SEATTLE
Veel water en
nog meer dranl
iHiiLUB
REGENSTAD
MAX DENDERMONDE IN DE USA 16 EN (SLOT)
WALVISSEN
1
NOOIT MEER WEG
OLIE
ONMATIG
ARMOE GENOEG
CLOCHARDS
VLESELIJKE FILM
TERUGKOMEN
SUCCES
ZATERDAG 27 DECEMBER 1975
PAGINA 19
De aankomst in Seattle per vliegtuig
doet het ergste vermoeden: dit moet
een stad zijn die streeft naar
Moderne Volmaaktheid. Gestroom
lijnde saaiheid zal ons te wachten
staan. Als de laatste bioscoop
gefloten wordt 's avonds, zulten in
alle cafe's van deze stad in het
noordwesten van de Verenigde
Staten de lichten uitgaan, en zal
een zindelijke stilte bezit nemen van
een slapende, dode metropool.
Schiphol moet ongetwijfeld ten
opzichte van Amsterdam ook dat
vermoeden wekken bij de vreemde
ling. Maar het Seattle-Tacoma-Air-
port is nog beter georganiseerd. En
dus zijn de vermoedens nog
gruwelijker.
Veeil perfecter en veel sneller kun Je
niet worden geholpen op een
vliegveld. Het toestel staat nauwe
lijks stil of de beweegbare corridor
is reeds in positie: Je kunt er uit.
Duidelijke aanwijzingen - harmo
nisch gerepeteerd - dirigeren de
reiziger naar een liftdeur, waarach
ter zioh evenwel een trein bevindt.
Luttele seconden later sta je in de
hal, waar de koffers op de lopende
band zullen verschijnen. En dat
doen ze, een paar minuten na
aankomst van de reizigers. Vandaar
tot aan de parkeergarage - alles
onder een beschermende overkoepe
ling - is een wandeling van niks.
Men is daarna in enkele ogenblik
ken op de Freway. de grote
autoweg. En niet veel later rijdt
men langs een van de grote
fabrieksterreinen van Boeing, die
absoluut zeker een vinger in de pap
heeft gehad bij de creatie van dit
volmaakte vliegveld. Want als Je in
Seattle arriveert om een paar
Boeings te kopen, moet je onherroe
pelijk het allerbeste gevoel krijgen
aangaande Seattle's vliegwezen.
Seattle namelijk - als u het nog
ntet wist - leeft van het vliegwezen,
voor een belangrijk deel.
Het regent. Seattle is wat iedereen
heeft voorspeld wat het is: een
regenstad. Maar die regen lijkt
alleen maar bedoeld om de
duizenden prachtige huisjes op de
tientallen prachtige heuvels hun
dagelijkse beurt te geven. Want
alles moet hier glinsteren, schoon
zijn, smetteloos zijn, jong en groen.
Ontstellend groen is Seattle voor
begin december. De stad glimt als
een pas gesponsde ficus. Wij
vervolgen onze weg over de tolbrug
naar Bellevue. En daar zien we dan
de eerste grote waterpartij van
Seattle: het Washingtonmeer. Het
hemelwater dondert met geweld in
het meer. Als we over Mercer Eiland
rijden, zijn we Seattle uit, want het
eigenlijke stadsgebied is tamelijk
beperkt. En d'c buitengemeenten,
zoals Bellevue, waar we nu de
heuvels ingaan, stellen veel prijs op
N een autonoom bestuursleven. Dat
mag ook wel als Je al honderddui
zend inwoners hebt, maar voor de
bezoeker hoort het allemaal nog bij
wat hij dan maar noemt: Groot-
Seattle.
Toch hebben de buitengemeenten
gelijk: hun smetteloosheid en hun
,t doodse nachten zijn verre van gelijk
aan die van Seattle's binnenstad.
Want Seattle is ook de stad van de
r, zeehaven, van de berooide zeeman,
de zuiplap die zijn schip heeft
gemist, of de Jonge gabber die te
r, lang heeft gedold met de leuke meid
van Pike Street.
