Frans dorpje keert
het spaarvarken om
MEUFLIZEj
De prikklok is afgeschaft;
er waart een nieuwe
geest door hef bedrijf
NEUFLIZE
mmm
ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1975
PAGINA 19
iCommuiie Jumelée]
avec
NEIBSHEIM
Commune jumelée]
avoc NEIBSHEIM
Dorpspastoor Leblanc en
zijn overjarige 2 CV goede
voorbeeld geven
andere helft zien los troggelen.
Een kinderachtig bedragje, zeker als
je bedenkt, dat er vijf banken teza
men bij betrokken waren.
Maar ze wilden ons dat geld toch
niet zomaar geven, ze verlangden
een onderpand. Ten einde raad
hebben de nieuwe directieleden, dus
Lescieux, Thibault en ik onze eigen
huizen als onderpand gegeven. Teen
dat geregeld was, verlangde de
staatsbank OQeens ook een onder
pand voor de andere 350.000 francs.
Net alsof zij in die tussentijd
„bewerkt" waren geweest, en mm
aanbod van een miljoen hadden
gedaan met in het achterhoofd de
gedachte dat het ons toch nooit zou
lukken.
Ze waren opeens keihard geworden
in hun voorwaarden. We zijn toen
voor de zoveelste keer naar Parijs
geweest. Door toeval konden we
direct doordringen bij de minister.
Uiteindelijk is de zaak dan toch
geregeld, maar het was wel het
spannendste moment van de hele
achterliggende periode.
Was dat gesprek op niets uitgelopen,
dan hadden de mensen hier in
Neuflize hun zenuwen niet meer in
bedwang gehouden. Dan waren er
ongelukken gebeurd".
Eenzaam
Gelukkig is het met Neuflize niet zo
ver gekomen. De fabriek draait weer
sinds een week, en iedereen is vol
zelfvertrouwen over het slagen van
dit experiment.
De arbeiders, nu dus tevens aandeel
houders, zijn gemotiveerder dan vroe
ger.
De prikklok, een stokRaaraje van
Lepoutre, is afgeschaft: „Dat ding
beantwoordt niet meer aan de
nieuwe geest die dour het bedrijf
waart", zegt burgemeester-directeur
Lescieux.
Voor de eerstkomende maanden is
de orderportefeuille goed gevuld en
men kan het werk aan, dit ondanks
het feit dat tal van toeleveringsbe
drijven de eerste maanden van dit
jaar onder druk van de concurrentie
ieder contact met de TTN hadden
verbroken.
Lammens: „Er waren er bij, die me
openlijk toegaven dat ze ons lest
wel wilden leveren, maar dat met
durfden, omdat ze dan van de con
currentie geen bestellingen meer zou
den krijgen.
Van Lepoutre, die nog steeds in zijn
directiewoning achter de fabuek
woont, wordt taal noch teken
vernomen.
Zelden neemt men hem op stxaat
waar, zondags gaat hij naar de kerk
in een naburige gemeente. De
nieuwe SET gaat nu haar volgende
etappe tegmoet- de eerstkomende
maanden moet het dorpscollectief
zijn uit wanhoop geboren experi
ment zien waar te maken, Het
viermanschap dat de leiding vormt
(ook Senkow, de expert, is er njj
betrokken) is vastbesloten zich niet
in de komende concurrentie -slag
onder de voet te laten lopen.
„Door onze solidariteit nebben we
ons zelf uit het moeras opgetrokken",
besluit burgemeester Lescieux, „en
op diezelfde manier gaan we ens nu
verder omhoog werken".
Neuflize is een dorpje in Noord-Frankrijk. Het telt 541 inwo
ners, die hun vertier moeten zien te verdelen over de twee
café's, die de gemeente rijk is. In het dorpssilhouet, dat scherp
afsteekt tegen het glooiende heuvelland van de Ardennen, do
mineren ,een kerktoren en een fabriekstoren. De gewone huizen
liggen nederig om beide gebouwen heen: de afhankelijkheid
van de bewoners van kerk en fabriek wordt architectonisch
.voortgezet. Zonder de kerk zou Neuflize (ruim 90 procent prak-
tizerend rooms-katholiek) niet kunnen. Zonder de textiel
fabriek zou het zelfs helemaal ophouden te bestaan. Dat laatste
was bijna gebeurd, enkele maanden geleden. De ruim honderd
werknemers in deze ITN (Industrie Textiles de Neuflize) kre
gen in januari van dit jaar tot hun verbijstering en ontzetting
te horen dat de fabriek wegens een onoverbrugbaar gat m de
balans van acht miljoen francs zou moeten sluiten. De brenger
van deze onheilsboodschap was directeur Emile Lepoutre (55),
telg van een invloedrijke Franse zakenfamilie die vooral in de
omgeving van Roubaix een flink deel van de textielmarkt be
heerst.
