Anoniem op de
grote en kleine
wegen in de VS
8BDÜ3ÜI
Amerikaan worden
met de Amerikanen
O
In Italië gaat de jacht op trekvogels onverminderd door
In al de Staten zijn de Truckstops eender, althans in hun morsige atmosfeer.
Door
Max Dendermonde
Het begint er steevast mee dat ik te
laat de weg op ga. Er is altijd wat.
Het ringetje van je waterslang valt
versleten uit de schroefdraad en
moet vervangen worden. Wanneer
je zoiets niet onmiddellijk doet, zit
je op een ongelegen moment in de
mis're. Of: op het allerlaatste mo
ment komt je buurman op het trai
lerpark met een heel vehraal.
Beleefd blijven. Of: je
ijskastje is leeg. Je moet eerst naar
een winkel om voorraad in te slaan.
Geregeld eten is een noodzaak. Wie
uit zijn ritme glijdt, die verslonst en
raakt in verval.
Maar goed. Alles is opgeborgen, en
hupsakee, daar ga je, de grote weg
op. Eigenlijk heb je de pest a&n de
grote weg, want de Interstate 10 of
de Interstate 90 of 35 of 45, dat
maakt geen verschil.
Ineens denk je dat je het prettig
vindt om alles achter je te laten
de nieuwe kennissen, het stuk
natuur, de stad en om naar het
Onbekende te gaan. Bij het eerste
benzinestation gaat het al wat beter.
Je laat je banden op spanning
brengen. Heeft hij het weerbericht
gehoord? Van welke staten heeft hij
gratis wegkaarten? In ieder geval:
je hebt met iemand gesproken die
een deel is van de Interstate. Je
begint thuis te raken op de weg.
Maar je bent nog niet in volle
harmonie met het motorische
zoemen door de tijd. Je hoort een
onbekend rateltje, en je verlegt de
balpennen in het handschoenenkast
je. Later denk je dat je misschien
een leeglopende band hebt en je
stopt. Het blijkt het wegdek te
Later, als alles prima gaat, alle
geluiden klinken als goeie muziek,
de auto en zijn last een schitterende
eenheid vormen, komt er. een
burgerlijke vakantiestemming: de
deuren achter je zijn afgesloten, alle
taken daar zijn vervuld. En wat
komende is, dat is er nog niet. Daar
moet op gegeten worden: enige
onverschilligheid met de beurs is nu
toegestaan. En bij de eerste
aanlokkelijke uitgang met zijn
gepijlde aanduidingen: BENZINE,
ONDERDAK, ETEN ga je naar een
buffet waar je je kunt bedienen van
sla en sauzen, en een ander waar je
de hamburgers kunt overladen mee
schijfjes tomaat, relish, zuur,
mosterd en ketchup.
Naderhand doe je op de parkeer
plaats van de Burgerchef in je
trailertje de middagtuk, want de
dag is nog lang. En dan ga je de
grote weg weer op, de kaart naast je
op de bank. Je weet best over
hoeveel honderden mijl en waar
precies je de Interstate moet
verlaten, maar waakzaamheid is
geboden. Begint de doezel van de
weg al niet in je bloed te kruipen?
Eens, in Ohio, heel vroeg in de
morgen, toén het nog donker was en
het verschrikkelijk regende, moest ik
van de Interstate 75 zuid naar de
Interstate 70 west. Ik dusdanig
automatisch in verwachting van de
grote voor-aanwijzingsborden (die er
meestal zijn), dat ik de afslag miste.
Later herinnerde ik me, dat ik de
aanduiding 1-70 in magere letters
had gelezen. Pas bij de afslag
Franklin zag ik de verlichte zuil van
een benzinestation in een overzich
telijke omgeving. Ik besloot te
tanken en de weg terug te nemen.
De benzineman evenwel wees mij op
de kaart de Ohioweg 73 naar de
Interstate 71, die daar van
Cincinnati naar Columbus loopt, en
een aftakking biedt naar de 1-70.
Het was een goed idee en opgelucht
vroeg ik hem waar ik ergens kon
ontbijten. Hij wees me een licht nog
geen tweehonderd meter verder. Het
was een groot, aangenaam restau
rant met een grote eetbar, waar al
een stuk of tien, twaalf arbeiders
zaten.
