Negen angstige dagen
in 'I Diaconessenhuis
Pilletjes voor de
pijn - we slikken
ze zo gemakkelijk
(Bf=MW;y.ll5§
ZATERDAG 4 OKTOBER
PAOP-'A 15
Als je in een groot gezelschap
bent, moet je voor de grap eens
'hoofdpijn voorwenden en tegelijker
tijd vragen of iemand een tabletje
van het een of ander bij zich heeft.
Verbaas je niet als het gros van de
aanwezigen onmiddellijk in tasje of
zak graait om er een doosje, buisje
of verfrommeld papiertje met
pijnstillers uit te halen
Door
Madeleine Roumen
Pilletjes voor de pijn. Aspirine,
Aspro, Chefarine 4, A.P., Witte
Kruis en vele andere merktahletten
en poeders doen het al jaren. Het
bestaan van al deze op zichzelf
onschuldig lijkende pijnstillers is
voor menigeen een geruststelling. Je
kunt er zelfmedicatie mee bedrijven
als je je niet helemaal lekker voelt;
als er geen directe aanleiding is om
naar de dokter te gaan. Je kunt al
die middeltjes bovendien zonder
recept bij elke drogist kopen.
Iedereen kan er zoveel van kopen sn
dus slikken als hij maar wil. En
daarom kan zelf-'bestrijding van
•pijntjes wel eens helemaal verkeerd
uitpakken. Wie de op het doosje of
buisje vermelde bijwerkingen en
dosering negeert, kan ziek worden.
Zowat elk gezin met kinderen heeft
een of meer soorten geneesmiddelen
dn huis, die zonder recept verkrijg
baar zijn. Een procent van de
Nederlanders gebruikt dagelijks
pijnstillers; vijf procent slikte ze
een of meerdere keren per week en
de rest neemt nu en dan
pijnstillende middelen. Niet dat
iedereen die deze middelen gebruikt,
ze ook echt hard nodig heeft.
Bijvoorbeeld een aspirientje kan
soms angst wegnemen bij mensen
die menen dat het middel daarvoor
helpt. Maar vaak raakt iemand zo
gewend aan het slikken van
pijnstillers, dat hij niet
kan.
Het doel van het middel het
bestrijden van pijn verdwijnt dan
een beetje naar de achtergrond. Er
wordt louter geslikt omdat men
denkt niet meer zonder pijnstillers
te kunnen leven. Voor eventuele
bijwerkingen haalt men de schou
ders op en hoe langer en vaker
iemand slikt, des te minder zal hij
letten op de kleine en hele kleine
lettertjes met aanwijzingen en
waarschuwingen op of in de
verpakking.
Hoe veilig de eenvoudige pijnstillers
in de handen van niets-vermoeden-
de leken zijn, weten we niet precies.
Een feit is dat sommige middelen
nare bijwerkingen kunnen geven en
bekend is ook dat menigeen in het
ziekenhuis belandt omdat hij van
het een of ander te veel heeft
geslikt. Binnen enkele maanden
zullen we iets meer te horen kunnen
krijgen over de gewone pijnstillers
en over eventuele maatregelen in
dat verband. Want de commissie
bijwerkingen van het College ter
beoordeling van verpakte genees
middelen is bezig met een rapport,
dat handelt over de eenvoudige
pijnstillers.
Een van de prominenten op het
gebied van de farmacologie is prof.
dr. P. A. Nelemans, hoogleraar in de
farmacotherapie aan de universiteit
in Utrecht. Aan hem vroegen we
waar je de grens moet leggen, als je
weet dat een bepaald middel op den
duur tot bijwerkingen leidt. Aspirine
is slechts een merknaam. Het gaat
dan ook niet alleen om Aspirine,
maar om de stof waaruit zo'n
aspirientje bestaat. Die stof heet
acetosal, bestanddeel van zo'n
twintig andere eenvoudige pijnstil
lers.
Dr. Nelemans, die niets tegen
verstandige zelfmedicatie heeft als
het om gewone huismiddeltjes gaat,
is ervan overtuigd dat we teveel
geneesmiddelen gebruiken. Verder
acht hij de voorlichting over
geneesmiddelen aan de consument
onvoldoende en heeft hij er niet
zonder zoveel vertrouwen in, dat iedereen
eerst goed de bijsluiter of tekst op
de verpakking leest alvorens men
Iets slikt.
