Sfrachey'i 'Koningin Victoria' zeker niet verouderd
liet vonnis
is snelle
bestseller
Hefty Blok leest
(op elpee) voor
uil werk Bomans
feiTOffl
Hildegarde Knei en de artsen
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1975
PAGINA 17
Koningin Victoria: In de beginjaren van haar regering Icon ze de komst van een premier
tegenhouden, in haar nadagen was ze een instituut
Het bezwaar van het boek van
Lytton Strachey is dat men zo
weinig verneemt over de maatschap
pelijke situatie van het Victoriaan
se Engeland. Ook al zat Victoria
dan in haar goeddeels zelf verkozen
cocon, het zou interessant zijn ge
weest om meer te horen over de
reacties van de onderdanen op de
ze gelijk zo kille als gepassio
neerde vrouw. Ook om naar waar
de -te genieten van Victoria's om
gang met de langere reeks minis
terpresidenten is een redelijke ken
nis van de Britse politieke geschie
denis vereist. Uit Strachey's be
schrijving wordt duidelijk dat Vic
toria haar uitgesproken voorkeuren
en antipathieën had en - op het on
constitutionele af - van haar hart
geen moordkuil maakte. Mensen
als lord! Melbourne of Disraëli
speelden de diepe genegenheid die
de vorstin hun toe droeg ten volle
uit. Het was meer de persoon dan
'n politieke conceptie, waardoor Vic
toria zich liet leiden. Soms was
het ook een merkwaardig stuk so
lidair zijn dat de Europese diplo
matie van haar dagen zorgen baar
de, bijvoorbeeld haar Pruisische
sympathieën in het conflict over
Sleeswijk en Holstein met Dene
marken. Zo'n houding kon plotse
ling omslaan (zoals bij de Rus
sisch-Turkse oorlog), zonder dat
Strachey compleet uit de doeken
doet, waardoor de verandering ver
oorzaakt wordt.
In zijn tijd deed Stachey baan
brekend werk. Hij stapte af van de
gesuikerde en geparfumeerde ver
telsels rond de vorstelijke groten
der aarde, zoals ze niet alleen in de
keukenmeidenblaadjes, maar ook
in gerenommeerde perioden als
„The Tatler" of de „Londen Illu
strated News" verschenen en richtte
zijn belangstelling op de menselijke,
dus kwetsbare en onvolmaakte as
pecten. Dat is natuurlijk iets heel
anders dan verhaaltjes om te laten
zien hoe „gewoon" koninklijke ge
zinnetjes en dergelijke zijn. Konink
lijke lieden zijn niet gewoon, ja
alleen de keukenmeid en haar pen-
nevriend uit de tijdschriftenkiosk
denken dat.
Strachey draagt de hebberigheid,
de onzekerheid en wijdt halstarrig-
heid, beïnvloedbaarheid aan van
een kleine, niet bijster mooie jon
ge dochter van voornamelijk Duitse
komaf, heerseres van een rijk,
waar de zon voor de welgestelden
nimmer onderging. Die zich te
gen de voorzichtigheid van Disraëli
in - keizering van India liet noe
men, daarmee vele jaren later de
mogelijkheid voor goed uitsluitend
dat de pundits van de onafhanke
lijke staat en gemenbest-lid India
voor een staatshoofd met zetel Lon
den zouden kiezen.
In de beginjaren van haar rege
ring kon ze de komst van een pre
mier tegenhouden die haar niet zin-
de, in haar nadagen was ze een
instituut. De macht om met Stra
chey te spreken was afgenomen,
het prestige van de vorstin was ge
stegen, ondanks haar vrijwel ge
speend zijn van cultuur en haar
geestelijke bagage die voornamelijk
uit stichtelijke domineeslectuur uit
haar jonge jare stamde.
Als zij op 81-jarige leeftijd in
haar buiten Osborne overlijdt is de
Twintigste eeuw een jaar oud. Het
Verenigd Koninkrijk is op het top
punt van zijn macht. Maar reeds
rommelt het in India, in Afrika,
in Rusland.
En een maand tevoren is de La
bour Party opgericht.
HAN MULDER
Lytton Strachey: "Koningin Victoria" (Spectrum Paper
back, prijs f 14,50).
De biografie die Lytton Strachey wijdde aan koningin Vic
toria is al meer dan een halve eeuw oud. Het zou wat overdre
ven zijn om te schrijven dat die jaren ongemerkt aan het boek
zijn voorbij gegaan.
