Veteranen gaan
herdenken:
25 jaar Korea
i vis
T sport
Brasem groeit niet
overal even snel...
SATERDAG 23 AUGUSTUS 1975
PAdlNA 17
Prof. F. Vos: gegaan voor ■politiek ideaal én beroepsinteresse.
t)oor
Aad Wagenaar
ei "Het zag er allemaal zo gemakkelijk
Even die heuvel nemen. Er viel
{een schot. In de troep werd
gemompeld dat het een 'makkie' zou
torden. De Yanks zouden waar-
chijnlijk wel op die heuvel zitten.
Even 't zaakje overnemen, rustig de
putjes' in orde maken en maar
»fwachten.
Een patrouille ging voorop. Zij was
jen eindweegs op de tjot toen er
plotseling een vijandelijk vuur werd
alsof er geen ander vuur
meer in de wereld was. De roden
de onzen tot op ongeveer 20
meter komen. Toen schoten zij met
illes wat ze hadden en gooiden
(ïandgranaten, die het tumult des te
mgstwekkender vergrootten. Stom
ran verbazing en met een droge keel
schrik schoten onze mannen
Hier en daar riepen een paar
Dutchie...' doch er waren
Yanks op de heuvel, alleen
maar vuurspuwende Chinezen.
Het geroep van 'Dutchie' ging
verloren, evenals de schreeuw van
pijn en de roep om hulp. Overbluft
trokken de onzen terug, doch het
pevel luidde: object nemen. Opnieuw
trok de troep ten aanval..."
Een frontbericht van de
B-compagnie van het Nederlands
petachement der Verenigde Naties
in Korea; 25 jaar oud nu.
pommunisten uit Noord-Korea en
phina waren bezig het zuidelijk deel
ran het Koreaanse schiereiland te
infiltreren. Het Amerikaanse leger
poogde het rode gevaar te weren,
maar het, kon het alleen niet klaren.
De Verenigde Naties kwamen toen
In het geweer; 19 lidstaten stelden
Ban de VN een detachement
militairen ter beschikking. Ook
Nederland, nog nauwelijks op
krachten gekomen na haar operaties
In het voormalig Nederlands-Indië,
was daarbij.
i'an oktober 1950 tot december 1954
gingen 3972 Nederlandse militairen
naar het Aziatische oorlogsfront.
"Van hen lieten er 118 het leven in
Korea.
Vijfentwintig iaar geleden is het nu.
flat het Nederlands Detachement
Verenigde Naties (NDVN) in actie
kwam.
Herdenken
Aanleiding thans voor een grote
groep Korea-veteranen om te gaan
herdenken. Op 25 oktober worden er
in het Congresgebouw in Den Haag
2000 verwacht op een reünie, die
door een comité onder leiding van
d~ voormalige overste T.E. Spier
wordt georganiseerd. Tijdens die
bijeenkomst, zal ook een circulaire
rondgaan, waarmee de veteranen
worden geïnviteerd deel te "nemen
Ran een herdenkingsreis naar
Zuid-Korea, die men volgend
voorjaar wil maken.
Een andere groep veteranen is dan
n! lang weer terug van de
voormalige slagvelden; op 20 sep
tember a.s. reist namelijk reeds een
gezelschap van twintig man af naar
Korea. De reisleider daarbij is de
Leidse hoogleraar prof. F. Vos,
voormalig kapitein van het NDVD.
Dit groepje is op tijd terug om op
24 oktober aanwezig te zijn in de
kazerne van het Van Heutz-regi-
pient in Den Bosch, waar die dag
dan de offciële herdenking van de
[Nederlandse deelname in de strijd
in Korea wordt gehouden.
De bijeenkomst in het Congresge
bouw. 's-anderendaags, zal een meer
informele, gezellige sfeer hebben.
Prof Vos: "Korea en Vietnam - Niet
met elkaar te vergelijken"
V^aarom ging in 1950 een Hollandse
jongen naar het barre front in het
verre Korea?
Prof. F. Vos. hoogleraar in de
jananologie in Leiden, was 32 toen
hii die reis ondernam. 'Het was ten
dele om een nnlitiek ideaal, dat ik
ging. maar voor een ander deel
zeker ook om mijn interesse voor
het Verre Oosten te bevredigen; ik
doceerde in die tijd al aan de Leidse
-universiteit Japans en Koreaans.'
■'Men vergelijkt onze deelname aan
de strijd daar wel eens met de
deelname van de afgelopen jaren
van Amerikanen aan de strijd in
Vietnam. Maar dat is een begrips
verwarring: je kunt Korea en
Vietnam niet met elkaar vergelijken.