Dat ontbijt buitenshuis is een
merkwaardig Amerikaans instituut,
dat sterk in stand wordt gehouden
aan de rand van kleine steden, want
er huizen daar meestal veel
tijdelijke werkers, mannen in de.
constructie, de wegenbouw, de
aanleg van hoogspanningsleidingen.
Ook veel vrijgezellen of gescheiden
mannen uit de plaats zelf hebben er
hun vaste ontbijtplaats. Soms zijn
het vrienden of zakenmensen, die zo
vroeg op de ochtend al een afspraak
hebben. En een enkele keer zie je
ook groepjes vrouwen, vriendinnen
van kantoor, die eens in de zoveel
weken een uurtje gezellig onder
elkaar willen zijn, en er na de
werkdag geen tijd voor hebben.
Pannekoeken
Het ontbijt bestaat uit pannekoeken
(meestal van maïsmeel) met lichte,
dunne maïsstroop, met daarnaast
een lichtgebakken soort bloemkool
worstjes, of gebakken stukjes
doorregen spek, en als je wilt ook
nog eieren, op de manier zoals je ze
bestelt. En soms gebakken aardap
pelen. Uiteraard is er vers
geroosterde toast met een beetje
vruchtengelei. En dan koffie na
tuurlijk. Als het een puik, ouderwets
restaurant is, krijg je je tweede kop
nog voor niks. Maar dat aangename
gebruik wordt met de neergang dei-
tijden niet overal meer als een
Goede Amerikaanse Gewoonte be
schouwd.
Het is vaak een verademing als je
van de grote Interstate af moet en
door het ouderwetse beeld van
Amerika glijdt. Maar op de eerste
dag van deze rit was ik daar nog
niet aan toe. De middag verliep en
je kon aan de weg zien dat het nu
vier uur was. Het werd plotseling
enorm veel drukker, met het verkeer
van al die mensen die van hun werk
naar huis gingen. Het hield aan tot
een uur of vijf, half zes. Want de
Amerikanen zijn vroege mensen,
vroeg op en vroeg naar bed. De
Interstate begon stiller te worden,
en eenzamer, nu alle mensen uit de
buurt hun thuis hadden. Stiller met
al die steeds verder van elkaar
rakende trucks en auto's, die er nog
lang niet waren, en er misschien
nooit zouden komen, nooit een
werkelijk home sweet home zouden
vinden.
Hoog boven de weg rees het getal 76
op, blauw tegen een ronde, oranje
achtergrond. Het getal van de
Union Truèk Stops, het tijdelijke
thuis voor de thuislozen. Het werd
een schotel met karbonaadjes,
gebakken aardappelen en doperw
tjes, ik wist niet duidelijk waarom.
Een magere, nerveuze happer in een
hotdog met kraut vroeg of ik niet
van Amerikaans eten hield, spaghet
ti bijvoorbeeld, of pizzapie. Dat voer
is zo diep ingeworteld in de U.S.A.,
dat het door Tom, Dick en Harry
wordt versleten als de betere
producten van eigen bodem.
Lantaarn
Ook al stonden er onbegrijpelijk
veel kolossen van trucks op de
parkeerplaats (zo groot als een paar
voetbalvelden), ik kon er nog
makkelijk bij. Maar ik deed het
niet: de dag was nog licht genoeg
noem weer op de weg te gaan. En
bovendien was het niet het goede
weer. Het moet regenen op een
Truckstop, en aardedonker wezen.
Je moet klein kunnen wegschuilen
tussen al die beesten van voertuigen
De weg dus weer op, vijftig,
honderd, honderd en vijftig mijl.
Het was nu al over tienen, en ik
besloot aan te leggen bij de eerste
de beste Rest Area, de grote
rustplaatsen aan de kant van de
Interstates. Nummer een was
gesloten, wegens werkzaamheden.
Nummer twee was donker en droeg
het bord: Geen Voorzieningen.
Hetgeen betekent dat je het daar in
de bosjes moest doen. Nummer drie
van hetzelfde laken. Nummer vier
rees eindelijk al van verre op als fel
verlicht en groot en herbergzaam.
