De Muiterij op de Zeven
Provinciën: boeiend boek
Hollanders praten
altijd over
godsdienst
Koot herschreef
standaardgids
oud-Amsterdam
Het drama van Potsdam: een
soms onthutsend verhaal
AO.3S.Btom; "De Muiterij op de Zeven Provinciën" (Uitge
verij Fibula-Van Dishoeck, Bussum, prijs 57£0)
Wt mijn jongste jeugd herinner ik mij een prent van het
bombardement op de Zeven Provinciën. Het was een
swart-wit plaat die in onze Haagse etagewoning hing in het
gangetje, waar we de fietsen zetten (na ze zoals gebruikelijk
het portiek te hebben opgezeuld). Op een ruwe zee leek het
schip dat mij bij is gebleven als zeer groot, zowat onder
gletsjer van rook in tweeën te breken. In een hoek van de
plaat zag men nog juist de vliegtuigen uit het beeld ver
dwijnen, kwaadaardige vogels van linnen en hout.
Die Zeven Provinciën was niet zo bijster groot, hoewel met
zijn ruim honderd meter lengte, voor de Koninklijke Ma
rine in de Indische wateren van de dertiger jaren toch flink
uit de kluiten. Er was ook geen sprake van vliegtuigen in
het meervoud, maar van slechts één Dornier-vliegboot, die
- als ik het boek, waarover ik het hier wil hebben, goed
begrijp, zich bij het mikken ook nogal heeft vergist. Foto's
van het bombardement zelf en zijn gevolgen zijn er niet. Het
Indische persbureau Aneto vervalste de foto en Het Volk,
het grote blad van de SDAP, gooide er met de tekenstift nog
een schepje bovenop.
De door het Indische persbureau Aneto vervalste foto van het bombardement
Hollanders praten altijd over
godsdienst, Rooms-katholieken
misschien wel 't meest. Daar geven
de ontwikkelingen van de laatste
jaren dan ook alle reden toe. Er is de
laatste jaren in de r.k. kerk in zijn
algemeenheid en in Nederland in
het bijzonder zóveel gebeurd, dat
het nauwelijks meer is bij te benen.
Voor iedere auteur, die een be
paalde gebeurtenis of persoon be-
schrijft, past dan ook hulde, opdat
we het niet zullen vergeten. In dit
licht bezien is een jaarboek, dat een
De falsificaties van foto's en de hele mythevorming
rond de roemruchte muiterij markeren wel, hoezeer de
gebeurtenissen van februari 1933 hebben ingegrepen
in die burgelijke samenleving, waar "crisis" en "aan
passing" de modewoorden waren en dr. Colijn de al
machtige vader des vaderlands. De emotie is nooit he
lemaal weggeëbd en nog in de late jaren vijftig zette een
t.v.-programma op de verjaardag van "de oude konin
gin" (31 augustus) het hele land in vuur en vlam.
De historicus J. C. H. Blom promoveerde onlangs in
Leiden op de muiterij en met name op de reacties en
veranderingen die ze in de Nederlandse samenleving
teweeg bracht. Van die dissertatie is er nu ook een
handelseditie. Daarmee mag men uitgeverij Fibula-
Van Dishoeck gelukkig prijzen, want het gaat om een
heel boeiend boek over een heel boeiende tijd. Vooral
daarom is het materiaal dat dr. Blom aandraagt zo inte
ressant, omdat het nog eens onderstreept dat het
pacificatie-model (de elites Van de verschillende zuilen
die onderling met elkaar tot zaken komen) in die derti
ger jaren bepaald nog niet volledig functioneerde. In
die zin geeft Blom een aanvulling en in menig opzicht
een kritische kanttekening bij "Verzuiling, pacificatie
en kentering in de Nederlandse politiek" van de Leidse
professor A. Lijphart. Blom tekent op zijn politieke
schaal een deling aan in extremistisch rechts, rechts,
burgerlijk, overgangsgroepering naar links, extremis
tisch links. Voor elk van die groepen gaat hij afzonder
lijk na, hoe men reageerde op de muiterij en vooral ook
op de maatregelen die de kabinetten-Ruys de Beeren-
brouck en -Colijn daarbij namen.
De sociaal-democraten verenigd in de SDAP en het
hiermee verwante NVV deelt Blom in bij de over
gangsgroeperingen naar links. Bepaald niet vrij links.
