Nieuwbouw AZ:
goedkoop
van dure
einde
zaak
Klein zet mes in plannen
J. van Knobelsdorff
ZATERDAG 5 JULI 1975
ging van Klein zal hebben voor de
gemeente Leiden, valt op dit moment
nog niet te overzien Wel bestaat de
mogelijkheid dat de gemeente de
(nog niet betaalde) grond die zij
aan het rijk voor 38 miljoen gulden
verkoopt (de transactie is nog niet
door Ged. Staten goedgekeurd) terug
koopt om er vervolgens woningen op
te gaan bouwen. De moeilijkheid is
alleen dat de exploitatie-opzet van
het Morskwartier gebaseerd is op
de opbrengst van de grondverkoop.
Drie-eenheid
Intussen kan er een stukje geschie
denis worden geschreven over de
toekomstplannen van het acade
misch ziekenhuis, die teruggaan tot
zo'n kleine twintig jaar geleden. In
1966, onder de toenmalige minister
Diepenhorst, werd er ernst gemaakt
met de plannen om voor de acade
mische ziekenhuizen in Amsterdam,
Leiden en Utrecht nieuwe complexen
neer te zetten. In 1969 begon men,
geleid door de toenmalige bouw-
coördinator ir. Th. P. Tromp, de
plannen verder uit te werken op ba
sis van een soort heilige drie-een
heidsgedachte: er zou eerst een
stuk nieuwbouw komen in Amster
dam, de plannen voor resp. Leiden en
Utrecht zouden precies hetzelfde
worden. In deze krant van 8 decem
ber 1973 werd uit een rapport de
volgende typering geciteerd van de
moeilijkheden in het door de toen
malige minister De Brauw hevig ge
koesterde samenwerkingsverband
van Amsterdam, Leiden en Utrecht:
"Het lijkt niet noodzakelijk hier in
te gaan op de lange lijdensgeschie
denis van deze coördinatiepogingen.
Organisatorische gebreken en
grote verschillen van inzicht hebben
een snelle voortgang van de werk
zaamheden belemmerd". Ir. Tromp
trad af omdat hij het niet eens was
met de plannen van De Brauw voor
de bouw van drie identieke acade
mische ziekenhuizen met een capa
citeit van 1040 bedden, 120.000 vier
kante meter vloeroppervlak en de
jaarlijkse aflevering van 200 artsen.
Discussies
Het inzicht in 'deze voorwaarden
maar niet in de grootte van de
ziekenhuizen wijzigde zich lane-
zaam ten departemente. Ir. Doets
werd bouwcoördinator. in Amster
dam werden dit jaar de eerste pa
len voor het nieuwe ziekenhuis de
grond in gedreven en in Leiden
werd er verder gesleuteld aan de
plannen in de verwachting dat het
allemaal wel goed zou komen.
Nadat eind' 1973 in deze krant de
grootte van de nieuwbouw ter dis
cussie was gesteld het Diacones-
senhuis, het St. Elisabeth Zieken
huis en het ziekenhuis Rijnoord in
Alphen aan den Rijn toonden zich
weinig verguld met de plannen in
verband met het toen heersende
grote overschot aan bedden in de
regio maakten wethouder Oos
terman en het gemeenteraadslid
Höppener eind vorig jaar een begin
met de reeks van vragen over het
zelfde probleem: de noodzaak van 't
ziekenhuis (in termen van volksge
zondheid) is niet aangetoond, er is
al een overschot aan bedden, dus 't
AZL moet met ons en de overige
ziekenhuizen in de regio om de ta
fel gaan zitten en erover gaan pra
ten.
