Zondagskind werd rare snuiter, voor wie de kerk te klein was
„ik ga naar de
preekstoel als
naar een galg..
5 9
ZATERDAG 4 OKTOBER 1975
EXTRA
Gerrit Toornvliet.
Hij had gedacht een rustig le
ven te hebben. Een eenvoudige,
misschien wel volgzame gemeen
te. Veel studeren. Gedichten
schrijven.
Maar het pakte heel anders uit.
Hij had zich op de gemeente en op
het tijdsgewricht verkeken. En
ook ov zichzelf.
In Wolfheze, zijn tweede ge
meente, waar hij in 1939 kwam,
begon het al. Het was oorlog. Er
moesten Joden geholpen worden.
Dat was voor hem geen punt. Na
tuurlijk deed je dat.Ook de illega
liteit deed een beroep op hem.
Pastorale zorg aan mensen die
van zichzelf heel goed wisten dat
heldendom hun vreemd was.
Toen werd Renkum getroffen
door een evacuatie van de bevol
king. Wolfheze leek een geschikte
opvangplaats. De dominee moest
taaie weerstand breken om voor
de getroffenen voldoende onder
dak te vinden. Een noodsituatie
in die dagen bezorgde hem, de ge
reformeerde predikant, zelfs een
kortstondig burgemeesterschap.
Groningen bracht hem in het
laatst van de oorlog ongewild
aan het front van de kerkstrijd
die zou leiden tot de geboorte van
de vrijgemaakte gereformeerde
kerken. Hij was daar ook betrok
ken bij de oprichting van een cen
trum voor hongerende kinderen
uit Holland.
Zijn studentenpastoraat in
Leiden deed bij de kerk twijfel
rijzen aan de opzet en de inrich
ting van zijn ontg inningswerk-
aan-de-omtrek. Hij verkeerde,
naar de zin van sommigen, te veel
in vrijzinnige en humanistische
kringen.
Een rel brak los, toen hijgere
formeerd predikant, het bestond,
in een hervormde kerk in Zutphen
het huwelijk in te zegenen van
ThijsBooysecretaris van prinses
Wilhelmina, en freule Van
Randwijk.De suggestie om bij die
gelegenheid met een minder amb
telijke rol genoegen te nemen,
wees hij verontwaardigd af.
Een soortgelijke opschudding
deed zich voor rond het huwelijk
van een kerkelijke studenteen een
buitenkerkelijke jongeman, dat
hij in de Engelse kerk in Den
Haag inzegende. De kerkeraad
van Scheveningen had het niet
meer.
Weelde werd val
In Bloemendaal kreeg hij een
kerkelijke radiozender tot zijn
beschikkingDie weelde werd zijn
val.
De kerkdiensten waarin hij
voorging brachten zoveel mensen
uit de hele Randstad Holland op
zijn weg, dat de eigen gemeente
het begrijpelijke gevoel kreeg niet
meer aan haar trekken te komen.
Er ontstond een soort radioge
meente met een geheel eigen in
slag. Dat harmonieerde niet met
het geijkte patroon.
Een reeks van spanningen en
conflicten had uiteindelijk tot ge
volg dat de radiozender hem
werd ontnomen. Hij probeerde op
allerlei manieren zijn contacten
met buitenkerkelijken, nozems,
zieken en zelfs onderwereldfigu
ren te behouden. Het proces dat de
definitieve breuk met de geves
tigde kerk inluidde, was niet
meer te stuiten. Geen poging van
weerskanten om dit te voorkomen
had het door velen gewenste ef
fect; zijn afzetting werd een feit.
Dat was het besluit van een
boeiend maar somber verhaal
over ambtelijke starheid en men
selijk tekort zoals er in de ge
schiedenis van de kerk zoveel
staan opgetekend.
Hij is nu 67 jaar. En is de enige
predikant van een zelfstandige
gemeente onder de naam Stich
ting Radiogemeente"Een "een
manszaakje", zo men wil.
Volgende maand, op 3 novem
ber, zal hij veertig jaar predikant
zijn. Dat jubileum wordt in Lei
den, waar hij nog elke maand één
keer op zondagavond om half 8 de
Marekerk van heinde en ver laat
volstromen, met een feestelijke
dankdienst gevierd.
Een stil en gerust levem is hem
niet gegund. Dat zal het ook nooit
worden. Anders zou hij Toorn
vliet niet meer zijn
De dag na ons gesprek moest hij
even naar Frankrijk om in een
gevangenis een Nederlandse jon
geman op te zoeken die ervan
verdacht wordt, bij een heroin-
ehandeltje betrokken te zijn ge
weest. En onze afspraak moest
een week worden verschoven om
dat er SOS-gevallen "ergens in
Nederland" tussen waren geko
men. "Kom volgende week maar.
