Atlas van de grote ontdekkingsreizen: naslagwerk en leesboek Chanel en plissé TECHNIEK KRIJGT EEN EIGEN ENCYCLOPEDIE ZELF IETS MAKEN IS NIET MOEILIJK Vroeger gingen we ernstig op de kiek KIJKBOEK INFORMATIE OVER SCHRIJVERS Führerbunker relaas van gruwelijk spookhuis EXTRA De nieuwe ontdekkingsreizen, mo gelijk gemaakt door de moderne technologie, hebben ook de be langstelling weer aangewak kerd voor de grote voorgangers van Gagarin, Glenn, Armstrong en al die anderen. Voor de astro nauten was de ruimte het grote niets; voor de reizigers van vo rige eeuwen, op weg naar onbe kende verten, was het vooral de zee, de woestijn, de jungle. En ook voor Columbus, Magehaes en, vroeger nog, al die ano nieme Foeniciêrs en Noorman nen, kwam het aan op intuïtie, volharding, maar ook het opti maal gebruik van de toen be schikbare techniek, hoe primi tief het ons nu mogelijk voor komt. Uitgeverij Het Spectrum presenteerde onlangs de Neder landse versie van een oor spronkelijk Engels werk: "Atlas van de grote ontdekkingsrei zen." Het is een prachtige combinatie van teksten, kaarten en platen, maar wat het boek vooral zo interessant maakt is de royale uitleg van de manier waarop de koene avonturiers hun vaak nog maar kort tevoren verworven kennis van astrono mie en fysika toepasten. Zo wordt de stapje-voor-stapje me thode uit de doeken gedaan, waarmee de Portugezen, pio niers in het ontdekken, naar de Kaap de Goede Hoop afdaalden. Tot heel dicht bij de evenaar klampte men zich vast aan de Poolster, tot hij bijna in zee leek te verzinken en pas de zeevaar der Cadamosto ontdekte aan het zuidelijk firmament een nieuwe -steun en toeverlaat voor in de ruimte verloren navigeerders, het Zuiderkruis. Het boek gaat, ofschoon geschre ven door de Brit Eric Newby, niet al te zeer mank aan het be kende insulaire chauvinisme, wanneer het om het verleden gaat. En zo is er ruimte belang stelling voor het Hollandse nau tische verleden bij het verove ren van al datgene wat achter de horizon ligt. Slordigheidjes zijn er wel. Zo wordt op blandzij 124 bij een portretje van Alva een bijschrift geleverd dat op Phi lips II slaat, maar in het alge meen zijn de feiten, voorzover ze elders controleerbaar zijn, op vallend nauwkeurig verwerkt. Newby vermijdt de valkuil van al leen maar romantiek rond ferme jongens, stoere knapen. Zo geeft hij een staatje van de voornaam ste doodsoorzaken op de Britse oorlogsvloot op het einde van de 18e eeuw en daaruit blijkt dat ziekten met 50 procent véruit de eerste plaats innemen. Een veelbetekenend citaat: "fonke lend van voor- tot achtersteven verliet een schip de haven, maar na maanden op zee was de lucht benedendeks bedorven en stonk het ruim. Longziekten, tuberculose, bronchi tis en longontsteking waren al gemeen; maag- en darmstoor nissen vanwege slecht voedsel en bedorven water waren on gemakken, waarmee de zeeman moest leren leven. De verblijven benedendeks waren zo laag, dat ook schedelbreuken frequent voorkwamen - zo frequent zelfs, dat krankzinnigheid bij zeelie den en voormalige zeelieden hoger lag dan het landelijk (Brits) gemiddelde. Arm- en beenbreuken bij het tillen van zware lasten waren aan de orde van de dag. Dit verklaart ook het feit, dat Nelsons vlaggeschip "Victory" honderden breuk banden en spalken op de inven tarislijst had staan. 