De auto van morgen Groei is uit de caravanverkoop rai VOLVO 66 Hoogste aitodichtheié «SffiMI de betere DAF ZATERDAG 29 NOVEMBER 1975 Zweden heeft kort geleden het niveau ven 333 personenauto's per 1000 inwoners ofwel een autodichtheid van één auto op elke drie inwoners bereikt. Dit land heeft daarmee de hoogste autodicht heid in Europa. In de Verenigde Staten werd deze autodichtheid van één op drie al in 1959 bereikt en in Australië, Nieuw-Zeeland en Canada enkele jaren geleden. Naar verwachting zullen Frankrijk en West-Duitsland nog vóór 1980 op dit niveau belanden en in Ne derland zal dit waarschijnlijk kort na 1980 het geval zijn. De auto-industrie is een belangrijke peiler onder de Zweedse economie. Iedere tiende werknemer is betrokken )hij de autopro- duktie of de daarmee verband houdende bedrijvigheid. Ongeveer tien procent van de Zweedse export komt op het conto van de auto-industrie, zo meldt RAI-Actueel. Porsche komt met een nieuwe sportwagen op de markt, de 924. Een twee plus twee coupé met een watergekoelde twee liter vier- cilindermotor van 125 DIN-pk voorin. En dat is nieuw voor Por sche. Via een derde grote derde deur heeft de wagen royaal toe gang tot een ruime bagageruim te. Door het z.g. „transaxle- systeem" (de motor door middel van een centrale starre carda- nas verbonden met de op de ach teras in één huis geplaatste een heid van versnellingsbak en dif ferentieel) wordt volgens de fa briek een ideale gewichtsverde ling bereikt, die zou bijdragen tot een nog grotere wegvastheid. De aangedreven achterwielen wor den namelijk iets zwaarder be last dan de voorwielen. Dat bete kent - ook onder ongunstige rijomstandigheden - een con stant goede greep op de weg. De prijs zal op ongeveer 24 £00 gul den komen. De auto van de nabije toekomst zal hoogstwaarschijnlijk voor wielaandrijving hebben. De carrosserie van die wagen zal van voren puntvormig zijn en van achteren licht aflopend. De toekomstige auto's zullen lichter in gewicht worden en er zal meer aluminium en plastic voor worden gebruikt. Automatische versnellingsbak ken zullen slechts worden toe gepast als men er in slaagt het mechanisme te vereenvoudi gen. Carburatie en ontsteking zullen volledig geintegreerd zijn en worden geleid door een elek tronisch systeem, dat door middel van "sensors" rekening houdt met omstandigheden zoals watertemperatuur, atmos ferische druk, belasting van de auto enz. De ontsteking zal volledig ge- transsistoriseerd zijn. Dit toekomstbeeld is geschetst door een specialist van de dien sten van de Europese commis sie, het "dagelijks bestuur" van de Europese Gemeenschap. Het beeld van de "auto van morgen" is samengesteld door rekening te houden met een aantal nieuwe factoren, die de autobouw zullen beïnvloeden of dat al doen. Er is rekening gehouden met de energiecrisis, eisen inzake het milieu en de veiligheid. De auto van morgen zal sober zijn en veilig, hij zal solide zijn en een lange levensduur heb ben en hij zal comfortabel moe ten zijn. De auto van morgen zal een compromis tussen kwaliteit en prijs moeten vormen. Volgens de genoemde specia list ziet het er naar uit, dat voorwielaandrijving steeds meer ingang zal vinden. Niet al leen is de constructie minder kostbaar, maar ze verschaft ook een optimale vering op de ach terwielen, hetgeen resulteert in betere wegligging en meer vei ligheid. Het vervaardigen van motoren uit lichtmetaal heeft het mogelijk gemaakt deze con structie nu ook op grotere Wa gens toe te passen. De vorm van de carrosserie zal meer bepaald worden door de wetten van de aërodynamica. Een goed doordachte aërodyna mica kan een brandstofbespa ring van 6 tot 8 pet opleveren. Er zal ook meer gedaan worden aan gewichtsvermindering omdat zo'n vermindering met 10% ook al een brandstofbespa ring, in dit geval van 4 tot 5 pet kan opleveren. De computer zal de ontwerper van auto's meer en meer bij zijn werk gaan helpen. Over het gebruik van materia len voor de carrosserie bestaan ruwweg genomen twee scho len. Er zijn voorstanders van het blijven