Al 100 jaar
en Volksbond
strijd
heelt
nog geen kater...
Snelwandelaar Gerril van Tol (45 jaar) is een laatbloeier...
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1975
EXTRA
PAGINA 15
nooit doordringen aangezien het pas heel laat in de middag. Toen
merendeel der vaderlandse hardfiet- was mijn belangstelling gewekt",
sers nog geen molshoop opkomt.
Evenmin als we gezien „een gebrek Gewonnen voor snelwandelen, mocht
aan armoede" hier te lande ooit echt hij niet langer met vrouwlief mee.
grote boksers voortbrengen, zullen Wannee'r het wekelijks winkelen aan
te
grote vochtigheidsgraad en te weinig welk gat nog groter" werd
moeten het doen". Zij
de meest zachtaardige Basset in
oedende wolfshond te doen veran- maar niet forceert"
deren.
In de loop der tijd hebben we stelde na enige tijd vast dat hij te
waarachtig internationaal ons vinnig was voor het slag
woordje aardig meegesproken. Klein Jasperina's wandelclub uitmaakt.
maar fijn heten we over de grens te
al hebben we onze beperkingen.
Tot de categorie „adelaars van het half vijf
hooggebergte" zullen we bijvoorbeeld
zegt: „Dat was in Nijmegen, de
vierdaagse. Ik vertrok 's morgens
de 55 kilometer. Die
rond elf uur terug,
zuurstof in de Nederlandse lucht.
Onbekend maakt onbemind, geen
vlees geen vis, zelfs als kampioen
Nederland snelwandelen her
kent geen hond je op straat, 's
Werelds meest vertroetelde viervoe-
hapt je tijdens de
gelang het aantal schoenenwinkels.
Zij: „Ik liep voor gek". Hij: „Daar
was ik dus mooi vanaf". Zij, het
doosje sigaartjes weghalend: „Is je
laatste geweest. Zorg dat je
kampioen wordt, dan mag je
vroege roken". Hij: „Ja, pa. Schouderopha
lend: ik rook
trainingsuren liever grauwend
de kuiten, het hoge bewegingsritme Tol koestert vervolgens
de snelwandelaar schijnt zelfs gloednieuwe schoenen, zegt
per dag". Van
paar
„Die
,Als je je
leeftijd ,45, als voetballer,
Roofdier
Vijftig kilometer, hij heeft ze ir
benen. Nog een keer gaat hij
Je vrienden de deur uitstapt moet
je toch geld in je za-k hebben".
Hij„Ik ben niet voor het
communisme, maar als ie ziet wat
ze in Oost-Europa hebben, word ik
weieens jaloers. Het is een heel
normale zaak dat een werknemer 's
middags een paar uur vrij-af krijgt
om te gaan sporten. Dat mis ik hier.
Ik werk in de Rotterdamse haven,
heb wel eens geprobeerd er een
dagje bij te versieren. Mooi dat ik
nul op het request kreeg: van de
anderen hoor ik altijd dat ze wel
extra vrije dagen krijgen. O, ik heb
aan belangstelling niet te klagen,
maar toch"'. Hij zucht, stelt dat
snelwandelen in zijn ogen geen
mooie sport is maar dat het hem
ergens toch die kick geeft.
Onnatuurlijk
bokser zou hij al lang dag met het Rotterdam Zuid, Hordijkerveld,
handje hebben gezegd. Als snelwan
delaar geldt hij zondag in Leiden
als favoriet voor de Nederlandse
titel.
Gerrit van Tol, niet iemand die het
sport staalt spieren is af zien. Hii
is het type „nooit ophouden altijd
doorgaan", pak weg, „door wilskracht
sterk", niet groot niet klein, vindt karakter,
zichzelf allesbehalve atletisch. Het verdelen,
moet begonnen zijn op de dag dat roofdier. Tussen de
zijn weegschaal 82 kilo aanwees, hij
hekel aan dikke mensen,
dus deed hij er iets aan. Dat was
Jaren geleden. Vandaag de dag zegt
de huisarts Gerrit van Tol voorlopig
weg te blijven.
