't Rooth: straks een
holle kies in het
bronsgroen eikenhout!
iiiimitiiiiiiirM -
Hoe kan dat in het monumentenjaar!
PAGINA 14
In november 1974 ramde
eeii bulldozer het dak van de
boerenhoeve van Chiel Ne
derlands in elkaar. De kleine
hoeve stond in 't Rooth, een
gehucht op een paar kilome
ter afstand van de dorpen
Margraten en Cadier en Keer,
in het hart van het Limburg
se Mergelland.
Motief voor de brute sloop:
't Rooth moet verdwijnen,
van de aardbodem weg, er
voor in de plaats zal een tien
tallen meters diep ravijn
moeten komen.
't Rooth is nu nog een
pareltje in het Limburgse
landschap; het bevindt zich
in een omgeving dat wordt
aangewezen als nationaal
Toch gaat het gehucht, met
drie boerenhoeves die op de
lijst van Monumentenzorg
staan, tegen de vlakte. Kie
zen tussen milieu en mergel
is het geweest, dat Gedepu
teerde Staten van Limburg
moesten doen. Het werd de
mergel: GS besloten, zonder
dat Monumentenzorg van iets
weet, om toestemming te ge
ven van dat fraaie 't Rooth
één reusachtige mergelgroeve
wordt gemaakt.
Dat kan toch niet waar
zijn
Hoe kan dat in het monu
mentenjaar?
Door
Aad Wagenaar
Foto's
Henk van Westering
Fruitteler Gorissen aan de
grens van 't Rooth. Hij torst een
kopie van het 2Q0 pagina's dikke
bezwaarschrift dat naar de Kroon
gezonden is.
Foto links: een boerenhoeve,
die op de Monumentenlijst staat
Eerst komen de grubben, men noemt ze ook wel droogdalen. Het zijn schitterende trech
ters die door een dikke bebossing omhoog naar het plateau voeren. Natuurschoon op
z'n best; het is hier het hart van het Limburgse Mergelland, dat behalve met zijn grub
ben ook met bergdalen en groene hellingbossen pronkt. En zeldzame flora. En er zijn
hier uilen en wezels en ander gedierte, dat het elders in het land allang voor gezien
houdt.
Op het plateau geeft een bordje aan dat we het gehucht 't Rooth binnenrijden. Er wonen
hier 46 mensen, waaronder 12 gezinshoofden. Een handjevol huizen, sommige met
witte gevels, alle opgetrokken uit dikke blokken mergel. Rondom liggen akkers met
graan, mais en fruitbomen. In de verte wuiven de kruinen van de hellingbossen en in
de diep aflopende dalen daarvoor graast vee. Het is hier doodstil. En adembenemend
mooi.
Dus denkt de westerling, die 's
morgens uit het beton en de
industriële smog van de randstad
wegreed en nu tussen de juwelen
van landschappelijke schoonheid
staat: het kan gewoon niet waar
zijn dat dit verdwijnen gaat.
Toch is het aangekondigd. Bij een
besluit van 26 juni 1975 hebben
Gedeputeerde Staten van Limburg
aan het kalkmergelwinningsbedrijf
Nekami te Maastricht toestemming
gegeven voor mergelwinning hier ter
plaatse.
In drie fases zal 't Rooth eerst van
zijn fraaie opstallen ontdaan
worden en daarna hakken de
machines de vruchtbare bodem open
om een paar meter daaronder de
mergellaag te bereiken.
Want mergel moet. Zonder het
cement dat er van gemaakt wordt,
kunnen er in ons land geen lelijke
gebouwen worden neergezet.
En daarom moet 't Rooth van de
aardbodem verdwijnen. En komt op
de plaats ervan een veertig meter
diep gat van een hectare of vijftig
in omvang.
Het kan toch niet waar zijn?
Ja hoor, het gaat gebeuren. Daarom
zijn de afgelopen jaren al zo'n
honderd bewoners van 't Rooth
vertrokken van hun stille, witte
leefplaats en zijn er nu nog 46 over.