Ook de Werkgroep Milieubeheer
aan de Leidse universiteit kwam in
beweging en bracht een rapport ter
tafel waarvan de strekking was dat
er zwaarwichtige bezwaren konden
worden ingebracht tegen de nieuw-
bouwplannen. Het AZL was niet
blij met deze ontwikkelingen, omdat
de plannen al in een tamelijk ver
gevorderd stadium verkeerden en
de plannenmakers op het speciaal
ingestelde projectbureau ook wel
eens aan de slag wilden gaan. Niet
temin kwam er een stuk overleg op
gang: twee gesprekken met de werk
groep en een stuk voorlichting aan
de gemeenteraad. In maart van dit
jaar besloot de gemeenteraad. na
moeizame onderhandelingen, over te
gaan tot de grondtransactie in de
Leeuwenhoek. Maar de bezwaren
op het gebied van de volksgezond
heid hoewel niet erg hard ge
maakt bleven
Financiën
Staatssecretaris Klein, die tijdens
een werkbezoek aan Leiden op 25
januari van dit jaar nog beloofde
zich persoonlijk voor de totstandko
ming van de nieuwbouw te zullen
inzetten, heeft intussen met zijn
bezuinigingsdrift de discussies over
de volksgezondheidsaspecten van de
nieuwbouw naar de achtergrond ge-
Zo ongeveer zou de nieuwbouw van het Academisch Zieken
huis in Leiden er uit komen te zien. Belangrijkste kenmerken:
aaneengesloten bouw, zes z.g. beddentorens en een aanleunen
de poot voor de psychiatrie (rechtsonder). In 1969 kostte het
plan nog f 250 miljoen, dat is thans verdubbeld.
schoven. Het gaat immers nu maar
om één ding: het moet goedkoper.
Interessant is in dit verband trou
wens het jaarverslag van de Alge
mene Rekenkamer waarin enkele pi
kante alinea's illustreren hoe eenvou
dig een aardige som aan gemeen
schapsgelden in de sloot kan ver
dwijnen. Vooruitlopend op de feite
lijke bouw (van de drie academische
ziekenhuizen), zo staat er in het
jaarverslag, is in de loop der jaren
vanaf 1967 ca f 25 miljoen uitge
geven aan vergoedingen voor advi
seurs en architecten cn aan kosten
van bouwbureau's van de academi
sche ziekenhuizen. "Het onderzoek
der Kamer heeft geen duidelijk in
zicht kunnen verschaffen in de ma
te waarin de verrichte studies en de
verstrekte adviezen nog ten behoeve
van de toekomstige bouw - waar
mee in 1970/1971 een aanvang had
moeten worden gemaakt - kunnen
worden aangewend. Naar het voor
komt zal echter een aanzienlijk deel
van de bedoelde studies en adviezen
niet of niet zonder ingrijpende wij
zigingen kunnen worden benut ten
behoeve van de uiteindelijke bouw".
Ook de besparingen die de coördi
natoren van de drie academische
ziekenhuizen wilden bereiken door d*
bouwprojekten zoveel mogelijk in
samenhang met elkaar te bekijken
- volgens het prijspeil 1969 zo'n
f 75 miljoen vervult de kamer met
scepsis. Het becijferde bedrag, zo
stelt de kamer, berust niet op eni
gerlei studie; bovendien is het me
rendeel van de veronderstelde be
sparingsmogelijkheden tijd geboden.
"Achter het besparingsbedrag moet
dan ook thans, nu inmiddels sinds
1969 ongeveer zes jaren zijn ver
streken, een vraagteken worden ge
plaatst".
De nieuwbouwplannen van het
Leidse academisch ziekenhuis lijken
intussen voorlopig in de ijkast te
worden geschoven. De toekomst is;
tenslotte uiterst onzeker.
Deze luchtfoto (gemaakt door
Aerophoto - Schiphol) geeft een
beeld van het huidige ziekenhuis
complex. Duidelijk herkenbaar is
het gebouxo van de polikliniek
(het grote flatgebouw). De overi
ge gebouwen liggen verspreid over
het terrein en vertonen geen on
derlinge samenhang, iets wat het
AZL wel graag zou willen. Onder
aan loopt de Rijnsburgerweg.
LEIDEN De nieuwbouw van
het Academisch Ziekenhuis in
Leiden is zo langzamerhand een
hoogst onzekere zaak geworden.