Het is inderdaad verbijsterend te zien, hoe omzichtig
en halfslachtig de coryfeeën van de SDAP, fractieleider
ir. Albarda voorop, manouevreerden. De verkiezingen
naderden en ook nog los van de gebeurtenissen bij
Straat Soenda stonden in die periode al de problemen
van "orde" en "gezag" centraal. De burgerlijke par
tijen, met AR-leider Colijn voorop, draalden niet om
een stuk verantwoordelijkheid voor het klimaat,
waarin de muiterij kon plaatsvinden, naar de SDAP
door te schuiven. De SDAP, toen al veruit de tweede
partij in het land, maar nog altijd veroordeeld tot de
oppositie, reagéerde daar zeer zwakjes op. Er mochten
22 mensen om het leven zijn gekomen toen de ver
dwaalde waarschuwingsbom bij de brug explodeerde,
de marinebonden voor het personeel onder de rang van
officier mochten door maatregelen van minister Dec
kers volledig gekortwiekt zijn, het lidmaatschap van
sociaal-democratische organisaties mocht voor me
nige ambtelijke categorie feitelijk of materieel taboe
zijn geworden, maar Albarda en de zijnen leken het
meest bekommerd om de politieke schade voor zich
zelf zo bescheiden mogelijk te houden. Morele en geld
elijke steun voor de veroordeelde muiters moest vooral
van de extremistisch-linkse groeperingen komen, die
op zich elkaar ook op de meest felle wijze naar het leven
stonden.
Opvallend is ook, hoe weinig men in Nederland ver
bindingslijnen trachtte te leggen, tussen de muiterij
(aangezwengeld en geleid door inlands marineperso
neel) en het nationalistisch streven van de bewoners
van het land dat in die tijd alleen in ultra-linkse krin
gen reeds "Indonesië" werd genoemd. De burgerlijke
partijen, maar ook de SDAP, zagen de muiterij nog
steeds als een incident in een ongewisse tijd met ge-
zagsfricties en niet als een signaal van een uitgebuit
volk dat op het punt stond te ontwaken.
Dr. Blom rekent af met de vrij verbreide mening als zou
het 3de kabinet Ruys de Beerenbrouck het op kamer
ontbinding en vervroegde verkiezingen hebben laten
aankomen, na de gebeurtenissen met het pantserschip
in het zalige vooruitzicht van stemmenwinst. De er
gernis bij een deel van het kabinet jegens een kamer
die wel steeds op bezuiniging aandrong, maar niet
mee wenste te doen, wanneer de regering met maatre
gelen kwam, speelde al langer. Overigens ziet Blom
wel een afgeleide relatie met de muiterij, omdat het
kabinet nu niet zijn ontslag aanbood, maar de koningin,
adviseerde tot kamerontbinding. Zelf demissionair
worden achtte men in deze ongewisse situatie te ris
kant. En zeker zal het zes dagen spelevaren van de
muitende schepelingen en de harde reactie daarop
door de regering hebben bijgedragen tot het succes in
die verkiezingen voor Colijn, de sterkst geachte man,
die over het gebeuren zei: "de hoofdzaak is, dat er een
klaar geval van muiterij is, dat die muiterij moet wor
den onderdrukt, zo nodig door het schip met een
torpedo naar den bodem van den Oceaan te zenden".
Zijn AR bleek de enige van de grote partijen die winst
boekte. De andere verloren aan extremistische splin
ters van links en rechts.
Blöm beperkt zich behoudens een vrij summiere be
schrijving van de muiterij en haar ontknoping zélf, tot
de gebeurtenissen in Nederland. In sommige opzich
ten is dat jammer, omdat juist ook de snelle en juri
disch niet smetteloze berechting van de muiters, de
zware straffen (al volgde amnestie bij het trouwen van
prinses Juliana in '37) en de verdere weerklank in Indië
nu vrijwel onbesproken bleven.