Heinenoordtunnel naar de Hoek
se Waard lopen. De Binnenmaas
rond, een slordige 45 kilometer. An
ders dan vorig jaar trekt hij zon
dag zijn eigen plan, mogen de on-
tuimigen zo hard lopen als ze wil
len, hij laat ze gaan.
een machtmens, loopt op
Kwestie van
geduldig
Gerrit van Tol: zondag in Leiden favoriet.
Hij is een laatbloeier, was jarenlang moet ik de klap maken. Vorig jaar
tussen de zingenden te vinden die
de wandelschoenen aantrekken. Hij
mijn leeftijd, je begrijpt. Na 28
kilometer wilden mijn benen niet
meer, had ik geen controle, moest ik
stoppen. Toen ik later de tijd
hoorde van Jan -de Jonge kon ik wel
janken. Die 4.59 had ik oritelbare
krachten malen gelopen, ik was zelf van 4.45
als een uitgegaan. Dat overkomt me niet
n de 50 meer".
kilometer zal hij onweerstaanbaar Snelwandelen een stiefkind, de
oprukken met maar een doel voor meeste atletiekverenigingen gaan er
ogen: de nationale snelwandeltitel hoewel de KNAU snelwandelen
50 kilometer. inmiddels propageert achteloos aan
voorbij. Sinds Amsterdam 1928 als
Peinzend: „Dat laatste stuk he, daar enige Olympiade geen snelwandelen
op het programma had, hebben ze
ben ik met de kopgroep meegegaan, in Amsterdam, Rotterdam en
dat tempo vloog omhoog en ik met Leeuwarden speciale snelwandel-
Door
Ger Stolk
clubs. Neerlands beste op de 20
kilometer heet sinds jaar en dag
Tjabel Ras en hij komt uit
Rotterdam. Met die 50 kilometer is
het anders gesteld. Jan de Jonge,
titelhouder van vorig jaar zal in
Leiden met rugklachten
laten gaan. De kroonprins is 45 jaar.
Duur
Gerrit van Tol: „Waaraan ik denk?
Soms nergens aan, vaak geniet ik
van de natuur. Het ligt er aan hoe
de inzinking komt, hoe is Je positie
op dat moment? Je vermindert je
tempo, ziet links en rechts
concurrenten aan je voorbijschieten,
je mag niet harder want je weet dat
je dan de controle verliest over je
benen. Als dat toch nog gebeurt,
schiet je vol, want je wilt winnen.
Als ik weer twintig zou zijn, zou ik
gaan wielrennen. Ik kom uit een
gezin van acht, de centen waren
duur, wandelen was de goedkoopste
veistex cr,„f„
sport". Tegen vrouwlief die roept,
„noem je die schoenen van tachtig
gulden zo goedkoop", „ach, wanneer
ik naar het; buitenland word uit
gezonden, betaalt de KNAU mijn
reis". Zij: „Je moet 'n zakcent mee
nemen, Gerrit. Als jij 's avonds met
Met stramme benen, het koppetje
enigszins schuin, in een op het oog
onnatuurlijke pas voorwaarts Zon
der bril, transpiratie aan het gezicht
irriteert, liever geen regen. Tien
kilometer zou te doen zijn, het
vijfvoudige drijvend afleggen maakt
wanhopig.
Reacties? Hij maalt er niet om, zegt
dat-ie het voor zich zelf doet, het
maakt hem rustig. Hij: „Soms hoor
je: wat draait meneer leuk met zijn
billen".
Of er zijn giechelende meisjes. Het
ergste zijn de loslopende honden.
Laatst train ik hier in de buurt wat
op een veldje. Die vent is gek, kon
je ze zien denken. En een vrouwtje
vraagt verwonderd: waarom doet u
dit? Ik zeg, het is mijn sport, mijn
hobby, laat u me toch. Na zeven
rondjes begon het begrip te dagen,
zag Je hier en daar bewondering op
de gezichten.
Onbewust loop je altijd te snel, op
mijn werk zeggen ze: daar gaat
meneer de snelwandelaar. Bij de
meeste mensen zit het bekken
vastgeroest aan de rug, bij ons is
alles los. Het enige doel is de pas
tien a vijftien centimeter te verlen
gen. Smokkelen, bewust verkeerd lo
pen komt in de wedstrijd niet voor.