Over Seattle kun Je 4593 hoofdstuk
ken schrijven, misschien zelfs 4594.
lel Ik kies er twee, de drank en het
water. Seattle - ofschoon het thans
een van de belangrijkste havens is
aan Amerika's westelijke kustlijn -
ligt niet aan de zee.
Wanneer Je over de Stille Zuidzee
komt gevaren en op een noorder
breedte van ruim 47 graden de kust
in het vizier krijgt, ligt noordelijk
het Vancouver Eiland (met ruim het
oppervlak van Nedterland) en
zuidelijk het Amerikaanse schierei
land van de Olympic Mountains.
Daartussen ligt de Straat van Juan
de Fuca. Als je die eenmaal
binn ens toomt - voorzichtig, walvis
sen! - is het nog tweehonderd
kilometer varen via een uiterst
verrassend eilandenrijk naar het
grote, zoute watter van de Puget
Sound, waaraan Seattle is genesteld.
Veilig en wel op een zeer duidelijke
heuvelrug.
Aan de andere kant daalt die rug af
naar een tweede waterpartij, die ook
groot is, maar zoet: het Washing
tonmeer. Als de regen de lucht
heteft schoongewassen ligt Seattle
tussen de blauwe hemel en de
einder, waar een ongelooflijke
helderheid de sneeuwtoppen vrij
geeft van Mount Olympus in het
westen, Mount Rainier in het
zuidoosten en van de Cascades* over
de hele oostelijke horizon.
Wat Seattle zo uniek maakt, is zijn
ligging temidden van het schitte
rendste water, de schitterendste
bergen en dat alles in een klimaat
van Hollandse gematigdheid: zachte
winters, koele zomers. Miljoenen
plekken om vrij te kamperen,
tienduizenden om met klimschoenen
de bergen op te gaan, duizenden
stille inhammen om te zeilen,
honderden witte stilten om - tijdens
een zeer lang seizoen - op te skiën
in de nabije bergen. Wie eenmaal
het gebied van Seattle en omstreken
heeft ontdekt, wil er nooit meer
vandaan. Ongeveer 25.000 Nederlan
ders kunnen dat beamen.
In de stad Seattle zelf leven ruim
zeshonderdduizend mensen van oor
spronkelijk heel veel nationaliteiten.
Ze hebben van hun stad een
opvallend redelijke - en heel mooie
- stad gemaakt en dat is - een
wonder voor wie de historie kent.
Pas in 1851 - Slechts een en een
kwart eeuw geleden dus - hebben de
eerste blanken zich gevestigd aan
die grillige en bosrijke waterkant.
De voornaamste bron van inkomsten
was het oneindige bos, de houtzage
rij. Niet lang daarna kwamen daar
ook de scheepsbouw bij, de
visvangst, en de conservenindustrie.
In 1886, laat in de eeuw dus, kwam
de eerste trein naar Seattle, met
veel pijn en moeite, want de
spoorwegkapitalisten zagen voorals
nog weinig brood in dit ongecivili
seerde havenstadje vlak bij de
Canadese grens. Evenwel: in de
laatste Jaren van de eeuw, na 1897,
streken ineens duizenden en duizen
den gelukszoekers neer in Seattle,
op doortocht naar het goudrijke
Klondyke. En daarmee werd Seattle
de grote haven voor het gigantische,
geheimzinnige gebx'ed in het noor
den.
Als verbindingshaven naar Oost-
Azie, vooral naar Japan, is Seattle
voortdurend onontbeerlijk geworden
in Amerika's economie na 1945.
Gedurende de oorlog in Korea was
de haven uiterst bedrijvig en dat
beeld zette zich voort tijdens de
oorlog in Vietnam. Dit maakte de
havenautoriteiten niet gemakzuch
tig: men zag de nieuwe transport
technieken naderen en men bouwde
het havenpark vroegtijdig om voor
het gebruik van containerschepen.
En hoewel Boeing omstreeks 1970
een grote inzinking vertoonde,
daagde tezelfdertijd een andere
mogelijkheid op voor Seattle: de olie
in Alaska.
