Thuislandenplan gedoemd om te mislukken? APARTHEID STAAT DOOR FEITELIJKE ONTWIKKELING OP LOSSE SCHROEVEN Thuislandleiders uiten kritiek op economiebeleid Beheer uw geld goed, zorg dat u de hoogste rente maakt. De spaarvormen van de ABN maken't u gemakkelijk. -J DONDERDAG 21 AUGUSTUS 1975 Door drs. Fred de Bruin Premier Vorsten twee vliegen in één klap. Het beleid van afzonderlijke ontwik keling in Zuid-Afrika de voortzetting van de politiek van apartheid en rassenscheiding beoogt de politieke en territoriale scheiding van de zwarten (16 miljoen), de blanken (4,5 miljoen), de kleurlingen (2,2 miljoen) en de Aziaten (0,6 miljoen). Er zijn acht thuislanden gesticht, waarin de etnische hoofdgroepen van de zwarten hun eigen nationale identi teit kunnen ontwikkelen, en die, naar de blanke regering hoopt, binnen afzienbare, tijd zelfstandig zullen worden. Deze zelfstandigheid is louter formeel, omdat zij als economische satellieten geheel van Zuid-Afrika afhankelijk zullen blij- De invoering van het thuisla-hden- plan in 1948 stuitte op heftig verzet van de belangrijkste zwarte groepe ringen. De leider van de African National Congress, Albert Luthuli, noemde dit plan „een frauduleuze vorm van lokaal bestuur". Zijn stem was gezaghebbend omdat hij aan het hoofd1 stond van de sterkste politieke beweging van Afrikanen die ooit in Zuid-Afrika bestaan heeft. Deze organisatie is sinds de bloedige confrontatie tussen zwarten en blanken in 1900 verboden en leidt nu een ondergronds bestaan. De Afrikanen mogen hun politieke aspiraties uitsluitend binnen de thuislanden manifesteren. Organisa ties daarbuiten, zoals de South African Student Organisation en de Black Peoples Convention, zijn niet als politieke spreekbuizen erkend. De overal aanwezige veiligheidspoli tie bekijkt hun activiteiten met argusogen. Veel leiders zijn verban nen en hun burelen worden regelmatig doorzocht. Bestuur De Bantu Homelands Constitution Act van 1971 legt het bestuur van een thuisland in handen van een Wetgevende Vergadering en een Uitvoerende Raad. Hierin zitten uitsluitend zwarten. Deze worden in hun werkzaamheden bijgestaan door blanke functionarissen, die door het Departement van Bantoe-admini stratie en Ontwikkeling zijn uitge leend. De bevoegdheden van deze bestuurslichamen zijn strikt om schreven. Zij hebben hoofdzakelijk betrekking op technische aangele genheden zoals openbare werken en landbouw. De president van Zuid- Afrika, N. Diéderichs, heeft in belangrijke zaken, zoals buitenlandse betrekkingen en veiligheid, het laatste woord. De democratische basis van het bestuur is nog zwak ontwikkeld. Het blanke beleid is hier niet alleen verantwoordelijk voor, hoewel poli tieke apathie natuurlijk wel goed in zijn kraam te pas komt. De zwarte massa is zelf nog weinig politiek bewust en onderwerpt zich daardoor nog grotendeels aan het traditionele stelsel van het kapiteinschap. Van de 559 zetels in de acht Wetgevende Vergaderingen worden er maar liefst 371 onder de stamhoofden verdeeld. De rest wordt in verkiezingen betwist. Alle Afrika nen boven de 18 Jaar die etnisch met een thuisland verbonden zijn, hebben het actief en passief kiesrecht. Verleden jaar stond bijna 50 procent van de bevolking als kiezer geregistreerd. Voor deze verkiezingen bestaat bij de bewoners van de thuislanden een opvallend grote belangstelling. Bij de in 1974 in 5 thuislanden gehouden verkiezingen bedroeg het gemiddelde opkomstpercentage 52 procent. De meeste partijen die naar de gunst van de kiezers dingen, zijn traditioneel en conservatief inge steld. In de partijen maken stamhoofden en zakenmensen meestal de dienst uit. Stammen- en persoonlijke verschillen zijn voorals nog belangrijker dan ideologische tegenstellingen. Het is moeilijk te bepalen in hoeverre de thuislandleiders voor stander van het beleid van afzonderlijke ontwikkeling zijn. In hun incidentele ontmoetingen met eerste minister Vorster hebben zij