gebruiken van staal (dan echter beter tegen corrosie beschermd door een dubbele galvanisering). In de Verenigde Staten echter dringt men aan op het gebruik van lichte legerin gen en plastic. Daar meent men bijvoorbeeld, dat er in de jaren 1985-1990 tweemaal zoveel plas tic en driemaal zoveel alumi nium in auto's zal worden ge bruikt. Vervanging van staal in de auto-industrie vormt thans het onderwerp van een gron dige studie aie de Europese Commissie aan een Frans we tenschappelijk irjptituut heeft opgedragen. Plastic en aluminium vervaar digen eist echter op zichzelf weer meer energie. De produk- tie van 1 kg aluminium vraagt 6,7 maal zoveel energie als de produktie van 1 kg staal. Het meest waarschijnlijk is dat de auto van morgen gelijktijdig verschillende basismaterialen zal hebben. Plaatstaal (met een verbeterde electroforese beter tegen roest beschermd) voor de carrosserie en lichte materialen voor motoren, versnellings bakken en accessoires. Erg veel lichter zullen de auto's misschien toch niet worden als de strengere veiligheids voorschriften komen en als er zwaarwegende anti- verontreinigingsmaterialen moeten worden toegepast. Sinds de energiecrisis is de ver koop van automatische versnel lingsbakken constant achter uitgaan, omdat ze het brand stofverbruik met 7 tot 10 pet verhogen. Het verloren terrein zou herwonnen kunnen worden als het mechanisme van auto matische bakken wordt ver eenvoudigd. i Het kan ook. Heel goed zelfs. Met de caravan naar de wintersport. Sommige 65-plussers gaan inderdaad zo naar de winterse oorden Maar zij geven er over het algemeen de voor keur aan te overwinte ren in warmere streken. kampeerauto's. Maar door de fiscale belasting zijn ze zo verschrikkelijk duur. De caravanverkoop in ons land heeft zich gestabiliseerd. Maar al is de groei er uit, er bleek nog voldoende elasticiteit over om moeilijkheden als een energie crisis en een economische te ruggang te verwerken. Dat hebben we kortgeleden te ho ren gekregen, toen we in Am sterdam werden geïnformeerd over de tiende Caravan-RAI, die van 11 tot en met 17 december in alle hallen van het Amsterdamse RAI-complex zal worden ge houden. „We zijn groot gegroeid", zei voor zitter F. de Witte van het uit voerend comité een bekende televisiefiguur na. Dat blijkt niet alleen uit het feit, dat ons land tien jaar geleden nog maar 35.000 caravans telde, terwijl nu het kwart miljoen is gepasseerd, het blijkt ook uit de aanvragen voor deze tentoonstelling. De grootst mogelijke beschikbare ruimte was nog te klein. Maar de groei is uit de verkoop. Vo rig ja^r 35.000 verkochte cara vans en dit jaar waarschijnlijk eenzelfde aantal. Toch stemde dat de heer De Witte tot tevre denheid. Ondanks alle econo mische problemen geen terug gang. Dat baseerde hij ook op de resultaten van de caravanten toonstellingen onlangs in Essen en Dusseldorp. Daar kwamen niet alleen veel kijkers, maar ook flink wat kopers. De meeste vraag ging uit naar de duurdere caravans en naar de kampeerauto. Daarvoor bestaat ook in ons land genoeg belang stelling. Maar of men zoiets koopt is een andere zaak. We zit ten hier met een bijzondere ver bruiksbelasting, waardoor de fiscus bij koop als lachende der de toekijkt: dertig tot veertig procent is voor de staatsruif. En dan vergaat de consument meestal de trek tot kopen. De caravanindustrie heeft dan ook in ons land andere antwoorden moeten geven op energiecrisis en inflatie: er zijn eenvoudiger en dus goedkopere typen op de markt gebracht. De goedkoop ste vouwwagen, die straks in Amsterdam te zien zal zijn, kost f. 1.695, de laagst geprijsde toerwagen f. 2.750 en een staca ravan kan men kopen van f. 8.328 af. In totaal zullen er op de tentoonstel ling zo'n zeshonderd caravans te zien zijn. Dat is een twintigtal méér dan vorig jaar. Ook het aantal exposanten is groter: 133 tegen vorig jaar 113. Toen kwa- 11 t/m 17 DECEMBER aangelegd. Daarin zal ditmaal echter een caravan worden ge plaatst, die van een schutkleur is voorzien. In sommige landen bestaat er een