Gerard Reve:"Een circusjongen". Mooi, maar toch.... Het kleine bloemenboek Inflatie: er is meeteleven Geruchtmakende misdaden uit wereldhistorie Livre du Cuer: hoogtepunt van miniatuurkunst Godfried Bomans: vijftig sprookjes Maarten Biesheuvel: Gewoon Geweldig Goed ZATERDAG 17 JANUARI 1976 EXTRA ik heb er een maand over gedaan om Gerard Reve's laatste boek "Een Circusjongen" te lezen, en toen nog een maand verknoeid met er over te denken of ik het nou een goed boek of een slecht boek vind. Dat weet ik nog steeds niet precies. In ieder ge val is het beter dan zijn voorlaat ste werkje, Ik Had Hem Lief, maar dat is geen kunst; en het is stukken slechter dan zijn alle reerste boek (De Avonden, uit 1946) maar dat is ook geen kunst want bijna alles wat er na pa kweg 1575 in het Nederlands is geschreven, is slechter dan De Avonden. Maar wat is het boek op zich waard? Het bestaat uit vier delen: Geboor te, Dood, Hellevaart en Verrij zenis, voorafgegaan door een gedicht (Hymne voor M.) en ge volgd door een Levensloop van de Schrijver en een bibliografie van het werk van Gerard Reve. De eerste drie delen zijn opgezet volgens het vertrouwde procédé dat Reve sedert zijn reisbrieven met grote behendigheid han teert - een schijnbaar onsamen hangende reeks invallen, herin neringen en gedachtensprongen die eén gemeenschappelijk thema hebben: de ik-figuur is een zeer slecht mens. Trouwens; de openingszin luidt "Het lijdt geen twijfel dat ik zeer slecht ben". In een serie korte hoofd stukjes worden allerlei tragiko mische anecdotes uit het leven van de ik-figuur opgehaald: over de vader Jakhals, die waarde loze radiotoestellen aan blijft schaffen, over het martelen van een makkertje in een tenten kamp, het aanschaffen van een doodkist en het bespringen van een jeugdige banketbakker - dit laatste is een van de mooiste scènes uit het hele boek. Langzaam stijgt het opsommen van misdaden naar een hoogtepunt: de ik-figuur bekent hoe hij, in zijn jonge jaren als vrachtrijder werkzaam, een pril jong meisje een lift geeft en haar op een ver laten parkeerplaats aanrandt. Als hij haar tenslotte laat ont vluchten en onthutst achter blijft, bemerkt hij dat hij tevens, door de vrachtauto zo lang in de felle zon te parkeren, zijn.hele lading ééndagskuikens om zeep heeft geholpen. In het vierde en omvangrijkste deel, wordt uit gebreid uit de doeken gedaan hoe de, door deze wandaad tot inkeer gekomen vrachtwagen chauffeur een gevierd kunste naar wordt die echter op het hoogtepunt van zijn roem wordt geconfronteerd met zijn slach toffertjevan vele jaren her-zij is een bijna-heilige non geworden. Verteerd door schaamte neemt de ik-figuur het voornemen een bedevaart naar Lourdes te ma ken. Reinaart Ik kan het ook niet helpen dat ik, wanneer ik deze korte inhoud overlees, sterk aan het midde leeuwse verhaal van Reinaart de Vos moet denken: Reinaart, het vleesgeworden kwaad, die uit bundig en uitgebreid zijn mis daden opbiecht, links en rechts slachtoffers maakt, zéér bij zijn Vorst in de gunst komt en tens lotte, overladen met eerbewij zen op pelgrimstocht trekt. Maar dat zal wel toevallig zyn. Ik heb tegen het boek als geheel twee bezwaren. De laatste afdeling, Verrijzenis, is stomvervelend; een stukje Efteling-mythologie dat net zo goed bedacht had kunnen zijn door Martine Bijl, lief geïllus treerd door Rie Cramer. Al dat gewauwel over de Orde van het Eeuwig Kruis, de breiende Vor Gerard Reve stin (een langzamerhand droog- gemolken idee uit zijn vorige boeken) in opzettelijk ouderwets-plechtstatig Neder lands vervat; is rotzooi, het feit dat Reve zeer trefzeker schrijft doet daar niets aan af, net zoals een beroemde symfonie beroerd blijft ook al is de dirigent nog zo beroemd en het orkest fantas tisch. Alleen de laatste bladzij