En zeker was de geest van de tild
totaal anders - we hadden in 1950
nog uitstekend zicht on wat er in de
Tweede Wereldoorlog was gebeurd -
we redeneerden toen, dat als we in
de jaren dertig Hitier niet het
Rijnland hadden laten nemen, hij
later ook niet die anderp Westeuro-
pese landen had kunnen nemen. Zo
keken we toen ook tegen die
communistische infiltratie aan - we
mochten niet toestaan dat Zuid-Ko
rea in de communistische invloeds
sfeer kwam.'
'Of onze deelname iets uitgehaald
he ft...?' De professor haalt de
schouders op. 'Zuid-Korea is in ieder
geval niet opgeslokt: mijn hoaere
ideaal, dat van vereniging van
noord en zuid is niet bereikt, nee.'
Er werd in die jaren nogal eens
geschimpt om de mannen, die naar
Korea gingen. Het zouden houwde
gens zijn, die niet tegen de gezapige
vrede in Nederland opkonden...
Prof. Vos: 'Als Nederland zo'n
onderneming in deze tijd zou
aangaan, zou er natuurlijk veel
meer geschimpt worden, de normen
liggen nu anders. Maar ook in 1950
werd je inderdaad soms naeproepen.
Het was zelfs zo erg, dat
nabestaanden van gesneuvelden hier
anonieme '"licitatiebrieven kreeen.
Toch was het een regeringsbesluit
geweest om ons uit te zenden; de
brave Drees is zelfs ons noe komen
infecteren. toen wij met de eerste
groen van 600 man scheep gingen.'
Contact
Prof. Vos, die officier voor speciale
diensten werd - door zijn beheersing
van het Koreaans was het vooral
öjn taak om het contact met de
bevolking te onderhouden - werd
met zijn bataljon ingedeeld bij de
2e Amerikaanse Divisie; op de
mouw van hun uniformen kregen de
Nederlanders een profiel van een
Indianenhoofd genaaid - het merk
van die divisie.
'De Nederlanders hadden een goede
naam', herinnert de hoogleraar zich,
'dat was niet zo verbazingwekkend,
want ons detachement bestond voor
70 procent ui mensen, die in Indië
hadden gevochten en dus ervaring
hadden met de vijandelijke guerril
la-tactiek."
Vos diende er een jaar. Hij heeft in
die tijd zelf nooit een kogel
afgevuurd, maar overigens het echte
krijgsgeweld wel ervaren. Hij was
erbij toen in februari 1951 een
hevige Noordkoreaanse aanval op
Hongkong werd gedaan, waarbij aan
de VN-kant haast zestig doden
vielen. Ook de Nederlandse com
mandant, overste Den Ouden
sneuvelde toen.
'Ik heb in dat jaar in Korea veel
geleerd', zegt prof. Vos, 'natuurlijk op
het terrein van mijn eigen vak - ik
was een vol jaar in de gelegenheid
om Koreaans te spreken en, tussen
de kogels door, de cultuur te
bestuderen. Maar toch ook op het
menselijke vlak heb ik van mijn
verblijf daar veel opgestoken: wat
mensen kunnen betekenen voor je,
de kameraadschap in zo'n troep. Ik
ontdekte wat voor kwaliteiten
mensen kunnen hebben buiten
alleen maar dat intellect, dat ik
kende van binnen de Leidse
studeerkamers. Dat is het mooie van
zo'n leger: het toont je een doorsnee
van de maatschappij.'
'En ik kan het niet billijken dat er
nu nog steeds zo op de oud-Korea-
gangers wordt afgegeven'.
Op 20 september gaat prof. Vos
weer terug naar Seoul; hij was.er
na dat NDVN-Jaar al vier keer
eerder. 'Het is haast ongelooflijk zo
fraai als men dat land. dat er in '51
plat en verwoest bij lag, nu weer
opgebouwd is. Wij gaan die nieuwe
bloei nu straks weer eens bekijken,
met ons groepje veteranen.'
Geeft het zien van die
Zuidkoreaanse bloei de professor een
voldaan gevoel?
'JciêC doet me goed.' zeg hy, 'niet dat
ik. nou nee gevoel neo, aat
zigneid toen, niet bereikt zou
neuuen. maar toen: je oent er niet
voor nuts geweest...'
junus Ernest claproth (45) in
nemen, was 22 jaar toen nij als
ïnlauterisi, naar Korea ging.
Waarom?