Dr. Nelemans: „We spreken van
lichte en zware pijnstillende
middelen. Maar in de praktijk klopt
het niet altijd. Als je hevige
kiespijn wel kan bestrijden met een
aspirientje en niet met morfine, dan
vraag je je af waarom we die
indeling ooit hebben gemaakt.
Daarom is het vaak ook moeilijk uit
te maken wat wel en wat niet op
recept verkrijgbaar moet zijn".
Als zou blijken dat bijvoorbeeld
dertig procent van de bevolking
verslaafd is aan de een of andere
eenvoudige pijnstiller, dan wordt
het tijd om dat middel op recept te
zetten. Maar voor de Nederlandse
overheid is er tot nu toe geen
aanleiding geweest om aparte
maatregelen te treffen voor gewone
pijnstillende middelen".
Wat wel en wat niet op recept?
Dr. Nelemans: „Dat is het probleem.
Ook een kwestie van filosctfie. Neem
de pil. Wanneer iedereen met
hartklachten of met astma vrij
sigaretten kan kopen, waarom dan
geen vrije pil voor vrouwen die niet
zwanger wensen te worden? Je moet
die pil wel dusdanig verpakken dat
je op de eventuele risico's wijst. Ook
moet je de mensen adviseren dat ze
hun arts raadplegen. Wat bij de
grote groep gewone pijnstillers niet
opgaat, is dat je er niet echt aan
verslaafd raakt. Echte verslaving zie
je wel bij morfine en zo'n middel
moet dan ook op recept. Ook als er
sprake is van ernstige bijwerkingen
is het noodzakelijk dat een middel
alleen op recept verkrijgbaar is. Dat
geldt ook in het geval dat het erg
op de dosering aankomt of wanneer
een middel de symptonen van een
ernstige ziekte zo kan maskeren, dat
hulp uitblijft.
Daarnaast is het erg belangrijk dat
er gewone huismiddeltjes zijn. Als je
geen gewone pijnstillers zou kunnen
kopen, zou je elke keer naar de
dokter moeten gaan. Die dokter
schrijft dan als je bijvoorbeeld
keelpijn hebt een antibioticum voor.
En zo maak je de klacht ernstiger
dan hij in werkelijkheid is. Gewone
pijnstillers moeten vrij beschikbaar
blijven. Maar dan moeten de
mensen de bijsluiter die erom zit
wel goed lezen. Dat is noozakelijk
voor veilig gebruik. De mensen
moeten leren dat het hun plicht is
om de verpakking te lezen. Telkens
weer, want zo'n waarschuwend
tekstje verandert tevens snel".
Acetosal, de stof waaruit ondermeer
Aspirine, Aspro, Sinaspril en Alka-
Seltzer bestaat en die in A.P.C. zit
kan volgens een officiële lijst
bijwerkingen geven zoals maag
klachten, bloedverlies uit maag
darmkanaal en overgevoeligheids
reacties.
In een enkel geval kan de stof bij
veelvuldig gebruik ook nierbloedin
gen geven. Ook kan het gebeuren
dat acetosal steeds meer hoofdpijn
geeft inplaats van minder. Dat kan
eveneens door de stof fenacetine;
een bestanddeel van A.P.C. Dat
laatste pijnstillende middel levert
een veel groter gevaar op van
afhankelijkheid dan bijvoorbeeld het
aspirientje. De stof fenacetine geeft
een opwekkende werking. Er zijn
mensen die jaren achtereen A.P.C.
slikken en er zodoende aan
verslaafd raken.
Dr. Nelemans: „Het veelvuldig
gebruik van sommige pijnstillers
zoals A.P.C. zou inderdaad terugge
drongen moeten worden. Als je
teveel van een stof gebruikt gaat
het mis. Dan kun je niet altijd het
middel de schuld geven. En met
bijwerkingen moet je reëel blijven.
Als je na gebruik van een middel
iets naars merkt, moet je naar de
dokter gaan. En wie meer slikt dan
op de verpakking staat aangegeven,
weet dat hij risico loopt".
„Dat neemt niet weg dat er
dringend behoefte is aan een
volstrekt veilig pijnstillend middel.
