Fransen
bouwden
zeiiers-
dorp in
de zee
Bob Slavenburg <58is één der beste bridgers die Neder
land ooit heeft voortgebracht. Samen met Hans Kreijns werd
hij in 1966 wereldkampioen paren. Deze ijzersterke combi
natie beheerste in die jaren talloze internationale toernooien
en was vaste keus voor het „rest-van-de-wereld-team" in een
serie uitdagingswedstrijden tegen de Italiaanse wereldkam
pioenen.
Het was voornamelijk aan hen te danken dat Nederland
in 1966 doordrong tot de strijd om de Bermuda Bowl het
officiële wereldkampioenschap voor landenteams en in
1968 tot de finale van de Olympiade in het Franse Deauville.
Toen Slavenburg in 1969 uitweek naar Marokko viel het
succesvolste en bekendste paar dat Nederland in deze sport
ooit had, uit elkaar. Tevens kwam daarmee een eind aan
grote Nederlandse successen op internationaal bridgegebied.
Eind oktober f29, 30 en 31) zal de grote meester weer eens in
Nederland te aanschouwen zijn. Dan vindt in Den Haag het
Philip Morris grootmeestertoernooi plaats, waarin Slavenburg
samen zal spelen met een ander oud-wereldkampioen: de
Oostenrijker Manhardt.
PAGINA 19
of iets anders van dat super-ge
niale; dat lieten we liever aan an
deren over Er zijn aal. veel meer
tante Mina's en oom Jan's
dan cracks. Maar na de start lie
pen we op ze uit, want we speel
den natuurlijk wel beter tegen.
En dan onze wedstrijdinstelling: we
geloofden er in. Desnoods sterven
op de eindstreep, maar winnen
zouden we".
Verbeelding
Een man als Slavenburg spreekt tot
de verbeelding. Over geen andere
figuur doen zoveel verhalen de ron
de als juist over hem. Veel daar
van is onwaar of althans overdre
ven. Zo zou Slavenburg met een
rijke Marokkaan hebben gerobberd
teneinde geld te krijgen om een
Marokkaans jongetje in Nederland
een oogoperatie te laten ondergaan.
Maar Slavenburg heeft alleen be
middeld overigens ontstellend
lofwaardig en bepaald niet het
geld bij elkaar gespeeld.
Dat Slavenburg een partijtje om een
forse inzet niet schuwt, is overi
gens wel waar. Maar dat geldt voor
de meeste topspelers, het is één
van de manieren waarop ze zich
kunnen bewijzen. Het is net als
met biljarten: je maakt nooit een
serie van 100 als je geen talent
hebt. En als je bewezen hebt dat
je aanleg hebt, wil Je dat ook
in praktijk brengen.
Slavenburg heeft eens gezegd: "Je
moet Je voor topsport in acht ne
men, ook voor bridge.
Op een gegeven moment ben Je te
oud, dan onthoud Je alles niet
meer. Ik hoop nog dat ik tot mijn
vijfenzestigste of langer door kan
gaan. Als ik aan de bridgetafel ga
zitten krijgen velen een onprettig
gevoel en dat is goud. Ik zorg er
voor dat ik biologisch in goede
staat blijf. Ik eet niet te veel, ik
drink niet, ik houd me met geregeld
tennisspelen in conditie".
Eind deze maand zal blijken in hoe
verre de „oude" meester nog kan
toeslaan.
Een foto van Bob Slavenburg
rechtsen Hans Kreijns, geno
men in 1966 na het behalen van
het wereldkampioenschap.
"Bob Slavenburg, een Hollandse reus van 1.92 m. lang en
110 kg zwaar, oud-Nederlands kampioen zwemmen en atletiek.
Uitblinker in boksen, tennis en tafeltennis". Zo wordt Slaven
burg afgeschilderd in "Aristocratie du Bridge", een (zeer
luxueus) Frans boek dat tot stand kwam onder regie van drie
auteurs van wereldfaam. Slavenburg die en passant ook nog
wordt vergeleken met western-acteur John Wayne zal onge
twijfeld hebben gebloosd toen hij het allemaal las.
Door
Ton Schipperheyn
Vast staat wel dat Slavenburg uit
stekend zwemt zonder ooit kam
pioen te zijn geweest tennist en
tafeltennist. Een bokshandschoen
daarentegen heeft hij nog nooit
aangeraakt. De auteurs achten
talent de enige en echte aristocratie
in bridge en zij voeren een elite
gezelschap ten tonele dat in de
bridge-historie heeft bewezen over
dat talent te beschikken. Een ge
zelschap van beroemde mensen, zo
als Culbertson, Albarran, Goren,
Forquet, Belladonna, Garozzo, Ree-
se en ja ook Bob Slavenburg;
een dergelijke eer in zijn „The
Bridge Immortals". Een galerij van
onsterfelijke bridgefiguren, waar
in ook Slavenburg prijkt, opnieuw
als enige Nederlander.