den maken duidelijk dat hier een zeer groot schrijver aan de gang is, maar daarover later. Overdreven Het tweede bezwaar is dat Reve te veel aan de tekst heeft geknut seld om er een soort schijn-orde in aan te brengen. Een voor beeld: het door de vrachtrijder aangerande meisje heet Titia - net als een ander, slécht meisje, dat des chauffeurs gestorven broer op het zondige pad heeft gebracht. Dat is overdreven, aangezien hierbij kennelijk ge poogd wordt de lezer "Aha" te laten denken en terug te doen bladeren. "Ja hoor, zie je wel, dat andere meisje heette ook Titia, en de ik-figuur was altijd al ja loers op haar, zie je welen zovoorts. Een ander staaltje van deze draden- spannerij is het feit dat de jon gen Wijnand die door toedoen van de held in een jeugdkamp gegeseld wordt, een beeldje stuk laat vallen, waarvan vaag gesug gereerd wordt dat het een Mana-beeldje is - "en ja hoor, in de vrachtwagen bevindt zich ook al een Maria-beeldje". Overbodige pogingen om er een soort onwezenlyke samenhang in aan te brengen. Dat de feite lijke inhoud uiterst kitserig is, en heel goed door de Zangeres zonder Naam op rijm gezet en gezongen zou kunnen worden is geen schande: bijna ieder Mees terwerk uit de Literatuur leent zich wel voor omzetting tot een smartlap. Bovendien zijn de teksten van de Zangeres zonder Naam zo slecht nog niet. Erg flauw is de levensloop van de Schrijver. Mogelijk een poging om de bevolking te ergeren0 Maar goed - wat vind ik nou van Een Circusjongen? Kopen? Niet kopen? Ik zou zeggen kopen, maar dan de goedkope uitgave van 15 gulden. Dat is duur ge noeg voor een boek met zo'n le lijke, ja monsterachtige omslag. De gebonden editie ïseen tientje duurder, (maar de tekst is het- zeitde, dus je krijgt niet echt een béter boek). En dan tenslotte een citaat uit de laatste bladzij den, waar de ik-figuur met zijn Vorstin spreekt. Ondanks alle flauwekul is hier een groot schrijver aan het woord, dat blijkt. "Ja, hoog boven het publiek zweef ik, Mevrouw, in een bang even wicht dat elke seconde opnieuw veroverd moet worden Men kijkt naar mij hoe ik zing en dans en toeren verricht en wilde ge vaarlijke dieren aan mij laat ge hoorzamen Hoe moest ik Hare Genade het uitleggen en samenvatten, mijn leven Een soort acrobaat was ik, ja het was waareen trapeze artiest en waaghals, mateloos bewonderd en aanbeden, maar ook fel benijd en gehaatdoor tallozenAls ooit moest worden bewezen dat er een groot verschil bestaat tussen het schrijven van iemand die het vak niet kent, en van iemand die het wel kent, maar opzettelijk knoeit, dan is dat hier gebeurd. P.M. Gerard Reve: Een Circusjongen, Elsevier 15.-. Athenaeum-Polak en Van Gennep 25.- (gebonden). Op deze pagina bijdragen van; Han Mulder Paul Marijnis Jan Preenen Elisabeth Labouchere Joop Maat Koos Post Eindredactie; René Vos Met "Bloemenschat" heeft Spectrum het Engelse "The Treasury of Flowers" van Alice M. Coats in het Nederlands uit gebracht. Het boek beoogt een licht te werpen op die kruid- en bloemenboeken, die in de he dendaagse beoordeling op de achtergrond zijn gebleven. Be roemd zijn natuurlijk de folian ten van Dodoens, Linnaeus en Redouté met hun prachtige pla ten. Maar daardoor zijn de kleinere boeken wat in verge telheid geraakt, terwijl zich daar toch juweeltjes onder be vinden. De "Bloemenschat" tracht een beetje de weg te wij zen in deze materie. In de 18-de en 19-de eeuw was de belangstelling voor de na tuur gemeengoed geworden. De grote toevloed van boeken en tijdschriften over dit onder werp getuigt daarvan. Bloemen en planten vonden hun weg naar de prachtig aangelegde tuinen, en dames van stand leg den zich toe op het schilderen en tekenen ervan. Het zijn vooral de Engelsen en Fransen geweest, die de toon aangaven. De boeken en tijd schriften