Atlas van de grote ontdekkingsreizen: naslagwerk en leesboek
Chanel en plissé
TECHNIEK KRIJGT EEN
EIGEN ENCYCLOPEDIE
ZELF IETS MAKEN IS NIET MOEILIJK
Vroeger gingen we
ernstig op de kiek
KIJKBOEK
INFORMATIE OVER SCHRIJVERS
Führerbunker
relaas van
gruwelijk
spookhuis
EXTRA
De nieuwe ontdekkingsreizen, mo
gelijk gemaakt door de moderne
technologie, hebben ook de be
langstelling weer aangewak
kerd voor de grote voorgangers
van Gagarin, Glenn, Armstrong
en al die anderen. Voor de astro
nauten was de ruimte het grote
niets; voor de reizigers van vo
rige eeuwen, op weg naar onbe
kende verten, was het vooral de
zee, de woestijn, de jungle. En
ook voor Columbus, Magehaes
en, vroeger nog, al die ano
nieme Foeniciêrs en Noorman
nen, kwam het aan op intuïtie,
volharding, maar ook het opti
maal gebruik van de toen be
schikbare techniek, hoe primi
tief het ons nu mogelijk voor
komt. Uitgeverij Het Spectrum
presenteerde onlangs de Neder
landse versie van een oor
spronkelijk Engels werk: "Atlas
van de grote ontdekkingsrei
zen." Het is een prachtige
combinatie van teksten, kaarten
en platen, maar wat het boek
vooral zo interessant maakt is de
royale uitleg van de manier
waarop de koene avonturiers
hun vaak nog maar kort tevoren
verworven kennis van astrono
mie en fysika toepasten. Zo
wordt de stapje-voor-stapje me
thode uit de doeken gedaan,
waarmee de Portugezen, pio
niers in het ontdekken, naar de
Kaap de Goede Hoop afdaalden.
Tot heel dicht bij de evenaar
klampte men zich vast aan de
Poolster, tot hij bijna in zee leek
te verzinken en pas de zeevaar
der Cadamosto ontdekte aan het
zuidelijk firmament een nieuwe
-steun en toeverlaat voor in de
ruimte verloren navigeerders,
het Zuiderkruis.
Het boek gaat, ofschoon geschre
ven door de Brit Eric Newby,
niet al te zeer mank aan het be
kende insulaire chauvinisme,
wanneer het om het verleden
gaat. En zo is er ruimte belang
stelling voor het Hollandse nau
tische verleden bij het verove
ren van al datgene wat achter de
horizon ligt. Slordigheidjes zijn
er wel. Zo wordt op blandzij 124
bij een portretje van Alva een
bijschrift geleverd dat op Phi
lips II slaat, maar in het alge
meen zijn de feiten, voorzover ze
elders controleerbaar zijn, op
vallend nauwkeurig verwerkt.
Newby vermijdt de valkuil van al
leen maar romantiek rond ferme
jongens, stoere knapen. Zo geeft
hij een staatje van de voornaam
ste doodsoorzaken op de Britse
oorlogsvloot op het einde van de
18e eeuw en daaruit blijkt dat
ziekten met 50 procent véruit de
eerste plaats innemen. Een
veelbetekenend citaat: "fonke
lend van voor- tot achtersteven
verliet een schip de haven, maar
na maanden op zee was de lucht
benedendeks bedorven en
stonk het ruim.
Longziekten, tuberculose, bronchi
tis en longontsteking waren al
gemeen; maag- en darmstoor
nissen vanwege slecht voedsel
en bedorven water waren on
gemakken, waarmee de zeeman
moest leren leven. De verblijven
benedendeks waren zo laag, dat
ook schedelbreuken frequent
voorkwamen - zo frequent zelfs,
dat krankzinnigheid bij zeelie
den en voormalige zeelieden
hoger lag dan het landelijk
(Brits) gemiddelde. Arm- en
beenbreuken bij het tillen van
zware lasten waren aan de orde
van de dag. Dit verklaart ook het
feit, dat Nelsons vlaggeschip
"Victory" honderden breuk
banden en spalken op de inven
tarislijst had staan.
'Newby beeldt een schip uit die tijd
af en geeft aan, wat men her en
der al zo allemaal kon oplopen.