Maar dan wel vroeg in de mor
gen
Gerrit Toornvliet krijgt nooit
emeritaat.
"Ik hoop door te aanv tot miin
laatste snik. Hij zal het me Zelf
moeten geven. Maar ik wil niets
liever dan dat."
een uit twintig kamers bestaande
en door 6000 meter groen omge
ven villa aan de Parklaan in
Bloemendaal, die de Stichting
Radiogemeente voor slechts f
30.000 kon kopen. Daar worden
ziekendagen, jeugddiensten en
weekeinden gehouden, terwijl
het huis ook tijdelijk mensen op
neemt die in acute nood verke
ren.
"Ik keer het om"
Ds. Toornvliet is niet maar in
het wilde weg bezig. Hij ziet in
zijn werk twee duidelijke lijnen
lopen.
"Ik probeer, los van elke kerke
raad, het evangelie te verkondi
gen. De andere lijn is, dat ik streef
naar een opwekking, een reveil.
Ik tracht het zicht op God zo te
openen, dat Gods gelaat van on
eindige liefde voor en bewogen
heid met deze wereld zichtbaar
wordt. Die God heeft alles weg
gegeven. Hij kan niet gelukkig
zijn zonder jullie en zonder mij.
ik zet dan ook voorop: jullie moe
ten God zoeken. Ik keer het om.
Eeuwenlang hebben we in onze
theoretische en strakke redene
ringen God min of meer verduis
tert. Met de andere hand nemen
wat je met de ene hand geeft.
Ik weet wel dat de buitenkerke
lijke mens vaak heel ver weg is en
kan volharden in een anti
houding ten aanzien van het ge
loof. Maar toch zijn er nog altijd
veel mensen die reageren op een
directe, menselijke vertolking
van Gods liefde. Als ik mensen
hoor zeggen: "De wereld wil het
tóch niet", dan antwoord ik: "jul
lie liégen het". Onze tijd vertoont
zeker na-christelijke trekken,
maar dat ontslaat ons niet van de
plicht te proberen op de juiste
golflengte te komen opdat men
sen toch Gods liefde gaan ont
dekken."
Ds. Toornvliet kiest geen
vlucht van het evangelie af in een
algemene medemenselijkheid.
"Natuurlijk wil ik de mensen
wel sociaal bewogen hebben - er
gaat geen dienst voorbij of ik at
tendeer op de persoonlijke en
gemeenschappelijke verant
woordelijkheid voor de mede
mens in nood - maar het mag ons
evangelisch getuigenis niet gaan
beheersen. Ik wil iets hebben
voor mijn hart! Anders wordt het
een evangelie zonder God."
Zijn opvolger
De radiogemeente van ds.
Toornvliet staat of valt, naar het
schijnt, met één man. Dat is haar
stichter. Is dit geen bedreiging
voor haar toekomst?
Ds. Toornvliet ziet zijn ge
meente niet als een eenmans
zaakje. "Ik ben al blij als ik een
stimulans mag zijn voor velen. Zij
moeten de boodschap zelf in hun
eigen leven vorm geven."
Over een mogelijke opvolger
laat hij zich heel beslist uit. "Ik
kan alleen een medewerker ge
bruiken die op dezelfde gol
flengte zit. Hij moet het wagen
met God, niet met maatschappe
lijke zekerheden. Ik moet een
frontsoldaat hebben, die dit tot in
het klokhuis van zijn bestaan be
leeft.
Zelf krijg ik nooit emeritaat. Ik
heb me helemaal overgegeven in
de handen van God. Maar ik heb
veel vertrouwen in Hem. Van
huis uit ben ik maar een' klein
jongetje."
Dat jongetje vatte aan het slot
van 't gesprek dat wij, n morgen
lang, met hem hadden, zijn le
vensgeheim in een paar woorden
samen: "Ik laat me bespelen. Als
ik dat niet doe laat ik verstek
gaan."
leen nog aangewezen was op
God. En dan ben je in goede han
den. Al mijn tijd kon ik nu beste
den aan pastorale zorg, waar me
die kans ook maar aangeboden
werd. Om de oude contacten met
j'ongeren, zieken en buitenkerke
lijken te vernieuwen, belegden
we samenkomsten o.a. in Leiden,
Haarlem en Amsterdam. Ook
vonden we steeds weer een zen
der voor onze boodschap, al was
het soms heel erg moeilijk, ande
ren voor onze bedoelingen te
Radio Mi Amigo
Op het ogenblik ruimt Radio
Mi Amigo elke zondagmiddag
een half uur, van 4 tot half 5,
voor ds. Toornvliet in. Uit
Frankrijk, Duitsland, Engeland,
België en Nederland wordt op
deze uitzendingen gereageerd.