waren geïllustreerd, vaak door zeer ter zake kundige kunstenaars, die helaas soms anoniem bleven. In de "Bloe menschat" is een keuze gedaan uit de vele duizenden illustra ties die een doorploegen van de vele geschriften opleverde. De illustraties zijn goed geko zen en van duidelijke uitleg voorzien. De inleiding daaren tegen is wat rommelig en on overzichtelijk, maar er staat wel veel in. Het boek zelf is een ple zier om m handen te nemen, mooi verzorgd (op wat drukfou ten na) met 118 platen, waarvan zeker een derde in kleur. Alice M. Coats, Bloemenschat. uitg. Het Spectrum 1975, 49,50. E.L. "Livre du Cuer d'Amours espris" een hoofse roman van René d'Anjou (uitgeverij Het Spectrum/Antwerpen). Prijs 54.50. Zestien prachtige laat middeleeuwse miniaturen uit Frankrijk zijn in een kostbaar boekje van uitgeverij Het Spec trum bijeengebracht. Het is een waar kleinood, een feest voor het oog, een avontuur van kijken en opnieuw kijken en steeds weer details ontdekken. Het is wel verbazend jammer dat het allemaal zo veel moet kosten, hoewel het vergeleken met an dere miniatuuruitgaven van Het Spectrum ("Les trés riches heu- res" bijvoorbeeld) bijna een koopje is te noemen. Van deze roman vol vroomheid, hartstocht, symboliek en avon tuur zijn maar zes handschriften bewaard gebleven en het hier maar deels gereproduceerde (het bestaat uit 127 bladen in to taal) is het oudste. Het berust in de Nationale Bibliotheek van Wenen. De breed uitgesponnen symboliek van de late middeleeuwen (denk aan de normaliteiten op het to neel) komt men in dit werk tegen in de vorm van allegori sche (dat betekent tot persoon gemaakte begrippen) figuren. Zo gaat Cuer (Hart), begeleid door Désir (Verlangen) op zoek naar zijn geliefde Dame Doulce-Mercy (Zoete dank). Maar in tegenstelling tot het sta tige en betogende karakter van de moraliteiten van die tijd (zoals in het middelnederlands de Elckerlyc) is deze roman vol vaart en avontuur. Het is een gemis dat de tekst van de roman al was het maar fragmentarisch niet in het boek is opgenomen, eventueel in het middel-Frans. Nu moet men te rade gaan bij de samenvatting die er naast de prenten van het verhaal wordt gegeven, die dan bovendien nogal eens wordt onderbroken voor dikwijls overbodige op merkingen over de miniaturen zelf. De auteur van de roman, de hertog René d'Anjou uit een vooraan staand Frans adelijk geslacht, is typisch een figuur op de breu klijn van Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Zijn emoties en Internationaal archief van mis daad, strafrecht en criminologie- boek I. Onder hoofdredactie van Jaap Metz verschenen bij Meulen- hoff Nederland in Amsterdam 13,50). Het internationaal archief van mis daad, strafrecht en criminologie is gebaseerd op een Zwitsers idee. In andere landen verschijnen al langer diverse edities van dit seriewerk. Wat anders van vorm, maar in de kern toch hetzelfde Op vlotte, maar toch indringende wijze worden de meest geruchtmakende misdaden uit de wereldhistorie weer eens aan de vergetelheid ontrukt. We nemen enkele voorbeelden uit het eerste boek: de dodelijke liefde van Land- ru, de gek-makende gevangenis Al- catraz, de bloedige verveling van Bonnie en Clyde, de even grote als geniale treinroof in Engeland, de eerste stad, die al zijn vingerafd rukken gaf en nog meer. Het is soms macaber, soms beklemmend, soms afgrijselijk, maar merkwaar dig genoeg haast altijd boeiend om het slechte in de maatschappij zo weer eens ten voeten uit te zien neergezet Temeer, omdat de verha len flink voorzien zijn van illustra ties. Gruwelijke brokjes historie gaan zo opnieuw leven. Weinig ver heffend, maar wel fascinerend K.P. Maarten Biesheuvel zou toch min stens een legpenning van de ge meente Leiden moeten ontvan gen als Grootste Schrijver