Maar verouderd is het boek zeker
niet. Wel valt te constateren dat
er iets van de laat-imperialistische
tijd, waarin Strachey zijn boek
schreef, doorstraalt tot op de dag
van heden. Victoria was een bij
zondere vrouw. Maar het is de
vraag of iemand die in een positie
als de hare was geplaatst, ooit niet
bijzonder zou kunnen zijn. De zaak
is dat alle vreemde eigenschappen
en pekelzonden van een mens met
veel macht of veel aanzien buiten
proportioneel bij de buitenwacht
overkomen. En in het geval van
Victoria was het vooral het aanzien,
maar dan de pure macht, die een
grote kluwen verdichtsel en mytho
logie om haar heen spon. Haar
tijdgenoot, de grote kenner van de
Britse constitutie Walter Bageshot,
heeft een drietal plichten en/of
rechten geformuleerd die aan het
staatshoofd waren voorbehouden
het recht en de plicht om geïnfor
meerd te worden, om te waarschu
wen en om te stimuleren. Niet alle
Britse staatshoofden van de laatste
eeuw waren even gelukkig bij 't uit
oefenen van deze koninklijke voor
rechten. Edward VII, zo lezen we
ondermeer bij die andere kenner
van de Engelse constitutie sir Ivor
Jennings, voelde het recht van ge
ïnformeerd te worden als een lo
den last rusten op de geklede las
die hij bij zijn geliefde Ascot-races
droeg en zijn zoon George V*was
evenmin de enthousiasmerende per
soon, waarop het Verenigd Konink
leefd heeft, is er geen kleedje in
zijn woonvertrekken verlegd. Elke
dag opnieuw werden op Victoria's
bevel de kleren van Albert weer
klaar gelegd, alsof alles klaar moest
zijn voor zijn wederkomst van ginds
Het doet enigszins denken aan de
macabere beschrijving die Johan
Brouwer in "Johanna de Waanzin
nige" geeft van het nachtelijk rond-
zeilen van de hoofdpersoon met het
lijk van haar echtgenoot, Philips
de Schone: een gruwelijke'proces
sie, begeleid door een afschuwelij
ke stank en voorafgegaan door met
kleppers uitgeruste knechten.
rijk in de crisisjaren zat te wach
ten.
Maar hoe zat het dan met ko
ningin Victoria?
Aan haar naam wordt het adjec
tief „Victoriaans" ontleend. Daar
onder wordt ook nu nog van alles
begrepen dat preuts, hypocriet en
tegelijk ongeveer ziekelijk is. Aan
de hand van Strackey teruggeleid
naar dat tijdperk, vraag ik me af,
in hoeverre koningin Victoria wer
kelijk voor een goed deel de men
taliteit van een samenleving be
paald heeft. Zij blijkt een nukkig,
niet dom maar 'zeker niet briljant
schepseltje, met een grote geneigd
heid tot zich hechten aan mensen
uit haar directe omgeving. De in
vloed van haar vroegere gouvernan
te uit Hannover (de predikants
dochter die later baronesse Lehzen
werd) is moeilijk te onderschatten.
Dat geldt ook voor haar oom, Leo
pold I koning dor Belgen en haar
eenvoudige dienaar uit de Schotse
Hooglanden John Brown, na wiens
dood ze zelfs een herdenkingspen
ning liet slaan. Voor alles echter
moet de positie van Albert, de prins
gemaal, genoemd worden. Strachey
besteedt er een groot deel van zijn
biografie aan. In zijn visie heeft
Albert in zijn korte leven (hij werd
42) een zeer grote invloed op zijn
vrouw én op de hele Britse poli
tiek van zijn tijd gehad; een nij
vere werkbij met een ijzeren disci
pline. De toewijding waarmee Vic
toria na zijn dood Albert blijft om
ringen, kan nauwelijks meer 'trouw'
genoemd worden; het is een rouw-
cultus die men alleen voor moge
lijk houdt bij mensen, van wie de
meeste communicatiekanalen deer
lijk beschadigd zijn. Alle lange
veertig jaren die Victoria nog na
de dood van de Prince Consort ge
voorzieningen kon verschaffen, die
het anonieme leger van de fondspa-
tienten onthouden blijven.
