow jet-Rusland. En wat Moskou eenmaal in handen heeft, laat het niet gemakkelijk meer los: reeds worden de gezinnen van de Cubaanse huurlingen naai» Angola overgebracht, waardoor de „tijde lijkheid" van deze inmenging van vele vraagtekens dient te worden voorzien. Door C. J. Rotteveel Dat zijn geloofwaardigheid als bolwerk van „ontspanning" door die machtsontplooiing totaal ver nietigd is, laat het Kremlin ken nelijk koud. Het rekent uitsluitend met feiten en gebruikt zijn ge raffineerde propaganda om de scha de te bemantelen. Het jongste feit is, dat het zestienduizend zwaarbe wapende Cubaanse huurlingen een actie heeft laten ondernemen, die het zelf niet openlijk wilde verrich ten. Van ouds heeft de Sowjet- Unie geen gelegenheid laten voor bijgaan om af te geven op Wes ters „imperialistisch kolonialisme", maar nu geen ogenblik geaarzeld door soldaten uit een satellietstaat op tienduizend kilometer afstand een brutaal stukje militaire inter ventie te laten uitvoeren, natuur- Andere werkelijkheid Wie nu denken mocht, dat het hiermee is afgelopen of dat het toch maar „ver van huis" gebeurt, vergist zich. Dit alles is nog maar het begin van wat de goedgelovige burger al jarenlang als een wen selijke ontwikkeling wordt aange praat en nu werkelijkheid gaat wor den, maar dan wèl een totaal an dere werkelijkheid dan in het voor uitzicht werd gesteld. De gedroom de werkelijkheid ging en gaat uit van de lieve mens. die slechts het goede wil; de echte werkelijkheid stelt ons tegenover bruut milita risme en grof neo-kolonialisme, dat ook ons zal raken. Want zuide lijk Afrika ligt dichterbij dan ve len denken, namelijk op de ver bindingsweg van Azië naar Euro pa. Aan de betekenis daarvan heb ik hier in april 1968 een hele pagi na gewijd en er nadien bij her haling te dezer plaatse de aan dacht op gevestigd. Dat is mij aller minst in dank afgenomen. Helaas, de ontwikkeling dreigt mij gelijk te geven. Intussen gaat de actie ten gunste van de marxistische MPLA in An gola onverminderd voort. Zo heeft een „Komitee Kerken voor Ango la" een oproep tot de kerkleden gericht, maar alleen al de schrijf wijze „Komitee" laat er geen enkele twijfel over bestaan uit welke hoek de wind waait: die van de commu nistische meelopers, volgens be proefd recept ruimschoots aange vuld met naïvelingen. Die oproep heeft ook een plaats gekeregen in het. Oegstgeester Kerkblad, offi cieel orgaan van de Geref. kerk, de Hervormde gemeente en de R.K. parochie. In het jongste nummer van dit blad hebben ds. J. Th. Heemskerk en de arts dr. A. A. Ver- duyn Lunel terecht een woord van protest laten horen. Want in de oproep van het „Komitee" werd natuurlijk wel over Zuid-Afrika gesproken, maar over de Sowjet- Unie en haar neo-kolonialisme niet gerept. Dit Komitee, schrijft ds. Heemskerk, wil de kerk voor het MPLA-karretjc spannen en zo be trekken bij de politieke intriges van de Sowjet-Unie. Men zij dus op zijn hoede: door de kerkgangers naar de mond te praten en van zorg voor de onder drukten te gewagen, wordt gepoogd bepaalde sympathieën te kweken. Maar Angola's nieuwste heersers zijn van het soort, dat buigt naar boven (het Kremlin) en trapt naar beneden: de bevolking, die zich on derdanig moet bukken voor de ti rannie van rode despoten. Het „im perialistisch kolonialisme" van de Europeanen Is verdwenen, om ech ter te worden vervangen door het zelfde verschijnsel uit Oost-Europa Tel uit je winst! Misleiding en geweld Als verlamd staat het Westen te genover het Sowjetrussische sys teem van "wisselbaden": eerst „ontspanning", dan agressie, en zo verder. De gemiddelde burger kan het niet meer volgen, vooral om dat die communistische tactiek de medewerking ondervindt van on derwijzers en leraren, scholen en universiteiten, naïeve predikanten, pacifisten en wereldhervormers, waardoor een bepaalde geestesge