En kun je er lege huizen en
boerenhoeves zien. Van sommige
straalt, ondanks de vervallen staat,
toch nog glorie af.
Ze stonden dan ook niet voor niets
op de Monumentenlijst. Zoals het
zogenaamde „Herenhuis"; door Mo
numentenzorg erkend als een der
gaafste monumenten van 't Rooth,
gecomplimenteerd onder meer voor
zijn zadeldak en smeedijzeren
schoorsteenbekroning en de hekpij
lers, die het voorplein afsloten,
't Rooth, nr. 21.
Nu een ruïne met chique.
Het Herenhuis is een jaar of vijf
geleden, met aangrenzende grond,
aangekocht door de B.V. Grondbezit
Bemelen, in opdracht van de
Nekami. Zo zijn er nog meer
panden van 't Rooth door Nekami
verworven - 'n procedure, die aan de
sloop vooraf gaat. En daarna kan
het delven van mergel beginnen.
Men denkt er tien tot vijftien jaar
over te doen om van 't Rooth een
krater te maken, een smerige holle
kies in het bronsgroen eikehout.
Proefpark
Het kan toch niet waar zijn?
Ja hoor; het is zelfs in die waarheid
nog ongelooflijker: Gedeputeerde
Staten van Limburg stelden een
paar Jaar geleden dit gebied, het
Limburgse Mergelland, voor als
„proefpark" in de keten van
nationale landschapsparken, die het
ministerie van CRM zo gaarne
behouden wil in onze era van
milieuvervuiling en afkalving van
natuurgebieden.
Want Gedeputeerde Staten zagen
ook wel dat dit Mergelland een stuk
onvervangbare schoonheid is. Toch
komt dan op 26 juni van diezelfde
GS de vergunning af, die het
doodvonnis voor 't Rooth bekrach
tigt.
In het Monumentenjaar 1975, in een
tijdvak waarin de ecologen niet van
het televisiescherm weg te branden
zijn, de boeken van Theo Thijssen
opnieuw uitgegeven worden; er
eindelijk een mentaliteit komt, die
erkent dat we veel te lang de botte
bijl hebben gehanteerd in plaats
van aan landschapsbeheer te doen.
En dan zeggen GS tegen Nekami:
„U mag daar naar mergel gaan
graven, gindt op dat schone plateur."
Hoe kan dat?
„Ja," zegt provinciaal voorlichtings
ambtenaar Hoedemakers in Maas
tricht, „het is een ogenschijnlijke
tegenstrijdigheid. Maar let wel: in
het voorstel van GS om het
mergelland tot „proefpark" te maken,
staat niet dat er niet afgegraven
mag worden. Het is bij die afgifte
van vergunning een afwegen van
belangen geweest. Aan de ene kant
was er de zorg voor het milieu, aan
de andere kant hadden de
Gedeputeerden te maken met het
economisch belang van de provincie.
Limburg kampt met een grote
werkloosheid, dus dat daar in het
Mergelland gegraven mag worden, is
een bevorderen van de werkgelegen
heid. Daarnaast is mergel een
grondstof, die de nationale economie
dient en die nou juist alleen in onze
provincie te vinden is. Kiezen tussen
milieu en economie dus, dat was het
toen die vergunningsaanvrage van
Nekami by ons kwam. Het is de
economie geworden, maar het is niet
klakkeloos gegaan: van Nekami
wordt geëist dat de afwerking van de
mergelgroeve behoorlijk zal geschie
den."
Dat betekent dat straks in het
ravijn, ooit bekend.als het gehucht
't Rooth, de oorspronkelijke bodem
laag weer teruggestort zal worden.
„En ook de hellingbossen keren weer
terug," belooft de heer Hoedemakers.
Bezwaarschrift
Er woont - nog - in 't Rooth een
man, die bij zulke uitspraken eerst
grimmig kijkt en dan begint te
lachen. Hy heet Theo Korn, is 43
jaar. Hij is plaatsvervangend hoofd
van de Limburgse Bescherming Be
volking en tevens bestuuriyk secre
taris ervan. Hy bewoont Rooth nr. 6,
een kloeke boerenhof stee uit het jaar
1729.