gezamenlijk ernstig kritiek geuit op het trage tempo van de economische ontwikkeling in hun gebieden. Ook vinden zij dat Pretoria te weinig rekening houdt met de belangen van de Afrikanen in de blanke gebieden. Sommigen van hen, zoals Buthelezi van Kwazulu, Phatudi van Lebowa en Ntsanwisi van Gazankulu, hebben openlijk hun twijfels over het welslagen van het beleid van afzonderlijke ontwikkeling geuit. Vooral de ook buiten zijn eigen volk populaire Zoeloeleider Gatsha Bu thelezi neemt bij zijn kritiek geen blad voor de mond. Het oefenen van kritiek brengt zeker risico's met zich mee. Buthelezi heeft Pretoria beschuldigd van steun aan zijn tegenstanders binnen Kwazulu om hem pootje te lichten. De thuisland leiders zullen zich ook ongetwijfeld realiseren dat zij juist dankzij het thuislandenbeleid en de gratie van het blanke bewind daar de scepter zwaaien. Ongetwijfeld zullen velen in een meer democratisch systeem met algemeen kiesrecht' him machts positie verliezen. Steden- De meerderheid van de Afrikanen woont buiten de thuislandeh. In 1970 beliep het percentage 57,4 procent, maar sindsdien is het aantal stedelijke zwarten nog meer toegenomen. Uit verkiezingscijfers blijkt dat de interesse voor de politiek in de thuislanden op een laag pitje staat. Zo was slechts 10 procent van de kandidaten voor de Wetgevende Vergadering van Lebowa van de buiten hun thuisland levende Noord-Sotho's afkomstig. De burgemeester van Soweto, een zwarte stad onder de rook van Johannesburg waar circa 1 miljoen mensen leven, heeft verklaard dat de Afrikanen weinig nut verwachten van deelname aan de politiek in de thuislanden. Hun grootste belangen, zoals wonen en werken, liggen in de blanke gebieden. Daarom eisen zij deelname in het blanke parlement. Hun houding druist lijnrecht tegen het beleid van afzonderlijke ontwik keling in. Pretoria wijst deze eisen resoluut van de hand. Het beschouwt de stedelijke Afrikanen als „buitenlandse gastarbeiders" wier politieke toekomst alleen in de Scheiding van rassen via de thuislanden. thuislanden kan liggen. Deze onverzoenlijke uitgangspunten vor men de grootste bedreiging voor het welslagen van het uitgestippelde rassenbeleid. Omdat de regering beseft dat de malaise in de thuislanden de oorzaak van de vlucht haar de blanke industriegebieden is, probeert zij door een economisch hulppro gramma de werkgelegenheid daar uit te breiden. Als de terugkeer naar de thuislanden lukt (uiteraard „gestimuleerd" door harde maatrege len) dan slaat Vorster twee vliegen in een klap: het zwarte arbeidsre- servoir wordt uitgedund tot de omvang waaraan de blanke onder nemers behoefte hebben en de thuislanden kunnen verleid worden zelfstandigheid aan te vragen. In dat geval wordt de positie van de stedelijke Afrikanen verzwakt. Als burgers van vreemde staten mogen zij geen politieke activiteiten ondernemen (hetgeen zij overigens momenteel ook nauwelijks mogen). Bovendien kan hun doen en laten nog stringénter aan regels worden gebonden. Tamtam Hoewel het thuislandenbeleid in 1948 van start ging, duurde het tot 1959 voordat de regering zich serieus met de economische ontwikkeling ging bezighouden. In dat jaar werd - de Bantoe Beleggings Korporasie opgericht. Samen met het reeds bestaande Suid-Afrikaanse Bantoe- trushfonds werd zij belast met de opbouw van de economische infra structuur en de uitbreiding van óe werkgelegenheid in de thuislanden. De met veel tamtam en ambitie aangekondigde ontwikkelingsprojec ten zijn bij lange na niet genoeg gebleken om de malaise, die door jarenlange verwaarlozing diepgewor teld was, structureel tot een oplossing te brengen. Van 1959 tot en met 1971 zijn slechts 85.500 functies in de industrie in of om de thuislanden georeëerd. Hoewel vele van de 6,9 miljoen Afrikanen in deze gebieden hun bestaan in andere bedrijfstakken vinden, is dit cijfer natuurlijk slechts een druppel op een gloeiende plaat bij de bestrijding van de