Er stonden een paar trucks, een
grote Nomad-caravan van negen of
tien meter zeker, verder een
truckcamper, een Open Road
Motorhome, en vier of vijf
personenwagens. De telefooncel was
bezet, en er liepen nog mensen naar
en van het grote toiletgebouw. Ik
zag nergens een bord dat overnach
ting verbood, en ik trok mijn
gordijntjes dicht en ging naar bed.
Onder het licht van een hoge
lantaarn.
Opschieten
Om lekker op te schieten zijn Rest
Area's prima. Je wordt meestal vroeg
wakker door het toenemende geronk
op de grote weg. Ook door het
heldere licht. Want het is daar een
vreemde, optimistische wereld van
wit beton en oplichtend gras, ook
als het regent. Een wereld vol
activiteit, opschieten.
Op een Truckstop laat je je 's
ochtends verleiden tot rondhangen.
Je kunt er uitvoerig en meestal heel
goed ontbijten. In de grote heb je
een winkel zelfs heel grote, met
uitgebreide lektuurbakken, en je
koopt al gauw een krant. Dat kost
je weer tijd. Op een Rest Areat heb
je niks, alleen de toiletten.
De mensen in de grote Nomad naast
me hadden hun televisie op het
NBC-nieuws. Het was zeker niet
veel zaaks, want even later kwam de
man naar buiten. Hij zette zijn
motor aan om hem warm te laten
worden, kwam weer naar buiten en
riep door de deur: „.Evelyn, als je
ariep door de deur: „Evelyn, als je
nog een douche wilt nemen, schiet
dan opi" Blijkbaar deed ze dat, want
de televisie zweeg en het warmwa
terapparaat begon te zoemen en te
reutelen, Evelyn had de straal op
lekker vol. Ik zat ondertussen eitjes
te koken 'en was ook niet
ontevreden.
Het geronk op de grote weg werd
steeds nadrukkelijker. Het zou een
mooie dag worden van opschieten
en de wereld in.
Dit is eigenlijk het mooiste: vroeg
in de ochtend dus, helder weer, en
dan in westelijke richting, de
klimmende zon in je rug. Ameri-
kaanser kan het niet: een half
continent nog voor je, en een frisse
glorieuze dag. en altijd verder
wijkend: het westen, het westen.
Gastvrij
Ik was nu om zo te zeggen herboren
op de weg, een deel ervan. Dit was
de Tweede Dag, en ik was thuis in
heh Amerikaanse verkeer, een man
levend op de weg, zoals de
duizenden, tienduizenden truckers,
die onbewogen kerels in hun hoge
cabines. Eén met de zwervers van
oost naar west in hun gehuurde,
gele vrachtauto's, de U-Hauls,
waarin je zelf je spul kunt
verhuizen. Eens sprak ik met een
man uit New Jersey, die beter werk
in Florida had kunnen krijgen, en
die eerst zijn auto naar Miami
bracht, daar een U-Haultruck
huurde, hem volgooide met goedkope
meloenen, en deze in Hackensack
verkocht voor zoveel geld, dat hij de
huur van zijn vrachtauto eruit had.
Voort, voort: Eén met de stille
jongelui in Volkswagenbussen, die
het land bekijken op een gelegen
heid om gelukkiger te worden.
Doorgaan, doorgaan. Eén met die
volkse, onbegrijpelijke mensen in
hun oude schoolbussen van het een
of andere kerkgenootschap, die de
hele natie afstropen op nieuwe
zielen.
Eén met de jongens van de
staatspolitie, die wiegend in hun
Chevrolets over de Interstate
kruisen. Eén met de oeroude boeren
in oeroude Dodgetrucks, de gebutste
Thermoskoelers in de laadbak,
koffers, kampeerdekens, eetgerei.
Eén met deze getaande onbreekbare
lui, die naar hun oeroude broers en
zusters gaan, een paar staten
verder. Eén met iedereen die een
deel is van de stroom op de grote
weg. Want het is de enige manier
in de anonimiteit van je stalen
kooitje op wielen om Amerikaan
te worden met de Amerikanen.
Alleen geboren onder dezelfde
verkeerstekens. Dit was de Tweede
Dag.