'Newby beeldt een schip uit die tijd af en geeft aan, wat men her en der al zo allemaal kon oplopen. Een losgeslagen kanon rolde als een woest projectiel over het dek en vermorzelde alles dat op zijn weg kwam, een val in een bollend zeil kon betekenen dat men als het ware met een kata pult de zee werd ingeschoten, een eerlijk zeemansgraf Zo heeft Newby's boek meer verdiensten die het loutere verhaal van durf en overschrijden en levert het een bijdrage aan een stuk socio logische kennis van historisch wedervaren. Een schematisch tekeningtje geeft bijvoorbeeld aan met welk een verbijsterende precisie de slaven uit Afrika in het scheepsruim werden ge stouwd, onderweg naar hun be klagenswaardig lot in de nieu we Wereld. Deze atlas van de grote ontdek kingsreizen houdt het midden tussen een naslagwerk en een leesboek. Onderhoudend is mij bijgebracht, waarom dat kleine parmantige hoefdier uit de steppen van Centraal Azië Pr^jevalski-paard heet. Dat is, omdat de man die het dier ont dekte, een jonge kozakkenoffi cier, Nikolai Przjevalski heette. Dat vervolgens in honderd jaar het beest praktisch is uitgeroeid, kon Nicolai ook niet weten. De fraai gedrukte en gekleurde plaatjes, zoals in een atlas als deze plegen te resteren. Met de ontdekking begint vaak het ein- de' H. Mulder "Atlas van de grote ontdekkings reizen" door Eric Newby (uitge verij Het Spectrum) prijs ƒ99.50 De razend snelle ontwikkeling van de techniek heeft een grote behoefte doen ontstaan aan een naslagwerk, dat op overzichtelijke wijze informatie verschaft over dit enorme veld van kennis. Zo'n naslagwerk is er nu, door de uitgave van de Winkler PrinsTechnische Encyclope die waarvan het eerste deel kortgeleden het licht zag en die tegen het begin van 1978 in totaal zes delen zal omvat ten (prijs per deel 97.50). Zoals men van de uitgeversmaat schappij "Elsevier" gewend is, maakt ook deze uitgave een even gedegen als aantrekkelijke indruk. Eerst ook deze uitgave een even gedegen als aantrekke lijke indruk. Eerst dat "gede gen": ter vermijding van elk misverstand, deze encyclopedie is géén verzamel boek van de technische trefwoorden uit de Algemene Winkler Prins (voor zover zij daarin te vinden zijn), maar een volkomen zelfstandig werk, geschreven door niet minder dan vijfhonderd des kundigen, in de eerste plaats uit Nederland en België, maar ver der ook uit Amerika, Engeland, Duitsland, Frankrijk en Italië. De uitgever heeft zich doen bij staan door een raad van advies, waarin o a. zeven hoogleraren zitting hebben en die geleid wordt door prof. dr. ir. J. C. Vlugter. Overzichtsartikelen Als het werk eenmaal voltooid is, zal het, behalve duizenden alfa betisch gerangschikte tref woorden over het gehele gebied van de techniek, haar basiswe tenschappen en de maatschap pijwetenschappen (voorzover de technicus daarmee geregeld in aanraking komt), ook hon derden uitvoerige overzichtsar tikelen bevatten, waarvan elk een afgeronde problematiek of een (sub)discipline als geheel behandelt. En verder wordt dan nog aandacht geschonken aan de techniek ten dienste van de mens in de bevrediging van zijn fundamentele levensbehoeften. Dat laatste facet wordt uitge werkt in vijftien verhandelin gen, samengebracht in com pendia achter in de delen. Zo zijn aan het eerste deel artikelen toegevoegd over Mens en tech niek (prof. dr. S. L. Kwee), De verantwoordelijkheid van de technoloog (prof. dr. E. van der Velde), Het wezen van de tech niek (prof. ir. J. J. Broeze), His torische ontwikkelingsgang van techpiek en technologie (prof. ir. J. B. Quintyn), Toekomstbeleid van de techniek (dr. ir. W. J. Beek) en tenslotte Motivaties van en rond technicus, techno loog en technocraat (prof. ir. J. B. Quintyn). Toegift Deze reeks artikelen (in totaal ruim 50 bladzijden) vormt dan nog maar een "toegift" - maar wel van wezenlijk belang, zoals de titels uitwijzen - op de ruim driehonderd, rijk geïllustreerde pagina's van dit eerste deel. Die