Het is een schande wanneer je voor
zoiets zou worden gediskwalificeerd,
laattst in Schoonhoven deed 'n vader,
die jurylid was, dat zijn zoon aan.
Zuurstof
Hij is als de dood voor verkoudheid,
zuurstof is alles. Wanneer de
zuurstof toevoer naar de spieren
stokt, loop je als een dronkeman.
Zijn tandarts adviseerde hem om
zijn ondergebit te laten trekken
maar hij stelde het uit tot na de
kampioenschappen. Zijn zorg is
maagpijn, hij is een kleine eter,
groente, vlees, vis, geen aardappelen.
Hij: „Ik neem graag een krenten
broodje, lauwe thee tijdens het
lopen. Wat druivensuiker. fruit an
verder een pepermuntje in de mond.
Beslist geen koude drank want dr-n
zal je je maag voelen. Ik ben altijd
met mezelf aan het vechten, hoe
sterker de tegenwind, hoe liever ik
het heb. Die anderen willen vliegen,
maar hun techniek staat dat niet
toe. Allang ben ik bezig om mensen
mee te krijgen op de trainingstoch-
ten. Een keer is mijn buurman
meegeweest, hij was kapot, zag er
verder maar vanaf. Ik zou nooit een
teamsport willen doen, heb ze na
afloop van een wedstrijd wel eens
tegen elkaar tekeer horen gaan.
Ruud Krol zag ik laatst op de tv,
die had een conditie als een oude
Mevrouw Van Tol: „In 't begin loopt
hij achteraan, aan zijn gezicht zie
ik of het goed gaat of niet. Als hij
zich maar niet laat verleiden om
onmiddellijk achter de jongeren aan
te gaan. Hij: „Ik ben 45, versnellen
betekent mijn ondergang". Zij:
Gerrit, je zou me zo'n plezier doen
als je kampioen zou worden". Hij:
„Je hoort het".
Aanstaande woensdag is het precies honderd jaar geleden dat
de toendertijd bekende journalist Philippona een redevoering
hield die begon met de woorden „Misbruik van drank, een
maatschappelijk kwaad". Deze nuchtere constatering vormde
het handvest van de vereniging die hij op die derde september
1875 in haar oprichtingsvergadering toesprak: de „Vereniging
Volksbond tegen Drankmisbruik". Het waren overigens be
paald geen volkse heren, die zich in den beginne voor deze
Volksbond inzetten Zo was de opvolger van voorzitter
Philippona niemand minder dan Goeman Borgesius, de man
die nog eens minister zou worden. De naam Volksbond moest
het in de praktijk aanvankelijk dan ook afleggen tegen het
veel voornamere „Multapatior" („ik lijd veel"), het journa
listenpseudoniem van Philippona. Dat zijn naam zo vanzelf
sprekend met de Volksbond werd verweven tekent wel de do
minerende inbreng van deze geïnspireerde man.
Door
Alexander Münninghoff
Nog steeds krijgen volksbondbe
stuurders van nu vochtige ogen als
«/er het baanbrekend werk van
Philippona komen te spreken, en
een bloemenhulde op zijn graf zou
niet misstaan, vindt iedereen.
Het was dan ook een gigantische
taak, waar Philippona en de zijnen
zich aan wilden zetten. Nederland in
1875 was, vooral op het gebied van
de arbeidsomstandigheden en de
sociale voorzieningen, ver van het
huidige niveau verwijderd. Roepen
we nu tevreden, dat in Nederland
„niemand meer van gebrek hoeft om
te komen", honderd jaar geleden kon
dat nog ruimschoots.
Verbittering
Onderbetaald, fysiek zeer zwaar,
uitzichtloos werk was het deel van
de ongeschoolde werkman, die vaak
zelfs met een werkdag van meer
dan tien uur er niet in slaagde zijn
gezin een behoorlijke basis te geven.
En omdat de verbittering hierover
in die jaren nog niet geventileerd
kon worden in georganiseerde
arbeidersbewegingen, was het begrij
pelijk dat veel van die uitgeputte
werklieden naar de fles grepen als
middel tot tijdelijke ontvluchting
van de dagelijkse ellende.