Want als we hetzelfde aspirientje
nu nog zouden moeten uitvinden,
dan zou het misschien nooit het
laboratorium uitkomen".
Dit is het relaas van een stommeling, die asperientjes slikte
als pepermuntjes en daardoor bezig was zijn nieren te ver
woesten. Negen dagen lag hij in een Leids ziekenhuis, waarin
hij met spoed was opgenomen, nadat er plotseling een aanzien
lijke hoeveelheid bloed in zijn urine was gevonden. De oorzaak
een acute nierbloeding, de reden aanvankelijk onbekend. Tot
dat een vriend suggereerde dat overmatig gebruik van pijn
stillers de oorzaak zou kunnen zijn. Had de stommeling tegen
de internist gezegd dat hij veel aspirientjes slikte? Nee, dat
had hij niet gezegd. Totdat de stommeling aan de hand van het
oude doosje en met de kalender in de hand uitrekende, dat hij
in een periode van zeventien dagen honderdenacht tabletjes
had ingenomen, wat neerkomt op ruim zes per dag. Ik weet
het precies, want die stommeling was ik zelf.
Ik zal die woensdagmorgen, 27
augustus, niet gemakkelijk vergeten.
Het gezicht van de internist in het
Leidse Diaconessenziekenhuis stond
ernstig, toen hij eindelijk het woord
tot mij richtte. Het was de vierde
dag van mijn verblijf in het
ziekenhuis. De internist was op zijn
dagelijkse ochtendronde de zieken
kamer binnengekomen en had niet,
zoals andere dagen, tot ons beiden
een opbeurend grapje gemaakt. Hij
was rechtstreeks naar mijn kamer
genoot gestapt om hem het
resultaat van het laatste nieronder-
zoek mee te delen.
Ook ik had de vorige dag onder
narcose een nieronderzoek onder
gaan eu wist het resultaat nog niet.
Door
Ton Schuurmans
Ik had het idee dat hij langer tegen
mijn kamergenoot sprak dan hij
normaal deed. Hij stond bovendien
met zijn rug naar me toe, wat hij
anders nooit deed.
Ik voelde me als de verdachte bij
een moordproces, op het moment
dat de jury na beraadslagingen
terugkeert in de rechtszaal. Het
verhaal wil dat wanneer de
verdachte schuldig is bevonden, de
jury-leden de verdachte niet aankij
ken. Zo'n houding had de internist
ook.
Ik werd nerveus, mijn lippen
begonnen te trillen en ik kon mijn
ogen niet van die witte rug
afhouden.
„Het steentje is nu duidelijk
gelocaliseerd en het is een kwestie
van afwachten. U loopt toch veel
hè?" zeurde het gesprek met mijn
kamergenoot voort. Ik was in elkaar
gaan zitten. Er moest iets aan de
hand zijn. Mijn handen waren
spierwit geworden. Toen draaide de
internist zich om en zei bijna ruw:
„En met u, meneer Schuurmans, is
het toch wat anders (de theorie was
aanvankelijk een niersteentje ge
weest). Uw rechternier bloedt, meer
weten we op dit ogenblik niet".
Hoofdpijn
Tien minuten later stond ik in
volledige paniek op de kale
ziekenhuisgang. Ik voelde me niet
zielig en niet iemand die getroost
wilde worden. Ik was woedend,
opstandig en onredelijk. Ik had toch
nog nooit wat gemankeerd? Mijn
gestel was toch altijd van plaatbe-
ton geweest? Goed, ik had veel last
van hoofdpijn gehad de laatste
maanden, maar wie had dat niet
tegenwoordig? Zo probeerde ik
mezelf overeind te houden en
verdrong de gedachte dat ik, jonge
gezonde vent, vermoedelijk een
nierpatiënt was geworden.
De laatste dreun kwam een uur
later. De uroloog, die de bloeding
had geconstateerd, kwam me
vertellen dat er ook een lichte
bloeding bij de andere nier was
ontdekt. Toen wilde ik de volle
waarheid weten.
Tegen de ziekenhuisregels in verliet
ik de afdeling op zoek naar de
internist. Ik zou desnoods de
waarheid uit hem persen. Ik
sjouwde het hele ziekenhuis door.