illustraties brengen ons dan bij de even fraaie als verzorgde uit gave van deze encyclopedie, met vrijwel op elke pagina een veelal in kleuren gedrukte fotografi sche afbeelding of tekening, sommige op uitklapbare bladen. Om een indruk te geven van de on derwerpen, die dit eerste deel presenteert, volgen hier-als wil lekeurige greep - enkele van de meest uitgebreide trefwoorden op de bladzijden 250 tot 300: atoommodel, audio-visuele me dia, autogene metaalbewerking, automatisering, automobiel (25 pagina's). Maar ook als men iets weten wil over een aambeeld (mèt hulpstukken) vindt men een even duidelijke beschrij ving (mèt tekeningen) als wan neer de belangstelling uitgaat naar bijv. aardappelfabricage, aardbevingen of de Nederlandse astronomische satelliet ANS. Aan het slot van elk deel bevindt zich een literatuuropgave en ten besluite van de gehele encyclo pedie zal een alfabetisch register over alle delen worden opgeno- "Elck wat wils" Uit het bovenstaande is duidelijk, dat hier "elck wat wils" wordt geboden. Terecht merkt prof. Vlugter in zijn Woord vooraf op, dat "vakgenoten - zelfs binnen éen studierichting - in hun den ken en handelen zodanig uit el kaar groeien, dat zij in de uitoe fening van hun lijke functies elkaar veel i lijker dan vroeger kunnen aan voelen en volgen, terwijl dit toch noodzakelijk is voor het doelma tig oplossen van gecompli ceerde technische problemen in samenwerkende teams van in genieurs en technici. Vandaar ook dat er een groeiende be hoefte ontstaat aan na- en bij scholing van de "werkers in het veld" Deze encyclopedie is dan ook mede bedoeld voor ingenieurs en technici om zich op gemakkelijke wijze toegang te verschaffen tot die technische vakgebieden, waarin zij zelf niet zijn gespecialiseerd of zich min der goed 'thuis voelen, om half vergeten kennis op te halen en om snel een indruk te krijgen van nieuwe ontwikkelingen op eigen terrein". Deze woorden van prof. Vlugter maken de opzet van deze Tech nische Encyclopedie duidelijk: zij is bedoeld voor ieder die op de hoogte wil blijven van het ei gen vakgebied èn voor degenen die over de grenzen van dat ei gen gebied bij de "buurman" willen rondkijken. Samenvat tend: het eerste deel van dit mo numentale werk laat er geen twijfel over bestaan, dat de des kundige samenstellers op de goede weg zijn. C. J. Rotteveel. "Over mensen voor mensen" door H. A. van Riemsdijk-Philips. Uitgegeven bij 't Koggeschip, Amsterdam. Prijs 13.50. Daargelaten of het Rode Kruis de allerbeste vereniging is, die zich bezighoudt met de medemense lijkheid, moet van dit dure boekje worden gezegd dat het een sfeer uitademt van liberale liefdadigheid, geschreven aan de secretaire in het boudoir van een puissant rijke dame. Ik kan het ook niet helpen, maar dit boekje met herinneringen uit een 40-jarig caritasloopbaan druipt van de dankbare verha- Zelf iets maken is niet moeilijk. Er zijn mensen die beweren twee linkerhanden te hebben (de me dische encyclopedie erkent dit gebrek overigens niet) en die al tijd zeggen: nee hoor, dat kan ik niet, daar heb ik geen geduld voor, da s te moeilijk. Flauwekul natuurlijk, want iedereen kan creatief bezig zijn. Dat is een plezierige afwisseling met tele visiekijken en geeft nog tastbare resultaten bovendien. Men dient alleen vantevoren te weten waar men aan begint. En daarom staan er in iedere boekenwinkel kilometers handwerk- en knut- selboeken. Eén van de meest omvangrijke knutselboeken van de laatste tijd is het Creatieve Gezinsboek van Elsevier, een rijk verzamel werk voor iedere creatieveling die juist op het moment dat alle winkels sluiten, de aandrang krijgt iets