Op de karper (I) Financiële hulp alleen is lang niet voldoende I sport Voor slachtoffers geweldmisdrijven Er zwemt in het Nederlandse viswatter waarschijnlijk geen 'an dere vissoort rond waarover zoveel legendarische verhalen in omloop zijn als van de karper. In vis serscafeetjes wordt met ontzag gesproken over deze krachtpatser en in de talloze artikelen, die al aan de karper gewijd zijn, wor den zijn kwaliteiten als "vechters- baars'' en fraaie volzinnen ge roemd. Als je naar die stroom van informatie over de karper kijkt, ben je geneigd te zeggen dat elk woord dat er nu nog over deze vissoort geschreven wordt, overbodig is. Dat ik in de komende visrubrie- ken toch aandacht wil besteden aan deze vis is om de dóódsimpele reden, dat er nog altijd veel mis verstanden bestaan over de kar per. Misverstanden over zijn ca paciteiten als sportvis, de wijze waarop hij het best bevist kan worden, en het aas dat hij prefe reert. Uit mijn verhaal zal blijken dat vissen op karper niet geken merkt wordt door een vast pa troon, maar steeds afwijkt van verschillende omstandigheden waaronder de karper wordt be- Elan echte visboten Lloyds certificaat, vanaf f 1.390,— Yamaha - outboards 2 tot 55 pk, 2 jaar garantie. BOOTCENTRUM B.V. Hoewel sommige auteurs op het gebied van de hengelsport willen doen geloven, dat er zoiets be staat als een universele manier om op karper te vissen, ben ik er in de loop der Jaren wel van overtuigd geraakt, dat zich steeds opnieuw onverwachte situaties kunnen voordoen. En het zijn Juist die verrassingen, waarvoor men komt te staan, die de karpervis ser verslaafd maken aan zijn sport. Dat de belangstelling voor de karpervisserij de laatste jaren gestegen is, is buiten kijf. Dat is ook nog eens duidelijk gebleken uit het onderzoek onder de Neder landse sportvisser, dat is verricht door het instituut voor Toegepas te Sociologie in Nijmegen. Van de zoetwatervis is het de soort waar op steeds meer wordt gevist. Nu moeten we daar ook weer geen al te hoge hoed van opzet ten want 't werkelijke aantal se rieuze karpervissers is in ver houding tot 't totale hengelaarsle gioen nog altijd aan de bescheiden kant. Het klinkt natuurlijk aar dig, wanneer uit het onderzoek blijkt dat 24% van de Nederland se sportvissers wel eens op karper vist. Maar in het gros van deze gevallen zal die karpervisserij be staan uit het zogenaamde "bijleg- gertje". De sportvisser vist met de vas te hengel op brasem, voorn en blei, maar gooit omdat hij daar voor de papieren heeft een twee de (werp) hengeltje geaasd met een aardappeltje, of een worm in het water, in de hoop dat zich een karper eraan zal vergrijpen. Echt karpervissen zou ik zoiets niet willen noemen. De werkelijke kar pervisser volstaat met het ge bruik van één werphengel, die af hankelijk van de situatie in de hand wordt gehouden of binnen handbereik ligt. Moet Je als karpervisser over bepaalde eigenschappen beschik ken? ik dacht van wel. Langs de waterkant ben ik nog nooit een hengelaar tegengekomen, die van af de eerste keer, dat hij ging vissen onmiddellijk de karper als zijn favoriete vis beschouwde, 't Is een evaluatie, een ontwikke ling, die de hengelaar doormaakt. En op een bepaald ogenblik voelt hij zich ervaren genoeg om op karper te gaan vissen. Een eerste vereiste van een De enige speciaalzaak voor al uw HENGEL SPORTARTIKELEN DE SPORT HAARLEMMERSTB. 