Een losgeslagen kanon rolde als
een woest projectiel over het
dek en vermorzelde alles dat op
zijn weg kwam, een val in een
bollend zeil kon betekenen dat
men als het ware met een kata
pult de zee werd ingeschoten,
een eerlijk zeemansgraf Zo heeft
Newby's boek meer verdiensten
die het loutere verhaal van durf
en overschrijden en levert het
een bijdrage aan een stuk socio
logische kennis van historisch
wedervaren. Een schematisch
tekeningtje geeft bijvoorbeeld
aan met welk een verbijsterende
precisie de slaven uit Afrika in
het scheepsruim werden ge
stouwd, onderweg naar hun be
klagenswaardig lot in de nieu
we Wereld.
Deze atlas van de grote ontdek
kingsreizen houdt het midden
tussen een naslagwerk en een
leesboek. Onderhoudend is mij
bijgebracht, waarom dat kleine
parmantige hoefdier uit de
steppen van Centraal Azië
Pr^jevalski-paard heet. Dat is,
omdat de man die het dier ont
dekte, een jonge kozakkenoffi
cier, Nikolai Przjevalski heette.
Dat vervolgens in honderd jaar
het beest praktisch is uitgeroeid,
kon Nicolai ook niet weten. De
fraai gedrukte en gekleurde
plaatjes, zoals in een atlas als
deze plegen te resteren. Met de
ontdekking begint vaak het ein-
de' H. Mulder
"Atlas van de grote ontdekkings
reizen" door Eric Newby (uitge
verij Het Spectrum) prijs ƒ99.50
De razend snelle ontwikkeling van de techniek heeft een
grote behoefte doen ontstaan aan een naslagwerk, dat op
overzichtelijke wijze informatie verschaft over dit
enorme veld van kennis. Zo'n naslagwerk is er nu, door
de uitgave van de Winkler PrinsTechnische Encyclope
die waarvan het eerste deel kortgeleden het licht zag en
die tegen het begin van 1978 in totaal zes delen zal omvat
ten (prijs per deel 97.50).
Zoals men van de uitgeversmaat
schappij "Elsevier" gewend is,
maakt ook deze uitgave een
even gedegen als aantrekkelijke
indruk. Eerst ook deze uitgave
een even gedegen als aantrekke
lijke indruk. Eerst dat "gede
gen": ter vermijding van elk
misverstand, deze encyclopedie
is géén verzamel boek van de
technische trefwoorden uit de
Algemene Winkler Prins (voor
zover zij daarin te vinden zijn),
maar een volkomen zelfstandig
werk, geschreven door niet
minder dan vijfhonderd des
kundigen, in de eerste plaats uit
Nederland en België, maar ver
der ook uit Amerika, Engeland,
Duitsland, Frankrijk en Italië.
De uitgever heeft zich doen bij
staan door een raad van advies,
waarin o a. zeven hoogleraren
zitting hebben en die geleid
wordt door prof. dr. ir. J. C.
Vlugter.
Overzichtsartikelen
Als het werk eenmaal voltooid is,
zal het, behalve duizenden alfa
betisch gerangschikte tref
woorden over het gehele gebied
van de techniek, haar basiswe
tenschappen en de maatschap
pijwetenschappen (voorzover
de technicus daarmee geregeld
in aanraking komt), ook hon
derden uitvoerige overzichtsar
tikelen bevatten, waarvan elk
een afgeronde problematiek of
een (sub)discipline als geheel
behandelt. En verder wordt dan
nog aandacht geschonken aan
de techniek ten dienste van de
mens in de bevrediging van zijn
fundamentele levensbehoeften.
Dat laatste facet wordt uitge
werkt in vijftien verhandelin
gen, samengebracht in com
pendia achter in de delen. Zo
zijn aan het eerste deel artikelen
toegevoegd over Mens en tech
niek (prof. dr. S. L. Kwee), De
verantwoordelijkheid van de
technoloog (prof. dr. E. van der
Velde), Het wezen van de tech
niek (prof. ir. J. J. Broeze), His
torische ontwikkelingsgang van
techpiek en technologie (prof. ir.
J. B. Quintyn), Toekomstbeleid
van de techniek (dr. ir. W. J.
Beek) en tenslotte Motivaties
van en rond technicus, techno
loog en technocraat (prof. ir. J.
B. Quintyn).
Toegift
Deze reeks artikelen (in totaal ruim
50 bladzijden) vormt dan nog
maar een "toegift" - maar wel
van wezenlijk belang, zoals de
titels uitwijzen - op de ruim
driehonderd, rijk geïllustreerde
pagina's van dit eerste deel. Die
illustraties brengen ons dan bij
de even fraaie als verzorgde uit
gave van deze encyclopedie, met
vrijwel op elke pagina een veelal
in kleuren gedrukte fotografi
sche afbeelding of tekening,
sommige op uitklapbare bladen.