De afgelopen dagen werd dat nog
eens bevestigd toen uitlekte dat
staatssecretaris Klein (Onderwijs
en Wetenschappen) er hard over
piekert om een volstrekt ander
plan te gaan uitvoeren, dat in elk
geval goedkoper is
Naar buiten toe heette het dat aan
de architect van het Leidse Acade
misch Ziekenhuis opdracht was ge-
Door
Wim Wirtz
geven een alternatief op papier te
zetten in de sfeer van "vernieuw
bouw", een geleidelijke vernieuwing
van het ziekenhuis op het bestaan
de terrein. Het ziekenhuis zelf voeg
de daar nog aan toe dat het depar
tement de voor- en nadelen van
nieuwbouw en vernieuwbouw tegen
elkaar zou willen afwegen.
Intussen circuleren er echter hard
nekkige geruchten die willen d!at men
de nieuwbouw wel kan vergeten. De
bouwcoördinator Academische Zie
kenhuizen, ir. C. A. D'oets, zou aan
de Leidse universiteit en het Acade
misch Ziekenhuis een brief hebben
geschreven waarin staat dat een
nieuw complex overeenkomstig de
huidige plannen uit financieel oog
punt voor de rijksoverheid geen haal
bare kaart is. De meest verantwoorde
oplossing, zo zou Doets hebben ge
steld, is vernieuwbouw op het be
staande terrein.
Universiteit en ziekenhuis ontken
nen in alle toonaarden het bestaan
van een dergelijke brief, waarvan
men zegt die "niet zo goed te kun
nen plaatsen". Wel blijken universi
teit en ziekenhuis er weinig moeite
mee te hebben te verklaren dat
nieuwbouw nog steeds de beste op
lossing is. Het ziekenhuis gaat zelfs
nog verder: er is indertijd een voor
lopige kostenraming gemaakt en
daaruit blijkt dat vernieuwbouw in
elk geval niet goedkoper is, met an
dere woorden: het zou de financiële
problemen van de rijksoverheid niet
helpen verlichten
Intussen houdt staatssecretaris
Klein zich nog behoorlijk op de vlak
te. In de Volkskrant van gisteren for
muleert hij het huidige uitgangspunt
aldus: "In de nieuwe Academische
Ziekenhuizen moet voor zo weinig
mogelijk geld moderne, adequate
voorzieningen komen." Tot dusver is
dat waarschijnlijk door niemand ooit
ontkend. De vraag is alleen of de
staatssecretaris denkt aan vernieu
wing op het bestaande terrein of
nieuwbouw, maar dan in een' wat
soberder opzet. Hjj laat zich daar
niet over uit
Consequenties
Indien de nieuwbouw van het Aca
demisch Ziekenhuis Leiden niet
doorgaat, heeft dat. zoals al eerder
in deze krant geschetst, flinke con
sequenties. Niet alleen voor het zie
kenhuis zelf maar ongetwijfeld ook
voor de Leidse universiteit en moge
lijk zelfs voor de gemeente.
Het ziekenhuis zelf zal zich in dat
geval op een volstrekt ander beleid
moeten bezinnen en moeten nagaan
waar en op welke termijn vernieu
wing van delen van het bestaande
complex noodzakelijk is. Het is daar
bij de vraag of de verbouwingen die
sinds 1969 in het AZL zijn verricht
in de nieuwe opzet passen. In deze
krant van 5 februari jl. verklaarde
de algemeen directeur drs. J. B. M.
Verhey dat wanneer de nieuwbouw
niet zou doorgaan,, er een fors be
drag aan investeringen die in ver
bouwingen zijn gestopt, als wegge
gooid geld kan worden beschouwd.
"Want als er geen nieuwbouwplan
nen zouden zijn geweest, dan zouden
wij hier op het terrein de verbouwin
gen heel anders hebben aangepakt.
Dan zou het namelijk niet tijdelijk,
maar permanent zijn geweest", zo
zei Verhey.
Ook de Leidse universiteit zal bij
vernieuwbouw van het AZL haar
bouwbeleid moeten herzien. Het zou
betekenen dat de faculteit der socia
le wetenschappen, die omstreeks
1982 in de leegkomende ziekenhuis
gebouwen zou trekken, een andere
stek moet gaan zoeken. En dat zou
wel eens z'n weerslag kunnen hebben
op overige huisvestingsplannen van
de universiteit.
