De eerste schooldag:
soort van ieeslgebeuren
Zonder een spoor van enige
schroom treden kinderen
voor de klasse en
zingen voor de vuist weg.
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1975
PAGINA 13
Tranen met tuiten, want het was zo'n heel andere wereld dan
die je gewend was op het kleuterschooltje. De eerste dag op
de grote school, los van moeders rok en de eerst bedremmelde
stap in de maatschappij die later zo bar en boos blijkt te kun
nen zijn. Niet dat je er echt frustraties aan overhield, maar
leuk was anders en meestal was de juf veel strenger dan op de
kleuterschool waar je zo lekker met plaksels kon knoeien. Le
zen moest je leren, en rekenen, en nog tal van andere dingen
die je op dat moment van betwijfelbaar nut achtte.
Door
H. J. Oolbekkink
jaren later bracht je je eigen zoon
aan het handje naar zijn eerste
schooldag en ook toen was het toch
nog wel een kwestie van trillende
lippen en een moet-dat-nou-blik,
maar het onderwijs was toch wel in
zoverre progressief geworden dat de
zoon aan -het eind van die dag
bekende de school leuk en de Juf
lief te vinden. En tegenwoordig
schijnt het naar de lagere school
gaan in grote trekken een soort
feestgebeuren te zijn voor het jonge
volkje dat vaak al op de
kleuterschool langs speelse weg
bijvoorbeeld de eigen naam heeft
leren schrijven.
We gingen naar Nieuwerkerk aan
de IJssel, uit zijn voegen geschoten
dorp tussen Gouda en Rotterdam,
waar schoolhoofd Dirkzwager de
deuren van zijn Openbare lagere
School aan de Dorpsstraat liad
opengezet om 35 nieuwelingetjes en
hun ouders te ontvangen.
Ze kwamen, zich toch nog wel tegen
moeder aandrukkend, soms bedeesd
binnen, maar tranen waren er niet
bij. Sommige kinderen vergaten
trouwens hun moeder onmiddePijk
omdat ze het druk hadden met bet
uitkiezen van een gunstig opgesteld
tafeltje, want dat is tenslotte een
plek waar je het een laar lang moet
zien vol te houden in de Jacht naar
kennis.
Weg
Er was een jongetje dat heel lang
alleen bleef zitten, terzijde gestaan
door zijn hurkende moeder die liem
toch nog even moed moest
inspreken. Enkele minuten latc-r
vervoegde zich een tweede jongetje
aan het groepje van vier aaneenge-
schoven tafeltjes, waarop her eerste
baasje plotseling uiterst zelfstandig
tegen zijn moeder zei: „Ga Jij nou
maar weg".
Je bent overigens bijna vergeten
hoeveel kabaal 35 elkaar goeddeels
onbekende kinderen in een klas
kunnen maken. En voorlopig treedt
onderwijzeres Hannie Karreman
daar niet tegen op liet even
uitrazen lijkt een goede aanloop tot
de ernst die straks onherroepelijk
aanbreekt. Een paar jongens uit de
tweede klas komen inmiddels wat
planten aandragen die ze tijd ins de
vakantie thuis verzorgd hebben
mooi, die traditie bestaat dus nog
steeds, dat doet deugd.
Rond kwart voor negen zit iedereen
Ien juf Karreman begint met haar
welkomstwoord. Netjes met de
armen over elkaar geslagen rechtop
in de bank zitten is er, terecht, niet
meer bij; ontspannen zitten de
kinderen aan hun tafeltje en roepen
wat ordeloos door elkaar tot juf in
de handen klapt en de jongens en
meisjes uitnodigt hun namen te
noemen, wat ook al een oud ritueel
Alleen, de namen zijn anders
geworden. Overheersten voorheen
Jan, Piet, Henk en Gerrit, nu rollen
van de jeugdige lippen namen als
Patrick, Ronald, Ariza, Sander,
Miranda, Bianca en Dennis.
Enig tegenwicht wordt geboden door
twee ventjes die naast elkaar zitten
en dan ook beiden Hannes heten.
Naam
Na dit voorstellen blijkt dat een
aantal kinderen hun naam kunnen
schrijven en ze mogen voor tot
grote schoolbord treden met een
krijtje tussen de vochtige vingers.
De tong steekt tussen de tanden
want het is nog even wennen om
met lettertekens taal te maken.
Patrick is zo op de vorm
geconcentreerd dat de inhoud iets
nalatigs krijgt: het wordt in drieste
letters „Patick". Het eerste competi
tieve element treedt nu aan het
licht. De juf vraagt wie nog meer
zijn naam kan schrijven en een
bosje vingers priemt in de lucht,
vergezeld van het onvermijdelijke,
elkaar verdringende „Ik ik ik..."
Na het namen schrijven volgt een
bezichtiging van de andere vijl
klassen, wat meermalen aanleiding
geeft tot besmuikt lachen wanneer
een ouder broertje of zusje wordt
ontdekt in een zo andere context
dan die van het gezin.