steldheid in de gedachtenwereld van de kapitalistische jeugd wordt opgeroepen, die haar er voor al tijd van zal weerhouden deel te nemen aan bloedige conflicten met de zaak van het communisme. Als u nu denkt: dat is raak gezegd, dan moet ik die hulde afwijzen. Boven staande wooorden, vanaf „de me- werking ondervindt", zijn niet van mij, maar van Lenin, die ze ruim een halve eeuw geleden uitsprak, toen hij zei: „Wij moeten ons ver zekeren van de medewerking van. enz". Wat de leider van het wereld communisme in 1922 zonder blikken of blozen als zijn oogmerk ont hulde, zien wij thans werkelijk heid worden. Een ondermijnd Wes ten is een gemakkelijke prooi voor een keihard militairisme. Ziehier dan de grondlagen van communisme-in-de-praktUk: ener zijds misleiding van argeloze idea listen (zie Lenin), anderzijds het gebruik van grof geweld, „de hef boom van onze revolutie", zoals Karl Marx het uitdrukte in zijn toespraak in Den Haag tot het con gres van de Eerste Internationale in 1872. „Den Haag" officieel Den Haag, wel te verstaan kan die woorden van Marx al meer dan een eeuw weten en daarnaar han delen. Maar wat zien we? Dat mi nister Van der Stoel naar Boeda pest reist voor een gesprek met zijn Hongaarse ambtgenoot, Puja, en dan geschrokken terugkeert om dat hij gestuit is op een bikkelharde ideologische opstelling, die „een re gelrechte bedreiging vormt voor de gedachten over ontspanning tus sen Oost en West, zoals die zijn neergelegd in het slotdocument van de Europese Veiligheidsconferentie in Helsinki". Die Hongaarse uitspraken, waar van de Nederlandse bewindsman zo geschrokken is, zijn allerminst ver rassend. Ze zijn gewoon "oude koek". In 1917, dus al bijna zestig jaar geledemherinnerde Lenin in zijn boek „Staat en revolutie" de com munisten er aan. dat „gewelddadi ge' revolutie aan de wortel ligt van de gehele leer van Marx en En gels". Met dat duo was hij het eens, dat „de communistische staat onmogelijk is zonder een geweldda dige revolutie" en dat „de tegen stand van opponenten met geweld dient te worden gebroken". Die woor den worden bevestigd door de ko lossale machtsontplooiing van de Sowjet-Unie, te land, ter zee en in de lucht, en nu door de invasie in Angola. En wij maar schrikken over Hongaarse uitspraken en met tientallen miljoenen guldens steun verlenen aan de Cubaanse lakeien van het Kremlin. Huurlingen De vrije wereld (hoe lang nog?) ziet zich gesteld tegenover het feit, dat het Kremlin, in de stijl van de voormalige „imperialistische kolo nialisten", zich van een keurcorps huurlingen bedient om tot de aan val over te gaan. En dat dit niet incidenteel gebeurt maar systema tisch, als onderdeel van de „we reldrevolutie" blijkt uit de cijfers Volgens goedingelichte kringen in Londen bedraagt het aantal Cu baanse huurlingen in Angola nu al 16.000 en het zal toenemen tot ten minste 20.000. Maar niet alleen daar knappen de Cubanen het vuile werk op: dat geschiedt mede in de Spaanse Sahara, waar ook Viet namese „vrijwilligers" zijn waarge nomen. De Israëlische geheime dienst heeft vastgesteld, dat in Sy rië Russische Migs door Cubaanse piloten worden gevlogen en dat een bataljon Cubanen het Syrische le ger nabij de hoogten van Golan hulp verleent. In Libanon helpen honderden Cu baanse „adviseurs" de PLO, in Je men leiden zij guerrillastrijders op voor "de bevrijding van Oman". En verder zijn er Cubanen, als advi seurs en technici, in Kongo (Braz zaville), Guinea. Guinee-Bisseau, Sao Tome en Mozambique en, bui ten Afrika, in Panama en Peru. In Guinea vormen Cubanen een lijfwacht voor president Sekou Touré en in Amerika zijn zij werk zaam als hulptroepen van de Sow jetrussische geheime dienst, de KGB Terwijl dus in Helsinki vrome woor den over „vrede" werden gesproken, herleefde tegelijkertijd de al twee eeuwen in het Westen afgeschafte handel in