Welke gevolgen de beleidsombui-
door Paul Wolfswinkel
Johan baron van Knobelsdorff
(57), dijkgraaf van het Hoogheem
raadschap van Rijnland. Het Hoog
heemraadschap strekt zich uit over
2 provincies, Noord- en Zuid-Hol
land van Amsterdam in het noor
den, via de Nieuwkoopse Plassen in
het oosten tot Gouda in het zuiden,
terwijl de kuststreek de westelij
ke grens vormt.
Het is begin juni en de opmer
king: "We gaan vandaag ook even
walt varen", wekt op deze smettelo
ze en warme dag vriendelijke ver
wachtingen. Van Knobelsdorff heeft
me speciaal op een inspectiedag
uitgenodigd want: "Ik wil die per
soon van mij niet zo naar voren
zien gebracht; u moet maar eens
iets te zien krijgen van het moder
ne waterschap. Daar ligt mijn
taak. En trouwens van tijd tot tijd
moet ik toch eens gaan neuzen in
ons gebied".
Maar toch zal hij iets persoonlijks
moeten ventileren. Na burgemees
ter te zijn geweest in Goedereede-
Stellendam (op Goeree Overflak-
kee) ("Ik heb daar ce watersnood
in 1953 meegemaakt") kwam hij in
1961 als burgemeester naar Sas-
senheim en vrijwel meteen hoofdin
geland van Rijnland. Wist dus wat
het betekende toen hij op 1 Janua
ri 1974 als dijkgraaf in dienst trad
en onbewust het sein gaf voor de
toenmalige wethouder Kret van
Leiden om eerste burger van Sas-
senheim te worden.
Na zijn middelbare schooloplei
ding volgde hij een opleiding in de
gemeentelijke administratie met
de wens om burgemeester te wor
den. Dat lukte tot zijn vreugde in
1947.
Zijn adellijke titel: "Ik heb niets
voor en niets tegen op anderen. Een
verre voorvader werd om de een of
andere reden in de adelstand verhe
ven. Op dit moment krijg je mis
schien een prijs of een lintje. Het
gaat mij om het "noblesse oblige".
Je moet langs zo'n titel heenleven.
Je moet jezelf waarmaken. Zo'n
titel is eigenlijk een attribuut".
'Toen ik in Leiden begon, ben ik
meteen uit Sassenheim wegge
gaan. Ik vind dat je afstand moet
nemen van wat je niet meer toe
komt. Met moeite heb ik toen een
huis gevonden in Leiden, maar het
voldoet".
Hij is een geregelde bezoeker
van schouwbrug en concertzaal en
houdt van oude kunst en muziek.
En van de watersport.
Zijn werkkamer in het monumen
tale pand in de Breestraat is de
voormalige beuken van 't logement
van dé Hoogheemraden, die (in de
17de eeuw) veelal per koets of trek
schuit naar Leiden kwamen om te
vergaderen en te slapen. Het waren
toen forse reizen. De restauratie
van het pand heeft een juweel van
schoonheid opgeleverd. "Het huis is
functioneel ingepast in de stad,
maar 't herbergt tevens 'n modern
overheidslichaam. Het hele huis
is in gebruik. Misschien is het een
fuik. Men mag het van buiten graag
zien, maar wij hebben er geen be
zwaar tegen als de mensen het ook
eens van binnen komen bekijken.
Er zijn mogelijkheden voor excur-
De mensen zijn van harte gaar
ne welkom hier.
De plannen voor de bouw voor
ons nieuwe pand aan de overkant
voor de technische dienst (het voor
malige postkantoor PW) stemmen
me tevreden. De architect moet la
ten merken dat hij creatief in zijn
tijd is. Zo'n man moet voortgaan
met zijn ideeën. Eigenlijk is het
kunst. Je moet voor kunst niet al
leen achterom, maar ook vooruit
kijken. Je moet er naartoe groei
en. De mens heeft diep in zijn
hart iets behoudends. Misschien is
dat inherent aan het leven: het
gaat allemaal zo vlug en dan wil
je wat behouden. Misschien leven
we te kort. We leren iets en op
eens is dat dan weer verdwenen.