Hij is van mening dat de directe gevolgen van de mui
terij beperkt bleven. Ze viel in een klimaat van gezags
crisis in een door de werkloosheid vernederde samen
leving en verhaastte menige maatregel, droeg er soms
de ratio voor aan. De verhoudingen van de jaren dertig
werden in feite door de muiterij en haar nasleep beves
tigd. De SDAP kon weer eens als onbetrouwbaar aan
de paal worden genageld. Zowel door de burgerlijke
partijen, als door de groeperingen ter linkerzijde: en
door de weifelmoedigheid niet ten onrechte. Op lan
gere termijn gezien droeg het incident bij tot de ver
burgerlijking van de sociaal-democraten. Het denken
in nuances werd uitgebouwd; Lijpharts model kon
langzamerhand zijn werking bewijzen. Maar in dat
proces speelden vanzelfsprekend de steeds verontrus
tender gebeurtenissen ten oosten van onze landsgren
zen een grotere rol dan de afwikkeling van een éénma
lige actie van op tractement beknotte inlandse schepe
lingen, waarvan het politiek, communistisch gemani
puleerd zijn maar zeer de vraag was (Blom vindt in elk
geval van niet)
Die plaat van de Zeven Provinciën is bij ons tot ver na
de oorlog blijven hangen. Toen verhuisden we naar een
nieuwbouwwijk en er kwam een box voor de fietsen.
H.M.
overzicht geeft van het wel en wee
van katholiek Nederland, alleen
maar toe te juichen. Dat Ton Oost
veen, mijn collega van de
Brabant-Pers, het heeft geschreven
is een waarborg voor kwaliteit. Als
auteur van boeken over mgr. Bek
kers en kardinaal Alfrink heeft hij
zijn sporen verdiend. Dezer dagen
verscheen zijn overzicht onder de ti
tel Kroniek '74" bij Gooi en Sticht.
De oplettende lezer zal zich waar
schijnlijk afvragen: waarom 1974?
Het antwoord is vrij eenvoudig te
geven: eens moetje beginnen en wel
licht - en dit slaat dan op 1974- om
dat, zoals kardinaal Alfrink het
eens uitdrukte, "er dit jaar sprake
was van een zekere consolidatie in
de polarisatie". Er viel eindelijk en
gelukkig eén windstilte in de con
flictueuze situatie van de laatste
jaren op binnenkerkelijk terrein.
De uitspringers - de hete hangijzers
dit jaar waren de abortus, daar
werd veel. héél veel over gehan
deld", en natuurlijk mgr. Gijsen.
Aan hem wordt zelfs een speciaal
hoofdstuk gewijd. De auteurs - Ton
Oostveen heeft het samen met zijn
vrouw Fieke geschreven - laten geen
misverstand over waar zij staan in
het katholieke leven getuige b.v. de
uitspraak over het "wereldvreemde
en autoritaire bewind" van de
Limburgse bisschop. Vanuit hun
optiek komt er toch een vrij objectief
"jaarverslag", dat voor belangstel
lende gewoon onmisbaar is, tenzij
zij alles over het katholieke gebeu
ren in 1974 zouden hebben bewaard
en dan nog... Uit het bijzonder le
zenswaardig overzicht - de diverse
gebeurtenissen worden per tref-
hoofdstukken behandeld - blijkt,
dat 1974 al met al nog niet zo'n
slecht jaar is geweest. Wie zal het
tegenspreken? Het is te hopen dat de
familie Oostveen het niet bij "Kro
niek '74"zal laten.
"Kroniek '74". Fieke en Ton Oost
veen. Uitg. Gooi en Sticht Hilver
sum, f25.-
TX.
Niet alleen met de uitgave van kleurige plaatwerken
viert Amsterdam zijn 700-jarig bestaan, maar ook met de
zevende, geheel herschreven en tot op vandaag bijgewerkte
druk van Ton Koot's vermaarde boek "En nu Amsterdam
in" (uitgave Meulenhof, prijs f 25).
Veertig jaar geleden begon Koot met de
voorbereiding van dit werk over de
schoonheid van zijn geboortestad, en
toen Nederland in de oorlog van zijn om
geving was afgesneden, was de verschij
ning van dit boek, in 1941, een weldaad
voor ons geteisterd volk. In die oorlogs
jaren verschenen achter elkaar vier
drukken, kort daarna nog eens twee en
nu, in het monumentenjaar. de zevende!
Ton Koot, oud-algemeen secretaris van
het Rijksmuseum en oud-slotvoogd van
het Muiderslot, houdt zich nog altijd in
tensief bezig met de geschiedenis en
schoonheid van Amsterdam en, getuige
zijn recente werk "Help, ze verpesten
ons land", niet minder met het behoud
van oude schoonheid elders in Neder
land. Ook buiten onze grenzen waar
deert men zijn buitengewone kennis van
oude huizen en.-zo laat hij door colleges
in Zuid-Afrlka, anderen profiteren van
wat hij hier te lande en in het bijzonder in
Amsterdam voor de instandhouding van
oude architectuur heeft weten te berei
ken.