Zulks tot verderf van het eigen
gezin; wie kent niet die prachtige,
schrijnende prenten waarop moeder
de vrouw, met aan haar rokken het
schuldelo/p kind, op de stoep van de
kroeg een laatste dramatische
poging doet om haar man van zijn
heilloze gang naar de tap te
weerhouden? Maar dat soort beroep
op het geweten en het verantwoor
delijkheidsbesef had in die tijd geen
schijn van kans. De collectieve
ontgoocheling vond geen soelaas aan
de huiselijke haard, de onvrede (in
„Ach, vader! Niet meer!"
die Jaren nog nauwelijks zinnig
onder woorden gebracht) manifes
teerde zich vooral in de omzet van
de kastelein.
Het alcoholgebruik van 1875 bedroeg
afgerond tien liter per hoofd van de
bevolking. Wat er gedronken werd
was veelal van schrikbarend slechte
kwaliteitJenever, maar dan wel in
zeer verschillende gradaties van
zuiverheid. Het goedkoopst was de
zelfgestookte drank, die natuurlijk
een ongecontroleerde hoeveelheid
inferieure, Ja zelfs regelrecht
schadelijke stoffen bevatte. Hoe
sterker hoe beter, dat was het
overwegende devies. Een bezoek aan
de drogist in die jaren had niet
zelden tot doel het brandmiddel
spiritus te kopen. Voor eigen,
onvermengd intern gebruik wel te
verstaan.
Neutje
Sterfgevallen met als oorzaak
alcoholmisbruik kwamen geregeld
voor, evenals bedrijfsongevallen: in
ae fabriek werd tussen de bedrijven
door geregeld stiekum een neutje
genomen. Een groot deel van de
Nederlandse werkende stand leek in
die jaren in nevelen gehuld, jenever
was onbetwist volksdrank nummer
een. Het was een grote verdienste
van de Volksbond, dat zij zich van
meet af aan bewust was van de
oorzaken van dit wijd verbreide
drankmisbruik. Naast een directe
kampanje tegen de gebruikers zelf
werd ook gepleit voor verbetering
van de sociale voorzieningen.
b van de
positieve inbreng kwam. Men kan
die betrokkenheid van de „bazen" nu.
honderd jaar later, wellicht gemak
kelijk afdoen met de kreet
„opportunisme" (immers, de drank
verminderde de werkkracht van hun
personeel aanzienlijk en dat was
uiteindelijk weer in de eigen beurs
merkbaar), maar feit is dat in die
eèrst jaren van het bestaan van de teringen die Nederland in de
Volksbond de stoot is gegeven tot de twintigste eeuw gekenmerkt heeft,
onophoudelijke reeks sociale verbe- De aanpak van het drankprobleem
bevatten om lekker te blijven als
onschuldig genoeg was om het
moment van liederlijke dronken
schap tot een praktisch onhaalbaar
moment uit te stellen, was bier.
Om het pils er bij de bevolking in
te krijgen deed de Volksbond overal
in den lande eigen bierhuizen
verrijzen. Aanvankelijk mondjes
maat, maar al spoedig in grote
stromen trokken de gebruikers naar
die nieuwe centra toe. Een van de
gewoonten die in niet geringe mate
tot het drankmisbruik had bijgedra
gen werd afgeschaft: het weekgeld
van de werkman werd niet meer,
zoals sinds mensenheugenis gebeur
de, in de kroeg uitbetaald waardoor
moeder thuis doorgaans maar een
fractie van het weekloon op de late
avond van de betaaldag in handen
kreeg, maar werd in deze nieuwe
bierhuizen rondgedeeld. En in
tegenstelling tot in de gewone kroeg
was het helemaal niet gek als de
vrouwen en kinderen van de
arbeiders zich in het bierhuis
ophielden, want er was vooral ook
koffie en melk te krijgen.
Betaaldag, voor die tijd nog een dag
van somberheid en frustraties met
als eindpunt een uitzinnig dronken
huisvader, werd nu gaandeweg een
gezellig dagje uit voor het hele
gezin: met z'n allen rond de tafel in
het bierhuis, vader met zijn glaasje
bier voor zich, moe met de kinderen
aan de koffie of de limonade, in
afwachting van het loonzakje dat
dan eindelijk te bestemder plaatse
kwam.