Door
Alexander Münninghoff
In de 29, jaar dat hij de ITN leidde,
had Lepoutre zich ontwikkeld tot de
machtigste man van Neuflize.
immers, hij en hij alleen bepaalde
de koers van het bedrijf dat het
enige bestaansrecht van de dorpsbe
woners vormde.
Niet dat Lepoutre' als een despoot
van zijn macht misbruik maakte.
Geenzins: de salariëring van zijn
personeel stak gunstig af tegen die
in soortgelijke ondernemingen in de
omtrek, Lepoutre ging geregeld ter
kerke, gaf zich als godvruchtig mens
niet over aan uitspattingen en
probeerde zelden of nooit zijn
invloed te laten gelden in zaken die
niet zijn bedrijf betroffen.
Toen ontbrak er nog heel wat aan
de arbeidsvreugde van zijn onderge
schikten. Zo was het in al die 29
jaar nog nooit voorgekomen dat het
personeel een vergadering had
belegd om over de ITN te praten,
een gegeven dat in de laatste jaren,
gekenmerkt als zij waren door een
algemeen toenemende openheid in
het bedrijfsleven, tot een aanzwel
lend ontevreden gemompel leidde.
Daarnaast overheerste in het bedrijf
de indruk dat je over werkelijke
problemen bij Lepoutre tegen een
muur praatte. Hij luisterde wel,
maar de uiteindelijke beslissingen
werden door de gesprekken niet
noemenswaard beïnvloed. Volgens
sommige dorpelingen was aet
standsbewustzijn van Lepoutre hier
debet aan: niemand van de
ondergeschikte werknemers kon in
de ogen van de man als een
gelijkwaardig gesprekspartner ge
kwalificeerd worden.
Dit gebrek aan samenspraak met
het (hogere) fabriekskader maakte
ook iedere modernisering van net
bedrijf tot een niet te verwezenlij
ken droom: ongehinderd door enige
kennis omtrent eigentijds manage
ment ging Lepoutre, met oeide
benen stevig in de negentiende eeuw
geplant, zijn eigen, geïsoleerde weg.
Vloek
Zijn grote godsdienstijver verschafte
deze op zichzelf niet onwelwillende
autocraat precies de oogkleppen aie
hem voor enige verandering in het
tijdsbeeld blind maakten: tijdens
een mis in het dorpskerkje liep hij
woedend weg, omdat een van de
koorknapen het haar tot op de
schouders droeg.
In de 29 jaar van zijn bewind nam
hij slechts tweemaal een vrouw als
werknemer aan, bij wijze van hoge
uitzondering want, zo vond hij, man
en vrouw horen niet samen op een
plaats te werken, daar krijg je
alleen maar moeilijkheden door met
al die intieme relaties.
Modieuze trefwoorden als emancipa
tie en inspraak waren voor hem een
vloek. En dus schikte het dorp zich
daarin. Zolang het dagelijks brood
door Lepoutre gegarandeerd op tafel
kwam, werd om 's mans eigenaardig
heden hooguit binnenskamers gela
chen. Een halszaak werd het nooit.
Dicht
Aan die gezapige gelatenheid kwam
op de 21e januari van dit jaar
abrupt een einde. Te laat beseften
de dorpelingen, hoezeer zij al die
tijd hun bestaan onverantwoordelijk
in de handen van een man hadden
gelegd. Lepoutre had gefaald, ex-
waren beleidsfouten gemaakt die
nooit gecorrigeerd hadden kunnen
worden, en nu werd de rekening
gepresenteerd: de fabriek ging dicht,
de levensader voor het dorp werd
afgeknepen.
Was daar dan niets meer aan te
doen, vroegen de dorpelingen zich
vertwijfeld af. Nee, niets, liet
Lepoutre weten: zijn nadelig saldo
was niet meer te overbruggen, de
ITN was niet levensvatbaar meer.
Over dat oordeel hebben toen, voor
het eerst eigenlijk, een paar mensen
een andere mening geventileerd. De
burgemeester van Neuflize, Emile
Lescieux, kon het eenvoudig niet
accepteren dat zijn gemeente de
afgrond van de verpaupering
ingedreven zou worden en ging
koortsachtig steun zoeken bij de
vijftien andere burgemeestei-s in de
omtx-ek.