"Toen men mij voorstelde, toe
gang tot deze zender te vragen,
was ik niet onmiddellijk over
tuigd. Tweeduizend gulden per
half uur en dan nog een popzen
der. De zendeijongens zager er
aanvankelijk ook niets in. Hoe
zouden ze in vredesnaam zo'n
dominee tussen hun platenpro-
gramma's moeten inlassen? Mijn
secretaresse heeft moeten praten
als Brugman om ze zover te krij
gen. "Die is in staat, een ton wa
fels te verkopen aan iemand die
geen wafels lust", was hun com
pliment, toen de overeenkomst
eenmaal was gesloten.We zijn
begonnen in februari vorig jaar.
Het werd een openbaring.
Op de Antillen zij n we ook in de
lucht. Elke zondag wordt daar
gedurende een uur een band met
fragmenten van een dienst uit
Leiden of van elders uitgezon
den. Ook daarop krijgen we veel
reacties. Ze willen me, denk ik,
nu ook weieens in levenden lijve
horen; ik heb tenminste een uit
nodiging gekregen om in het ko
mende najaar een paar weken op
de Antillen te zijn." En zo is er
eon radiogemeente opgegroeid.
Etui wonderlijk fenomeen. Er
woTdt gewoon gedoopt. Haar
avondmaal staat open voor alle
gelovigen. Ook worden er huwe
lijken bevestigd. Ds. Toornvliet
gebnuikt bij die gelegenheden zo
min mogelijk kerkelijke formu
lieren. Doopouders krijgen een
erkend' doopbewijs. Voor haar
dienste» u huurt de radiogemeente
kerken en zalen. Zo heeft ds.
Toornvli et een paar weken gele
den nog een huwelijk bevestigd
in de genïformeerde Triumfator-
kerk te Katwijk aan Zee. Aan het
eind van dte dienst bedankte hij
de kerkera ad netjes voor het af
staan van het kerkgebouw.
De radiogomeente omvat nu of
ficieel ongev eer 14.000 adressen.
En dit bestand groeit met de
week. De gere gistreerde aanhang
is, volgens zeg.gen van ds. Toorn
vliet, nog maai' het topje van de
ijsberg. Preken en toespraken
worden elke weok bij honderden
gestencild. Er is ook een bandre-
corderdienst voor belangstellen
den in de Ver. Staten, Canada en
Australië. Mede a'aardoor is de
correspondentie en administratie
met sprongen toeg enomen. Een
dochter van ds. Too. rn vliet, die in
Leiden medicijnen studeerde en
nu zfjn assistente is' geworden,
beheert het bureau.
Eens in de veertien dagen, op
zaterdag van 11 tot 3 uur, houdt
ds. Toornvliet een Bijbelschool,
waar een grote kring geïnteres
seerden voorlichting kr.ijgt over
bijbeluitleg, zielzorg, geestelijke
stromingen en filosofie.
Het centrum van al dit werk is
Toch heeft de jonge dominee Toornvliet, die in 1908
te Vel/en werd geboren, zijn eerste gemeente, Nieu-
werkerk aan de IJssel, waar hij van 1935 tot 1939
werkte, als een idylle ervaren. De bekende ds. Brus-
saard was zijn geestelijke leermeester.
"Hij legde de nadruk op een waarachtige beleving
van het geloof en aandacht voor de buitenkerkelijke
en voor de geschonden mens. In Nieuwerkerk noem
den ze mij "het zondagskind". We hebben er een onge
looflijk plezierige tijd gehad. Toen gingen we er nog
op uit voor straatevangelisatie. Ik stond op een wa
gen om de mensen toe te spreken. En ze luisterden en
we kregen contact.
Ik was altij d op zoek naar mo
gelijkheden om iets te doen. Dat
opvangcentrum in Groningen
voor hongerende kinderen uit
Holland is natuurlijk een hele or
ganisatie geweest, maar dat had
je eenvoudig niet in de gaten om
dat het zulk dankbaar werk was.
Toen de kerkstrijd rond Schil
der losbrandde, was ik het lang
niet in alles met de synode eens,
maar een scheuring vond ik zeker
in het laatst van de oorlog, ver
schrikkelijk. Dat kon je kerk en
volk niet aandoen. Vrijwel nie
mand wist ook, waar het precies
om ging. Communicatie was er
nauwelijks. Met anderen ben ik
toen begoftnen met het blad "De
strijdende Kerk", dat aanvanke
lijk een intern voorlichtingsor
gaan is geweest maar later - en
dat zeker niet tot genoegen van al
zijn lezers - werd gebruikt voor
de vernieuwing van de kerk en de
bevordering van het oecume
nisch denken.