'Ik was in 1951 uit Indonesië in
iNcaenana geKomen en in dienst
gegaan - ik vond net hier allemaal
en werd hier weer
gekazerneerd. Die sfeer in de
Hollandse kazerne, die kon ik toen
neiemaal niet meer aan. Na twee
dagen was ik alweer bij het
recruteringsbureau om me voor ae
tweede keer voor Korea te melden.
Maar toen maakte mijn verloofde
bezwaar, je kiest of mij of die
oorlog, zei ze. Nou, toen ben ik maar
getrouwd en verder in Nederland
gebleven.'
Vrijwilligers
'Maar als er nu weer om vrijwilligers
voor een oorlog werd gevraagd en ik
zou de garantie hebben, dat mijn
vrouw en kinderen goed verzorgd
achterbleven als mij iets zou
overkomen dan zou ik weer gaan.'
'Ik heb me een jaar of wat geleden
ook gemeld bij een kolonel hier, die
met een Nederlands detachement
mee wilde gaan doen aan de
Vietnamese oorlog.'
De heer Claproth zit in het comité,
dat de reünie in het Haagse
Congrescentrum organiseert. Daar
naast maakt hij zich druk om
volgend jaar met een grote groep
veteranen - duizend tot vijftienhon
derd - naar Korea terug te gaan.
'Een betaalbare reis moet het
worden', zegt hij, 'de excursie, die
prof. Vos gaat maken, is voor ons
gewone ex-soldaten niet te betalen.'
'Ik heb al direct tegen de professor
gezegd dat hij alle voormalige
officieren bij elkaar moest tromme
len; daar zijn nu vele hooggeplaat-
sten onder en zij moeten toch een
middel weten om aan subsidie of
prijsreducties te komen. Maar prof.
Vos zag dat niet zitten.'
De heer Claproth heeft zowel
minister Duisenberg (finanieën) als
Vredeling (defensie) aangeschreven
om geld voor zijn voorgenomen reis.
Maar hij kreeg nul op rekwest:
beide bewindslieden verklaarden
geen geld te hebben.
Claproth is daar verontwaardigd
over; hij vindt dat de Nederlandse
regering nu na 25 jaar toch nog het
nodige verplicht is aan de mannen,
die destijds op haar verzoek gingen
vechten in Korea.
'Onze reis zal achthonderd tot
duizend gulden mogen kosten,' aldus
de heer Claproth, 'ik kan verzekeren
dat vrijwel alle jongens van toen
meegaan.'
Hij is nu in onderhandeling met
Korean Airlines en een reisbureau
in Terneuzen om tot een voordelig
arrangement te komen. Ook de
Koreaanse ambassade in Den Haag
is benaderd; van deze zegt Claproth
te horen te hebben gekregen, dat de
Koreaanse regering de Nederlandse
ex-soldaten twee dagen en drie
nachten gratis logies wil geven.
'Op onze reünie in oktober zal er
gevoed worden wie er mee willen
gaan. Pas daarna kan ik het
arrangement gaan maken,' zegt de
heer Claproth, 'maar dat we gaan,
daar ben ik van overtuigd.'
En ter plaatse kunnen we dan zien
dat het nut gehad heeft, dat wij
daar zo in onze stinkerd gezeten
hebben. Want dapperheid zonder
angst bestaat niet, zelfs niet bij een
Nederlandse soldaat.'
Vissen in Langer aarkleine brasem
Als sportvissers zijn we er dacht
ik allemaal op gebrand om zo
groot mogelijke vissen te vangen.
Een uitzondering op die algeme
ne regel vormen waarschijnlijk
de wedstrijdvissers, die tijdens de
competitie de voorkeur geven aan
een zo groot mogelijk aantal vis
jes dat net de maat heeft. Maar
wanneer ze niet concoursen zal de
wens om een kanjer te vangen
waarschijnlijk toch weer boven
komen drijven.
Die wens om iets groots te van
gen wordt bevestigd door de in
stelling van de hengelaar. Wan
neer hij een voorntje van 15 cen
timeter aan de haak slaat zal
hij niet geneigd zijn naar de
krant te bellen om zijn record
vangst te melden. Maar als die
zelfde man een karper van twin
tig pond naar de wal brengt zal
de wens om met zo'n exemplaar
vereeuwigd te worden aanmerke
lijk groter zijn.