Het is misschien overdreven om te
spreken van een twteede goldrush,
maar in Seattle kan men duidelijk
voelen niet ver van Amerika's grote
poolland te zitten: overal klinkt het
woord Alaska, overal spreek je
mensen die naar Alaska gaan of er
net vandaan komen. Overal zie Je
stille, Indiaanse mannen en vrou
wen. En overal hoor je praten over
de nieuwe, grote ra,ge onder het
moderne hippiedom <arm en rijk,
communistisch en religieus, Jong en
oud) om een nieuw pioniersleven te
beginnen in de oneindigheid van
Alaska, the last frontier. Als het er
op aankomt is Seattle eigenlijk de
hoofdstad van Alaska. „Schrijf dat
vooral niet", vragenze dringend in
Seattle. Goed dan. „De geheime
hoofdstad?" Ze schudden niet van
nee en knikken niet van Ja. Zte
glimlachen. Ze zijn redelijk in
Seattle. eBhalve natuurlijk als je
over de regen begint.
Of over de drank. Dat er een
Seattle: een schoongeioassen,
perfecte stad De drank is er
het grote probleem.
alcoholprobleem bestaat in Seattle
wordt algemeen ontkend. Een
woordvoerder van de haven wou er
niet van horen. „Drinkten? Dat is
traditie bij zeelui en havenarbeiders.
Het is hier niet anders dan in
andere havensteden". Een dominee,
wiens arbeidsterrein aan de zelfkant
ligt, zei: „Het is een geimporteerd
probleem. We hebben veel mensen
op doorreis, veelal uit Alaska. En
daar wordt in een dag meer
gedronken dan in menige staat in
een hele week. Het is de verveling
daar", zei de dominee. „En niet te
vergeten de biochemische kwets
baarheid van de Indiaan. Hij heeft
een geringe weerstand tegen alcohol.
En dan is er tensllotte", vervolgde hij,
„het feit dat men in de
uitgestrektheid van dat land vrijwel
ongestraft clandestien kan stoken,
gezien dte dunne politiemaoht. Als
de vrouwen de was doen, zijn de
mannen bezig met de destilleerketel.
Ze kunnen die ketel moeilijk
meenemen als ze op reis gaan. Pas
dan komen de ware moeilijkheden.
Het probleem wordt hier dus
geïmporteerd". Dat klonk niet erg
afdoende, vond ik. Want zowat heel
Seattle is „geïmporteerd": vijfde
generaties komen niet voor, vierde
nauwelijks.
Pas na 1914 is de werkelijk grote
bloei begonnen, en de tweede, veel
grotere golf kwam omstreeks 1941,
toen werklozen van over de gehele
USA naar booming Seattle trokken.
Ik sprak een dokter die vaak
nachtdienst heeft in de afdeling
Spoedgevalten van zijn kliniek.
„Meer dan de helft van alle
patiënten 's nacht komen hier met
als oorzaak drank. Niet direct dat ze
allemaal stomdronken zijn, maar de
een is van de trap gedonderd, en de
ander is gestoken, of is in de war.
Drank."
Eerlijk gezegd: van onmatig drinken
in „gegoede burgerkringen" heb ik
niets gezien, daarvoor was ik er
tekort. De familie W. in Bellevue,
waar ik een week in huis was, kende
het probleem niet. Ik zag de vader
en moeder nooit meer dan een licht
wijntje nemen, een of twee glaasjes
voor het eten en lang niet elke dag.
Uit zo'n beperkte gezichtskring put
je dan graag het geloof dat het
onmatig drinken wel een tijdverdrijf
voor minder bedeelden zal zijn.