streven om af te komen van het eeuwige wit, waarin de caravans altijd wor den afgeleverd. Dat helpt on getwijfeld het beste tegen warmte. Maar heeft men wit ook nodig voor een caravan, die voor het overgrote deel van zijn tijd binnen onze landsgrenzen wordt gebruikt, waar het lang niet altijd warm is? De caravan industrie wil wel eens weten hoe de consument daartegenover staat. Daarom wordt er op deze tentoonstelling gevraagd hoe men over die schutkleur denkt. Natuurlijk besteedt de tentoonstel ling ook veel aandacht aan toe- behoren. Uit de hele expositie zal blijken, dat verfijning en gro tere luxe nog steeds aan de orde van de dag zijn. Daarom wordt het assortiment accessoires alsmaar groter. De weerslag daarvan kan men in de RAI te rugvinden. Wat men op de RAI niet kan vinden is een terrein om met een cara van achter de auto te oefenen. Mensen, die het alleen maar hebben gezien, maar nooit erva ren, geloven zelden, dat het in derdaad niet moeilijk is. We hebben daar al eens meer over geschreven. Dat wil niet zeggen, dat men beter niet even kan oe fenen. Ook dit jaar is dat weer mogelijk op de veertien oefen terreinen, die Veilig Verkeer Nederland gebruikt om mensen vertrouwd te maken met het ca- ravanrijden. In het zuiden van het land helpen militaire in structeurs daarbij. Gehoopt wordt, dat dat voorbeeld elders navolging zal vinden. In Europa zet de opmars van de ca ravan zich voort. Begin van dit jaar waren er naar schatting 2,4 miljoen in gebruik. Dit is een toeneming van vijftien procent in één jaar tijds. In zuidelijker en zonniger landen als Frankrijk en Italië gaat de groei sneller dan in traditionele caravanlanden als Engeland en Nederland. Wat Europa betreft bezit Engeland het grootste aantal caravanbe- zitters: meer dan 700.000. Ons land komt na Frankrijk en West-Duitsland op de vierde Als men een hedendaagse kever zou zetten naast het oorspronke lijke model, waarmee prof. Por sche destijds op de proppen kwam dan zou men goed moe ten zoeken naar onderdelen, die nog hetzelfde zijn gebleven. Hier een boutje, daar een moertje, maar daar houdt het mee op. Datzelfde geldt voor het lelijke eendje. Het eerste exemplaar, dat meer dan een kwarteeuw ge leden in Parijs generaal De Gaulle de tranen in de ogen deed schieten, verschilt hemelsbreed van het wagentje, dat vandaag de dag nog altijd gretig aftrek vindt. Maar hoe ingrijpend de verande ringen ook: de kever is nog steeds de kever en de eend nog steeds de eend. Het zijn spreken de voorbeelden. De autogeschie denis kent meer modellen, die in een wat langere levensloop vaak en soms ingrijpend werden ge wijzigd. Maar ze bleven hun ei gen naam dragen. Zo niet de Volvo 66. Of moeten we zeggen: DAF 66? Oh rfee, dat mag niet van de fabriek, die DAF 66 wordt nog gewoon ver kocht. Neen, de Volvo 66 is "een nieuwe auto, die weliswaar zijn oorsprong vindt in de technisch concept van de Daf 66, maar die nu na lang testen, beproeven en verbeteren volledig past binnen de hoge kwaliteitsnormen van Volvo". Een advertentietekst, die natuur lijk niet zo lekker viel in DAF- kringen. Alsof ze altijd beroerde wagens hadden gemaakt. "Wel nee, zo moet men het niet opvat ten", zei men bij Volvó. "Be doeld werd te zeggen, dat de Volvo-filosofie nu in alle types is toegepast. Alles bij elkaar zijn zo'n vijftig wijzigingen aan de auto aangebracht, waardoor de 66 nu geheel thuis hoort in de Volvo-reeks". En dus werd de DAF een Volvo. Het werd ook nog anders ge zegd: "Er is alles aan gedaan om in zijn klasse de Volvo 66 te op timaliseren". Je weet nooit pre cies, wat je met zo'n wat krypti- sche opmerking aan moet, maar een feit is wel, dat de Volvo 66 in een vrij hoge klasse terecht is gekomen, toen op de goedkoop ste uitvoering het prijskaartje van f. 12.800 werd geprikt. Dat is de tweedeurs DL-versie met een 1108 cc motor van 47 DÏN-pk. Bijna dertien mille, het liegt er niet om. Nu zijn de DAF's nooit goedkope auto's geweest. De Volvo's trouwens ook niet, wat dat betreft passen de merken goed bij elkaar. En bij die