Om een indruk te geven van de on
derwerpen, die dit eerste deel
presenteert, volgen hier-als wil
lekeurige greep - enkele van de
meest uitgebreide trefwoorden
op de bladzijden 250 tot 300:
atoommodel, audio-visuele me
dia, autogene metaalbewerking,
automatisering, automobiel (25
pagina's). Maar ook als men iets
weten wil over een aambeeld
(mèt hulpstukken) vindt men
een even duidelijke beschrij
ving (mèt tekeningen) als wan
neer de belangstelling uitgaat
naar bijv. aardappelfabricage,
aardbevingen of de Nederlandse
astronomische satelliet ANS.
Aan het slot van elk deel bevindt
zich een literatuuropgave en ten
besluite van de gehele encyclo
pedie zal een alfabetisch register
over alle delen worden opgeno-
"Elck wat wils"
Uit het bovenstaande is duidelijk,
dat hier "elck wat wils" wordt
geboden. Terecht merkt prof.
Vlugter in zijn Woord vooraf op,
dat "vakgenoten - zelfs binnen
éen studierichting - in hun den
ken en handelen zodanig uit el
kaar groeien, dat zij in de uitoe
fening van hun
lijke functies elkaar veel i
lijker dan vroeger kunnen aan
voelen en volgen, terwijl dit toch
noodzakelijk is voor het doelma
tig oplossen van gecompli
ceerde technische problemen in
samenwerkende teams van in
genieurs en technici. Vandaar
ook dat er een groeiende be
hoefte ontstaat aan na- en bij
scholing van de "werkers in het
veld" Deze encyclopedie
is dan ook mede bedoeld voor
ingenieurs en technici om zich
op gemakkelijke wijze toegang
te verschaffen tot die technische
vakgebieden, waarin zij zelf niet
zijn gespecialiseerd of zich min
der goed 'thuis voelen, om half
vergeten kennis op te halen en
om snel een indruk te krijgen
van nieuwe ontwikkelingen op
eigen terrein".
Deze woorden van prof. Vlugter
maken de opzet van deze Tech
nische Encyclopedie duidelijk:
zij is bedoeld voor ieder die op
de hoogte wil blijven van het ei
gen vakgebied èn voor degenen
die over de grenzen van dat ei
gen gebied bij de "buurman"
willen rondkijken. Samenvat
tend: het eerste deel van dit mo
numentale werk laat er geen
twijfel over bestaan, dat de des
kundige samenstellers op de
goede weg zijn.
C. J. Rotteveel.
"Over mensen voor mensen" door
H. A. van Riemsdijk-Philips.
Uitgegeven bij 't Koggeschip,
Amsterdam. Prijs 13.50.
Daargelaten of het Rode Kruis de
allerbeste vereniging is, die zich
bezighoudt met de medemense
lijkheid, moet van dit dure
boekje worden gezegd dat het
een sfeer uitademt van liberale
liefdadigheid, geschreven aan
de secretaire in het boudoir van
een puissant rijke dame.
Ik kan het ook niet helpen, maar dit
boekje met herinneringen uit
een 40-jarig caritasloopbaan
druipt van de dankbare verha-
Zelf iets maken is niet moeilijk. Er
zijn mensen die beweren twee
linkerhanden te hebben (de me
dische encyclopedie erkent dit
gebrek overigens niet) en die al
tijd zeggen: nee hoor, dat kan ik
niet, daar heb ik geen geduld
voor, da s te moeilijk. Flauwekul
natuurlijk, want iedereen kan
creatief bezig zijn. Dat is een
plezierige afwisseling met tele
visiekijken en geeft nog tastbare
resultaten bovendien. Men dient
alleen vantevoren te weten waar
men aan begint. En daarom
staan er in iedere boekenwinkel
kilometers handwerk- en knut-
selboeken.
Eén van de meest omvangrijke
knutselboeken van de laatste
tijd is het Creatieve Gezinsboek
van Elsevier, een rijk verzamel
werk voor iedere creatieveling
die juist op het moment dat alle
winkels sluiten, de aandrang
krijgt iets te ondernemen. Het
boek gaat uit van min of meer
waardeloos materiaal: kranten,
oude lapjes, restjes wol, hout,
touw. kraaltjes en dergelijke.
