De acht Len Boes kinderen van Jan en komen van ver ZATERDAG 17 JANUARI 1976 EXTRA* tr „Moeder" met Roevii en Lori léén van de tweeling Samira en Joyce: spelletjes doen op de grond. De juiste weg voor het adopte ren van een kind is bij velen niet bekend. Meestal wordt men van het kastje naar de muur gestuurd, maar veel wij- ser wordt men niet. Wanneer een gezin een kind wil adopteren, moet het een aanvraag indienen bij het mi nisterie van Justitie, Plein 2a, Den Haag. Het ministerie stuurt die aanvraag na verloop van tijd door naar de raad voor de kin derbescherming. Het kan soms wel een Jaar duren voor er een „levensteken" komt van de raad. Hij stelt een diepgaand onderzoek In. Als dit positief uitvalt verleent de minister van Justitie een voorlopige toestemming om een buitenlands kind in het gezin op te nemen. Geduld in deze is een schone zaak. Het. kan in bepaal de gevallen, soms jaren duren voor er een kind komt. Meer informatie voor het adopteren van kinderen worden verstrekt door het Centraal Bu reau voor Adoptie, Schoolstraat 28, Den Haag. NIEUWKOOP Een leeg glas klettert op de grond. Sigarettenrook vult het ruime vertrek. Twee kinderen maken ruzie over wie er op de driewieler mag fietsen, vier kleuters spelen met een enorme berg lego, 'n tweeling kijkt tussen de spijlen van de box door stilletjes toe. De hond, die even is vergeten, doet een forse plas in het voorportaal. „Vader" en „moeder" drinken rustig hun kop koffie. Zij zijn al gewend aan het rumoerige le ventje. Een leventje waarvoor zij bewust hebben gekozen. Van hun zelf hebben Jan en Len Boes geen kinderen. Wèl hebben zij er acht geadopteerd. De tweeling, Lori en Lisa uit Bangladesjis een week geleden aangekomen op Schiphol. Op de armpjes waren pleisters geplakt ivaarop de namen stonden. Voor de komst van die twee is de ka mer nog versierd. Kleurige slin gers uit India sieren het houten plafond. Maar ze hangen er óók. omdat „één van de acht" juist zijn verjaardag heeft gevierd. De komst van Lori en Lisa is hij familie, vrienden en hekenden aangekondigd met een geboorte kaartje. Op de voorkant van het kaartje staan twee stoelen met de tekst wij schuiven weer twee stoeltjes bij. Een foto van de tweelina staat aan de binnenkant afgedrukt. Zo zijn alle kindertjes, die Jan en Len in hun gezin heb ben opgenomenbij de grote ken nissenkring bekend gemaakt. PLEZIERIG Jan zegt: „Wij ervaren een groot gezin als iets, dat erg plezierig is. De kinderen leren goed met elkaar op te trekken. En als er één eens wat verkeerd doet, corrigeert de an der hem". Zeven jaar geleden adopteerden Jan (wetenschappelijk medewerker) en Len (kleuterleidster) hun eerste kind. „Voor die tijd", zegt Len, „heb ben we ons vaak afgevraagd of we wel kinderen van ons zelf zouden nemen. Bewust hebben we dit uit gesteld. We wilden wel een gezin stichten. Maar we konden geen ac ceptabele reden vinden om kroost van ons zelf op de wereld te zetten. Jan en ik vinden, dat er al zoveel kinderen zijn, die in nood verkeren, doordat ze geen ouders hebben". Na heel veel praten besloten Jan en Len zelf geen kinderen voort te zullen brengen. „We deden dus vrij willig afstand", zegt Jan. „Van tevo ren moet je natuurlijk wel goed be kijken hoe groot de kans is, dat je later spijt zou kunnen krijgen van deze stap. Wat ik me vooral heb af gevraagd is: wanneer ontstaat er een band met 't eigen kind. Nou, ik heb de indruk, dat die komt als het kind er is. Dan kom je, volgens mij al thans, al gauw tot de uitspraak: Is het hebben van een eigen kind een natuurgegeven of is het opgedron gen vanuit de cultuur waarin je leeft. Wel, ik ben tot de conclusie geko men, dat adoptie gewoon een alter natieve manier is om een gezin te vormen. Wij, en graag de nadruk op dit woordje, vinden dat er niet nog meer kinderen op deze wereld nodig zijn, omdat er al zoveel zijn, die ver zorging tekort komen". GROOTOUDERS Hoe reageerden jullie ouders toen vaststond, dat jullie een gezin zou den gaan stichten samen met ge adopteerde kinderen? Len: „Die waren in het begin wel verdrietig. Ik denk dat het een ge voelskwestie was, dat ze er even aan moesten wennen. Nu liggen onze ge adopteerde kinderen hen even na aan het hart als de andere kleinkin deren. In het fotogalerijtje hangen ook onze kinderen. Ze zijn er wat trots op. En onderscheid wordt er beslist niet gemaakt". Waar ligt voor jullie de grens. Is dit aantal voldoende of willen jullie nog meer kinderen adopteren? Jan: „We bekijken de situatie bij ons steeds weer als er een kind komt. Gekscherend hebben we wel eens ge zegd: we nemen tien kinderen en meer niet. Maar we moeten voor ons zelf weten, dat alles verantwoord is. Er zijn kinderen in ons gezin, die extra aandacht moeten hebben. Ach, het is gewoon veel te moeilijk om een exact getal te noemen waarin je stelt tot hier en niet verder. Het is al een paar keer gebeurd, dat de kinderen als het ware uit de lucht kwamen vallen. Dus kunnen we voor de toekomst niets concreets zeg gen