soldaten. Zelfs de felste tegenstander van het gepraat over „ontspanning" lijkt, met deze en dergelijke fei ten voor ogen, een onverbeterlijke optimist. Voor het Kremlin bestaat er tenslotte maar één politiek, die van het keiharde militarisme, waar tegenover Europa niets anders kan stellen dan zijn machteloosheid en Amerika zijn isolationisme. Rechtpraten Intussen gaat het rechtpraten van tirannie in Nederland onvermoei baar voort. Zo heeft Frans Uijen, lid van de delegatie van de Partij van de Arbeid die onlangs een be zoek bracht aan Oost-Duitsland, in het blad van de vereniging „Neder- land-DDR" zijn indrukken neer geschreven over de Oostduitse heil staat. Michel van der Plas vatte in „Elseviers Magazine" die indruk ken van Uijen in dit citaat sa men: „Ik ben er natuurlijk met veel belangstelling, gemengd met veel scepsis en vooringenomenheid naar toegegaan, maar wat ik heb gezien en ervaren heeft mijn res pect voor die staat sterk doen toe- Zeker, er is „gebrek aan in spraak en vrijheid van menings uiting", aldus Uijen, maar hij voeg de daar haastig aan toe, dat zijn oordeel "ergens het gevolg is van mijn conditionering", waarmee hij zo iets als kapitalistische voorin genomenheid zal bedoelen. Van der Plas stelt vast, dat Uijen alleen spreekt over „die staat", maar het woord „totalitaire staat" niet uit zijn pen kan krijgen en dat hij geen enkel kritisch nootje plaatst bij de kadaver-discipline in „die staat", waar men „bij 1 Mei-para des en dergelijke (in Nederland al lang onmogelijke) manifestaties de benen nog hoger opwerkt dan de Wehrmacht het onder de ogen van Hitler deed. Of de heer Uijen is blind „nieuw-links", of hij is nog dommer", aldus Van der Plas. Uijen is vrijmetselaar en kernlid van de NVSH. zoals een bijschrift bij het artikel vermeldt. Zou de heer Uijen, zo vraagt Michel van der Plas, in de DDR vrijmetselaar kunnen zijn en zou de heer Uijen het wagen in de DDR ergens ach teloos een exemplaar van „Sextant" achter te laten? Van der Plas her innert dan aan de Sowjetrussische kolonisering van Estland, Letland en Litouwen en het onder de knoet brengen van Polen, Hongraije, Tsje- cho-Slowakije. Roemenië. Bulgarije en („die staat") de DDR, en het bevorderen van ..revolutionaire ver anderingen" in de wereld, van Ko rea tot het Midden-Oosten, van Laos tot Angola. Tot zover „Elsevier". Het geval-Uijen is maar een uit vele. De voorzitter van de PvdA, Ien van den Heuvel, heeft blijk gegeven er soortgelijke denkbeelden op na te houden. Hoe kan men een land, waar dergelijke figuren be langrijke plaatsen innemen, anders noemen dan ziende blind? Meer dan ooit geldt hier: de rekening zit on der in de zak. Staatssecretaris Van Rooijen: *Ik vind altijd nog dat naarmate ie meer belasting betaalt dat toch betekent dat je in een positie zit biet een inkomen dat meer dan Voldoende is om een redelijk leven te lelds*-m Door Jan Kees Kokke De bewindsman in het kabinet-Den Uyl, die in het bijzonder belast is met de fiscale aangelegenheden, is drs. M. J. van Rooijen, staatssecre taris van financien. In het afgelopen jaar heeft drs. Van Rooijen ten behoeve van zijn fiscale ambtenarenapparaat ruim vierhon derd belastingcontroleurs aangetrok ken, buiten de normale werving om. Hetgeen een niet onaanzienlijke uitbreiding is. Over de achtergronden van die forse versterking spraken wij met staats secretaris Van Rooijen in zijn werkkamer op het gloednieuwe gebouw van het ministerie van financien aan het Korte Voorhout. „In 1972 is door een van mijn voorgangers, staatssecretaris Schol- ten, een reorganisatie aangevat, die betrekking had op zowel de aanslagregeling, de intensivering van de controle, als de invordering van de belastingen". Complicaties geleerd, hoe men toch in die doolhof wat meer thuisraakt. Ook in die zin dat men zich meer en meer heeft verzekerd van de hulp van