Michel Lammens en Jacques Thi
bault, twee veertigers in de kracht
van hun leven en beiden met hart
en ziel verknocht aan het bedrijf,
lieten de ITN doorlichten door een
expert.
Deze, de Amerikaanse Parijzenaar
Senkow, kwam met een rapport dat
het natte-vinger-oordeel van Lepou
tre tot een kletspx-aatje reduceerde:
de ITN was wel degelijk levensvat
baar. Er moest alleen een ander
soort directie komen, liefst een
meerhoofeüg bestuur dat de zaak op
een verantwoorde, moderne wijze
berg geld had niemand ooit gezien.
Maar al spoedig bleek dit fortuin bij
lange na niet genoeg om de nieuwe
maatschappij, die SET (Société
d'Exploitation des Textiles) zou
heten, van de grond te laten komen.
Nadex-e ruggespraak met Parijs
leerde, dat de staat bereid was met
een miljoen over de brug te komen,
op voorwaarde dat er een eigen
kapitaal van rond de 700.000 francs
aanwezig zou zijxi.
Eerste vex-slagenheid bij de dorpelin
gen, die ditmaal in het café Lefeb-
vre bijeen waren gekomen. Dat zou
den ze nooit redden.
Een eerste hulp kwam, van
onverwachte zijde. De sociale
uitkeringen, waar het ontslagen
fabx-iekspersoneel recht op had,
kwamen tijdens die café-vergadering
binnen. Een aanzienlijk bedrag, per
man zo'n twee maanden salaris.
Broodnodig om de naaste toekomst
door te kunnexi komen, op zoek naar
ander werk, dacht iedereen.
Ze keken eens naar hun bui'ge.mees-
tex-, en toen klikte er iets. Een
gevoel van „we laten ons er niet
onder krijgen" maakte zich van de
mensen meester. Op een enkeling na"
stortte iedereen zijn sociale uitke
ring in de gemeenschappelijke pot.
De teller wees aan, dat zelfs deze
bijdrage nog niet voldoende was.
„Nou niet de moed opgeven", hielden
Lescieux en de zijnen hun
achterban voor. En zij ontvouwden
een fantastisch plan: waarom
zouden we niet proberen aan de
andere mensen in het dorp en in de
omgeving, die toch ook allemaal
indirect van het voortbestaan van
de fabriek afhankelijk zijn, aande
len te verkopen?
Pastoor
Een groot enthousiasme maakte zich
van de mensen meester. De volgends
dag reeds zwermde men uit over de
■kV.l.n.r. burgemeester Les
cieux, administrateurs Thi
bault, Lammens, Wolff: „Al
leen kalmte kan ons redden".
streek. Geen huis, geen boerderij
werd overgeslagen. In naburige
dox-pen, die toch veel minder direct
bij de dx-eigende ramp voor Neuflize
betrokken waren, begeleidde burge-
meester Lescieux persoonlijk zijn
mensen ter introductie.
Zijn collega-bux-genxeesters '"oonden
een hartverwarmende solidariteit en
pepten hun eigen bewoners op om
de beurs te trekken. Neuflize zelf
were! overspoeld door golven van
emoties en sentimenten.
Van de kansel in de kerk riep
pastoor Leblanc de mensen tos, dat
zij als ware christenen deze zaak
moesten steunen. Zelf stelde hij een
voorbeeld dat er niet om loog: hij
had' 8.000 francs gespaard om een
nieuwe 2 C.V. te kunnen kopen, zijn
oude autootje had er al bijna
200.000 kilometer opzitten en kon
ieder moment ineenstorten. Maar
die 8.000 FRANCS GAF Leblanc grif
voor het goede doel.
Leblanc: „Dat was voor mij een
uitgemaakte zaak: Een priester moet
het voorbeeld geven. Daai'bij kwam,
dat ik de ontwikkeling naar
werkelijke solidariteit onder de
bevolking geweldig goed vind. Ik
heb altijd gedacht dat de wex-eld er
mee gebaat is dat de ver-schillende
klassen en standen onderling
samengaan, en dat zag ik in mijn
eigen parochie opeens vex-wezenlijkt
worden".
Heropenen
Leblanc vertelt verder, dat in de
eerste periode na januari de diverse
politieke partijen en vakbonden
naar Neuflize waren gekomen om de
ontslagen arbeiders tot acties aan te
sporen. „Dat vond ik de verkeerde
weg. Ik bad God, dat Hij me
welsprekendheid zou geven om de
mensen te overtuigen dat samen
werking noodzakelijk was.
Dat de redenering „bazen zijn
slecht, ax-beiders zijn goed" zoals
politici het voorstelden heilloos was.
