„Is het allemaal zo goed geweest?" Afscheid van een politiecommissaris "Dit vak maakt je behoed zaam. Misschien wel tè" „Het was 1934. En de politie was één van de dingen die je toen zou willen. Het zou oneerlijk zijn als ik zou zeggen dat ik het uit roeping heb gekozen. En nou vraagt u natuurlijk of ik het weer zou willen. Ik vind dat een idiote vraag, hoor. Maar ik zou er niet „nee" op zeggen. Ik heb het met veel plezier gedaan. Misschien soms teveel." Vandaag neemt mr. C. Barends afscheid als commissa ris van politie in Leiden. Bijna negen jaar na zijn aanstel ling, hier Hij gaat met pensioen. Functioneel leeftijd sontslag heet dat met een mooi woord. Hij wil verhui zen, terug naar het noorden. Is daarom al geabonneerd op de Leeuwarder Courant. „Om te kijken naar huizen". „Ik ben geen stadsmens. Nee, ik heb geen moeite gehad met de mentaliteit in het westen. En over wat voor een mentaliteit praat je dan? Het zijn allemaal gemeen plaatsen. Ik ga terug, de natuur in. Genieten van de bloemetjes en de beestjes. Weet u, ik houd ont zettend veel van Ierland. De na tuur daar én de mensen.,. Knikt met grote ogen als de woorden jagen en vissen worden ge noemd. „Jazeker, heerlijk." „Ik houd van mensen. Het be hoort op een gegeven moment tot je vak dat je wat behoedzamer wordt. Misschien wel tè behoed zaam. Wat je ziet en meemaakt in je leven zijn vaak maatschappe lijke randverschijnselen. En die hebben me beroerd. Soms mis schien teveel. Achter elke zaak staat een mens. En zeker, wan neer er kinderen bij betrokken zyn. Dat beroert alle politiemen sen. Als een politieman zegt dat dat niet zo is, spreekt hij niet de waarheid, vind ik." „Ja, de aard van je functie brengt mee dat je niet meer zoveel direct contact hebt met het publiek. Dat heb je veel meer als je surveilleert op straat. Maar u weet hoe dat gaat; je zit in een auto. Vandaar dat ik erg gesteld ben op het insti tuut van de wijkagent. Nee, dat loopt niet zoals het moet. Waar ligt dat aan? Aan de personeels bezetting. Er is een zeer sterke wisseling. Het verloop van de jongeren is te groot. De oorzaken weet ik niet precies, kan ik niet aangeven. Natuurlijk: de huis vesting loopt niet vlot in Leiden. Be zeg soms dat het net de spring processie van Echtemach is: drie passen vooruit en twee achteruit. „Ja", zeggen sommigen dan, ..maar je gaat toch een stap voor uit. "Dat zal dan wel." Maar het komt zelden voor dat ze naar een burgerbaan overstap pen. We hebben er binnenkort weer 17 op de politieschool zitten. Daar heb je nu nog niets aan. Met die 17 meegerekend heb je nog niet eens de 190 man. waar we recht op hebben." Drie honden, die uitbundig ver welkomen. In zijn kamer in het bureau wil hij niet praten. „Hou je jas maar aan; we gaan naar huis toe. Daar worden we niet ge stoord. Hier gaat telkens de tele foon en zo. Ben je being van hon den? Ze moeten alleen snuffelen, dan is het weer voorbij. Het zijn schatten, alle drie." En dat zijn ze. De langharige Duitse staander gaat mee op de foto. „Kan dat wel, een commis saris met een hond op ae foto? Men zal het wel vreemd vinden." Staat bij de mensen bekend als „De Baas". „Ja, maar ik weet dat dat tussen aanhalingstekens staat. Ik ben altijd „Baas" ge noemd. Je hebt die hiërarchie, hè? Je zegt tegen iedereen: „Kom maar als er wat is." En als er dan iets is en als ze komen, dan z je bezig. Denken dan: „Ja, kom maar. Maar je bent bezig i Weet je, het is soms moeilijk.' „De ideale politieman? Daar vol doet geen mens aan, natuurlijk. Je vraagt je af: wat is-ie nou? Een maatschappelijk werker? Een opsporingsman? Een hulpverle ner? Waar moet die man zijn weg zoeken? Misschien zitten we momenteel op een breukvlak. Je hebt belangrijke ontwikkelin gen, die zich snel voltrekken. U vindt het toch niet erg dat ik zo zit te filosoferen? Er is ontstellend veel veranderd. De opvattingen over sommige in het wetboek van strafrecht voorkomende zeden delicten zijn sterk gewijzigd. Er zijn heel wat taboes weggevallen. Neem de pornografie: daar wordt nu heel anders over gedacht." "Alcohol en drugs zijn proble men apart. Dat is zelfs beslist beangstigend, zeker wanneer je hoort over het alcoholmisbruik bij de jeugd. Maar kan ik. als poli tieman daar wat aan veranderen? Wie ben ik? In het totale gebeu ren ben je heel weinig hoor. En dan moeten we meteen praten over Leiden zek^r? Is het hier an ders dan elders? Wat moet je er als politieman aan doen? Als poli tieapparaat. Vertel het maar." "Kijk, voor dronkenschap heb je een artikel in het wetboek van strafrecht, maar schiet je daar mee iets op wanneer je met een een echte alcoholicus te maken krijgt? Iemand die dat werkelijk is, help je er niet mee. Die moet naar hulpverlenende instanties worden verwezen". "Ten aanzien van drugs moet je voorzichtig zijn. Daar zit een hele handel tussen. De versoepeling die er wordt voorgesteld daar heb ik vrede mee. Natuuriyk niet voor de hard drugs, nee". "Zo