Laat in de avond bereikte ik de
gewenste aftakking en verliet ik de
Interstate. Ergens in mijn boekje
stond voor tachtig of negentig mijl
verder een camping opgeschreven,
een K.O.A., hetgeen zoveel betekent
als: Kampground of America, een
organisatie die op honderden
plekken over heel de U.S.A.
gelijkvormige, technisch volmaakte
campings exploiteert. Het begon te
regenen en ik naderde een morsig,
slecht verlicht bord dat kampplaat
sen voor de nacht bood: Overnigh-
ters Welcome.
Ik aarzelde, maar reed toch door. Ik
kwam door kleine, natte, zwarte
dorpen van de slapende Amerikaan
se nacht, door kleine steden met
overbodige straatlantaarns zwaaiend
boven lege straten. Alles scheen
onherbergzaam, bijna vijandig. Ik
wist wel beter. Want nergens s men
zo gastvrij als in het Amerika van
de kleine steden en dorpen: Danny
kent Jim en Jim is een zwager van
ouwe Ron, en dat is precies de gozer
die je helpen kan. Soms hoef je niet
eens te vragen om hulp. Ze pakken
je bij je kladden en houden je vast:
kijk es, een Europeaan! Die zullen
we een paar dagen even laten zien
wat onze stad voorstelt.
Ik reed en reed maar over die
secundaire weg, die toch altijd nog
een hoofdweg is,i vergeet dat niet. Ik
reed, de onverzadigbare eter van
dorpen, steden, mensen. Maar in de
regennacht zag ik de onmogelijkheid
om alles te proeven, te kennen, te
weten, om thuis te zijn bij Ron en
Jim en Danny.
Boven de troosteloosheid van de
Amerikaanse nacht rees het blauwe
teken 76 tegen de oranje cirkel, een
hol om weg te duiken, anoniem met
de anoniemen. Ik vond een plaats
tussen twee trucks van minstens
twintig meter lang en sliep dadelijk
in. En gelukkig scheen de volgende
morgen de zon. Het was de Derde
Dag.
Ik overwoog om koffie te gaan
drinken in het restaurant van de
Truckstop. Maar ik haastte me de
weg op, naar het westen, in
gedachten al helemaal bij de nieuwe
mensen om wie het nou weer zou
gaan. De weg had zijn glorie
verloren. Voor een poosje natuurlijk.
En het hielp dat de zon mij in de
rug duwde. Ik kon er weer een
beetje tegen.
Den Haag Ondanks toenemende
internationale protesten is er nog
geen sprake van dat de massale
jacht op trekvogels in Italië ook
maa: iets vermindert. De jacht zit
met alles wat eromheen hoort (de
toeleverende industrie, natuurlijk
veel geweren en patronen, de handel
in lokvogels, het culinaire genot van
Door
Jan Ottens
een vogelboutje, de talloze vogelfees
ten die in het trekseizoen in de
dorpen van het Italiaanse platteland
worden gehouden) kennelijk te zeer
daar even vlug een eind aan
in de cultuur ingebakken dan dat
gemaakt zou kunnen worden.
De 50-jarige Hilversumse amateur
ornitholoog Jaap Taapken, vooral
bekend van een groot aantal
bewerkingen en vertalingen van
buitenlandse vogelboeken, hoofdre
dacteur van het tijdschrift Het
Vogeljaar, is net teruggekeerd van
een reis naar Italië die hij maakte
voor het Nederlands Comité Be
scherming Trekvogels.
Taapkens opdracht was: informatie
verzamelen, wat gebeurt er nou echt
tijdens zo'n massale moordpartij,
foto's maken, goed zijn ogen en oren
gebruiken.
Jaap Taapken is thuisgekomen met
stapels foto's, ook al heeft hij de
hagel uit de geweren langs zijn oren
horen vliegen en ook al heeft hij
wel eens zo in de frontlinie gelegen
dal hij het maar verstandiger en
gezonder vond zijn (toevallige, dat
wel) aanwezigheid even te melden.
Speelgoed
de omgeving van Veronaien Trento
een kleine honderd jagers en
vangers bezig zag en vlak daarna
nog een keer naar de zuidrand van
de Alpen.