Betutteling
op korte termijn was van een passend alternatief voor jenever te
opmerkelijke pragmatiek. Bewust vinden. De drank die uiteindelijk
streefde de Volksbond er naar een zowel genoeg alcohol bleek te
Het was waarschijnlijk het maxi
mum aan betutteling dat de
drankgebruikers van die jaren
konden velen. De fervente pogingen
van de geheelonthouders (aan het
eind van de vorige eeuw een zeer
krachtige organisatie) om de alcohol
helemaal taboe te maken hadden
grandioos gefaald. Helemaal niet
drinken stond gelijk aan het
afstand doen van mannelijkheid,
waarbij nog kwam dat het
onbuigzame karakter van de strijd
zoals de leden van het gezelschap
van de blauwe knoop die voerden,
bepaald geen stimulans was om het
glas te laten staan.
Dat de Volksbond bekwaam heeft
weten te schipperen tussen behoefte
en principe, maakte de elite der
geheelonthouders tot verklaarde
vijanden van Philippona's vereni
ging. De Volksbond! werd schijnhei
ligheid verweten, en het heeft tot
de tweede helft van onze eeuw
geduurd, voordat er tussen beide
groepen drankbeteugelaars van sa
menwerking kon worden gesproken,
intussen zijn, dit ter zijde, de
geheelonthouders in hun starre visie
natuurlijk ook „omgeturnd".
No- steeds heeft de Volksbond ln
zijn doen en laten een credo van
vrijheid en blijheid, maar wel met
mate. Gedragsverandering, en daar
ging het voornamelijk om, kon het
best bereikt worden door voorbeel
den van matiging en geheelonthou
ding, en niet door een algeheel
verbod voor iedereen.
Om het publiek vertrouwd te maken
met de matigingsgedachte werden
alras straatkoffiewagentjes geïntro
duceerd, alsook de verkoop van melk
per glas. Gerichte akties werden
gelanceerd in de havens, bij de
spoorwegen en in het leger, allemaal
centra van slemperij en drankmis
bruik. In het garnizoen Haarlem
werd een lees- en rekreatiezaal voor
de militairen geopend, wat algemeen
als eerste aanzet tot de huidige
kantine verzorging in de armee
wordt gezien.
De matigingsgedachte was „in",
decennia lang. In 1936, toch een
perode waarin de naweëen van de
Grote Crisis de greep naar de fles
zeker leken te rechtvaardigen, was
Nederland met een teruggelopen
gebruik van 1,42 liter alcohol per
heefd van de bevolking -en van de
droogste" landen ter wereld. Dat
kan ook op het konto van da
Volksbond worden bijgeschreven.
Welvaart
Het drank verbruik nu, honderd jaar
later, is echter weer tot -ongekende
hoogten gestegen. Niet dat men
daar bij de Volksbond erg veront
rust over is, al heeft men wel
ernstige bedenkingen tegen het
toenemend alcoholgebruik onder de
jeugd. Maar daarnaast wordt
ing°zien, dat meer drinken ten
nauwste samenhangt met de toene
mende welvaart (de duurdere
dranken zijn vooral en vogue) en
dat het opnieuw aanpakken van het
drankprobleem dus vooral gehaseerc!
moet zijn op de onderkenning van
de eigenaardigheden die met die
groeiende welvaart en toenemende
vrije tijd gepaard gaan.
Vandaar dat de Volksbond vooral in
de Jaren na de oorlog zijn aandacht
voor een aanzienlijk deel heeft ge-
spits op zaken als Jeugdcentra 'en
cpvan voor mensen met problemen
in het sociale vlak.
Een enkele oprisping, zoals de
slogan „Weet Je wetle. drink geen
spetje" na de novemberwet, herinnert
nog aan de Volksbond-oude stijl,
maar dooreaans is het toch het
professionele sociaal werken dat de
Volksbond van nu kenmerkt. Een
streven naar verantwoorde voorlich
ting op het gebied van drugs is het
jongste arbeidsterrein van ceze
krasse honderdjarige- een informa
tiepakket vindt, met name bij de
schooljeugd die om scviotiemateriaal
verlegen zit, gretig aftrek.
Woensdag is het zover, en heeft
Philippona's geesteskind de honderd
glansrijk gehaald. Er zal, met mate,
op gedronken worden.