adviseurs. Maar ook de mensen, die zelf hun aangiftebiljet invullen zijn eerder geneigd niet zonder meer genoegen te nemen met een bepaalde aanslag. Men klimt sneller in de pen, dient een bezwaarschrift in en is nogal vasthoudend. Op zichzelf vind ik dat heel begrijpelijk". „Een grote zorg, die wij altijd hebben, is dat door de ingewikkeld heid van de belastingwet, er ook mensen zijn, die teveel belastingen betalen, doordat ze gewoon onvol doende weten welke aftrekposten, welke bijzondere regelingen er bestaan. Onze voorlichting is er dan ook meer en meer op gericht daarop te wijzen". „Maar", zegt staatssecretaris Van Rooijen, als wij vragen of er verband bestaat tusen de verster king van zijn apparaat en de toenemende belastingfraude, „het is niet zo dat u die koppeling moet leggen, vierhonderd man extra - bestrijding zwart geld alleen". „Het werk nam toe omdat het aantal belastingplichtigen groeit en de wetten ingewikkelder werden. Er kwamen verschillende complicaties bij, zoals de belastingheffing van de gehuwde vrouw en de oudedagsre- serve". „Daarnaast was een belangrijk punt de opstelling van de burger, die met zijn tijd meegroeit. Men ziet zich geconfronteerd met belastingen, die hoog zijn, die hoger worden. De belastingen zijn ingewikkeld, maar men heeft zo langzamerhand wei Vaag We opperen dat de minister van financien en ook de staatssecretaris zelf bij verschillende gelegenheden hebben verklaard dat de neiging tot belastingontduiking toeneemt en dat de fiscus van plan is de fraude sterker dan tot nu toe te lijf te gaan. Men bleef hierbij echter steeds in vage termen steken, ook toen in november over de belasting fraude vragen in de kamer werden gesteld Concrete cijfers werden nooit genoemd. Waarom niet? Drs. Van Rooijen: „Dat er steeds in vage termen over wordt gesproken, dat kan ik inderdaad beamen. Gesprekken over fraude en dat soort dingen, daar zou ik eigenlijk alleen dit van willen zeggen, heeft dat zoveel zin? Het hele fenomeen van ontgaan van belastingen, het bedenken van constructies en belastingvlucht, dat is natuurlijk een zaak, die wij niet alleen met zeer veel aandacht volgen. Maar ook ons hele beleid is erop gericht om een ieder die belasting te laten betalen, die hij verschuldigd is. En we zijn uiteraard bekend met allerlei fricties, die zich daarbij voordoen". De staatssecretaris toont zich duidelijk terughoudend over het onderwerp belastingfraude. „In de eerste plaats weten wij op dit moment niet precies, wat de omvang daar nu wel van is. Je kunt dan wel slagen in de lucht gaan maken. Maar dat vind ik niet zo erg interessant. Belangrijker is dat je probeert de uitvoering van de belastingwetgeving zo goed mogelijk in de hand te houden. Onder andere door versterking van het apparaat, maar vooral ook door de werkwijze van de belastingdienst". „Als men praat over het tegengaan van fraudes, over constructies, over belastingvlucht, dan is het belang rijk, dat de belastingdienst beschikt over feiten. Met andere woorden, hoe zijn bepaalde contracten, hoe lopen bepaalde kanalen. Dat is gewoon het achterhalen van de feiten en dat staat los van een eventuele wijziging in de wetgeving". Onderzoeken Vorig jaar heeft staatssecretaris Van Rooijen een subsidie gegeven aan de Leidse hoogleraar Vinke ten behoeve van een rechtssociologisch onderzoek naar de belastingfraude. Maar er is op dit gebied meer gedaan. Al in 1974 startte ds belastingdienst de geruchtmakende jacht op hel zwarte geld onder de eigenaars van grote jachten. Voorts zou er bij de belastingdienst een geheim rapport bestaan over de belastingvlucht. Hoe staat het met deze onderzoekingen en rapporten? Van Rooijen: „Bij het sociologisch onderzoek van prof. Vinke gaat het er niet direct om, exacte cijfers op tafel te krijgen over de omvang van de belastingfraude. Het onderzoek richt zich op de