Voor ons christenen zijn alle
mensen gelijk, heb ik van de kansel
geroepen. Als er een fout gemaakt
wordt, waardoor een partij textiel
niet verkocht kan worden, dan is
dat niet de schuld van Lepoutre
allen, heb ik in de kerk gezegd."
„Ho, ho", valt wei-knemer Lammens
hem in de rede, „daar ben ik- het
echt niet mee eeixs". „Nou ja, ik heb
dat in ieder geval gezegd", knipoogt
Leblanc, „en het heeft succes 'gehad,
dacht ik".
Lammens gaat nog even verder door
op de rol van de politieke partijen
in de afgelopen maanden: „Het
heeft vaak weinig gescheeld, of de
mensen hadden inderdaad de
fabriek bezet of zoiets. Nou, dat zou
helemaal niets geholpen hebben.
Wie zou zich daar iets van
aantrekken, dat ereen kleine
textielfabriek in een afgelegen
gebied bezet zou worden? Ze hadden
de ITN rustig tien jaar kunnen
bezetten, zonder dat er een haan
naar kraaide. Nee, onze enige kans
op overleving lag in het heropenen
van de fabriek, niet in hét
platleggen. Want hij lag al plat".
Spaarvarken
Het goede voorbeeld van Leblanc
deed goed volgen. Alle verhalen over
de grootscheepse inzamelingsactie
leveren het voor Nederlanders zo
vertrouwde beeld van de „Open het
Dorp"-sfeer op.
Weduwen leegden hun schamele
spaarvarkens en lieten, op de vraag
of dat nou niet een erg groot offer
was, met een ingetogen blik weten
dat zij zich op andere gebieden
zouden moeten beperken weliswaar,
maar dit ongemak graag voor de
goede zaak over te hebben. Na
veertien dagen waren de 700.000
francs bijeen geschraapt via 353
aandeelhouders.
Concurrentie
Niets leek de heropening van de
fabriek meer in de weg te staan,
opgetogen hieven de dorpelingen
menig glas in afwachting van het
doorknippen .van het lint. Zij
zouden echter nog een zware
beproeving moeten doorstaan.
De concurrentie op de zieltogende
textielmax-kt kon namelijk net
wegvallen van een der mededingers
best gebruiken, en stortte zich düs
in een furieuze anti-Neuflize-eam-
pagne toen het initiatief var de
dorpelingen, tegen de verwachting
in, met succes bekroond dreigde' te
worden.
Lammens: „Er kan natuurlijs mets
bewezen worden, maar officieus
hebben we gehoord, dat et langs
achterdeuren druk op de banken is
uitgeoefend orn een noodzaseiijke
lening van nog eens 700.000 francs
te torpederen.
Dat was namelijk een tweede
voorwaarde van de regering ge
weest: 700.000 van ons. en eenzelfde
bedrag van de banken, dan pas zou
de regering met haar miljoen
komen.
De staat zou voor de nelft van die
700.000 garant staan, wij moesten de
Inzameling
Gewapend met dit vakkundige
oordeel ging burgemeester Lescieux
samen met Lammens en Thibault de
zaak van Neuflize in Parijs bij de
regering bepleiten. Luchien Meunier,
de gedelegeerde voor het Ardennen-
district waaronder het dorpje
ressorteert, verschafte hen een
entree bij minister Chirac.
Het was de eerste bespreking van
een lange serie die nog zou volgen
en waarbij de zenuwen van ce
delegatie-Lescieux en van het
gespannen afwachtende thuisfront
in Neuflize danig op de proef
werden gesteld1.
Van de eerste Parijse bijeenkomst
kwam de afvaardiging opgetogen
terug: er was een oplossing! In een
vergadering in de fabi*iekshal legde
de burgemeester uit wat er was
gezegd: er moest een nieuwe
maatschappij gesticht worden,
waarin voor Lepoutre geen plaats
meer zou zijn. En minister Chirac
had hem persoonlijk verzekerd:
„Beginnen jullie maar met die
maatschappij, de staat zal jullie wel
verder helpen". Gemakkelijker gezegd
dan gedaan. Immers, om een
maatschappij te laten registreren is
een basis-kapitaal nodig.
De dorpelingen keken elkaar vra
gend aan: wie had er nog een ouwe
sok met spaargeld over? Weer nam
Lescieux het woord: „Er is maar
een mogelijkheid om een ramp voor
ons allemaal te vooi*komen", riep hij,
„en dat is samen een front te
vormen. Alleen eensgezindheid kan
ons redden".
Een eerste inzameling werd gehou
den, het resultaat was vei-bluffenü,
vond iedereen: 160.000 francs, zo'n