11, teL 24020 karpervisser is dat hij geduld heeft. Hij moet soms urenlang stil in zijn bootje of langs de wa terkant kunnen zitten. Onrusti ge naturen, die al na een uur de behoefte in zich voelen opko men, om maar eens te gaan ver kassen, zijn geen vissers die uit het goede "karperhout" zijn ge sneden. Karpervissen betekent je Boelee's hengelsportartikelen HOGE RIJNDIJK 110, LEIDEN TELEFOON 21393 Alles voor de vissport. Maden viswater rondzwemmen. De meest legendarische van het he le spul is zonder enige twijfel, de wilde of boerenkarper. Het is 'n vissoort, die al eeuwenlang in de Nederlandse wateren voorkomt. Het kenmerk van deze vissoort is dat hij een torpedovormig li chaam heeft, waarbij de lijn vanaf de kop vloeiend verloopt. De huid is volledig bedekt met regelmatig gevormde schubben. De boerenkarper komt in onze omgeving nog wel voor, maar ze ker niet in die grote aantallen als wel eens wordt verondersteld. Over zijn kwaliteiten komen we straks nog te spreken. In de tweede plaats kennen we de zo genaamde lederkarper. De naam van de vis zegt het al: de huid vertoont een treffende overeen komst met die van leer. Er zijn geen schubben te ontdekken, van daar dat hij elders in het land ook we, naaktkarper wordt ge noemd. De volgende soort is de spiegelkarper. Deze vis onder scheidt zich door de aanwezig heid van een aantal grote ver spreid over het lichaam liggende schubben. Vaak met enige regel maat langs de beide rugzijden en verder onregelmatig verspreid over de rest van het lichaam. Vrijwel identiek daarmee is de rijenkarper. Hier zijn de schub ben weer wat beter geordend. Ze lopen namelijk als een 'zijde- streep" aan weerszijden van het lichaam en eindigen oij de staart. Zowel de spiegelkarper als de rijenkarper komen in ons viswa ter in vrij grote aantallen voor. De "hoge rug" en de vrij om vangrijke buik waarover deze vis sen beschikken duiden erop, dat het hier gaat om een kweekpro- dukt. Ze zijn de afgelopen Jaren als twee- en driezomerige exem plaren in massale hoeveelheden uitgezet door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisse rij. zo onopvallend mogelijk gedra gen, maar tegelijkertijd attent zijn op de minste geringste be weging van pen of waker. Snel reageren na een vaak vrij lange periode zonder enige activiteit. We hebben nu de "gemiddelde karpervisser" even gekarakteri seerd, waarbij we ervan over tuigd zijn dat zich van plaats tot plaats grote verschillen kunnen voordoen. Het type, dat aan de Amsterdamse Bosbaan massaal karper vist, verschilt hemels breed van de eenling, die ver ver wijderd van ieder ander levend wezen op zijn karperstek zit. De wijze waarop gevist wordt ver schilt vaak ook aanzienlijk maar daarover later meer. Laten we eerst eens kijken wel ke karpers er allemaal in ons En bij het naam zitten we meteen midden in de karperproblematiek. Op tal van fronten zijn er de afgelopen decennia al polemieken losgebar sten over de vraag of het kar- peruitzettingsbeleid van de OVB wel de juiste is. Kritiek richt zich in sterke mate op het feit, dat de OVB een consumptievis heeft gekweekt en geen sportvis. Kweek- produkten die weliswaar in vrij korte tijd een respectabel ge wicht bereikten, maar die qua vechtlust maar een fractie van die energie konden opbrengen, die bijvoorbeeld de wilde karper aan de dag legt. Er zijn dan ook verwoede kar pervissers voor wie er maar één karpersoort bestaat en dat is de wilde karper. OVB-karper be schouwen ze als een vorm van decadentie in de hengelsport. Al vorens ik u mij standpunt in de- nog even de ontwikkelingen zoals zich die de laatste jaren bij de OVB hebben voorgedaan Want ook bij de OVB bleek men niet helemaal doof voor de kritiek die over hun hoofden werd uitge stort. Er werd dan ook gezocht naar een mogelijkheid om meer aan de wensen van de sportvisser tege moet te komen. Dat zoeken re sulteerde in een kruising van een schubkarper en een boerenkarper, die de naam van "wildhybride" kreeg. Het "vissebloed" dat door de aderen van deze beesten stroom de heeft zowel iets van de wilde als van de kweekkarper. Hij paart een vrij snelle groei aan een flinke vechtlust. Onlangs werd door de OVB het besluit geno men om voortaan geen spiegel karper meer te kweken, omdat bij het transport door de grote *t Is geen visserslatjjn, maar voor al uw hengelsportartikelen kimt u beter terecht bij: Fa. Verhoog schubben teveel vis beschadigd werd. Over de hele strijd tussen de kweek- en de