te ondernemen. Het boek gaat uit van min of meer waardeloos materiaal: kranten, oude lapjes, restjes wol, hout, touw. kraaltjes en dergelijke. Hebt u toevallig een rol touw lig gen? Dat kan de nieuwe bekle ding worden voor die oude ver sleten strandstoel, die daarna het pronkstuk van de huiskamer zal zijn. Pamela Westland, de schryfster van dit bijna drie- honcferd bladzijden tellende mammoetboek, behandelt de belangrijke macramé- technieken (van heel simpel tot heel ingewikkeld) en geeft daar bij een paar zeer originele voor beelden om na te maken. Van oude kranten kan een kande laar gemaakt worden of een stal letje. Of poppen, maskers, lam- pekappen oi kinderspeelgoed. Mogelijkheden te over. Van res tjes hout kun je eindeloos leuk kinderspeelgoed maken, hoe wel daar natuurlijk meer ge reedschap jr nodig is dan een schaar er. .-en plakpot. In het boek staan zelfs werkbeschrij vingen van een speelgoedkist en een salontafel. Daar is het dan ook een gezinsboek voor. Met ouderwets borduurwerk, stoer timmerwerk, sieraden maken, batikken, manden vlechten, poppetjes maken, wandkleden en nog een heleboel meer. Voor vijfendertig gulden heb je dan een boek met gedegen informa- tië over veel handenarbeid- technieken. Ook van Elsevier is het boek "Ver rukkelijke knuffeldieren om zelf te maken" een boek van Pamela Peake waarin alles draait om poppen en beesten. Grote pop pen, kleine fnemeltjes, teddybe ren, krokodillen en ander oer woudgespuis. Dit is een erg goed boek voor de fanatieke poppenmakers die nét iets meer willen dan een huis-, tuin- en keukenlappen beest. Het geeft veel technische informatie. Bij voorbeeld hoe men bewegende koppen en ledematen dient te bevestigen, over de stand van de ogen en dergelijke. Het kost 21,50 maar daarvoor hebt u een groot kleurrijk boek in stevige band meteen gegarandeerd lang leven. Ouderwets In de serie "Ariadne Handwerkbi- bliotheek" (uitgave van Zomer en Keuning) zijn ook twee nieuwe boeken verschenen: Spinnen met plezier' van Tony Schutten en "Onze klederdrach ten" van Constance Nieuwhoff. Meer op de ouderwetse toer dus Het boek over spinnen is erg compleet voor iemand die met dit oude ambacht wil gaan be ginnen. Lekker begrijpelijk en overzichtelijk, met de geschie denis van het .spinnen, het handwerk zelf en een overzicht van wat men hier zoal voor no dig heeft. Oude borduurpatronen van Neder land worden behandeld in "Onze klederdrachten". Er staan veel leuke voorbeelden in, maar ik vind het jammer dat de werkbeschrijvingen weinig duidelijk zijn. Er staan bijvoor beeld geen naaipatronen in, al leen een vage aanduiding hoe het kledingstuk er bij benader ing uit moet gaan zien. Er zijn wèl borduurpatronen van bijna alle klederdrachten uit Neder land. En dat is, in deze tijd van nostalgie en verheerlyking van het plattelandsleven, helemaal raak. Dit boek kost, net als "Spinnen met plezier", 19.50. Vooral voor de borduurpatro nen vind ik dat nogal prijzig. Maar voor iedereen is er, duur ot goedkoop, wel een hobby-boek te vinden. En de mensen die voor vijfendertig gulden het Ge zinsboek van Elsevier aanschaf fen. hebben een hele handwerk- bibliotheek in één Bespaart ruimte èn geld. ELISABETH TOLENAAR. len. En ik heb wat tegen die van zichzelf zeggen: "Ik ben helemaal niet belangrijk, maar het is wel prettig als men zien kan wat ik deed en doe voor arme sloebers in een zieken huis", of opmerkingen van ge lijke strekking. Dure dames die er genoeg van heb ben om elke week alleen maar te bndgen of te "teaen", doen klus jes in de sociale hoek of wat daar voor doorgaat, maar zorgen wel om klokke vijf thuis te zijn voor de sherry. Die