Wat Taapken enorm heeft getroffen
is het grote aantal Italiaanse
jongetjes dat met speelgoedgeweren
rondloopt; in de speelgoedwinkels
liggen de poppen voor de meisjes en
de geweren voor de jongens vredig
naast elkaar, maar zo wordt het
schieten op alles wat beweegt wel
een zeer vanzelfsprekende aangele
genheid. waarbij van protesten maar
weinig begrepen wordt.
De resultaten zijn ernaar. Het
aantal jagers en vangers (meer dan
2 miljoen de laatste jaren), de
vervolmaking van schiettuig, netten,
lijmstokken, lokmiddelen leiden in
het langste jachtseizoen dat enig
Europees land kent en dat zich
uitstrekt van de herfst- tot en met
de voorjaarstrek, tot miljoenen
slachtoffers onder de vogels. Waar
bij de schattingen overigens wel
flink uiteenlopen: van 30 tot zelfs
wel 250 miljoen.
Trekroutes
Afgelopen voorjaar lieten Italiaanse
natuurbeschermers (die zijn er ook)
weten dat de trekvogels uit Afrika
bewust de vuurlinie in Zuid-Italië,
waar ze door duizenden mannen in
boten en op het strand worden
opgewacht, mijden om via veiliger
routes naar hun Europese zomer-
kwartieren te vliegen.
van Europa blijkt dan ook dat een
groot aantal soorten trekvogels hard
achteruitgaat-."
De Italiaanse consument eet intus
sen zijn vogelboutje nog steeds met
graagte. De (groeiende?) vraag
overtreft het (in elk geval
slinkende) aanbod, wat duidelijk
blijkt uit de invoer van vogellijkjes
uit Tunesie. Een oud-polilieman
speelde Taapken een invoerdocu-
ment voor twee ton, naar schatting
63.000 vogels, in handen en vertelde
hem. in een week tijds vijf maal
een dergelijke zending vastgesteld te
hebben.
„Lariekoek", zegt Jaap Taapken,
„trekvogels laten zich niet op die Wetsontwerp
manier van hun route afbrengen. Er
kernen inderdaad minder vogels over
Italië, maar dat komt gewoon omdat
ze al jaren lang systematisch zijn
afgeschoten. Bij tellingen in de rest
Nu is er al drie jaar een
wetsontwerp tot enige beperking van
de jacht bij het Italiaanse
parlement in behandeling maar er
zijn nog teveel „belangen'
gemoeid om op een spoedige
aanvaarding te mogen hopen.
Taapken vindt overigens dat het
wetsontwerp lang niet ver genoeg
gaat. Het gebruiken van lokvogels
en van vaste jachthutten blijft
toegestaan, het verbod van ver
plaatsbare netten en lijmstokken
zou de vangst met hooguit een
kwart verminderen. Daarom is een
versterking van de internationale
actie broodnodig. Een internationaal
comité bescherming trekvogels, met
belangstelling uit Engeland Frank
rijk en Duitsland is nu in
oprichting.
In eigen land is behalve het uit de
naluurbeschermingswereld afkomsti
ge comité ook de Stichting Mondiaal
Alternatief van Ernst Bartels uit
Zandvoort uiterst actief in het
geweer tegen de Italiaanse vogel-
d. Een poging tot samenwerk
ing stuitte ai' op het grote verschil
in benadering: het comité wil
uitroeiing van de trekvogels alleen
al om de vogels zelf voorkomen.
Mondiaal Alternatief waarschuwt
tegen het risico dat wanneer met
name de insecteneters onder de
vogels verdwenen zijn de mensen in
Afrika en ook in Europa steeds
meer hun toevlucht tot chemische
insectendoders moeten zoeken en
daarmee tenslotte ook hun eigen
leven in gevaar brengen.
Jaap Taapken blijkt de dwarsver
bindingen tussen deze twee denkwe
relden te verzorgen. Hij zegt: „Wat
Bartels zegt. is niet onmogelijk
maar voorlopig niet bewezen. Maar
hij is er nu eenmaal, hij heeft op
zijn manier een hoop mensen
bereikt en daar gaat het om
natuurlijk".