Na twintig minuten zag ik de
internist op de tweede etage (ik
werd verpleegd op de vijfde). Ik
trachtte niet te rennen, probeerde
mezelf een volkomen gezonde
houding te geven in de idiota hoop
dat de internist daardoor zijn
diagnose zou wijzigen, die hij
volgens mij al had gesteld, maar die
hij mij om psychologische redenen
nog niet had willen meedelen.
Wanhoop
De internist keek verrast op. „Wat
doet u nou hier?" Ik reageerde met
een vreemde stem. „Dokter, moet er
een nier uit?"
Hij moet gezien hebben in wat voor
toestand ik verkeerde en antwoord
de: „Ik hoop van niet", waarop hij
even zweeg, iets van een vriendelijk
knikje gaf en doorliep. Ik was
radeloos. Als een dokter zoiets zei
waren, zo dacht ik, de voorbereidin
gen voor de nieroperatie al lang
getroffen.
Ik liep naar de hal van het
ziekenhuis om mijn vrouw op te
bellen. Er waren veel mensen in die
hal. Ze moeten gezien hebben dat ik
huilde aan de telefoon, maar het
interesseerde me niet.
Drie dagen later zat ik in diezelfde
hal op mijn koffertje te wachten tot
'ik afgehaald zou worden. De
suggestie van mijn vriend, een
tandarts, over aspirientjes, had de
zaak aan het rollen gebracht. Ik
was volkomen genezen verklaard.
Onbegrijpelijk
Aspirientjes, aspirientjes, aspirien
tjes. Iedereen reageerde ongeveer
hetzelfde. Ja, ze hadden me
allemaal wel kunnen vertellen dat
er wel iets fout moest gaan na
zoveel van dat spul.
Mijn vrouw maakte zichzelf verwij
ten; ze vond dat ze er op had
moeten letten. Mijn vader zei dat
het hem was tegengevallen. Mijn
schoonvader had er geen goed
woord voor over. Collega's schudden
het hoofd. Je zal toch zo gek zijn
om er zoveel te slikken? Hoe was
het allemaal zo ver gekomen? Het
verhaal is even simpel als onbegrij
pelijk.
Zoals iedereen nam Ik wel eens een
aspirientje wel vaak lichtvaardig.
Laten we zeggen een in de week.
Soms weken lang geen.
griep, cue -
koorts, die opliep tot bijna veertig
graden. In tegenstelling tot in
Nederland staan Britse artsen
(Schuurmans is onze Londense cor
respondent Redactie) niet
zo snel klaar met peniciline. Ik
moest het maar met een gewoon
pilletje doen. Elke vier uur twee en
drie voor het slapen gaan.
De koorts week na twee dagen. Toen
maakte ik een fout, die me later
danig zou opbreken. Ik begon zelf
voor dokter te spelen. Als ik
hoofdpijn voelde aankomen nam ik
maar vast wat aspirientjes in. De
hoofdpijnen werden steeds frequen
ter en bovendien heviger. Het aantal
tabletjes steeg. Ik ging voor de
krant bijvoorbeeld nergens meer
naar toe, zonder een doosje op zak.
Na een tijdje kreeg ik andere
verschijnselen. Behalve dat de
hoofdpijn erger werden, kreeg ik
last van misselijkheid, voelde me
vaak suf en transpireerde meer dan
normaal. Ook had ik plotseling een
constante dorst gekregen. Ik besloot
naar de dokter te gaan en vertelde
hem mijn klachten.
Hij onderzocht me uitvoerig, zei dat
ik het hart van een jonge god had,
dat mijn bloeddruk in orde was en
dat verder alles prima was.
Maar ik bleef me rot voelen en
stapte na een tijdje weer naar de
dokter. Ik zei daarbij dat ik
aspirientjes slikte tegen de voortdu
rende hoofdpijn. Hij vroeg niet
hoeveel en ik zei het hem ook niet,
omdat achteraf onbegrijpelijk
het aantal me niet zo belangrijk
voorkwam, tenzij je een buisje
achter elkaar inslikte, wat ik niet
deed.
Spanning
Het waren spanningen, zei de
dokter. Ik was aan vakantie toe.
Maakt u zich maar geen zorgen,
hoor. Dag meneer Schuurmans. Dag
dokter. Hoewel ik in de verste
verten geen spanningen kon beden
ken vond ik het toch een redelijke
verklaring en wachtte, al pijnstillers
slikkend (toen zo'n vier vijf per
dag)de vakantie af.