sfeer van dure dames, lopend in een Chanelgeurtje en met plis- sérokken hangt om dit boekje heen. Een boekje dat trouwens door ene Van Esveld is geschre ven. Deemoedig op de canapé bij jonkvrouwe Van Riemsdijk, die vertelde en herinnerde. Een aantal zinnen uit het boekje ter overdenking: "Wat sloven toch veel mensen zich uit om goede dingen voor elkaar te doen." En: "Ze hebben me wel eens ge vraagd of ik de vrouw van de ka pitein van de Henri Dunant was. Ja. in uniform ben je iemand van het Rode Kruis, basta." En: "Graag wil ik u wat stukjes la ten lezen uit brieven. Voor het gemak heb ik de taalfouten eruit gehaald, al zijn die soms aan doenlijk." Welwel, tjongejonge Wat aardig nou toch. PAUL WOLFSWINKEL 'De Fuhrerbunker" door Uwe Bahnsen en James P. ODonnell Uitgave van Amsterdam Boek BV, Amsterdam. Prijs 24.90. Over de laatste dagen van Hitier zijn in de loop der jaren al heel wat publicaties verschenen. De meest toonaangevende dusver was de nauwkeurige reconstruc tie van de Britse inlichtingenof ficier H. R. Trevor-Roper, de la tere hoogleraar in Oxford "De laatste dagen van Hitier" ver scheen al vrij spoedig na de be vrijding (Bakker, Daamen, Den Haag) en bereikte ook in Neder land een grote oplaag. Trevor- Roper poogde met zijn werk niet alleen een belangwekkend stukje geschiedenis, hoe gruwelijk ook, vast te leggen, hij wilde voor al les een dreigende mythe vorming tegengaan. Vlak na de bevrijding bestond onzekerheid over het feit of Hitier nu wel of niet dood was. Trevor-Ropers re constructie van de laatste dagen in de Fuhrerbunker moest onom stotelijk aantonen dat de nazi- leider er wel degelijk geweest Het boek dat Bahnsen (politiek en militair redacteur van Der Spiegelen O'Donnell (oud- officier van het negende Ameri kaanse leger, nu journalist) is te beschouwen als een aanvulling op Trevor-Ropers relaas. Het boek van het tweetal bewijst in de eerste plaats hoe goed Trevor-Roper in 1945 zijn werk heeft gedaan. In die verwarde, chaotische dagen reconstrueerde hij met grote nauwkeurigheid Hitiers laatste dagen. Bahnsen en O'Donnell hebben het be staande materiaal goed uitge breid, door in alle rust te gaan praten met nog levende getui gen Ze hebben hier en daar wat correcties en precieseringen aangebracht op Trevor-Roper, maar aan de grote lijn is weinig veranderd. Wat Bormann betreft, komen Trevor-Roper en Bahn sen /O'Donnell ongeveer gelijk uit. De Brit zegt dat deze hoogst merkwaardige nazi de dood vond bij zijn ontsnappingspo ging uit Berlijn, het Duits- Amerikaanse duo komt tot de conclusie dat hij - wetend vast te zijn gebopen - zelfmoord pleegde. "De Fuhrerbunker" is een bizar, gruwelijk stuk historie. Waren het mensen die daar ver van de wereld van alledag in de bunker leefdenHet moet welofschoon de personages bijna de gestalte van fantomen hadden aange nomen. Van Hitier tot Eva Braun en van Goebbels tot Bor mann - het waren in die laatste dagen onwezenlijke creaturen. Ruud Paauw "Nederlands Familiealbum", samengesteld door Leonard de Vries, tekst Wim Zaal. Uitgave van Meulenhof, Amsterdam. Prijs tot 31 januari 1976 22.50. Voor zover huizen in Nederland nog zolders bezitten, kun je ze nog wel aantreffen: die oude albums met donkere bladen en daarop geplakt de talloze, inmiddels vergeelde of gebruinde gezins- en familiekiekjes. Ze zijn genomen door óf nu stokoude óf al lang overleden mensen. Een nog tamelijk recent verleden, maar toch al zo ver van ons af Al weer een tijd terug heeft Leonard de Vries de lezerskring van Libelle gevraagd eens in die oude albums te neuzen en het meest markante mate riaal naar hem toe te zenden om er een Nederlands