lang het in de strafrechtelyke sfeer zit, heb je politiebemoeie- nis. Het is een immens pro bleem". Met het vertrek van Barends is Leiden bijna aan het eind geko men van een reeks politiemensen die op (moeten) slappen. De rii werd geopend door hoofdinspec teur Erenst, die snel carrière maakt en momenteel korpschef is in Hardewijk ("Ik had hem laatst nog aan de telefoon", zegt Barends. "Hij heeft het er wel naar zijn zin") Barends zelf wordt opgevolgd door (de nog jonge) Van Voorden uit Alphen. In juni vertrekt hoofdinspecteur Verzij den van de recherche: ook met pensioen. Als enige 'oude' kracht (in leeftijd dan) blijft hoofdin specteur Cornelisse over. Jonge mensen moet de gaten opvullen. Door het overlijden van de in- spectrice mej. Schulte zit Leiden al geruime tijd zonder kaderfunc tionaris bij de kinderpolitie. De plaats van Erenst werd ingeno men door inspecteur La Rivière die naast zijn vertrouwde ver keersdienst nu ook de surveillan cesupervisie in portefeuille heeft. De taken worden onder minder mensen verdeeld. Gelukkig hoeft Leiden niet al te lang meer te wachten op een inspectrice. Ba rends daarover: "Je moet kiezen voor zo'n functie: een maat schappelijk werkster of een juris te. We hadden met mej. Schulte meer een maatschappelijk werk ster in huis. Een goeie. Maar ik geloof dat we nu een juriste moe ten hebben, met een meer dan gewone maatschappelijk belang stelling De zaak lag natuurlijk heel anders als je er twee mocht aantrekken. Dan kon je er van al lebei één hebben. Maar het is be paald geen kleinigheid, wat er bij de kinderpolitie omgaat. Mis schien heb ik een tè groot zwak voor de kinderpolitie Een afde ling verkeer komt veel en veel minder met agressiviteit in aan raking, natuurlijk. Daar ziet het publiek je bezig. En daar krijgen we ook eerder positieve reacties op." Agenten zijn geen supermensen. Door Paul Wolfswinkel Vandaar dat het een paar keer heeft gebotst. In Leiden is er toen een serie gesprkken gweest met als resultaat een wat opener, be ter en efficiënter contact. Naar beide kanten toe meer vertrou wen. Geen blind vertrouwen, maar minstens met één oog wa genwijd open. Barends is tevre den over de resultaten Maar zegt duidelijk: "De relatie, hoe vrien delijk ook, is natuurlijk nooit op timaal Dat begrijpt u. Maar zoals ik straks al zei, dat er in het korps een wissling is van mensen, zie je dat ook bij de journalisten. Dat moet u me toegeven. Wanneer je bepaalde mensen kent, praat je makkelijker, weetje of je tegen ze kunt zeggen wat je wilt, zonder dat daar direct gebruik van wordt gemaakt; het uit het verband rukken. En plotseling zie je dan weer een ander gezicht. Moet het helemaal van voren af aan begin- "Over het algemen vind ik de openheid van van onze kant naar buiten toe van belang. We zitten zeker niet in een ivoren toren". De voorgestelde sluitingstijden van café s in Leiden. Barends: "Hoe zou je het anders moeten doen? Natuurlijk, het is wat on- wenning in het begin. Maar de mensen in de buurt hebben hin der. Wat kunnen zij, in overleg eraan doen? Het is moeilijk om twee tegengestelde belangen met elkaar te verzoenen. En dan ko men wel eens met de kop tussen hamer en aambeeld. Maar ja, dat is het probleem van iedere oude binnenstad." die niets verkeerds doen; die on menselijk recht door zee ziin. "Dat kan niet", zegt Barends. "Als er eens een moet worden ge straft, dan vind ik dat verdrietig. Dat geeft uiteraard een klap naar buiten toe. De klap is groter dan die buitenwereld zal vermoeden. We trekken het ons allemaal per soonlijk aan. En dat tekent de korpsgeest. Waar mensen wer ken vergaloppeert er zich eentje. En dat is toch heel erg menselijk? We worden wel eens uitgedaagd. En dan mag je van onze mensen verwachten, dat ze een iets groter incasseringsvermogen hebben". De relatie pohtie-pers is er (niet alleen in Leiden) een geweest van botsende belangen. De pers wil zeer snel zeer veel iniormeren. De politie is wat aan de voorzichtige kant: "Laat ze maar wachten, tot dat de zaak rond is". Nogmaals zegt hij: "Ik houd best van mensen. Maar ieder mens is anders. Mijn opvolger na tuurlijk ook". Is hij een oude man geworden? Zijn de Leidse jaren tropenjaren geweest? "Nee. Natuurlijk word je ouder. Lichamelijk ben ik geen veertig meer, dat voel ik. Vroeger dacht ik veel meer zwart-wit "hier ga ik vertrekken en via de kortste weg moet ik naar het einde komen". Dat is eruit na tuurlijk. Je hebt teveel gezien om nog op die manier te praten". "Is het allemaal zo goed geweest? Nee. Nee. Mensen hebben fouten. Dit is geen eenmansbedrijf'. Hij brengt me terug. Twee hon den achterin.Voor we de deur uitgaan zegt hij tegen zijn vrouw dat hij vlug wil eten, want hij moet nog naar de Haarlemmer meer, z'n vroegere standplaats. Een van zijn toenmalige naaste medewerkers neemt die middag afscheid. Barends zelf houdt niet van afscheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 11