Wat Koot van Amsterdam niet weet, is
nauwelijks de moeite waard. Dat bewijst
deze zevende druk van "En nu Amster
dam in", een echt gebruiksboek in lang
formaat, dat gemakkelijk in de hand ligt
en even gemakkelijk in de zak glijdt. In
240 goed-geillustreerde bladzijden
neemt hij de belangstellende mee door
oud-Amsterdam, langs de grachtengor
dels, over de zeventiende-eeuwse eilan
den, de Jordaan door, naar de hofies,
enz. Een uitstekend register vergemak
kelijkt het raadplegen van dit uiterst
handige en met grote kennis van zeiken
geschreven boek. Amsterdam is voor
degene, die met dit boek op zak naar de
hoofdstad reist, geen onoverzichtelijke
verzameling van oude huizen, maar een
nauwkeurig en systematisch beschre
ven reeks van kostelijke i
De schrijver neemt de toerist als het
ware aan de hand mee en wjjst in korte
commentaren op Amsterdams bijzon
dere charmes, waarbij een aantal kaart-
jes goede diensten bewijst
Het Kolkje in Amsterdam
Terecht zegt Koot in zijn inleiding: "Dat
Amsterdam, alle aantastingen in de
tweede helft van de negentiende en het
derde kwart van de twintigste eeuw ten
spijt, nog altijd in haar kern een der
mooiste steden ter wereld is, dankt de
stad aan haar onvoorstelbaar machtige
ontwikkeling in de zeventiende en acht
tiende eeuw". En natuurlijk aan het
stadsplan, "met een voorbeeldige plat
tegrond in een geheel, dat door verhou
ding, maat en ritme en niet het minst
door profiel en silhouet allerwege de
bewondering van de bezoeker trok".
Moge dat zo blijven!. Aan Ton Koot ligt
het niet: deze zevende druk van zijn
voortreffelijke gids verdient ruime be
langstelling!
De Zuiderzee
Wie zich interesseert voor
en de ontwikkeling van het gebied ten
noorden van Amsterdam, neme het boek
"DeZuiderzee" van Gerrit van der
Heide ter hand (uitgave Boekencen
trum, Den Haag Knoop en Niemeijêr,
Haren, Groningen, prijs f 17,50).Anders
dan Koot in zijn boek over Amsterdam
besteedt Van der Heide, oud-journalist,
bioloog, scheepsarcheoloog en thans
adjunct-directeur van het Zuiderzee-
i te Enkhuizen, niet in de eerste
plaats aandacht aan de oude steden
langs de Zuiderzee (al komen ook die ter
sprake), als wel aan de boeiende land
schappelijke ontwikkeling van het
Zuiderzeegebied, dat "van land tot wa-
ondertitel luidt.
Uitvoerig staat de schrijver stil bij de
wisseling van voorkomen, bij de oude
Eemzee, bij de stroomdalen en rivier-
duinen, bij wat de Romeinen in die
omgeving vonden en wat de "nieu
we bewoners" tot stand brachten in
hun middeleeuwse dorpen, zoals blijkt
uit de terpen op Schokland, de zout- en
veenwinning, hun aardewerk enz. De
hoofdstukken 6 en 7 zijn dan gewijd aan
de steden langs de oostkust en de west
oever en hun bewoners, wier passie
voor de zeevaart blijkt uit allerlei vond
sten van oude scheepswrakken. Ten
slotte verloopt *t getij en komt de afslui
ting van de Zuiderzee tot IJsselmeer.
Het is dus niet de architectuur, die in dit
boek ter sprake komt, maar het zijn geo
logie, biologie, scheepsarcheologie,
handel en scheepvaart, die royaal en op
zeer deskundige wijze aan hun trekken
komen. Voor belangstellenden op deze
terreinen een uiterst nuttig en met vele
illustraties verlucht boek.
"Potsdam, de verloren vrede" doot
Charles Mee. Prijs 17.59. "Tot het bit-
tere einde" door Hans Bernd Gisevius.