Bin nen Deze Muren. Dat vind ik al jaren - en het tekent het gemeen tebeleid dat daar nog steeds niets van gekomen is: ze onts laan leraren en breken histori sche gevels in de Breestraat af maar positief kultuurbeleid? Vergeet het maar. "Het nut van de wereld" is Biesheu vels nieuwste bundel - opnieuw een bijna oeverloze reeks verha len die, behalve over honderd miljoen andere dingen handelen over Angst. Zeelieden, kraaien, kranten, neushoorns en ge strande schepen en niet te verge ten gereformeerden, studenten, eilanden en een moeder die zo gaarne naar het "konkoer hip- pikee" op de tv kijkt, vormen de barokke attributen: een helse Je roen Bosch-optocht die aan een stuk door in Biesheuvels verha len ronddanst, neuzen trekkend en op toeters blazend. In de vorige bundels was op de ach tergrond het gekkenhuis hier vaak aanwezig, maar dat is in "Het Nut van de Wereld" minder geworden. Biesheuvels tweede geliefde decor, de zee, is geble ven. Maar laat ik, om duidelijk te maken wat ik eigenlijk bedoel een citaat geven "Het is een verrukkinghet is één van de weinige dingen die je nog hoop geven in het leven als je thuiskomt en je voordat je aan belt even door de huiskamerruit naar binnen gluurt. Dan zie je je oude vader zitten, met een ver geeld, halfuit-half aan,maar in ieder geval nasmeulend peukje sigaret in zijn linker mondhoek, hij is in een hoek van de kamer bezig met zijn rug naar de televi sie, je weet niet precies wat hij zit te doen maar het is zonneklaar dat hij geen belangstelling heeft voor het lekkere stuk dat zich in Hilversum geruisloos staat uit te kleden, terwijl ze op de platen speler van je vader wordt bege leidt door het Urker Visserskoor waarvan de solist, volgens de hoes een bruingetaandever weerde zeemanjuist God bidt en smeekt de bemanning bij te staan in het ruwe zeeweer, storm, mist en duisternis, niet het kleinste licht waar ook maar te bekennen, terwijl je moeder links van het toestel met open mond en afhangende armen in een hoge stoel in slaap is geku keld. Als je dan, gierend van de lach, snakkend naar adem, tegen de deur van je ouderlijk huis valt en per ongeluk de bel raakt,komt je vader aansnellen, hij 9rijPt je beangst beet en vraagt of je onwel bent gewor den. Hoe zou je het hem moeten uitleggen?" Dat is toch geweldigIk vind het een groot en geheimzinnig wonder dat dat in het Nederlands - de taal die tevens door Hans Wiegel en Toon Hermans wordt gebe zigd-zulke uitbundige en gran dioze verhalen geschreven kun- nen worden. Kopen, lezen en er uw kennissen over vertellen! Bo vendien is de uitgave prima ver zorgd - een mooie, lugubere en treurigmakende omslag en een goeie typografische verzorging, allemaal prima, kits, prachtig. Je houdt het niet voor mogelijk. P.M. J M.A. Biesheuvel: Het Nut van de Wereld: uitgeverij De Harmonie. "tauiujf on mil fibutoutut kfkit lahiïtïa TNmajiKt .Ju.'.» it h 1 it- eet» (iWiCt&tf itputtr jf.tL.-t U'iSi. ine a>(ui "KinutiTii.t a Mini .juii Vu .jiu tiXi tfiott ik j«uo»t itm/t .wx/k- O» iïtlt MAWCtt Het verschijnsel inflatie vormt al jarenlang voor de westerse eco nomieën een brandend pro bleem. Volksvijand nummer één, wordt het door dramatisch aan gelegde lieden wel eens genoemd. Of erg velen het als zodanig be schouwen is natuurlijk wel de vraag. Een jaarlijkse prijsstij ging van een procent of tien is natuurlijk niet zo prettig, maar met een hecht geïdexeerde cao achter de hand is er toch wel mee te leven. Dit laatste geldt voor veel werkne mers. Zelfs in de eerste helft van dit jaar, nu alle lonen aan ban den zijn gelegd, gaat de prij scompensatie (meer loon van wege de inflatie) toch door. Ook slagen veel ondernemingen en zelfstandigen erin, de kosten stijging die de inflatie voor hen inhoudt, door te berekenen in de prijzen. Het