enorme chroni sche werkeloosheid. De directeur van de Korporasie, J. Adendorff, maakte in juni bekend dat jaarlijks 120.000 zwarte werkne mers de arbeidsmarkt betreden. De helft ervan kan door de normale groei van de Zuidafrikaanse econo mie geabsorbeerd worden, maar voor de andere 60.000 moet werk in de thuislanden worden geschapen. Hij vreest dat dit maar voor slechts 13.000 zal lukken. De regering heeft de laatste jaren haar uitgavenstroom naar de thuislanden drastisch uitgebreid. Het budget voor 1973/1974 beliep ruim 800 miljoen gulden, hetgeen een stijging van 34 procent ten opzichte van het jaar daarvoor betekent. Dit bedrag vormde 7 procent van de totale begroting. Omdat Pretoria de thuislanden als toekomstig buiten land beschouwt, pocht zij er op dat zij ter wereld het meest aan ontwikkelingshulp uitgeeft (in per centage van het bruto nationaal produkt). Wanneer men van een Zuidafri kaanse bevolking uitgaat, krijgt men natuurlijk een ander beeld. In 1974 ging 65 procent van het nationaal inkomen naar 1/5 deel van de bevolking, de blanken. Door aan trekkelijke voorwaarden te bieden zoals goedkope leningen en gunstige huurcontracten (blanken mogen in de thuislanden geen grond bezitten) tracht de regering investeringen van particuliere ondernemers te lokken. Tot nu toe met teleurstellend resul taat. De president van het flf^kainw Handelsinstituut, C. Bisschoff, wees als belangrijkste oorzaak de lage winstmogelijkheden aan. Ook bui tenlandse investeerders laten verstek Verdeeld gaan. Tot september 1974 padden zich slechts 11 buitenlandse onder- Een andere belangrijke reden om nemingen met een direct geïnves- aan de economische levensvatbaar - teerd vermogen van 7,6 miljoen heid van de meeste thuislanden te gulden in de thuislanden gevestigd. twijfelen, is de geografische ver- Onlangs bezocht een delegatie van deeldheid. Zo bestaan Bophuthats- regeringsfunctionarissen en thuis- wana en Kwazulu ieder uit meer landleiders West-Europa om de dan 15 delen. Tesamen beslaan de thuislanden als ideale gebieden voor thuislanden 13,7% van de hele Zuid investeringen aan te prijzen. Dp afrikaanse bodem. De leiders van de leider van Transkei, kaiser-chief thuislanden vinden deze ruimte voor Matanzima, beleed zijn geloof in een hun 6,9 miljoen mensen veel te beperkt, en hebben daarom op gebiedsuitbreiding aangedrongen. Vorster heeft deze voorstellen echter naar het rijk der stellige onmoge lijkheden i Het beleid van afzonderlijke ontwik keling lijkt door dit alles ernstig ondermijnd te worden. Het gevolg daarvan is een toenemende, illegale migratie van werkzoekende Afrika nen naar de blanke gebieden. Als de thuislanden zelfstandig worden (Transkei waarschijnlijk al volgend jaar), zullen zij zeer waarschijnlijk door de zwarte staten op het Afrikaanse continent niet worden erkend, omdat zij volgens hen het produkt van een racistisch beleid zijn. Dit weinig aantrekkelij ke perspectief kan voor een aantal thuislandleiders een aanleiding zijn om voor hun gebied een gelijkwaar dige plaats binnen het blanke, politieke systeem te eisen. De hierboven beschreven feitelijke ontwikkelingen geven aan deze eis een realistisch karakter. Zij kunnen daarbij op de steun rekenen van de stedelijke zwarten en van enige blanke oppositiepartijen. Tesamen vormen zij een machtig monsterver bond, waarmee de realist Vorster stellig rekening zal moeten houden. 8/2% Spaardeposito met vaste looptijd 7 jaar 8% Spaardeposito met vaste looptijd 5 jaar 7/2 Spaardeposito met vaste looptijd 4 jaar 7% Spaardeposito met vaste looptijd 3 jaar 6/4% Spaardeposito met vaste looptijd 2 jaar 6 'i Spaardeposito met 24 maanden opzegging 5 V* Spaardeposito met 12 maanden opzegging 4%% Spaardeposito met 6 maanden opzegging 4/2% Spaardeposito met 3 maanden opzegging 4%% Spaarrekening/Spaarboekje 6/4% Spaar-Extra-Rekening/Boekje .-tëgemene Bank Nederland

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 11