Maar ja, de dingen zijn zoals ze
zijn. Je blijft Je hele leven met
het waarom zitten".
Van Knobbelsdorff is een wat
behoudend man. "Ik wil progressi
viteit en het behoudende zinvol by
elkaar houden. Daar bouw je de
maatschappij mee op".
Zijn zaken als water- en milieu
verontreiniging en actiegroepen als
bijvoorbeeld MAN niet moeilijk te
verwerken voor hem?
"Progressiviteit wordt in onze
samenleving eenzijdig vertaald. Zijn
de progressieven wel zo progressief?
Ik geloof niet in het extreme. Ik
acht het relativeren noodzakelijk
en daar ben ik verheugd over. Het
antwoord ligt in de matiging. Een
polarisatie in het extreme kan de-
sastreurs zijn".
"In de loop van de eeuwen heeft
men heel slordig langs het milieu
heengeleefd. We werken momen
teel zeer hard aan de kwaliteits
verbetering van het water. Ik ben
ook blij, dat de mensen milieube
wust zijn. Maar je moet er na
tuurlijk wel voor waken dat 't geen
angstpsychose gaat worden. Je moet
alles afwegen (en de ervaring daar
in heb ik). Ik geloof dat het ver
standig is dat de mensen wat kri
tisch tegenover nieuwe technische
dingen, zoals de auto bijvoorbeeld,
staan. En wellicht heb je wel ex
treme groepen nodig voor het
schokeffect. Dat de mensen risico's
leert kennen en tot zinnige oplos
singen komt".
"Nee, ik geloof ook niet dat er
extreme groeperingen ter rechter
zijde zijn, die zich met het milieu
bezighouden. Ze zouden er wél zijn
als ze zouden zeggen dat alles maar
gewoon door moet gaan, zoals het
al jarenlang ging. Maar Ja, dan zijn
ze niet geschikt voor hun taak in
de samenleving".
"Ik geloof dat ik de matiging
preek. Ook op politiek gebied. Het
is prettig voor de mensen als ze on
geveer weten waar de man zit. Ik
ben, toen ik burgemeester werd, lid
geworden van de CHU en elke vier
jaar kijk ik of dat nog waar te
maken is".
Een paar weken later: "Ja, eigen
lijk mag u dat allemaal weglaten
hoor.
Ik wil (en eigenlijk ben ik het ook)
een volstrekt a-politieke figuur
zijn. Ik ben büj een ongebondene te
zijn".
Van Knobelsdorff weegt zijn woor
den af om niet onvoorzichtig te
zijn. Geeft dat ook toe en zegt "niet
zo hard op Rijnlands borst te willen
slaan, dat een ander er pijn van
krijgt'.
Rijnlands technische dienst moet
bijstand verlenen aan de andere
twaalf waterschappen. De provincie
heeft de waterkwaliteitszorg aan de
waterschappen gedelegeerd. De tech
nische staf van Rijnland heeft veel
kennis en ervaring opgedaan.
Over twee provincies verspreid, een
oppervlakte van 110.000 ha. Qua op
pervlakte niet het grootste, maar
wel een heel belangrijk waterschap
indrukwekkend, midden in de Rand
stad.
Volgt een snel college ("en een
schielijk kopje koffie") over het
functioneren van de nieuwe ver
enigde vergadering ("Noem het
maar een raadsvereadering van
het waterschap") per 1 oktober. Er
zullen dan tien ongebouwden (agra
riërs met land in het waterschap),
tien vervuilers (voor de helft aan-
n vervuilers (voor de helft aan
gewezen door de eemeentebesturen
en voor de helft door de indu
strieën) deel van de vergadering uit
maken. De hoofdingelanden en hun
plaatsvervangers kiezen het colle
ge van zes hoogheemraden. Min-
steas vijf maal per Jaar komt men
bijeen.