Rare snuiter
In Leiden - ik was er de eerste
studentenpredikant - probeerde
ik de weg te vinden naar het hart
van de universiteits- en studen
tengemeenschap. Daarbij heb ik
veel medewerking van vrijzin
nige kant ondervonden. Mijn
taak was in de eerste plaats te
zoeken naar mogelijkheden om
mensen te bereiken en de eigen
studenten te leren aan gesprek
ken met anderen deel te nemen.
Tal van goede contacten zijn in
die periode gelegd, in de
Christen-Studentenraad, in de
commissie van advies van het
Collegium en in nog vele andere
kringen.
Die acht jaren in Leiden zijn
mijn mooiste tijd geweest. Het af
scheid in 1956 was werkelijk heel
zwaar. Het ging me door merg en
been. Ik hield van de Leidenaars.
Een periode met creatieve con
tacten werd afgesloten. Niet dat
ik in Leiden geen weerstanden
heb gekend. Met Westerink (een
van zijn gereformeerde collega's -
dGr.) kon ik goed opschieten.
Maar Dronkert - een andere col
lega - was mijn tegenvoeter. Maar
wat wil je: hij was rechtlijnig
naarbinnen gericht en ik was zo
van: verkondig het evangelie
waar je kunt en doorbreek daar
voor desnoods de kerkelijke mu
ren, koste wat het kost. Je zette
dan wel voortdurend je eigen po
sitie op het spel. In elke situatie
vroeg ik: wat is mijn opdracht
voor dit ogenblik? Ik ben op dat
punt echt wel een rare snuiter
geweest.
Zijn gehechtheid aan Leiden
ten spijt kon ds. Toornvliet aan
Bloemendaal geen weerstand
bieden.
"Dat zat 'm helemaal in die
zender, hè. Daar was ik gewoon
wég van. Die gaf mij ongekende
mogelijkheden om buitenkerke
lijken, mensen met problemen en
mensen aan de rand van de sa
menleving te bereiken.
Maar innerlijk werd het er ze
ker niet eenvoudiger op. U moet
weten: ik ga naar de preekstoel
als naar een galg. Het hangt voor
een belangrijk stuk van mij af, of
de boodschap overkomt. Of de
hippy, het kind, de buitenkerke
lijke, de tobber zich aangespro
ken voelt. Het is heel goed moge
lijk, dat ze er door dat hele kerke
lijke jargon van ons niéts van be
grijpen.
Gelukkig sloeg de zender u.
rect aan. Het werd een enorm
groeiproces. Dat betekende wel
dat ik erop uit moest. Door de
hele Randstad. Er kwam al gauw
kritiek uit eigen kring. Zij voel
den zich verwaarloosd. Ik heb
toen assistentie gekregen. Het is
een heel fijne tijd geweest. No
zems kwamen bij drommen in de
kerk. Het liep wonderbaarlijk.
Drempel hoog
En toch was er die spanning:
niet iedereen in de kerk staat
open voor de buitenkerkelijke.
De kerk staat wel open, maar de
drempel is zo hoog. Het is uitge
lopen op een openlijk conflict. Ik
behoor tot het vrijgevochten ty
pe. Altijd heb ik het burgerlijke
christendom aan de kaak gesteld.
En waarom ook niét. Zeg het eer
lijk in de kerk watje op je hart
hebt en waar het naar jouw diep
ste overtuiging fundamenteel
aan mankeert.
Ze hebben mij toen de zender
ontnomen. Dat gaf een storm van
reacties. Een luisteraar zei me:
"dat ontnemen ze ons sterven
den". Zelfs uit de Amsterdamse
onderwereld werd me gevraagd,
wat ze nou met mij gingen doen.
Dat ze mij een trap gaven, vond ik
niet erg. Het ging niet om mijn
positie, maar om de mens die ge
holpen moest worden".
Het slot van het drama was zijn
afzetting. Met zo'n man was niet
meer te praten.
"Afzetting betekent eigenlijk:
u bent een onwaardige dienstk
necht van de Heer het ambt en de
bdwitf C4© j®®f pinxd]
„AlFSffllülP YAM
H MIIM
daarmee verbonden eer worden u
daarom ontnomen. Twee predi
kanten hebben geweigerd, het
stuk te ondertekenen.
Ik heb gevochten om in de kerk
te blijven. Als een drenkeling heb
ik de sloep vastgehouden, maar
ze hebben me de handen afge
houwen. Toch heb ik geen ran
cune. Ik wil niet tegen de kerk
aantrappen. Laat dat vooral in dit
artikel uitkomen. Als de kerk me
nu zou vragen, in een dienst voor
te gaan, deed ik het."
Met de Heer, zoals hij het zelf
zegt, ging ds. Toornvliet verder.
"Ik kwam in een ongekende
vrijheid te staan, omdat ik nu al-