verhaal is overbekend. Er ont staat een spiraal van hogere prijzen - hogere lonen - hogere prijzen - enz. Maar wie is daar nou eigenlijk mee begonnen, wat zijn de gevolgen en hoe kunnen we er iets aan doen Vragen die velen zich zullen stellen Om in deze behoefte te voorzien heeft uitgeverij Het Spectrum een boekje van de Fransman Jean Rivoire laten vertalen en bewerken. Resultaat was Prisma 1694: "Inflatie". In niet meer dan 125 bladzijden wordt het inflatie-probleem met z'n oorzaken, gevolgen en be strijdingsmiddelen uiteengezet, terwijl ook nog eens wordt stil gestaan bij de samenhang die er bestaat tussen economische groei, werkgelegenheid en prij zen: sparen en investeren: prijs- en inkomensbeleid. Het grote voordeel van het boekje is z'n beknoptheid en vooral z'n eenvoudigheid. Daar staat (hoe kan het anderstegenover dat het nogal oppervlakkig over een aantal zaken heenstapt. Een an der (meer fundamenteel) nadeel van de Spectrum-uitgave is, dat het evenals vele andere boeken - ervan uit lijkt te gaan dat er maar één soort economie moge lijk is en dat is dan uiteraard de westerse. Rivoire behandelt het inflatie-verschijnsel slechts uit de hoek van de burgerlijke eco nomie. Een gezichtshoek, die er voor zorgt dat de lezer over de oorzaken van de pnjzenkoorts min of meer in het duister blijft tasten. JM. Inflatie- Jean Rivoire. Prisma 1694. Uitgeverij Het Spectrum. Prijs f 4 $0. vrome verhouding tot God, de vrouw en de natuur maken hem tot één van de laatste gave verte gen woordigers uit de hoofse traditie, daarnaast vertoont zijn kunstenaarsschap en veelzij digheid - het is niet uitgesloten dat hij zijn boeken deels zelfver- luchtte - dat al met de Renais sance is te verbinden. Niet toe vallig overigens, want tijdens zijn vele gewapende activitei ten, was heel vaak Noord-Italié het podium. Het Livre du Cuer is een hoogte punt van miniatuurkunst. Te vens ongeveer het laatste. Het hier afgebeelde landschap is in de zestiger jaren van de vijf tiende eeuw gekwalificeerd. De boekdrukkunst is dan al enkele decennia oud en het gedrukte woord is zijn grote tocht door de wereld begonnen. De Midde leeuwen raken op hun eind. Eu ropa verandert voorgoed. HM. Godfried Bomans-Groot Sprook jesboek. Verschenen bij Elsevier Nederland B.V. 29.50. Godfried Bomans heeft zich eens laten ontvallen dat hij het schrijven van sprookjes maar een moeilijke aangelegenheid vond. "Te vroeg gewekt is het sprookje geforceerd, gebeurt dit te laat dan houdt men een uitgeslapen kind in handen. Het is juist in de schemering tussen slapen en waken dat het sprookje ont staat". Bomans vergeleek zich als sprook jesverteller dan ook met een slaapwandelaar. Dat hij tijdens die wandelingen door de wereld van prinsessen, koningen, feeën, heksen en vele andere droomfiguren "wakker" genoeg is geweest, bewijzen de vijftig sprookjes, die Elsevier heeft on dergebracht in het "Groot Sprookjesboek". Twee ervan zijn nooit eerder in boekvorm verschenen, waaron der "Witte Kerst", een "fantasti sche" visie op de maatschappij. Het is het laatste sprookje van Bomans, die met deze vorm van expressie in zijn studententijd is begonnen. Als 20-jarige stelde hij zich op dit terrein voor met "De twaalfde koning", dat zins neden bevat als "Waarde koning kwam lagen de onderdanen in het stof: trouwens als ze er niet lagen werden ze er in geslagen". Bomans, die in zijn door Wouter Hoogendijk met pentekeningen verluchte sprookjes opvallend vaak op stap is geweest met de dood, weet vooral ook te boeien omdat zijn literaire hoogstand jes te denken, of, om met Bo mans te spreken "Sprookjes dienen te worden gelezen, zoals een douanier een koffertje be kijkt, op zoek naar de dubbele bodem". j.p. Godfried Bomans

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 23