Vervolgens is een op het bord
geprikte plaat van een aap met
haar jong aanleiding om de
kinderen iets te laten vertellen over
een bezoek aan de dierentuin. Dat
worden verhalen in de orde van:
„En toen zag ik een aap en die
hield een andere aap 'bij zijn staart
vast en toen gingen ze samen
spelen...."
Juf Hannie schrijft onder de plaat
het woord „aap". Een ventje met
korenblond haar zegt gedecideerd:
„Oh, daar hoef ik niet eens naar te
kijken, dat is zo makkelijk":
Op uitnodiging komt een meisje
langzaam, en alweer met de tong
tussen de tanden, het woord
naschrijven. Dezelfde jongen wendt
gekweld het hoofd af, slaat de
handen voor de ogen en meent:
„Oh, Jezus, daar kijk ik niet naar,
hoor".
Hij is een routinier, want hij is
vorig seizoen blijven zitten en mag
het opnieuw doen. Het „aap" dat
hijzelf op een inmiddels uitgereikt
papiertje schrijft komt er dan ook
vlot zij het in calligrafisch opzicht
- berispelijk uit.
Discipline
De juf legt nu uit dat het
toiletbezoek op ordelijke wijze dient
te geschieden. Hiervoor hoeft niet
langer de vinger te wordeh
opgestoken, maar wel dient het
„stoplicht" te worden gebruikt.
Het is een aan een koordje
hangende schijf met een rode en
een groene kant. Bij het verlaten
van de klas moet de wc-ganger de
schijf op rood en bij terugkeer op
groen draaien. De nood is inmiddels
hoog opgelopen want onmiddellijk
ontstaat een rijtje bij het stoplicht
dat door de juf beslist wordt
teruggewezen. Een voor een, want
het onderwijs moet toch op een
stukje discipline blijven rusten.
Vervolgens zal er gezongen worden.
Terugdenkend aan de bodemloze
verlegenheid die me vroeger beving
bij solistische prestaties ten over
staan van een volle klas, hoor ik
verbijsterd toe hoe, zonder een spoor
van enige schroom, de jongens en
meisjes voor de klas treden en voor
de vuist weg uit een voor
vertedering in aanmerking komend
repertoire putten.
Blij lachend zegt er eentje, nadat
hij halverwege hapert: „Kweenie-
meer" en gaat ongehinderd door
paniek weer zitten. Juf Hannie
haalt nu de blokfluit uit het
foudraal en pijpt een wijsje dat de
meerderheid blijkt te kennen en dan
ook lustig meezingt. Het heeft iets
te maken met dieren die kermis
vieren, waarbij duchtig met de
voeten gestampt en met de handen
gezwaaid mag worden.
Spelen
Het speelkwartier, dat voor deze
jongste lichting uitgroeit tot een
half uur, breekt aan en bijna
aarzelend schuifelen de jongens en
meisjes het plein op: ook al groot
voor wie gewend is aan de wollige
wereld van de kleuterschool. Juf
Hannie, nu begonnen aan haar
vijfde eerste, zegt dat de kinderen,
gewend op die kleuterschool aan
speeldingen, nu met elkaar moeten
leren spelen, wat soms heel moeilijk
lijkt te zijn.
Ze zitten dan ook wat onwennig
naast elkaar op een bankje op de
speelplaats, uiteengevallen in groep
jes die elkaar al van verschillende
kleuterscholen kennen. De integratie
laat nog even op zich wachten,
maar uit ervaring weet de juf dat
binnen enkele dagen de 35 de
eenheid zullen vormen die --an een
groep uiteenlopende karaktertjes een
schoolklas maakt.
Na de pauze komt het elementaire
rekenen aan de beurt, in de vorm
van twee op het bord getekende
schelpen. De juf zet er het cijfer 2
achter en verzoekt de kinderen het
haar op papier na te doen. Een
wijsneusje merkt op: „Ach, dat is
toch een koud kunstje", waarna hij
een niet door schoonheid uitmun
tende 2 op het papier werpt met de
bravoure van een trapezewerker
zonder-net. Daarna worden de
getekende schelpen ingekleurd, wat
geschiedt met onvermoede maar
gedurfde kleurstellingen die in de
richting van nooit geziene tropische
zeedieren wijzen.
Voorlezen
Deze eerste ochtend wordt besloten
met het Voorlezen van een verhaal
over de drie biggetjes en dan deelt
juf Hannie, omdat ze zo hun best
hebben gedaan, prentbriefkaarten
uit, een beloning die op gezag van
schoolhoofd Dirkzwager wordt ver
strekt. Het is duidelijk:
prestatiemaatschappij wordt al
de eerste klas geïntroduceerd.
Warm, moe en soms al wat Slaperig
lopen de kinderen naar hun
wachtende moeders die stuk voor
stuk iets uitstralen van de trots
waarmee ook die apin op de prent
neerkeek op haar jong. Voor
vandaag is het feest afgelopen, want
wegens de warmte is de >cnooj die
middag dicht. Het vlijtig volkje lijkt
wat teleurgesteld