Maar zijn die er wel, arme lui? In
deze schoongewassen, perfecte stad
vol met mooie bungalowtjes? Geen
betere plek om „lager geklasseerden"
te zien dan in de Seattle Goodwill
Store, een enorme hal, waar
tweedehands goederen worden ver
kocht: een nette, vervallen Bijen
korf voor diepgaand gebruikt en
door invaliden weer opgeknapt spul:
boeken, aangevreten theeserviezen,
kindertruitjes, brillen, koffiepercula-
tors, twintig jaar ouwe televisietoe
stellen, auto-onderdelen, schoenen,
ondergoed, grammofoonplaten, glim
mende smokings en doodgestoomde
mannenpakken. Het was er heel
druk, maar zo stil als in een
crematorium na het orgelspel. Ik
ben er niet te lang gebleven. En
waarom ook? Er was er niet eentje
dronken. Maar aan armoe was er
een overvloed.
Voor wat betreft de regen - de
verschrikkelijk regen, werkelijk waar
- heb ik een expert geraadpleegd,
Nard Jones, een journalist die
geboren en getogen is in Seattle, en
die over zijn stad een dik boek
heeft geschreven. Aan de regen
wijdt Jones een heel hoofdstuk. Hij
goochelt met allerlei smoesjes: dat
het zo heilzaam is voor de huid, en
dat het astmapatiënten ook heel
goed bekomt. Als hij tenslotte
cijfers uit de la haalt, zegt hij dat
de gemiddelde neerslag per jaar 86
centimeter bedraagt, net zoveel als
ze in Moskou hebben, zegt Nard,
maar wat een kou daar, roept hij
gauw uit. Het zal waar wezen: in
Moskou valt het grootste deel als
sneeuw. Maar Jones is niet voor een
gat gevangen: het is bij ons
ongeveer als in Londen, zegt deze
regenkenner. Hoewel, zo vervolgt hij,
in Londen komt een heleboel van de
regen als mist. En wat de zomers
aangaat, haast hij zich: „De onze
zijn ongeveer gelijk aan die van
Parijs". En in die stad zijn, ?oals u
weet, heel wat liedjes over de regen
geschreven.
vraag of Seattle een alcoholpro
bleem heeft: „Haha, dat zou ik
denken!" „Hoewel", zegt hij, „ik ben
nog geen volledige Seattle-expert.
Mijn gezin en ik zijn pas zes
maanden hier, na vele, vele jaren in
Alaska, op vele, vele posten". Hij
toont mij een kleurenkiek van zijn
gezin, met vrolijke kinderen, een
breedlachende, geüniformeerde
moeder in het midden, een gezellig
mens.
„Ik zat daar ook in het alcoholwerk.
En daar leer je het wel. Alaska, o
boy." Zijn centrum voor alcoholisten
- Harbor Light Mission - is in een
wat zuidelijker deel van de
binnenstad dat men nu aan het
renoveren is. Er komen nu veel
duurdere cafe's en restaurants dan
voorheen. Daardoor is Harbor Light
Mission een beetje buiten het
centrum van de problematiek komen
te liggen. „Het eerste waar ik op
aan zal sturen", zegt Lynch, „is een
nieuw onderkomen bij het zwervers-
kwartier. Maar het werk blijft
hetzelfde. Het loopt prima".
Ik kijk hem ongelovig aan, want lk
heb ook met het bijltje gehakt en ik
vraag hem hoeveel succes hij heeft.
„Niet meer dan twintig procent", zegt
hij goudeerlijk. „Maar dat vinden
we toch een succes. Zoveel procent
een heel jaar droog houden! En dat
wij het volhouden, financieel, is ook
een succes. De struikelende broeders
kunnen ad infinitum op ons
terugvallen. Zeker, binnen het kader
van de mogelijkheden mogen wij
niet klagen. Iedereen kan geholpen
worden. En wij willen iedereen
helpen".
En daar hebt u de redelijkheid van
Seattle in een pennestreek. Vijf of
zes jaar geleden was het slecht
gesteld met de levendigheid van de
stad in de duistere uren; er was
niks te doen. Het stadsbestuur zag
dat het op die manier niet ging.