Slavenburg is ongetwijfeld één van
de sterkste bridgers die Nederland
ooit heeft voortgebracht, maar wie
en wat is nu deze Slavenburg?
Telg uit een bekend bankiersgeslacht,
handelaar in van alles en nog wat,
vroeger voornamelijk thee. Kortom
zakenman met een goede neus
voor de juiste actie op het Juiste
moment.
Fiscus
Een aantal Jaren geleden was hij
vooral in het nieuws door een
transactie waarbij hij de fiscale
recherche aan zijn broek kreeg.
Het betrof de verkoop van een
stuk land „met bouwvergunning",
waaraan Slavenburg een slordige
bom duiten overhield. Volgens de
fiscus belastbaar, volgens Slaven
burg niet, waarbij hij zich kon be
roepen op bepaalde toezeggingen
van de inspectie. Hij werd in eer
ste instantie zelfs veroordeeld,
maar enkele jaren later volgde
toch de rechtmatige vrijspraak.
De zaak tegen Bob S., ex-wereld
kampioen bridge, heette dat des
tijds. Een aanhef die vergelijkbaar
is met Joham.C, ex-voetballer van
Ajax, thans in dienst bij Barcelo
na. Een onverkwikkelijke affaire
die in ieder geval tot gevolg heeft
gehad dat Nederlands meest bege
nadigde bridgetalent van dit mo
ment, het vaderland vaarwel zei en
domicilie koos in Marokko.
Het bevalt Slavenburg daar overi
gens zó goed dat hij er zich blij
vend heeft gevestigd. En de Ma
rokkaanse bridgewereld' was blij met
hem. Binnen twee jaar zat hij in
het nationale team en in Miami,
tijdens de Olympiade in 1972, deed
zich zelfs het paradoxale feit voor
dat Slavenburg tegen zijn voorma
lige partner Hans Kreijns speelde.
Dat was dan vier jaar nadat hij
voor het laatst voor Nederland was
uitgekomen. In 1969 werd hij n.l.
op het laatste moment vervangen
omdat men het niet passend vond
iemand op te stellen tegen wie een
rechtszaak liep.
De nationale Marokkaanse eer zegt
Slavenburg overigens weinig maar
hij wist het team in Miami wel
naar een plaats te tillen die nooit
eerder was bereikt. De man die
Slavenburg als geen ander kent is
Hans Kreijn, zijn voormaüige part-
Boernoes
Kreijns: "Slavenburg heeft zich nooit
een bal van iets of iemand aan
getrokken. Zo is ie altijd geweest.
In Miami bijv. had Bob over zijn
tenniskleding een witte boernoes
aangetrokken; het leek wel een tent
Daarmee paradeerde hij door het
van Slavenburg en Kreijns. Hier spelen zij tegen Polak en Groen
Nog een uit 1966 daterende foto
in een toernooi in Woerden.
peperdure hotel waar we waren on
dergebracht. Je snapt niet dat die
vrijer zoiets durft. Maar iedereen
pikt het; wat dat betreft is het een
unieke figuur."
Slavenburg bereikte in 1966 met
Kreijns de hoogste eer die voor een
bridgecombinatie is weggelegd: de
wereldtitel paren. Er is wel eens
gezegd dat toen de kans gemist is
het Nederlandse bridge een push te
geven. Het effect nl dat bijv. Euwe
bewerkstelligde toen hij wereld
kampioen werd en iedereen plot
seling wilde leren schaken, bleef
uit. Achteraf kan worden gezegd
dat dit kampioenschap voor Ne
derland gewoon een paar jaar te
vroeg kwam.
Wat heeft Slavenburg nu dat
andere goede bridgers niet hebben?
Kreijns weer: "Slavenburg is ver
moeiend, hij doet altijd iets dat je
niet verwacht. Daarbij heb ik nooit
een groter psycholoog aan de brid
getafel gezien. Hij doet altijd pre
cies iets goed op het goede mo
ment. Ik herinner me nog dat we
eens in een groot slem zaten met
een aas buiten boord. De man die
dat aas had moest uitkomen en hij
doubleerde zo hard dat de glazen er
van rinkelden. Slavenburg retireer
de toen naar. 7 SA, opnieuw gedou
bleerd en met veel lef geredou
bleerd. Maar nu moest niet diie
man uitkomen maar zijn partner.