Korn heeft samen met fruitteler
Gorissen (42) aan GS van Limburg
de oorlog verklaard. Terstond nadat
GS op 26 juni hun vergunning aan
Nekami ter visie legden, heeft Korn
aan de Kroon een bezwaarschrift
gezonden, dat maar liefst 200
bladzijden dik is, verluchtigd met
vele kleurenfoto's' die tonen wat er
in" 't Rooth gebeurd is en nog te
gebeuren staat.
Over wat GS voor motieven
aanvoeren voor hun toestemming
om van 't Rooth een mergelgroeve te
maken, zegt Korn eenvoudig: „Dit is
bestuurlijke arrogantie ten top. Wat
hier gebeuren, dan zouden ze eens
moeten wagen in Amsterdam - we
hebben gezien wat daar los kwam,
toen ze een stel armoedige
bouwvallen in de Nieuwmarkt
gingen neerhalen."
„Maar hier in Limburg berust men,
want 't is „d'n Heer", die gesproken
heeft, „meneer de depute" zegt 't en
dan zal het wel goed zijn.
Autoriteitsontzag is hier iets, dat
dooi; de eeuwen gegroeid is. En
daarom moeten de heer Gorissen en
ik voor allen in 't Rooth overeind
komen in ons protest. Wij kunnen
het ons permitteren: ik ben
eigenaar van mijn huis en ook
meneer Gorissen is eigen baas op
zijn boerderij. Maar de anderen, die
nog over zijn in 't Rooth zijn
pachtboeren. Hun huis en grond
behoort aan anderen en ze kunnen
dus geen vuist maken - daarom
doen wij het voor ze. Let wel: met
him instemming!"
Gorissen: „Ik ben zo'n beetje
voorzitter van
Rooth, nou ja... van wat er nog over
is."
Korn en Gorissen brengen de Kroon
in hun bezwaarschrift de volgende
feiten onder ogen: het Limburgse
Mergelland ontleend zyn schoonheid
aan een drietal plateaus, omgeven
door bergdalen, droogdalen en
hellingbossen. De plateaus heten
Gasthuis, Maigraten en Sibbe.
Gasthuis, waarop het gehucht t
Rooth gelegen is, wordt door
landsehapskundigen als het gaafste
aangemerkt. In het jaar 1940, toen
we nog niet aan natuurbeheer
hoefden te doen, werd op het
plateau Gasthuis een concessie
verleend voor mergelwinning.
Gorissen: „Het ging toen nog maar
heel in 't klein, ze groeven hooguit
een kwart hectare per jaar af. Pas
de laatste vijftien jaar is men sterk
gaan uitbreiden en nu is die groeve
een reusachtige put."
50 hectaren
Korn: „Toen ik hier vijf jaar
geleden mijn huis kocht, wist ik
helemaal niets van verdere uitbrei
dingsplannen. Maar nu is duidelijk
geworden dat de concessie die
Nekami voor dit gebied verkregen
heeft, wel 50 hectare groot is. De
eerste fase, waarvoqr nu de
vergunning verleend is, beslaat 10
hectare. In de twee fasen, die
daarna nog volgen - de totale
exploitatie van het gebied gaat tien
jaar duren - komt het gebied aan
de beurt, waarop wij nog met z'n
zesenveertigen wonen. Dat de
vergunningen verstrekt zullen wor
den, is al aangekondigd."
„Trouwens, anders zou Grondbezit
Bemelen niet zo druk in de weer
zijn om de panden hier op te kopen.
Men intimideert: mensen, er helpt
geen moedertje-lief aan, de mergel
groeve komt en jullie moeten weg,
verkoop nou maar."
„Wij, Gorissen en ik," zegt Korn,
„kunnen ons daartegen verzetten.
Maar de pachtboeren zijn machte
loos; de eigenaren van hun land en
hoeve krijgen een bod, spelen dat
door aan hun pachters,die de koop
dan kunnen overnemen - want ze
hebben het recht van eerste koper -
of ze krijgen een verdubbeling of
verdriedubbeling van hun pachtsom.