Dat zou er eventueel op kunnen
Wijzen dat het in de medische
wèreld nog erger is gesteld dan zij
het schetst. Dat dit boek een
bestseller werd is niet alleen het
gevolg van de magie van Knef's
naam. Zij raakt een onderwerp, dat
sinds enige tijd ook in de
Bondsrepubliek een brandend taenia
is. Een niet geringe chef-arts van
een Duits ziekenhuis verklaarde
onlangs in een vraaggesprek: „Wij
zijn opgejaagd wild geworden". Een
ongewone uitspraak voor iemand die
zich jaren Onze Lieve Heer zelf kon
wanen. Toen hij zijn opmerkelijke
uitspraak deed heeft hij daarbij
zeker ook aan het requisitoir van
Hildegard Knef gedacht.
EWOUT JANSE
Hildegard Knef, Das Urteil oder Der
Gegenmensch, Uitgave Fritz Molden.
Munchen, Zurich (29.80DM).
De belangstelling voor de werken
van Godfried Bomans loopt terug.
En dat lijkt erg logisch, want een
auteur, wiens oeuvre is voltooid
spreekt bij het publiek vaak minder
aan. Elsevier doet nog verwoede
pogingen door uitgaven van zj» :i
"Nagelaten en Niet Eerder Gepu
bliceerd Werk" de belangstelling voor
Bomans levend te houden, maar het
grote publiek lijkt af te haken. Daar
om is het toe te juichen, dat. Hetty
Blok onlangs een dubbelelpee heeft
volgesproken met „Sprookjes voor vol
wassenen", geschreven door Godfried
Bomans. In tegenstelling tot de lang
speelplaat „Kopstukken" van Luc en
Pieter Lutz, waar een inleiding van
Henri Knap op voorkomt, schrijft
Hetty Blok op deze dubbelelpee zelf
een inleiding. Zij memoreert een ont
moeting met Bomans in het Amstel
Hotel in Amsterdam en een massage
bij haar thuis (uitgevoerd door een
masseuze), terwijl Bomans op de pia
no Chopin speelt. Op de dubbellang-
speelplaat staan een aantal sprook
jes, die ook door Luc Lutz op een
sprookjeselpee (uitgebracht door een
groot warenhuis) zijn vereeuwigd.
„Het Aanzoek" „De oning in zijn
Hemd", "Juffrouw Prillewits", "Fre-
derica", "De Dood Van Eern Sprook
jesverteller", "Niets", "Anna" en
"Anita" zijn zowel door Luc Lutz als
door Hetty Blok op de plaat gezet.
Slechts "Het Kistje", "Het geheim",
"Johannes", 'De Doden Verrijzen"
en "De Herbergier van Pidalgo"
zijn nieuw.
Het aantal doublures is opvallend
groot. Bij inwiders is bovendien be
kend, dat de sprookjeselpee van Luc
Lutz binnen enkele maanden in de
uitverkoop belandde. Natuurlijk vol
komen ten onrechte. Toch bevreemdt
het enigszins, dat Dureco, die voor
deze initiatieven niets dan lof ver
dient, een dubbelelpee heeft uitge
bracht met verhalen, die bijna alle
maal eerder op een dubbelelpee zijn
uitgebracht. Hetty Blok vertelt bij
zonder betrokken op deze dubbelel
pee de verhalen „Het Geheim", „D?
Dood van een Sprookjesverteller" en
„De Doden Verrijzen".
Maar de slechte verkoopresulta
ten van de Luc Lutz-sprookjese'nee"
zouden óf Dureco óf Hetty Blok ip
de gedachte hebben moeten brengen
andere verhalen op te nemen ik
heb met bijzonder veel genoegen ge
luisterd naar de stem van Hetty Blo.<
en ontdekte soms de schalkse hu
mor van Bomans. In tegenstelling
tot Luc Lutz evenaart Het tv 'ok
wel het nivau van de schrijver zelf
bij het voorlezen uit het oeuvre.
Maar of dit voldoende garantie biedt
voor het grote publiek? Hopelijk
laat men zich ook leiden door de uit
stekende musicale intermezzi van
Benny Ludemann op fluit en gi
taar een goede verteltrant gekop
peld aan een gewaagde, met doublu
res doorweven, verhaalkeuze.
A.C. KOEKEBAKKUR jr.
Dubbellangspeelplaat Godfried
Bomans: sprookjes voor volwassiu,
verteld door H"t Blok/Dureco/Elf
Provinciën/Gesproken Woord/
BONN Opnieuw is de naam van Hildegard Knef met blik
semkracht op de lijst van bestsellers doorgedrongen. Reeds
voordat haar boek "Das Urteil" (Het vonnis) op de markt ver
scheen was er een groot gedruis en knarsing der tanden bij
een niet gering aantal artsen, dat zich (al of niet terecht) in dit
boek aan de kaak gesteld achtte.