Maar dat bleek een illusie. De
hoofdpijnen bleven en werden erger.
Ik slikte daarom maar braaf door,
al hielp het toen al niet meer.
Ik klaagde er niet meer tegen mijn
vrouw over. In de vakantie had het
toch allemaal over zullen gaan, had
de dokter gezegd? Ik moest me niet
aanstellen, vond ik. Ik had
inmiddels wel chronische koppijn
gekregen. Een krant lezen ging
steeds moeilijker. Ik had daarbij een
zeeziekte-achtige misselijkheid ge
kregen en vaak het gevoel dat ik
omviel.
Ik begon me toen werkelijk zorgen
te rocken. Zou ik een hersenafwij
king hebben? Ik bleef maar slikken
om toch een beetje van die
hoofdpijn af te komen.
Het was op een zondagavond, toen
de nieren het eindelijk af lieten
weten. Ik had al een paar dagen
een vage pijn in mijn rug, ter
hoogte van mijn nieren. Ik dacht
een kou gevat te hebben. We
moesten maar niet meer met open
ramen slapen. Die zondag waren we
met het hele gezin op familiebezoek
in Rotterdam geweest. Ik voelde me
belabberd, maar dat voelde ik me al
zo lang dat ik er geen bijzondere
aandacht meer aan schonk. Volgens
de dokter mankeerde ik technisch
niks, dus ik stelde me aan. Die
zondagmorgen had ik er drie geslikt.
Ik had er drie in mijn zak voor
's middags.
We besloten eerder naar huis
gaan dan was gepland. Ik kon
werkelijk niet meer. Ik voelde me
als een vaatdoek en was blij toen
we thuis waren. We besloten vroeg
naar bed te gaan.
Om half elf ongeveer ging ik naar
het toilet. Ik schrok verschrikkelijk.
Het was bloed wat ik plaste.
Die nacht heb ik vrijwel niet
geslapen. Allerlei gedachten gingen
door me heen. Hoewel ik barstte
van de koppijn nam ik niets meer
in. Omdat het toch niks zou helpen.
De volgende morgen toen ik naar de
dokter ging, had ik wonderlijk
genoeg veel minder hoofdpijn.
Diezelfde middag zat ik bij de
internist van het Diaconessenzieken
huis, waar ik onmiddellijk naar toe
was verwezen door de huisarts. Er
werden foto's gemaakt, die niets
opleverden. Alles leek perfect te
zijn. Het bloeden werd trouwens
minder. Ik nam nog steeds geen
tabletjes in.
De hoofdpijn was er nog wel, maar
in geen verhouding tot bijvoorbeeld
een week geleden. Ik voelde me
eigenlijk beter dan ooit. Tenslotte
hield het bloeden op. Donderdags
moest ik bij de internist terugkomen
voor een nieuw urine-onderzoek. Er
werd toen microscopisch bloed in
aangetroffen. Een spoedopname was
daarom dringend gewenst.
Tijdens het eerste gesprek had de
internist gevraagd of ik medicijnen
gebruikte. Ik antwoordde: alleen
aspirientjes voor de hoofdpijn, maar
ook hij vroeg niet hoeveel. Later
heeft de uroloog me uitgelegd dat
veelvuldig gebruik van aspirientjes
hoofdpijn veroorzaakt, waardoor ie
in een vicieuze cirkel terecht komt.
Je neemt een tabletje tegen de
hoofdpijn, met als gevolg dat je
hoofdpijn krijgt.
Nadat ik me bewust was geworden
hoeveel aspirientjes ik had ingeno
men een berekening, die ik
krankzinnig genoeg nooit eerder had
gemaakt vroeg de uroloog of hij
de pillen mocht hebben om ze te
onderzoeken. Het doosje, u kent ze
wel met de handige door druks trips
was half leeg.
Toen de internist en de uroloog
samen tot de conclusie waren
gekomen dat de pillen inderdaad de
acute bloeding hadden veroorzaakt
en ik genezen werd verklaard, kwam
de hoofdzuster naar me toe. Ze had
het halfvolle doori* m haar hand.
Of ik het terug wilde hebben? Ik
heb toen een royaal gebaar gemaakt
en gezegd dat ze ze mocht houden,
door Ton Schuurmans