op zichzelf al niet zo voordelig DAF is dan nog eens een stevig assor timent extra's toegevoegd om tot de Volvo 66 te komen. Dat zijn dingen, die geld kosten. Ook, of misschien beter zeker in de autowereld. Maar laten we het niet bagatellise ren, wat er aan extra bijgekomen is. Natuurlijk ook zoiets als een zwart gespoten achterzijde van de binnenspiegel. Of een gewij zigde ophanging van de benzi neleiding. Maar dat zijn slechts hele kleine onderdeeltjes van een toch wel imponerend con cept: van een op zichzelf rede lijke goede auto - men kan er de kritieken bij de persintroductie van de DAF 66 op nalezen - een nog veiliger, nog rustiger en nog comfortabeler wagen te maken. Dat gezien vanuit de Volvo-hoek, waar men de veiligheid niet be perkt tot zwaardere bumpers. Ze zijn er overigens wel: zwarte, stéden, met kunststof beklede bumpers, die een stootje kun nen hebben. Maar ook die beho ren tot het pakket, dat de Volvo wezenlijk doet verschillen van zijn stamvader, de DAF 66. handig wagentje, prettig wend baar en lekker bestuurbaar, maar toch met voldoende com fort om ook op langere afstan den goed te voldoen". Natuurlijk blijft dat onverkort van toepassing op de Volvo 66. Als ook ons loflied op de Varioma- tic, die wij toen „een gezegende uitvinding" noemden. Daaraan heeft men nu nog wat gedok terd, zodat de achteruit nu ver grendeld zit en men minder moeilijkheden heeft de hendel in „drive" te krijgen bij een open choke. Dat is er dus alleen maar beter op geworden. auto duurder. Zo lang de auto maat in ons land nog niet zo ste vig is ingeburgerd als bijvoor beeld in Amerika blijft het au tomatisch rijden nu eenmaal meer geld kosten. Jammer, maar waar. De automaat in deze Volvo 66 DL drijft de redelijk pittige motor van 1108 cc aan Geen hoogdraver, maar men kan er behoorlijk mee uit de voe ten. De snelheidsmeter kan men in ui terste gevallen tot om en nabij de 140 kilometer opjagen. Maar dat bemerkt men ook wel een klein verdiepinkje hoger op een van de overzichtelijke klokken op het dashboard. Daar zit namelijk de benzinemeter en als men het onderste uit de snelheidskéin haalt kan men het naaldje van dit metertje om zo te zeggen naar links zien schieten. Dan komt men nauwelijks boven de één op negen uit en dat is toch wel een flink slokje. Het kan iets zui niger, maar meer dan één op tien zal een hele toer worden. Maar dat zal een DAF-rijder alle maal niet onbekend zijn. En de rijder in deze Volvo zal toch hoogstwaarschijnlijk voorna melijk uit die ÖAF-stal komen. Volgens de Volvo-mensen in Beesd is er al vrij veel vraag naar deze jongste Volvo. Merkwaar dig genoeg vooral naar het duurdere type: de GL-versie. Als men die nü bestelt moet men wel tot februari wachten voor de wagen voor de deur staat. De door ons bereden DL kan men over enkele weken al krijgen. Zegt men althans in Beesd. Natuurlijk is de wegligging, die bij de komst van de DAF 66 zo enorm was verbeterd door de toepassing van de De Dion- achteras ook bij deze Volvo op hoog niveau gebleven. Maar het is een beetje zinloos om alle ei genschappen, die we destijds bij de Daf 66 in december 1972 naar voren hebben gehaald nu op nieuw op te sommen. We schreven toen, dat we de wagen nog „een tikkeltje lawaaiig" vonden, nu moeten we toege ven, dat er wat dat betreft wel iets verbeterd is. De windgevoe ligheid is gebleven. De achter ruitverwarming, die we toen node moesten ontberen, is er nu toch gekomen. We hebben er een drie punts rolgordel bijge- kregen, de verwarming geeft meer behaaglijkheid en de remmen functioneren heel wat alerter. En wat men niet direct kan zien, telt ook mee: bijvoor beeld een betere roestbehande- ling. We zeiden het al meer. alle waar is naar zijn geld. In de autowereld niets voor niets. Die 12.800 gul den, die men voor deze Volvo 66 moet neertellen, zullen dan ook wel ergens zitten. Maar het blijft een hoop geld. En dat vinden wij eigenlijk toch wel het grootste bezwaar tegen dit verder zeer aanvaardbare wagentje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 19