Ze kunnen tussen geen van beide
kiezen, want het geld ontbreekt ze -
dus trekken ze maar weg. Je kunt
die mensen nou vinden in een
rijtjeshuis in het dorp Cadier en
Keer, drie kilometer hier vandaan.
Doodongelukkig."
„Wij willen bepaald geen actiegroep
zijn," zegt Korn, „gewoon een groep
bewoners van 't Rooth, die voor hun
geluk en bezit opkomen."
Toch actie dus - het wordt Korn
daarbij echter niet gemakkelijk
gemaakt, laat hij weten. „Omdat er
op mij als eigenaar geen vat te
krijgen is - ik schop de mensen die
van me willen kopen, gewoon van de
deur - is de Nekami in januari van
dit jaar zelfs zo ver gegaan om
inlichtingen over me in te winnen
by myn garagehouder in Maas
tricht. Die garagehouder heeft ook
zakelijke betrekkingen van de
Nekami. Ik ben er achter gekomen,
heb er werk van gemaakt, maar hpt
is in alle toonaarden ontkend dat ze
informaties over me wilden. Maar
het is gebeurd en ik weet ook
gekomen, dat ik bij voorbeeld ergens
een schuld had van tienduizend
gulden, dan was er de andere dag
iemand bij me thuis geweest om te
zeggen: ach, tien mille, dat betalen
wij wel voor je - als je je huis maar
aan ons verkoopt."
Intimidatie
Dat is intimidatie, stelt Korn vast.
„Zoals ook in het geval van Chiel
Nederlands is gebeurd," ..eemt
Gorissen over.
Waarna Korn uit zijn bezwaar
schrift over het „geval Nederlands"
voorleest. Het komt op het volgende
neer: Nederlands, een kleine boer,
heeft in 1974 zijn boerderij en land
aan B.V. Grondbezit Bemelen
verkocht. Ook zijn zuster echter
bezat een perceel land, aangrenzend
aan de boerderij, en deze weigerde
te verkopen. Nederland vertrok in
november '74 naar zo'n rytjeshuis in
Cadier en Keer, maar keerde al 'na
vijf dagen naar 't Rooth terug: hij
kon niet wennen
Grondbezit Bemelen en Nekami
stelden de boer toen voor dat hy nog
vijf jaar op zijn voormalig bezit
mocht blijven wonen, mits nij zijn
zuster kon overhalen om ook haar
perceel land van de hand te doen.
Doch de zuster bleef hardnekkig:
„Kort daarna,' aldus Korn, „ging
Nederlands op een avond van 't
Rooth weg om zijn wouw te
bezoeken in het ziekenhuis in de
stad. Toen hij terugkwam uad een
bulldozer zijn dak ingerand; hij
vond zijn broer bij de boerderij, dis
nelemaal overstuur met een hooi
vork de werklui te lijf wis gegaan,
maar de politie had hem kunnen
sussen. Daarna waren weer de
directies van Grondbezit en Nekami
gekomen met een nieuw aanbod' je
mag nog drie jaar wone u. als
tenminste je .zuster enzovoorts...
Weer een weigering en zo ging een
paar dagen later de hele boerderij
tegen de vlakte.
Iedereen hier in 't Room is er
getuige van geweest. En wat zeggen
de financieel zwakkeren dan:zieje-
wel, tegen de Nekami kun je toch
niet op, dus laten we maar
toegeven...."
„Dat" - en nu is Korn woed°nd - „is
onze grootste grief. Niet dat
Gedeputeerde Staten een potje
maakt van de Wet op de
Ruimtelijke Oldening, maar dat. de
sociaal zwakken in de pan gehakt
worden."
Gorissen: „Om over vertrek en
verkoopte praten komen -,e soms
om elf uur 's-avonds aan de deur en
ze blijven dan zeuren tot een uur of
drie 's-nachts dat zyn de uren dat
een boer net minst weerbaar is.
Korn: „Dus komen ze by voorkeur
juist dan."