En die wist niet welk aas zijn
partner bezat. Hij koos natuurlijk
de verkeerde kleur; de buit was
weer eens binnen".
Gevreesd
Kreijns-Slavenburg bezaten als geen
ander paar het vermogen om het
de tegenpartij bij bieden en spe
len lastig te maken. Het paar was
hiervoor gevreesd bij alle Europese
spelers, inclusief de Italiaanse we
reldkampioenen. Slavenburg met
name was levensgevaartijk als hij
voorstond; dan kon hij alles. Als
hij achter stond daarentegen kwam
zijn zwakke kant bloot; dan wilde
hij forceren en ging zelf in de
fout. Dat gebeurde overigens zel
den, want Slavenburg stond niet
vaak achter.
Kreijns en Slavenburg gebruikten
een eenvoudig systeem, puur natu
rel.
Him systeemkaart bestond uit een
enkel vel, terwijl de concurrenten
soms met hele boekwerken kwamen
aandragen.
Hun enorme kracht school in hun
speeltechniek. Het was altijd in
drukwekkend om te zien hoeveel
gewaagde ondernemingen tot een
goed einde werden gevoerd. Deze
wedstrijdinstelling hield uiteraard
in dat er wel eens brokken werden
gemaakt, maar het aantal plus
punten dat hier tegenover stond
was veel groter. Kreyns en Slaven
burg haddien dan ook nog het giro-
te psychologische voordeel dat zij
de kaarten in sneltreinvaat plach
ten neer te leggen.
En o wee. de tegenstan
der die zich liet verleiden daaraan
mee te doen. Dan werden er fou
ten gemaakt, die vervolgens gena
deloos werden afgestraft.
Al deze eigenschappen maakten ze
tot uiterst gevaarlijke tegenstan
ders die in staat waren de tegen
partij volledig murw te spelen.
Blindelings
Kreijns: "Ja, ons sterkste punt was
de "defensie", daarin tastten we
vrijwel nooit mis. We konden el
kaar blindelings vinden. We had
den ook een paa'r eenvoudige
principes. Tegen een sans-atout
contract bijvoorbeeld startten we
altijd met de vierde van boven in
de langste kleur; tenminste als
we geen indicatie hadden dat een
andere start beter was. Dat doen
tante Mina en oom Jan ook en
daar wilden we bij de start niet
op achter liggen.
Geen gekke dingen als fantasie-
startjes van een doubleton of zo,
Door
Piet Ruivenkamp
Een straat met overkluizing in
Port Deauville.
Nederland slaat zicli wel graag op
de borst voor zijn inpolderingen, het
bouwen boven of in de golven. Maar
de alleenrechten hebben we toch
niet meer, want ook elders blijkt dat
waterige vierkante meters in de
regio's waar de grondprijzen flink
gestegen zijn, als de goedkoopste
uitkomen. Zolang er tenminste geen
olie of gas uiit de bodem kan worden
betrokken.
Dat heeft het exclusieve badplaatsje
Deauville tegenover Le Havre
ontdekt. Met zijn enkele duizenden
vaste inwoners wordt het geken
merkt door de vriendelijke Norman-
dische bouwstijl, die houtconstruc
ties invulde met leem. De opkomst
van het badwezen rond de
eeuwwisseling zorgde voor de
neo-krullen, pilaren en pompeuze
maten, die enkele hotels in forse
afmetingen hebben gekregen, opge
zet om bemiddelde Parijzenaars van
weleer te ontvangen.
Het zijn de vestes met honderden
kamers, die nu moeilijk economisch
in het gareel te houden zijn. Van
het type dat in onze Noordzeebad
plaatsen verdween of aan het
verdwijnen is. In de lange gangen
denk je Jezelf altijd in een spiegel
tegen te komen, maar het blijkt dan
weer om een andere vent in een
twee maal zo lange gang te gaan.
Deauville treedt de zee anders
tegemoet. Aan de op zichzelf brede
Normandische stranden, een wan
delplankier, tennisbanen, maneges,
een rijweg en dan pas zonder
drukke affichering op enige honder
den meters van de waterlijn de
opgaande bebouwing van hotels en
de folkloristische Casino-taart.
Een plaatsje waar de zee distinguee
wil zijn net als degenen, die hun
aandacht zoeken te verdelen tussen
strand en twee renbanen. Want de
paarden vormen er in aantal, na de
mens, de grootste bevolkingsgroep
tenzij zij nog worden overvleugeld
door de hondjes middels welke
Parisiens en Parisiennes zich laten
voortbewegen.