belastingen als verschijnsel in de maatschappij en hoe dat op de burgers overkomt. Daar kunnen wij uit leren en ons beleid op afstemmen. Dit onderzoek zal overigens nog geruime tijd in beslag nemen". „De gegevens over de jacht op zwart geld zijn nu grotendeel binnen. En we zijn nu bezig met de verwerking ervan. Dat kost natuurlijk tijd". „Het rapport over de belasting vlucht, dat brengen wij natuurlijk niet naar buiten. Die wijsheid, hoe dat allemaal in elkaar zit en wat daar achter zit, die leggen wij uiteraard niet op straat". Voor zijn staatssecretarisschap is drs. Van Rooijen hoofd van de fiscale afdeling van het tot de Shell behorende Billiton-concern geweest. Heeft hij daar mogelijk in de praktijk te maken gehad met de wijze, waarop grote ondernemingen aan belastingontduiking zouden kunnen d'oen? Drs. Van Rooijen: kort en beslist: „Grote ondernemingen komen voor zover mij bekend hun fiscale verplichtingen na. Daar heb ik eigenlijk niets aan toe te voegen". Hoe sterk de verontrusting over de druk der belastingen ook mag toenemen, over de belastingdienst als zodanig lijkt men, ook in het bedrijfsleven en onder de belasting consulenten, over het algemeen best te spreken. Redelijk Staatssecretaris Van Rooijen: „Dat verbaast mij niets. Ik dacht dat men in de regel inderdaad een belastingdienst tegenover zich vindt, waarmee men, ondanks de tegenge stelde belangen, in redelijkheid meestal wel uit de problemen komt. Dat kan ook haast niet anders, want dat moet. De omvang van het werk ls zo onvoorstelbaar groot en ieder jaar begint de hele machinerie weer opnieuw. Het is een kwestie van redelijkheid van twee kanten. Van geven en nemen." Verontrusting Binnen de belastingdienst zelf is overigens enige tijd geleden onrust ontstaan over de wijze, waarop het apparaat functioneert. Op 27 november 1973 schreef de inspec teurs vereniging een niet in de openbaarheid gebrachte brief aan minister Duisenberg, waarin onder meer stond: „De taak van de inspecteur wordt te zwaar en de wetgeving te ingewikkeld. De burgers verzetten zich feller tegen belastingaanslagen. Belastingambte naren voelen zich machteloos tegenover het aanzwellende ontdui ken en ontgaan. Intensievere controles zijn dringend geboden. De schatkist derft enorme bedragen, omdat de controlefrequentie te laag is. Er dienen wettelijke maatregelen te komen om leemten ln het stelsel te dichten en ingenieuze construc ties tegen te gaan". Zijn de bewindslieden op het ministerie van financien inmiddels tegemoet gekomen aan de enorme verontrusting, die uit de brief van de belastinginspecteurs blijkt? Staatssecretaris Van Rooijen: „Al voor die brief waren wij op allerlei terreinen bezig, hoe wij er voor zouden kunnen zorgen, dat de belastingdienst opgewassen blijft tegen de steeds zwaarder wordende taak, zowel wat betreft de omvang als de aard van het werk. Daarbij gaat het er niet alleen om extra mensen aan te trekken. Maar ook om de mensen, die we hebben, beter op te leiden, waardoor de versterkte belastingdienst ook kwalitatief beter werkt". Nivellering Het kabinet-Den Uyl heeft het woord „nivellering" met grote woor den in z'n vaandel geschreven. Is er via de belastingen nog verder te nivelleren? Van Rooijen: „De marges voor nivellering via de belastingen zijn zeer smal geworden. Nivellering, voorzover gewenst, en ook doelmatig en rechtvaardig, dei zou nu toch meer moeten plaats vinden via de primaire sfeer, dus via de hoogte van de lonen en andere inkomens. Het zou namelijk een wat al te simpel idee zijn, dat je maar door kunt gaan met verzwaring van de belastingen, met name uitsluitend om te nivelleren. Daardoor zouden ontduiking, afwenteling en ontgaan van belasting alleen nog maar toenemen en ook belastingvlucht, omdat wij nu eenmaal niet op een eiland leven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17