Hebt u toevallig een rol touw lig
gen? Dat kan de nieuwe bekle
ding worden voor die oude ver
sleten strandstoel, die daarna
het pronkstuk van de huiskamer
zal zijn. Pamela Westland, de
schryfster van dit bijna drie-
honcferd bladzijden tellende
mammoetboek, behandelt de
belangrijke macramé-
technieken (van heel simpel tot
heel ingewikkeld) en geeft daar
bij een paar zeer originele voor
beelden om na te maken.
Van oude kranten kan een kande
laar gemaakt worden of een stal
letje. Of poppen, maskers, lam-
pekappen oi kinderspeelgoed.
Mogelijkheden te over. Van res
tjes hout kun je eindeloos leuk
kinderspeelgoed maken, hoe
wel daar natuurlijk meer ge
reedschap jr nodig is dan een
schaar er. .-en plakpot. In het
boek staan zelfs werkbeschrij
vingen van een speelgoedkist en
een salontafel. Daar is het dan
ook een gezinsboek voor. Met
ouderwets borduurwerk, stoer
timmerwerk, sieraden maken,
batikken, manden vlechten,
poppetjes maken, wandkleden
en nog een heleboel meer. Voor
vijfendertig gulden heb je dan
een boek met gedegen informa-
tië over veel handenarbeid-
technieken.
Ook van Elsevier is het boek "Ver
rukkelijke knuffeldieren om zelf
te maken" een boek van Pamela
Peake waarin alles draait om
poppen en beesten. Grote pop
pen, kleine fnemeltjes, teddybe
ren, krokodillen en ander oer
woudgespuis. Dit is een erg
goed boek voor de fanatieke
poppenmakers die nét iets meer
willen dan een huis-, tuin- en
keukenlappen beest. Het geeft
veel technische informatie. Bij
voorbeeld hoe men bewegende
koppen en ledematen dient te
bevestigen, over de stand van de
ogen en dergelijke. Het kost
21,50 maar daarvoor hebt u een
groot kleurrijk boek in stevige
band meteen gegarandeerd lang
leven.
Ouderwets
In de serie "Ariadne Handwerkbi-
bliotheek" (uitgave van Zomer
en Keuning) zijn ook twee
nieuwe boeken verschenen:
Spinnen met plezier' van Tony
Schutten en "Onze klederdrach
ten" van Constance Nieuwhoff.
Meer op de ouderwetse toer dus
Het boek over spinnen is erg
compleet voor iemand die met
dit oude ambacht wil gaan be
ginnen. Lekker begrijpelijk en
overzichtelijk, met de geschie
denis van het .spinnen, het
handwerk zelf en een overzicht
van wat men hier zoal voor no
dig heeft.
Oude borduurpatronen van Neder
land worden behandeld in
"Onze klederdrachten". Er
staan veel leuke voorbeelden in,
maar ik vind het jammer dat de
werkbeschrijvingen weinig
duidelijk zijn. Er staan bijvoor
beeld geen naaipatronen in, al
leen een vage aanduiding hoe
het kledingstuk er bij benader
ing uit moet gaan zien. Er zijn
wèl borduurpatronen van bijna
alle klederdrachten uit Neder
land. En dat is, in deze tijd van
nostalgie en verheerlyking van
het plattelandsleven, helemaal
raak. Dit boek kost, net als
"Spinnen met plezier", 19.50.
Vooral voor de borduurpatro
nen vind ik dat nogal prijzig.
Maar voor iedereen is er, duur ot
goedkoop, wel een hobby-boek
te vinden. En de mensen die
voor vijfendertig gulden het Ge
zinsboek van Elsevier aanschaf
fen. hebben een hele handwerk-
bibliotheek in één Bespaart
ruimte èn geld.
ELISABETH TOLENAAR.
len. En ik heb wat tegen
die van zichzelf zeggen: "Ik ben
helemaal niet belangrijk, maar
het is wel prettig als men zien
kan wat ik deed en doe voor
arme sloebers in een zieken
huis", of opmerkingen van ge
lijke strekking.
Dure dames die er genoeg van heb
ben om elke week alleen maar te
bndgen of te "teaen", doen klus
jes in de sociale hoek of wat daar
voor doorgaat, maar zorgen wel
om klokke vijf thuis te zijn voor
de sherry.