Prijs 24.50.Uitgaven van Elsevier Do
cumentair, Amsterdam.
In de uiterst belangrijke serie
politiek-historische werken die Elsevier
dit jaar op de markt brengt, aandacht
voor twee bijzonder interessante boe
ken.
In de eerste plaats voor het boek van
Charles Mee over Potsdam, de plaats in
(Oost-)Duitsland, waar de grote drie
(Truman, Stalin, Churchill) van half juli
tot begin augustus 1945 bijeenkwamen
om concreet vast te leggen hoe Europa er
na de tweede wereldoorlog zou uitzien.
Op voorstel van de ongeruste Churchill,
die scherp voorvoelde hoe de Sowjet-
Unie haar invloed in Europa wilde uit
breiden, was de conferentie in Potsdam
belegd. Charles Mee schrijft over de ma-
noevres van het drietal en zijn relaas is
soms even fascinerend als onthutsend.
Stalin noch Truman was echt op vrede
uit. Hun belangen waren zo tegenge
steld, hun houding zo onbuigzaam en
hun verbetenheid zo groot, dat een fusie
tussen hun ideeën en filosofieën een
voudig onmogelijk was. Truman, de
goede burgerman uit Missouri, wist veel
te weinig van Europese zaken af om de
alleen in Russische macht geïnteres
seerde Stalin efficiënt te kunnen aan
pakken. Churchill poogde wanhopig in
troebel water te vissen om Europa in de
wereld nog een rol van betekenis te laten
spelen.
Tussen de beraadslagingen door in
Potsdam kreeg Truman van zijn experts
de mededeling dat de V.S. er in waren
geslaagd een atoombom te ontwerpen.
De Amerikaanse president heeft daaruit
waarschijnlijk de conclusie getrokken
dat hij op basis van militaire macht op
dat moment veruit de sterkste was. Iets
wat vermoedelijk afbreuk heeft gedaan
aan de zorgvuldigheid van zijn diploma
tiek en politiek optreden. Mee geeft een
pakkend overzicht van de tegenstellin
gen, de dromen, en de hersenschimmen
bij de hoofdrolspelers. In Potsdam te
kenden zij, aldus Mee, tenslotte een do
cument, dat geen vredesverdrag was,
jnaar het begin van een nieuwe strijd, de
koude oorlog.
kend om de bruine wals op te houden.
Maar hij was na de ineenstorting in 1945
wel bereid én in staat om uit te leggen
wat er achter de coulissen van het nazi
regime zoal al had plaatsgevonden, zoals
de schandalen rond de generaals Fritsch
en Blomberg, die op zo'n allersmerigste
manier door de nazi's en met name Go
ring werden weggewerkt. Ook zijn me
dedelingen over het verzet van 20 juli
1944 waren destijds belangwekkend.
De jurist Gisevius begon zijn loopbaan
als politie-ambtenaar, maar werd al
spoedig door de nazi's op een zijspoor
gezet.
In 1939 werd hü toegevoegd aan de
contra-spionage afdeling van het Duitse
consulaat in Zürich. Hij had goede con
tacten met de mysterieuze chef van de
Duitse contra-spionage, admiraal Ca na
ris en vooral met diens rechterhand ko
lonel Oster (die de Nederlandse militaire
attaché Sas tijdig waarschuwde voor de
inval in mei-1940). Uit dien hoofde wist
hij nogal wat. Na de oorlog waa hij een
zeer belangrijke getuige in het proces
van Neurenberg. Gisevius overleed in
1974, 70 jaar oud.
Het eerste deel van het boek, dat de
periode 1933-1939 behandelt, is stellig
het boeiendst en het meest waardevol.
Zijn beschrijving van de periode 1939-
1945, toen hijzelf in Zwitserland werk
te, is hier en daar wat eenzijdig.
R.P.
Het tweede boek van Elsevier-
documentair is de herdruk van een klas
sieken Gisevius' beroemde werk "Tot
het bittere einde," dat kort na de tweede
wereldoorlog verscheen en opviel omdat
het een relaas was van een hoge Duitse
ambtenaar, die de nazi's voortdurend
voor de voeten had pogen te lopen. Zijn
krachten waren uiteraard niet toerei-
Op deze pagina
bijdragen van:
Han Mulder
C. J. Rotteveel
Ruud Paauw
Theo Kroon.
Eindredactie:
René Vos.