(Daarna opent hij voor ons de kopie
van zyn dikke bezwaarschrift aan
de Kroon, op de plaats waai in
kleurenfoto's de sloop van Neder
lands' boerderij is geregistreerd.
„Nooit zal men kunnen zeggen:
,.Wir haben 's nicht gewusst..."
mompelt hij.)
Maanlandschap
Met de twee actievoerders gaan we
later het plateau Gasthuis over en
krygen eerst de schoonheid getoond,
de grubben en de hellings Dossen en
de alpenweiden met hun lome vee.
Pas daarna zet men ons >.f aan de
'■oet van eën slordig talud.
Wij gaan niet mee," zeggen Korn en
Gorissen,„want wij wens »n onze
actie tegen Nekami strikt o innen de
wet te voeren. We begevenons dus
niet op particulier terrein;gaat u
maar alleen naar boven en kijk wat
er over een jaar of wat van't Rooth
geworden zal zijn
We klimmen de steile gras wand op
en 'staan dan aan de rand van de
groeve, die in 1940 als '.en kleine
delfplaats begon. Het is een duize
lingwekkende aanblik: twintig, der
tig meter beneden ons slaat het gele
mergelzand net felle licht van de
zon omhoog naar boven.
De Grand Canyon, een maanland
schap - hoe moet je het noemen...?
In de diepte kruipen een paar
vrachtauto's als torren it een
zandbak en we horen het snerpge-
luid van een mergelzaag.
Rooth over een jaar of tien t
Boosdoeners
Met dat beeld nog steeds voor ogen,
spreken we een paar dagen 'eter de
heer Bennen, die optreedt als
woordvoerder van boosdoener Neka
mi.
Boosdoener? „Ons wordt var alles
verweten," zegt de heer Bennen,
„maar als wij dan vragen naar
concrete gevallen van grondaanko
pen, waarbij we vals te werk zouden
zijn gegaan, gaat men de dialoog uit
de weg. Het is gewoon een leugen
dat we onze aankooppolitiek met
intimidatie zouden voeren. Als wij
komen praten over aankoop van
huis en grond, worden we vaak
teruggewezen met het argument: ik
heb nou geen tijd voor ie. Zi. kan
het voorkomen dat je een keer of
vijftig bij de mensen over de vloer
komt, voordat 1e tot zaken komt
„En met de mensen, met w'® we de
zaak geregeld hebben, is dat steeds
in de grootste harmonie g- beurd.
Ons beleid was zelfs wel te sociaal,
We zeggen alleen steeds: we kunnen
jullie alles geven maar niet een
nieuw 't Rooth."
„Tot in 1972 meneer K"rn zich
begon te roeren, hebben we nog nooit
een onvertogen woord gehoora Bij
de aanwijzing van 't Rooth als
gebied voor de mergelwin conoessie
is met de grootste zorgvuldigheid te
werk gegaan. Het Limburgse
landschap wordt het miiut aange
tast op de plaats van 't Rooth.
Dus toch wel aangetast?
„Ja, en dat spijt ons meei dan
xnderen. Maar tegenover die in
breuk staat de werkgelegenheid van
vierduizend man - als het in
Nederland zo is dat dat oelang het
moet afleggen tegen twee ol drie
inwoners van 't Rooth, die niet weg
willen, wat is dan de toekomst van
dit land? Men weet nu dat Rooth
geamoveerd zal worden - e*i het is
een democratisch genomen «esluit -
en bovendien heeft ^ei als
woonkern geen bestaansrecht O zou
er eens in de winter moeten gaan
Kijken."
„Nee, zegt de heer Bennen. »\a> in 't
Rooth gaande is, is dorpspolitiek,
die ten onrechte landelijke Dëlang-
stelling krijgt."
Ten onrechte?
De Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg schrok ervan toen *et van
ons vernam dat ,hun" randen 't
Rooth 6, 21 en 38 (gem. Margraten)
te gelegener tijd tegen de vlakte
gaan vanwege de mergelwinning
„Dat gaat zomaar niet."
Of wel?