Familiealbum van de volstrekt verleden tijd uit samen te stellen. De respons was geweldig. De Vries kon een keus doen uit duizenden opnamen, gemaakt in de periode 1890-1920, toen men gewoon was pontifi caal voor de kiek te poseren. Foto's van en genomen door gewone mensen; er komt geen beroemdheid aan te pas. Het is een ontroerend album geworden, van een zeer stemmige tekst voorzien door Wim Zaal. Wie het werk oppervlakkig doorbladert, zal zich alleen vermaken met de voorbije mode (hoewel), de potsierlijkheid van sommige poses en opvat tingen. Degene die wat dieper graaft en wat scherper wil kijken, boort werkelijk een weelde aan informatie aan. Wim Zaal zegt terecht inleiding: "Uit de foto's golft ons een diepe ernst tegemoet, lijden zonder klagen, een immense zee van zwijgen, waai bewegingloos op liggen uitgestrekt". Inderdaad, zwaarmoedigheid is troef. Er wordt op de foto's niet gelachen. Zelfs het grote gezelschap dat met feesthoeden op duidelyk iets zit te vieren, laat geen lachje los. Het lykt wel verboden. De mensen op deze kiekjes ademen een langdurig door dominees, pas toors en onderwijzers ingedruppelde levensvisie uit: we zyn niet voor de lol op aarde, waar het op aan komt is degelijkheid en kuisheid en vooral, arbeid adelt (want dan hoefde de adel zelf niet te arbeiden). Wie de goede oude tijd uitsluitend met een van nostalgie omfloerste blok beziet, moet Nederlands Familiealbum zeer zeker aanschaffen. En goed bekljken RUUD PAAUW Den Haag en omstreken in 19de-eeuwse foto's, samen steller: Kees Nieuwenhuij- zen, nawoord: C. H. Slechte, Polak Van Gennep, f 29,50. Fotoboeken als deze hebben een betrekkelijke waarde: de zeer vele foto's laten veel zien van het alledaagse leven toe- ndertijd maar door het ont breken van een systematische uitleg blijft het kijken beperkt tot wat nostalgische of ver baasde dromerij. In zyn nawoord geeft C. H. Slechte enkele opmerkelijke lijnen aan in de wordingsge schiedenis van Den Haag, vooral zijn opmerkingen over de armoe en verpaupering rond 1800 zijn opmerkelijk. Maar zijn enkele pagina's tekst geven toch te weinig achtergrondinformatie om ten volle de foto's te kunnen waarderen; dit laatste geldt zeer zeker voor diegenen die onbekend, of maar zeer ten dele bekend zijn met de kaart van Den Haag. Bewondering is evenwel op zijn plaats voor de samenstel ler voor het bijeenbrengen van zoveel materiaal. Het spoort de lezer als vanzelf aan om op zoek te gaan naar het "echte" Den Haag zoals dat verborgen is geraakt achter 's- Gravenhage van de "kale kak"! TOM MAAS Mijgh Van Ditmar pa perback. Vijftien interviews met voorname lijk Vlaamse schrijvers zoals Roggeman die publiceerde in De Vlaamse Gids tussen 1970 en 1974. Wellicht dat een boek als dit de be langstelling voor de Vlaamse li teratuur kan doen toenemen. Ten onrechte wordt er hier in het noorden weinig aandacht be steed aan de ontwikkelingen m het Zuiden. De gesprekken, voornamelijk over theoretische opvattingen van de onder vraagde schrijvers en hun werkwijze, geven veel belang rijke informatie, belangrijk met name voor literatuurdocenten en -studenten. Voor wie niet in de techniek van het schry ven geïnteresseerd is, is dit boek onleesbaar; door de sma keloze en goedkope uitgave ver schaft het boek dan zelfs niet het plezier van ruiken en bladeren. TOM MAAS Een illustratie uit de Technische Encyclopedie van Winkler Prins: de radiotoren Lopik, met inbe grip van de daarop geplaatste antennes 382 meter hoog. Deze foto, gemaakt door een Russische cameraMan bij de Führerbunker, toont het verkoolde lijk Hitier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 23