Even over tien uur gaan we een
rondwandelingetje maken door en
kele gebouwen, die her en der aan
elkaar zijn gekoppeld en allemaal
even mooi en degelijk zijn opge
knapt. "We zijn nederige mensen,
we werken stil, maar toch is het
goed dat we eens naar buiten tre
den", zegt Van Knobelsdorff, die
vanaf dat moment wordt geassi
steerd door de ingenieur-directeur
Pe Groot.
Getooid met een strooien hoed en
een zonnige zin om te gaan inspec
teren, stapt de dijkgraaf in de auto
van De Groot en rijdt mee naar het
boezemgemaal in Katwijk. De ge
malen (er staan er ook in Gouda,
Spaarndam en Halfweg) kunnen
per dag 12.5 miljoen kubieke me
ter water verwerken. Met een glim-
lach wordt uitgerekend dat het
enorme gebouw van het gemaal
in Katwijk zichzelf binnen één mi
nuut tot de nok toe vol zou vullen.
Maar snel naar buiten, om te zien
wat voor een verschrikkelijke troep
de propere Nederlander in het
water denkt te mogen achterlaten.
Een soort schep, die je ook aan
draglines ziet zitten, houdt van al
les tegen: blikjes, schoenen, plas
tic zakken, boompjes, kadavers.
Geen opwekkend gezicht en even
eens geen genoegen om je neus bo
ven te houden.
De toch gaat vervolgens naar
de afvalwaterzuiveringsinstallatie,
eveneens in Katwijk.
Een project dat volgend jaar de
cember klaar moet zijn en dan een
slordige dertig miljoen heeft ge
kost. Een indrukwekkend bouwsel
en Van Knobelsdorff heeft het
dan ook over een "fascinerend be
drijf' "En dan nog te denken aan
de installaties in aanbouw in Gou
da en Bodegraven en de plannen
die op stapel staan is het niet te
verwonderen dat ik dat zo denk".
Dan naar Warmond, waar een
snelle boot van het Hoogheemraad
schap ligt die het gezelschap via
het Kaageiland naar de Hanepoel
brengt. De opsporingsambtenaar
aan het stuur kent de plassen en
wateren als u en ik de. buurt waarin
we wonen Voor de show wordt de
snelheid 'even opgevoerd tot 50
kilometer per uur. De opsporings
ambtenaren letten streng op de
vervuiling door de recreanten, de
overbeschadigingen, het snelle va
ren en zeker op het aanwezig zijn
van een vaarvergunning.
"Er is een hoop onkunde onder
de mensen en ik ben er sterk voor
dat er net als rijbewijzen, vaarbe
wijzen worden uitgereikt", zegt de
ambtenaar.
Na een vlugge hap staat een
wandeling op het programma over
een dijk, maar tijdgebrek brengt
ons weer in de boot en van de
boot in een auto van het Hoog
heemraadschap, die ons in de Bree
straat weer afzet
Nog een kwartier. Ik vraag een
reactie op het woord "water".
Van Knobbelsdorff: "Ik vind het
plassengebied fascinerend. Ik heb
aityd in besturen van drinkwater
voorzieningen gezeten. En niet ie
dereen weet wat voor een kostelijk
artikel het is. We kunnen er best
wel wat spaarzamer mee zijn. Ie
dereen zit met het probleem niet
selectief met water om te gaan. U
en ik evengoed. We hebben twee
periodes gekend. De eerste was er
een van méér waterbeschaving. Er
kwamen overal kranen en wastafels
en zo. De tweede periode, nu, is er
een van het kritisch gebruiken van
water. Niet teveel.
Maar nogmaals, ik ben zeer bill
dat de mensen aan het nadenken
zijn over het water. Alles raakt
uitgeput en dat zet ze aan het den
ken".
Laat in de middag leest de dijk
graaf de post en de diverse ver
gaderstukken, die regelmatig op zijn
bureau neerregenen. De avond is
vrij. "Daar zorg ik zoveel moge
lijk voor".