De vraag waarom in het ene
water meer grote jongens gevan
gen worden dan in ander water
is eigenlijk nooit beantwoord, 't
Wordt geaccepteerd en men gaat
over tot de orde van de dag. Het
duidelijkste voorbeeld in dit op
zicht vormt de vangst van bra
sem. Enige tijd geleden schreef
ik nog over de grote verschillen
die zich bij deze vissoort kunnen
voordoen. Variërend van bleke
slijmerige exemplaren met een
ruggetje als een scheermes tot
goudbruine, oergezonde brasems,
met een dunne slijmlaag, maar
een forse portie strijdlust.
Ook waar het gaat om de af
meting zijn er frappante ver
schillen te melden. Het is in onze
omgeving een bekend feit dat
de brasem uit de Langeraarse
Plassen van veel geringere afme
ting is dan de brasem uit bij
voorbeeld de Ringvaart of de Ka-
gerplassen. De oorzaak van die
verschillen in uiterlijk en formaat
bleven tot dusver wat raadsel
achtig. Wel werd er globaal een
verband gelegd tussen de hoeveel
heid brasem en de afmetingen in
een bepaald water. Maar ook dat
was niet- altijd even duidelijk.
Een eerste poging om wat dui
delijkheid te scheppen in deze on
doorzichtige materie is gedaan
door het Rijksinstituut voor Vis-
serijonderzoek. In het blad ..Vis
serij" brengt drs W. G. Cazemier
een eerste nog voorlopig verslag
uit van een onderzoek naar de
groeiverschillen bij de brasem.
Voor het onderzoek werden vijf
viswateren uitgekozen, te weten
het Oude Veer, een hoofdtocht
in de Groetpolder in Noord-Hol
land, en de Rottemeren. Ook vis
water uit onze omgeving werd bij
het onderzoek betrokken zoals het
Piashuis in Noorden (bij Nieuw
koop) en de Langeraarse Noord-
plas.
De RIVO-onderzoekers zijn er
van uitgegaan dat de brasem in
Nederland zich voornamelijk
voedt met muggelarven en wor
men die in de bodem voorkomen.
Om te bepalen hoeveel van deze
„voedingsstoffen" zich in de ver-
schülende viswateren bevonden
werden bodemmonsters genomen.
Verder werden met behulp van
een kuilnet visproeven genomen
die voor elk water identiek wa
ren. De vangsten hepen echter
enorm sterk uiteen. In het Oude
Veer werden bijvoorbeeld 529 bra-
De enige speciaalzaak voor al uw
HENGEL
SPORTARTIKELEN
DE SPORT
HAARLEMMERSTR. 11. tel. 24020
sems gevangen op de Rotteme
ren 1230, bij het Piashuis 534
stuks en op de Langeraarse
Noordpias niet minder dan 2595.
Bekijken we het gewicht van de
gevangen brasem dan is het ver
schil frappant. De 529 brasems
van het Oude Veer wogen met
elkaar ruim 620 kg, een gemid
deld gewicht dus van ruim twee
pond per gevangen brasem. De
bijna 2600 brasems uit Langeraar
wogen met elkaar ruim 260 kilo,
dus per stuk gemiddeld niet meer
dan een ons.
Ook wanneer de lengte van de
gevangen brasem wordt bekeken
doen zich opmerkelijke verschil
len voor in de verschillende wa
teren. Zo werden op de Langer
aarse Noordpias niet meer dan
16 brasems gevangen die groter
waren dan 35 centimeter. De
grootste brasem was niet langer
dan 39 centimeter. In het Pias
huis werden 53 brasems van
meer dan 35 centimeter gevan
gen met vier recordexemplaren
van 44 centimeter.
Al deze aantallen staan in
schril contrast met het Oude Veer
waar tijdens de proefvisserij
iniet minder dan 453 brasems
werden gevangen van 35 centime
ter en meer. Daarbij waren zelfs
26 exemplaren die langer dan
60 centimeter waren. Juist het
tegenovergestelde doet zich voor
wanneer gekeken wordt naar de
kleine brasem. In Langeraar
zwemmen vele honderden klein
tjes rond en in het Oude Veer
niet meer dan enkele tientallen
exemplaren. De conclusie dringt
zich al op: de brasem in het
Oude Veer groeit veel sneller dan
die in de Langeraarse Plassen.
Dat vermoeden wordt bevestigd
door de onderzoekresultaten: een
brasem uit het Oude Veer was op
3-jarige leeftijd al 18.3 centimeter
Een evenoude brasem uit de Lan
geraarse Plassen niet meer dan
14.5 centimeter. Naarmate de leef
tijd vordert worden die verscil-
len steeds groter. Als de brasem
negen jaar is, bedraagt het ver
schil in lengte al bijna 20 centi
meter. De Oude Veer-brasem is
dan gemiddeld 46 centimeter en
die in Langeraar 26.5 centimeter.