boerenkarper is dacht ik een wat genuanceerd stand punt op zijn plaats. Je kunt Je als karpervisser natuurlek in een ivoren toren opsluiten en hoog hartig verklaren, dat het uitzet ten van kweekkarper een grote blunder is geweest en de wilde of boerenkarper de enige soort is die het waard is om bevist te wor den. Ik geloof dat zoiets een eng hartig standpunt zou zijn. Want daarbij wil men bewust behoren tot het selecte groepje, de elite karpervisser. Immers de boeren karper komt in ons viswater niet zo heel veel meer voor en er zijn streken in ons land aan te wij zen, waar ze zelfs helemaal niet voorkomen. wordt vervolgd de labije WATERSPORT Off: dealer van: INTER KAJUITKRÜISERS MERCURY PIONIER VISBOTEN OUTBOARDS TERHI via-volg-zeüboten TERHI YACHTING FRANCE KAJUITZETLERS BH.-MOTOREN i eincLi TEL- Wl—20781 LEIDEN TEL. 071—30644 ZATERDAG 12 JULI 1975 Door Godfried Helweg NIJMEGEN Eén op de vter slachtoffers van geweldsmisdrijven wil niet dat de dader wordt gestraft. Dit is een van de meest opmerkelijke conclusies uit een onderzoek dat twee leden van het Criminologisch instituut in Nijme gen, mr. Jan van Dijk en mevrouw mr. Annet Dumig, hebben ingesteld naar de slachtoffers van geweld. Tot voor kort hielden criminologen en ook andere deskundigen zich voornamelijk bezig met het verschijnsel van de dader: waarom begaat iemand een delict en wat is dat voor iemand? Het slachtoffer, dat toch ook een rol speelt in de totstandkoming van een vergrijp, werd vaak vergeten. De laatste tijd is er echter een tendens om ook aan het slachtoffer meer aandacht te besteden. Het parlement ging onlangs akkoord met de instelling van het( schade fonds geweldsmisdrijven. Uit dit fonds (1,1 miljoen gulden) kunnen slachtoffers van een geweldmisdrijf een uitkering krijgen voor schade, die ze hebben geleden en die ze niet kunnen verhalen op de verzekering. Voorbeeld: een s igarenwinkelier wordt in zijn winkel overvallen en moet zijn zaak een maand sluiten omdat hij naar het ziekenhuis moet. Sluiting betekent voor hem een aanzienlijke schadepost die vroeger niet werd vergoed. Nu kan hij een beroep doen op het schadefonds. „Een voorlopige regeling" noemde minister Van Agt het, wamt het is met geen mogelijkheid te zeggen hoe groot de behoefte aan uitkeringen is en tot welke bedragen men moet uitkeren. Onderzoek Een schuchter begin dus. Financiële hulp is prachtig, maar niet voldoende. Ook op immaterieel vlak moet nog veel worden gedaan. Voorwaarde is dan wel dat men meer te weten komt over het slachtoffer. „Dit onderzoek is eigenlijk het eerste op dit gebied in ons land", zegt mr. Van Dijk. Hoewel hij zich heeft beperkt tot de slachtoffers in Arnhem en Nijmegen, meent Van Dijk toch dat het onderzoek niet zuiver van regionaal belang is maar dat het ook een nationale betekenis heeft, omdat de resultaten niet opmerkelijk verschilden van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Een jaar lang bestudeerden de beide juristen de gegevens van bijna 300 slachtoffers aan de hand van processenverbaal. Bovendien werd met 207 slachtoffers een gesprek gevoerd binnen twee weken na het delict. Slechts zes procent weigerde. Van Dijk: „Een verrassend laag percen tage. Dat bewijst dat de slachtoffers er graag over willen praten. We werden met gretigheid ontvangen. Onze enqueteurs werdien soms uren „vastgehouden". Sommige slachtof fers lieten zelfs alle herinneringen aan het misdrijf zien: gescheurde kleren, bebloede overhemden. Het is meermalen gebeurd dat onze men sen als een soort therapeut optraden. De slachtoffers wilden hun problemen bespreken en advies vragen". Dit was met name het geval bij vrouwen, die het slachtoffer waren geworden van mishandelingen. Van Dijk: „Het heeft geen zin om iemand te vragen of hij behoefte heeft aan hulp. We weten uit ervaring dat dat niets uithaalt. Wel blijkt dat tien procent van de vrouwen uit eigen beweging aan de interviewer de weg naar