Die sfeer van dure dames, lopend in
een Chanelgeurtje en met plis-
sérokken hangt om dit boekje
heen. Een boekje dat trouwens
door ene Van Esveld is geschre
ven. Deemoedig op de canapé
bij jonkvrouwe Van Riemsdijk,
die vertelde en herinnerde.
Een aantal zinnen uit het boekje ter
overdenking: "Wat sloven toch
veel mensen zich uit om goede
dingen voor elkaar te doen."
En: "Ze hebben me wel eens ge
vraagd of ik de vrouw van de ka
pitein van de Henri Dunant was.
Ja. in uniform ben je iemand van
het Rode Kruis, basta."
En: "Graag wil ik u wat stukjes la
ten lezen uit brieven. Voor het
gemak heb ik de taalfouten eruit
gehaald, al zijn die soms aan
doenlijk."
Welwel, tjongejonge Wat aardig
nou toch.
PAUL WOLFSWINKEL
'De Fuhrerbunker" door Uwe
Bahnsen en James P. ODonnell
Uitgave van Amsterdam Boek
BV, Amsterdam. Prijs 24.90.
Over de laatste dagen van Hitier
zijn in de loop der jaren al heel
wat publicaties verschenen. De
meest toonaangevende dusver
was de nauwkeurige reconstruc
tie van de Britse inlichtingenof
ficier H. R. Trevor-Roper, de la
tere hoogleraar in Oxford
"De laatste dagen van Hitier" ver
scheen al vrij spoedig na de be
vrijding (Bakker, Daamen, Den
Haag) en bereikte ook in Neder
land een grote oplaag. Trevor-
Roper poogde met zijn werk niet
alleen een belangwekkend stukje
geschiedenis, hoe gruwelijk ook,
vast te leggen, hij wilde voor al
les een dreigende mythe
vorming tegengaan. Vlak na de
bevrijding bestond onzekerheid
over het feit of Hitier nu wel of
niet dood was. Trevor-Ropers re
constructie van de laatste dagen
in de Fuhrerbunker moest onom
stotelijk aantonen dat de nazi-
leider er wel degelijk geweest
Het boek dat Bahnsen (politiek
en militair redacteur van Der
Spiegelen O'Donnell (oud-
officier van het negende Ameri
kaanse leger, nu journalist) is te
beschouwen als een aanvulling
op Trevor-Ropers relaas. Het
boek van het tweetal bewijst in
de eerste plaats hoe goed
Trevor-Roper in 1945 zijn werk
heeft gedaan. In die verwarde,
chaotische dagen reconstrueerde
hij met grote nauwkeurigheid
Hitiers laatste dagen. Bahnsen
en O'Donnell hebben het be
staande materiaal goed uitge
breid, door in alle rust te gaan
praten met nog levende getui
gen Ze hebben hier en daar wat
correcties en precieseringen
aangebracht op Trevor-Roper,
maar aan de grote lijn is weinig
veranderd.
Wat Bormann betreft, komen
Trevor-Roper en Bahn
sen /O'Donnell ongeveer gelijk
uit. De Brit zegt dat deze hoogst
merkwaardige nazi de dood
vond bij zijn ontsnappingspo
ging uit Berlijn, het Duits-
Amerikaanse duo komt tot de
conclusie dat hij - wetend vast te
zijn gebopen - zelfmoord pleegde.
"De Fuhrerbunker" is een bizar,
gruwelijk stuk historie. Waren
het mensen die daar ver van de
wereld van alledag in de bunker
leefdenHet moet welofschoon
de personages bijna de gestalte
van fantomen hadden aange
nomen. Van Hitier tot Eva
Braun en van Goebbels tot Bor
mann - het waren in die laatste
dagen onwezenlijke creaturen.
Ruud Paauw
"Nederlands Familiealbum", samengesteld door Leonard de Vries, tekst
Wim Zaal. Uitgave van Meulenhof, Amsterdam. Prijs tot 31 januari 1976
22.50.
Voor zover huizen in Nederland nog zolders bezitten, kun je ze nog wel
aantreffen: die oude albums met donkere bladen en daarop geplakt de
talloze, inmiddels vergeelde of gebruinde gezins- en familiekiekjes. Ze zijn
genomen door óf nu stokoude óf al lang overleden mensen. Een nog
tamelijk recent verleden, maar toch al zo ver van ons af
Al weer een tijd terug heeft Leonard de Vries de lezerskring van Libelle
gevraagd eens in die oude albums te neuzen en het meest markante mate
riaal naar hem toe te zenden om er een Nederlands Familiealbum van de
volstrekt verleden tijd uit samen te stellen.