Daar tussenin ligt de brasem van
het Piashuis met een lengte van
36 centimeter.
Het verband tussen de grootte
van de brasem en de aanwezig
heid van bodem-voedsel is ook
duidelijk. In het water van de Ou
de Veer zijn tienmaal zoveel mug-
gelarven en wormen gevonden
dan in het bodemmonster uit de
Langeraarse Plassen. Een afwij
kend beeld vertoont, slechts het
Piashuis waar weinig bodemor
ganismen werden gevonden, maar
waar de groei van de brasem toch
goed te noemen valt. Drs. Caze
mier benadrukt dat het onder
zoek nog onvolledig is en dat de
visproeven nog tenminste enkele
Jaren herhaald zullen worden om
de veronderstellingen die nu zijn
geuit, te controleren. Er dient- zich
bijvoorbeeld een aantal interes
sante vragen aan, waarop nog een
antwoord gevonden zal moeten
worden. Een punt is bijvoor
beeld ho;e het komt dat er in
het ene water veel en in het
andere ware weinig muggelar-
ven voorkomen. Verder welke an
dere voedselbronnen voor de bra
sem een Ltlangrijke voedselbron
vormen. Opvallend is namelijk
de groei in het Piashuis *>n het
geringe aantal muggelarven en
wormen in de bodem. Mogelijk
dat de grote visintensiteit, waar
door forse hoeveelheden brood en
aardappelen in het water belan
den een rol spelen. Het RIVO steil
ook de vraag welke gevolgen het
uitdunnen van de grote brasem-
stand op de Langeraarse Piassen
zou kunnen hebben voor de groei
van de overblijvende exemplaren.
Tenslotte is het de vraag wat er
zou gebeuren wanneer de geringe
helderheid van de onderzochte
wateren zou worden verbeterd.
Allemaal vragen die interessant
zijn voor een eventueel deskundig
visstandsbeheer.
De eerste resultaten maken
echter wel duidelijk dat van wa
ter tot water grote verschillen be
staan en dat er nooit zoiets zal
komen als een nationaal vis
standsbeheer. Steeds zal van
plaats tot plaats de situatie on-'
derzocht moeten worden om di-
geëigende maatregelen te kun
nen nemen. Daarom is hr>t on
zinnig om als algemeen oerdeel
uit te spreken dat ons verwater
verbrasemd is en dat er hoog
nodig flink wat met netten weg
gevangen moet worden.
Mogelijk dat een dergelijke
oplossing voor bepaalde wateren
opgaat, maar zeker niet vooi een
groot aanta1, ook al is de masem-
stand daar relatief hoog. De kwes
tie van d? vermeende verbrase-
ming heeft namelijk ook nog
een heel andere kant. Dat is de
vraag in hoeverre de uitzetting
van roofvis als snoekbaars en
snoek hier al een duidelijk selec
terende werking ten gevolge zoi
kunnen hebben. Daarom zullen al
le effecten eerst nauwKeurig on
der ogen moeten worden gezien,
alvorens er dingen worden gedaan
waarvan men achteraf spijt zou
kunnen hebben.
Tenslotte nog wat neveninfor
matie over het Piashuis er de
Langeraarse Noordpias die de
proeivissenj heeft opgeleverd Ei
werd namelijk niet alleen brasem
gevangen, maar ook andere vis
soorten. Het is aardig jm tc zien
hoe nu de ss menstelling van de
ze wateren is. Bekijken we hel
Piashuis dan blijkt dat 67 pro
cent van ie gevangen vis bra
sem was. Acht procent was kolble.
en 15 procent snoekbaars. De kar
per waarvoor het Piashuis in den
lande grote bekendheid heeft nam
7 procent van de totale vangst
voor zjn rekening. De vangsten
werden gecompleteerd door 3 pro
cent aal. Snoek werd er d.us niet
gevangen. De situatie in Langer
aar was als volgt: 74 procent van
de gevangen vis was brasem en
nog eens 4 procent kolblei. De
snoekbaars maakt 11 procent van
de totale vangst uit en de aal 8
procent. Tenslotte werd m de
netten van het RIVO ook nog 2
procent baars en 1 procen pos
aangetroffen. Ook hier ontbrak de
snoek. Waarmee maar wee en>
aangetoond is dat de snoekstand
in ons land er niet al te best
voorstaat.
Elan echte visboten
Lloyds certificaat, vanaf I 1.390,—
Yamaha - outboards
2 tot 55 pk, 2 Jaar garantie.
BOOTCENTRUM B.V.