een hulpverlenende instantie vroeg. Bij mannen was dit aantal lager, maar het aantal weigeringen bewijst wel dat men over zijn problemen wil praten". Begeleiding Dus moet er meer worden gedaan dan alleen financiële hulp. „Ja, ik vind het gehaar van de overheid om alleen het chequeboek te trekken armoedig. Als je ziet hoeveel er wordt uitgegeven voor de dader: vervolging, berechting, gevangenis en dan nog eens reclassering, dan zeg ik: kan er dan niet een deel worden gebruikt voor de begeleiding van slachtoffers?". „Je kan bijvoorbeeld denken aan speciale crisiscentra of een betere begeleiding door een maatschappe lijk werker. We hebben slachtoffers gesproken, die na het misdrijf angstig waren geworden. Het vertrouwen in de medemens had een flinke knauw gekregen. Sommigen durfden 's avonds de straat niet meer op. De particuliere instellingen die zich met zulke gevallen bezighouden, kunnen het nauwelijks aan omdat ze bestaan van giften. De overheid zou dergelijke instanties zeker moeten subsidiëren", vindt Van Dijk. Ook de politie heeft volgens hem een taak. „Vrouwen die waren aangerand bleken opvallend tevre den te zijn over het optreden van de politie, hoewel een betrekkelijk groot aantal zedenmisdrijven nooit wordt opgelost. Kennelijk kan de zedenpolitie deze slachtoffers goed opvangen. Ik vind dat andere politie-afdelingen meer aan eerste hulpverlening moeten doen". Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat het milieu van de dader zeer vaak overeenkomt met dat van het slachtoffer. Het gemiddelde slachtoffer is een man uit de arbeidersklasse. Hetzelfde -geldt voor de leeftijd. Ongeveer de helft van de slachtoffers was onder de 25 Jaar. „Er is vooral bij Jongeren een grote behoefte om stoer te doen. Een oude man in elkaar slaan is geen kunst, maar als Je als 20-Jarige een leeftijdgenoot aftuigt, heb Je pas iets „gepresteerd", verklaart Van Dijk. Veertig procent van de slachtoffers vond de straf te laag, dertig procent vond hem voldoende en dertig procent had geen mening. Van Dijk: „Bij de laatste categorie zat ook de 25 procent die de dader helemaal niet gestraft wilde zien. Ik vind dat wel een verrassend gegeven vooral omdat daar veel slachtoffers met ernstig letsel tussen zitten. Eigenlijk is dus maar veertig procent ontevreden". Vergelding In de interviews werd de slachtof fers ook gevraagd waarom ze wilden dat de dader moest worden gestraft. Een derde antwoordde: uit vergel ding, wraak. Er waren maar weinigen die de straf zien als een waarschuwing aan toekomstige da- Mr. Van Dijk concludeert hieruit dat er meer rekening moet worden gehouden met de emoties van het slachtoffer. „Tegenwoordig straffen we om de dader zijn criminele gedrag af te leren en niet ui£ wraak. Dat is middeleeuws, zegt men. Ik vind dat schijnheilig, omdat er zeer veel wetenschappelijk gefundeerde twijfels bestaan over het gunstige effect van gevangenisstraf". „Men straft wel degelijk uit vergelding, maar dan gericht op de „onlustgevoelens in de maatschappij". Dat zijn onechte sentimenten die vaak door de pers tot buitengewone proporties worden opgeklopt. De onlustgevoelens van het slachtoffer zijn veel reeier, omdat het een algemene menselijke behoefte is". „Natuurlijk moet de rechter zich daardoor niet alleen laten leiden, maar er wel rekening mee houden. Ik geloof dat er dan veel eerlijker wordt gestraft. Dat hoeft helemaal niet te leiden tot langere straffen. Uit ons onderzoek blijkt dat maar tien procent van de slachtoffers de dader zwaar gestraft wil zien, met een straf van langer dan zes maanden". De politie mag op bovenstaande foto dan resoluut ingrijpen, zij kan lang niet overal tijdig aanwezig zijn om misdrijven te voor komen. Er vallen dan ook slachtoffers van geweldsmisdrijven maar opmerkelijk is dat één op de vier slachtoffers wil dat de dader niet wordt gestraft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1975 | | pagina 15