De tijden veranderen ook hier. Vele
rustzoekers begeren ver van de stad
een eigen koopappartement en daar
is Deauville nu sinds kort aan
tegemoet gekomen voor degenen, die
enkele honderdduizenden francs
achter de hand hebben. Door de
teruggeweken bebouwing was daar
een aantrekkelijke kans toe.
Het zicht op de kustlijn behoefde
niet ernstig berstoord te worden met
een vriendelijk, in bescheiden maten
gehouden zeedorp „Port-Deauville".
Terzijde vaneen bestaand haven
hoofd in zee werd vanuit het strand
een 750 meter lange dijk gebouwd,
die het nieuwe complex tegen het
geweld der golven zou moeten
beschermen. De totaalopzet van ar
chitect Georges Candilis bestemde
deze dijk tot een promenade, die
uitloopt op de sluis, via welke de
bewoners-zeezeilers van Port-Deau
ville buitengaats kunnen. Want dat
is wel zeker, dit dorp zal in de
eerste plaats de pleisterplaats voor
zeilers zijn. die zich op zee willen
wagen.
Binnen de veilige.omarming van de
dijk werden tienduizenden kubieke
meters zand gespoten voor de
platvormen, waarop het dorp in vele
geledingen kon worden gebouwd.
Het ook in Frankrijk snel toene
mende aantal zeilliefhebbers vroeg
om een grote jachthaven en die is
er op een opmerkelijke manier voor
het grootste deel voltooid. Binnen
het bassin een sterk geleed eiland
Om de toegangswegen alleen voor
atuo's van de bewoners berikbaar
worden op het westelijk gedeelte
van dit schiereiland 550 zogenaamde
Marina's gebouwd, huizen van
verschillende grootte met een
parkeerbox aan de ene zijde en een
ligplaats voor de boot aan de andere
kant. Aan de oostzijde staan de
complexen in zeven verdiepingen,
welke in semi-hotelexploitatie 240
studio's te huur bieden. In de
benedenverdiepingen van die grote
gebouwen vindt men de winkelvoor
zieningen, cafe, restaurant, exposi
tiegelegenheid -en in een later
stadium een bioscoop en een
nachtclub.
Het bekoorlijke van dit project van
de beide Parijse architecten Labro
en Orzoni, die ook al het
wintersportcentrum Avoriaz op hun
naam schreven, schuilt in het
aardige spel, dat binnen een
serieproject werd gespeeld door de
schuine leien daken van de Marina's
tot een goed mozaiek te rangschik
ken. Daaronder speelt het onverhuld
gebruikte beton toch niet de
gebruikelijke kille, levenloze rol door
een royale bekleding met zeebesten-
dig Canadees cederhout voor wan
den en balkonbalustrades. Het had
gemakkelijk een onmenselijke be-
tonpoliep kunnen worden, maar
dankzij de met fantasie gebezigde
geledingen en vormvariaties ;s dat
voorkomen. Dat is ook nog eens
gelukt in de plastiek, die zelfs tot in
de huifkappen van de grote blokken
is voortgezet. De natuur moet de
rest doen. Of de boompjes zo dicht
bij de zee echt tot wasdom zullen
komen lijkt de vraag. Wie niet bij
voorbaat de ketch-up der historie
over alles wenst uit te storten zal in
Port-Deauville een boeiend nieuw
project kunnen begroeten.
Stelling een voorbeeld voor Neder-,
land, dat een opmerkelijk Pampus-
plan in een Amsterdamse gemeente-
la liet vergelen. Maar daar heeft
men dan ook de Bijlermeer voorï
In Deauville zijn er wel paralellen
te ontdekken met de ideëen welke
de stedebouwkundige Bart van Gent
voor het te bouwen stadscentrum
van Zoetermeer ontwikkelde uit
gaande van een grote plas. Maar
aan het formaat daarvan wordt
helaas al gekneuterd, immers in
Nederland schrikt men graag van
iets dat een echte signatuur wil
bieden.
Port-Deauville kan inspiratie ver
schaffen zonder dat het zelfs om
een monument van architectuur
gaat. De afwerking is trouwens in
dit zeilersdorp met de Franse slag
uitgevallen, de maten van de
betonmodulen lijken soms op wat al
te luttele Fransmannetjes berekend.
Maar er is tenminste een poging
gedaan tot een menselijke, leefbare
omgeving, die herhaalbaar lijkt in
een minder exclusieve situatie.