ERGEREN Jan kan zich vaak mateloos er geren als iemand opmerkt, dat de fa milie Boes zich beijvert om „liefda digheid te bedrijven". „Bewust", stelt hij fel, „hebben we ernaar gestreefd om de wat moeilijk plaatsbare (bij voorbeeld met een handicap) in ons gezin op te nemen. En absoluut nooit met de bedoeling om het hooi van de vork te halen van die mensen, die geen kinderen kunnen krijgen", Het gesprek stokt. Iemand klopt op de deur want er is geen bel. Het is oma uit Bodegraven met één van de kinderen, die een nachtje uit lo geren is geweest. „Dat doen ze graag' vertelt Len, „maar ze zijn allemaal toch weer blij als ze thuis zijn". Kun je van geadopteerde kinde ren net zoveel houden als dat je van iets doet, dat van jezelf is? Len met nadruk: „Dit zijn onze kinderen. We hebben dan wel geen vergelijking, maar vanaf het mo ment, dat ze bij je in huis zijn, be schouw je ze als iets dat van jezelf is. Wij met z'n tienen vormen één gezin Alles hoort bij elkaar". Zowel Jan als Len geven grif toe, dat het „gezin Boes" heel wat geld kost. „Alleen het laten komen van de kinderen kost al ontzettend veel. We hebben dat eens uitgerekend. Hoeveel? Nee, dat houden we maar voor ons zelf. In ieder geval leiden wij een zuinig leven. De kinderen zijn blij als ze wat krijgen. Na tuurlijk hebben ze voldoende speel goed. Wij kopen bewust. Als het herfst is moeten ze zich binnenshuis kunnen vermaken. Dan zorgen wij ervoor, dat er degelijk spul is. Geen prulletjes, dat na twee of drie keer in een hoek wordt gesmeten. Het hoeft niet altijd geld te kosten. Met een verjaardag bijvoorbeeld, maken de kinderen voor elkaar leuke din gen. Neem nou Kerstmis. Dat was gewoon een belevenis voor ze. Zo veel glittertjes en spulletjes in de boom, die ze zelf hadden gemaakt. Voor ieder feest hoeft de spaarpot niet leeggemaakt te worden". GOED ETEN De bakker, slager en groenteboer hebben een goede klant aan de fa milie Boes. Len: „De kinderen krij gen goed te eten, dat is begrijpe lijk. Maar je hoeft ze nu ook weer niet uitbundig in de watten te leg gen. Wij moeten in ieder geval af zien van een hoop materiële toestan den. Nu ervaar je, dat je met heel wat minder kunt doen in deze maat schappij. Als je maar bewust leeft. We hoeven niet steeds meer. Daar kweek je alleen maar ontevreden mensen mee". Doen jullie jezelf niet tekort door zoveel aan de kinderen te besteden? Jan: „Beslist niet. Aan al onze eisen kunnen we voldoen. De kinde ren zijn geen opgaaf. Je mag hun geen beperkingen opleggen om er zelf maar op las te kunnen leven. Als we eens een keertje uit willen, doen we dat ook. De behoefte ontbreekt echter over het algemeen om er eens een avondje op uit te trekken". Len: „We overwegen om dit jaar ergens met de kinderen naar toe te gaan. Maar dat moet niet een hutje op de heide zijn want dan blijf ik net zo lief thuis", lacht ze. „We bekijken of het financieel haalbaar is om met z'n allen in het vliegtuig te stappen. Misschien naar Sardinië als het niet te duur is. Daar is ruim te en kunnen de kinderen zich heer lijk vermaken aan het strand. Sa men weg? Ach, dat is al weer jaren geleden. Daar teren we nu nog op". OPPAS En als Len en Jan er eens inci denteel op uittrekken, is er een oppas. „Dat is een goeie", roept Len uit. „Ze kent de kinderen stuk voor stuk en weet ook hoe ze met hen moet omgaan. Alleen heeft ze onlangs ge zegd, dat het gezin nu wel wat aan de grote kant gaat worden De omgeving reageert heel ver schillend op het levenspatroon van Jan en Len. Ze krijgen nieuwe vrien den, maar verliezen er ook. Jan: „Er gebeuren soms de gekste din gen. Toen de eerste kwam bijvoor beeld, werden we uitbundig gefeli citeerd. Nu we zoveel kinderen heb ben. kijken de mensen je soms vreemd aan. De kennissenkring wijzigt zich dan ook wel. Ik kan eigenlijk niet zeggen dat de omgeving of positief of negatief reageert. Ik dacht gewoon, neutraal". Hebben de kinderen geen moei lijkheden om zich aan te passen aan de heel andere leefgewoonten? Len: „Helemaal niet Ik haal ze van en breng ze naar school. Eén voorop, één achterop en één naast de fiets. De kinderen zijn zo Jong bij ons gekomen, dat de taal en aanpas sing totaal geen problemen opleve ren. Eén keer riep een knulletje op school „poepchinees" tegen de op één na oudste jongen. Adrem reageerde hij: Hu, ik ben een Chinees, ik kom uit Korea. Als het eten op tafel komt en iedereen schuift aan. dan merken Jan en Len pas hoe groot hun ge zin is. Len lachend: ..Voor wij een maal eten is de maaltijd wel koud". Tussen vijf en acht uur is het spertijd in huize Boes aan de Dorps straat 22. Dan moet er worden gege ten, de kinderen fa bad en dan naar bed. „Dat doen we samen", vertelt Len. „Vanzelfsprekend nemen we daar de nodige tijd voor. Ieder kind krijgt, voor het gaat slapen, evenveel aan dacht. Er wordt een verhaaltje voor- gelzen. of een versje gezongen. Dan pas wordt het rustig. Jan Westerlaken Foto's Wim Dijkman

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15