De respons was geweldig. De Vries kon een keus doen uit duizenden
opnamen, gemaakt in de periode 1890-1920, toen men gewoon was pontifi
caal voor de kiek te poseren. Foto's van en genomen door gewone mensen;
er komt geen beroemdheid aan te pas.
Het is een ontroerend album geworden, van een zeer stemmige tekst
voorzien door Wim Zaal.
Wie het werk oppervlakkig doorbladert, zal zich alleen vermaken met de
voorbije mode (hoewel), de potsierlijkheid van sommige poses en opvat
tingen. Degene die wat dieper graaft en wat scherper wil kijken, boort
werkelijk een weelde aan informatie aan. Wim Zaal zegt terecht
inleiding: "Uit de foto's golft ons een diepe ernst tegemoet,
lijden zonder klagen, een immense zee van zwijgen, waai
bewegingloos op liggen uitgestrekt". Inderdaad, zwaarmoedigheid is
troef. Er wordt op de foto's niet gelachen. Zelfs het grote gezelschap dat
met feesthoeden op duidelyk iets zit te vieren, laat geen lachje los. Het lykt
wel verboden.
De mensen op deze kiekjes ademen een langdurig door dominees, pas
toors en onderwijzers ingedruppelde levensvisie uit: we zyn niet voor de
lol op aarde, waar het op aan komt is degelijkheid en kuisheid en vooral,
arbeid adelt (want dan hoefde de adel zelf niet te arbeiden).
Wie de goede oude tijd uitsluitend met een van nostalgie omfloerste blok
beziet, moet Nederlands Familiealbum zeer zeker aanschaffen. En goed
bekljken RUUD PAAUW
Den Haag en omstreken in
19de-eeuwse foto's, samen
steller: Kees Nieuwenhuij-
zen, nawoord: C. H. Slechte,
Polak Van Gennep,
f 29,50.
Fotoboeken als deze hebben
een betrekkelijke waarde: de
zeer vele foto's laten veel zien
van het alledaagse leven toe-
ndertijd maar door het ont
breken van een systematische
uitleg blijft het kijken beperkt
tot wat nostalgische of ver
baasde dromerij.
In zyn nawoord geeft C. H.
Slechte enkele opmerkelijke
lijnen aan in de wordingsge
schiedenis van Den Haag,
vooral zijn opmerkingen over
de armoe en verpaupering
rond 1800 zijn opmerkelijk.
Maar zijn enkele pagina's
tekst geven toch te weinig
achtergrondinformatie om ten
volle de foto's te kunnen
waarderen; dit laatste geldt
zeer zeker voor diegenen die
onbekend, of maar zeer ten
dele bekend zijn met de kaart
van Den Haag.
Bewondering is evenwel op
zijn plaats voor de samenstel
ler voor het bijeenbrengen van
zoveel materiaal. Het spoort
de lezer als vanzelf aan om op
zoek te gaan naar het "echte"
Den Haag zoals dat verborgen
is geraakt achter 's-
Gravenhage van de "kale
kak"! TOM MAAS
Mijgh Van Ditmar pa
perback.
Vijftien interviews met voorname
lijk Vlaamse schrijvers zoals
Roggeman die publiceerde in
De Vlaamse Gids tussen 1970 en
1974.
Wellicht dat een boek als dit de be
langstelling voor de Vlaamse li
teratuur kan doen toenemen.
Ten onrechte wordt er hier in het
noorden weinig aandacht be
steed aan de ontwikkelingen m
het Zuiden. De gesprekken,
voornamelijk over theoretische
opvattingen van de onder
vraagde schrijvers en hun
werkwijze, geven veel belang
rijke informatie, belangrijk met
name voor literatuurdocenten
en -studenten.
Voor wie niet in de techniek van het
schry ven geïnteresseerd is, is dit
boek onleesbaar; door de sma
keloze en goedkope uitgave ver
schaft het boek dan zelfs niet het
plezier van ruiken en bladeren.
TOM MAAS
Een illustratie uit de Technische
Encyclopedie van Winkler Prins:
de radiotoren Lopik, met inbe
grip van de daarop geplaatste
antennes 382 meter hoog.
Deze foto, gemaakt door een Russische cameraMan bij de Führerbunker, toont het verkoolde lijk
Hitier.