Voor het ronde bedrag van 360.000
mark bracht 't geïllustreerde miljoe
nenweekblad "Stern" voorafleverin-
uit het boek,dat het midden houdt
tussen pamflet, reportage en roman.
Een bewogen werk, te bewogen vaak,
daardoor belandend in de hachelijke
regionen van het melodrama. Vaak
mist „Het Vonnis" koele, afstandelij
ke toon die haar eerste boek (en
eveneens bestseller) „Het gegeven
Paard" tot een indringende autobio
grafie maakte.
Het leven van Hildegard Knef
kende roem en rijkdom, maar ook
ontelbare slagen van het noodlot. In
augustus 1973 onderging de zangeres
de zesenvijftigste operatie in haar
leven: haar linkerborst moest
wegens kanker worden afgezet. Zij
bericht daarover zonder terughou
dendheid, maar ook zonder sensatie
zucht: „Alles wat ik bij dit boek
moest overwinnen was mijn ijdel-
heid. Geen hoge prijs, als Je
bedenkt, dat veel schrijvers hun
vrijheid en hun leven hebben
geofferd om te zeggen wat gezegd
moet worden".
„Het Vonnis" wordt uitgesproken
door de Oostenrijkse arts, die haar
na enige aarzeling de reden voor de
zesenvijftigste operatie onthult. De
beschrijving van haar ervaringen
tijdens dit verblijf in het ziekenhuis
en bij andere ziekten opgedaan
vormt het hoofdthema van het boek.
Hildegard Knef is de enige gestalte
die er daarbij ondubbelzinnig
uitspringt. Want, zo heet het,
„gelijkenissen met bestaande perso
nen zijn zuiver toevallig". Die
mededeling doet nogal merkwaardig
aan, want ook schrijft zij: „De in
dit boek geschilderde gebeurtenissen
berusten op eigen beleving". Geen
wonder dan ook dat er niet weinig
doktoren zijn, .die zich in de
geschetste figuur menen te kunnen
herkennen.
Het boek van Hildeeard Knef Dast
wonderwel in de huidige, vooral in
de Bondsrepubliek zeer sterke
tendens de mvthe van de onfeilbare,
alwetende arts te onttakelen, de in
ijle hooete tronende masriers-medi-
ciinmanne'n terug te halen op de
aarde waar zii thuis horen. Het is
haar er zeker niet om begonnen een
Hildegard Knef: IJdelheid overwinnen
hele beroepsgroep te verketteren. Na
zesenvijftig operaties kan een mens
tenslotte moeilijk ontkennen dat hij
zijn leven aan de deskundige
ingrepen van. de h.-h. medici te
danken heeft. Maar haar (vaak
overladen) proza is op' zijn best als
zij de leegheid en onaandoenlijkheid
van veel artsen ontmaskert: het
vertoon van zekerheid, de voorge
wende blijmoedigheid, de holle
frasen, de vervreemding, die bijna
onvermijdelijk wordt bij de vaklie
den die jaar na jaar optrekken met
de angsten en pijnen van anderen.
Bij de sceptisch ingestelde Hildegard
Knef leefde al lang het besef van
een wezenlijk menselijk tekort, het
onvermogen tot mee leven, tot
naastenliefde, tot het navoelen van
andermans pijn en verdriet. In
verhevigde mate onderging zij dit
besef in het ziekenhuis, de patient is
alleen met zichzelf, de medemens
(dokter, verpleegster) is in feite een
„tegen-mens". Zo had zij haar boek
dan ook willen noemen, als uitgever
Fritz Molden niet van mening was
geweest dat die titel niet verkoop
baar was geweest.
Of Knef's in grote delen bittere en
agressieve boek tegen veel artsen
praktijken in Nederland een zelfde
weerklanl zal vinden is twijfelach
tig. Het debat, dat de medici tot de
normaal menselijke afmetingen her
leidt en de onmondigheid van
patiënten, met name in ziekenhui
zen, aan de kaak stelt lijkt in
Nederland eerder begonnen dan in
een land dat nog al te zeer hang
vertoont aan rangen en titels
eerbied te betuigen.
In de beschrijvingen van zieken
huistaferelen is Hildegard Knef
volkomen overtuigend, meer dan in
de abstracte aanklachten die vaak
aan overdaad lijden en dus het boek
afbreuk doen. Ook zal zij zich niet
aan het verwijt kunnen onttrekken,
dat zij, de ster, de gevierde vedette,
met haar onbeperkte middelen zich