Want een stad zonder zelfkant, dat
is als een mens zonder zonde of
gebreken: de dood treedt in uit
verveling. Ik weet niet hoe men het
gedaan heeft, maar in sommige
delen van Seattle blijft men nu de
hele nacht in touw, een beetje, net
genoeg om de slaap uit de ogen te
houden. Het grondigst heb ik Pike
Street en omgeving bestudeerd, een
buurt met de bekende vleselijke
films, gogo-meisjes dansend in een
etalage en met een heel lekker cafe
dat het midden houdt tussen
Evlders en Reinders op het
Leidseplein in Amsterdam, met dit
verschil dat er overwegend koffie
wordt gedronken, tegen de prijs van
25 dollarcent (en bijgevuld vijf
cent).
Majoor William Lynch van Het
Leger des Heils roept, als ik hem
De jonge vrolijke meisjes van
plezier in dit cafe hadden geschre
ven kunnen zijn door Simenon in
zijn vriendelijkste en verlangendste
momenten. Alles was heel zachtaar
dig, zonder rotzooi, zonder ge
schreeuw of zenuwachtig gedoe. De
jonge neger naast me die als een
uitgehongerde gek warme koffie met
melk zat te slurpen en die mij om
een hamburger vroeg, deed dat
fluisterend, zeer beleefd.
Toch worden er wel degelijk lui
overhoap gestoken, meestal in de
eerste dagen van de maand, als de
zwervers hun steungeld binnen
hebben en ze zich het lazerus
zuipen. Soms overvalt een hele
horde de snurker en berooft hem
van zijn laatste restje geld en zijn
laatste restje leven. Ze liggen overal,
de dronkaards die hun roes
uitslapen. Het kost heel weinig
moeite om beneden First Avenue, bij
Union Street, waar achter de
spoorlijn het water ligt, des nachts
in de spelonken allerlei schichtige
figuren te zien wegduiken: dat zijn
de clochards van Seattle.
Het is praktisch onmogelijk om hulp
te ontlopen in Seatlle. Je hoeft je
alleen maar dronken op straat te
vertonen en de politie pikt je
beleefd op en brengt je naar een
ziekenhuis voor een rigoureuze
ontwenningskuur van vijf dagen.
Daarna kun Je voor op zijn minst
drie maanden onder de hoede
komen van Majoor Lynch en als je
een jaar wilt blijven, ls dat ook
goed.
Dat is nog maar een mogelijkheid.
Want behalve het Leger zijn er
meer actieve instituten. Heel wat. In
het First Avenue Service Centre
hebben een groot aantal dominees
van verschillende kerkgemeenschap
pen een zwerversonderdak voor de
dag geschapen, 's Nachts gaan de
dominees op stap om verdoolden te
helpen, aan onderdak of aan
voedsel. De zwervers willen altijd
liever liquide middelen natuurlijk,
maar de dominees zijn volhardend'
ofschoon, naar mijn smaak, nog veel
te naïef. Als Je dus wilt kun Je ook
voor niks - of voor een prikje -
slapen op adressen var. het First
Avenue Service Centre. Ondertussen
hebben de nette en drankvrije
zwervers al lang een bedje gevonden
op kosten van de gemeente in het
oude Morrison Hotel.
Ik zou zo nog wel even door kunnen
gaan. Er is een lange lijst te maken
van adressen waar Je gratis kunt
ontbijten (elke dag), goedkoop kunt
lunchen (voor vijftig dollarcent) en
waar Je Je avondkostje kunt
ophalen. Er zijn gabbers in Seattle
die twee keer warm eten 's avonds,
dus op twee verschillende adressen.
En bij het Leger heb ik zwervers
gezien, die met grote flessen
kwamen om een extra portie soep
onder hun Jassen te steken. Het
bedienend personeel - drooggelegde
alcoholisten - vertrok geen spier.
Het is moeilijk om in Seattle van de
honger om te komen.
Van de dorst, of van teveel dorst,
dat is weer .wat andersa Toch is het
ook in Seattle gewoon een kwestie
van willen of niet willen. Die niet
willen, blijven dobberen in het
zwerverreservaat, als een kleurrijke
noot aan de stad. Net duidelijk en
opvallend genoeg - en „geïmporteerd"
genoeg - om de verborgen proble
men van de burgerij zelf verborgen
te houden.